Lekker en goedkoop.
Nadat de brand gebluscht was, wachtte den pompiers een aller
verschrikkelijkst tooneel. Op eene zolderkamer gekomen, die
door de wasch- en dienstmeiden bewoond werd, struikelden zij
over eene opeenstapeling van lijken. Er werden lantaarns gehaald,
cn hetgeen men toen te zien kreeg, gaal alle beschrijving te boven.
Op den vloer van het vertrekje, dat maai' ongeveer 12 voet in
het vierkant bedroeg, lagen elï' verbrande, geroosterde en ver
koolde menschelijke lichamen, die bijna niet meer te herkennen
waren. Die lijken lagen voor het grootste gedeelte nabij het eenige
vensterluikje, dat het vertrek bezat, doch dat van buiten door
cenen sluitboom gesloten was, terwijl sommigen op een bed ge
vonden werden.
Hieruit maakt men op, dat de ongclukkigen in hunnen slaap
door den brand overvallen zijn. Eerst toen het te laat was, schij
nen zij het gevaar bemerkt te hebben langs den trap konden zij
dan niet meer ontkomen, want die stond reeds 111 volle vlam. Zij
schijnen zich toen langs het vensterluik vereenigd te hebben, doch
daar dit aan de buitenzijde gesloten was, weid daardoor haar
laatste uitweg, het dak, afgesloten, cn bleef haar niets anders dan
de vuurdood over.
't Wordt koud de winter gaat nijpen alles is duur vele
werklieden zitten zonder werk, vele armen lijden pijnlijken nood.
Och. dat de rijken en welhebbende wilden, zooveel ellende zou
gelenigd worden Er zijn werken die nu zoo gemakkelijk konnen
gedaan worden als in den winter waarom uitgesteld Wie is
cr die in de kas of kist geen oude kleedingstukken heeft nu die
nen zij tot spijs aan de motten, en als ge wilt, zullen ze morgen
den armen dekken en warmenKomaan, zonder uitstel eens
de kas overzien en al den peeterman uitgedeeld. Wie den armen
geeft, leent aan God
Volgens de Mechelsche Courant, zou Z. K. II. de Graaf van
Vlaanderen, zijuen afkeer voor de geuzen-kerkhoven hebben te
kennen gegeven door dit krachtig woord Cest abominable 't Is
afschuwelijk
Wie een druppel christen bloed in zijn lijf heeft, moet aldus
spreken
HET WERK.
Over eenige weken zegden wij dat het werk, ons door den
Schepper bevolen, voor alle mensehen eene stale wet, eene nood
zakelijkheid is. Zonder te werken, geene gezond beid, zonder te
werken, geen geluk naar ziel of lichaam.
De ziel, de geest van den luiaard is onbekwaam zich tot groote,
tot edele zaken te verheffen, 't Lichaam van den luiaard is kwij
nende, aan allerhande ziekten onderworpen. Vraag aan de doktors
van waar de meeste ziekten komen en zij zullen u antwoorden
van 't gebrek aan beweging, omdat men zich aan de wet van
't werk onttrekt.
O, we moesten "t werk loven en danken 't werk is een zegen,
eene weldaad, eene bron van geluk en rijkdom
De geest des kwaads loopt rond om de gedachten over 't werk
te vervalschen hij zegt dat iedereen evenveel, in gelijken zin zou
moeten werken hij hecht aan 't werk der handen iets slaaflijksch,
iets onteerend
Dwaling valschheid
Het werk kan voor allen 't zelfde uiet zijn, dit vraagt de wet der
natuur er moeten arbeiders zijn en geleerden, mannen aan de
ploeg, aan de schaatbank, in de werkhuizen; mannen in de rech-
terzalen, in de boekzalen dezen moeten werken met den geest,
genen met de handen, doch allen in pijnlijken arbeid, in 't zweet
huns aanschijns, of in't spannen hunner hersenen.
Wisten de werklieden der handen, wat de werklieden des gees-
tcs moeten verzuren en lijden wisten zij de kwalen van dit hcr-
setispanncn, ze zouden den Schepper loven endanken over hun
lot.
En is 't werk der handen onteerend, gelijk er eenigen zeggen
Neen, duizendmaal, neen bij God en bij alle mcnscheu van
goed oordeel, staat dit werk op eene plaats van eer. De man die
in pijnlijken arbeid, aan de wederspannige aarde rijke vruchten
ontruktde man die ijzer en staal als was doet plooien de man
die de werktuigen bestuurt, die ons deksel en kleederen geven
allen werkman, in een woord, mag trotsch het hoofd in de lucht
steken hij is een nuttig lid der zamcnleving.
Neen, niemand moet zich schamen den werkman te groeten
niemand moet zich schamen de harde en beweêrde hand des werk-
mans te drukken niemand mag zijnen eerbied weigeren aan den
werkman door den arbeid en de jaren gekromd
Men verhaalt dat zekere Koning de werkhuizen van zijn land
bezoekende, er eenige oogcnblikken deel nam aan den arbeid.
Z. M. Leopold II, onze geliefde Vorst, gaat ook bij voorkeur in
de steden die hij bezoekt, de arbeiders op hun werk aanmoedi
gen
Dat zijn edele voorbeelden daardoor behalen de vorsten meer
roem dan op honderd veldslagen, waar zij kloeke arbeiders zien
wegmaaien.
Eere dus aan 't werk wij moeten ons gelukkig achten werk-
mans te zijn wij moeten in 't werk onze gezondheid en ons ge
luk zoeken, zeker zijnde van het er te vinden.
trien. Tonia, een zalig Nieuwjaar, hoorde'ten 't zelfde van
wegens mijnen Domien.
tonia. Vansgelijken, Trien, en hertelijk bedanktzegen en
benediktie in uw huishouden zet u een momentje néér.
tuien. 't Docht mij dat ge zongt, als ik binnenkwam.
tonia. Och, ja, 't plezier en kost geenen halven eens en
als ik peis op den dag van gisteren, zie, 'k en wil mijn plezier
voor geen miljoen afstaan.
trien. Bij ons was 't maar droef
tonia. 'k Zal u fleus eens de nieuwjaarsbrieven van ons ka-
deekes loonen 't is als liltograffie, vooral Toontje 't zijn daar
steekt iets in, in dat ventje. En 's noenens heb ik iets gereed ge
maakt, Trien Sis lekkerbaarde 's avonds nog.
tuien. Ja, laat eens hooren.
tonia. Eerst, bouillon-soep, van schinkel wel te verstaan
en dan patatten in 't vet gekookt. Maar, dat is een machtige potie!
Probeert eens ge kookt uw patatten, dan giet gij ze at, zet ze op
de buis en schept er 't vet van de schrinkelsoep op, daarin peper
en zout en een blaadje lawerier, 'k mag 't u zeggen zulle 't is
een potie om op den Koning zijn tafel te komen. Achterna hadden
wij een endeke saucis, en
trien. Tonia, Tonia, als ge maar geen bankroet speelt.
tonia. Bankroet'k durf wedden dat ik gisteren min heb
uitgegeven als gij. Hoeveel heeft uwen Domien verteerd Ge
durft liet niet zeggen, hein en hoeveel keeren hebt gij kaff'é ge
maakt en wat hebben de kinderen niet verdaan... Laat ge Tonia
maar doen
trien. Dat mansvolk moet toch eens uitgaan anders knok
kelen ze te veel.
tonia. Wie zegt neen mijnen Sis is ook geenen krebben-
bijter, kind alle zondagen gaat hij zijn kaartje slaan, in een def
tige slaminé maar hij is thuis op een treffelijk uur, en dan amu
seeren wij ons nog eens wel oudereen. Gisteren avond was 't hier
leute, kind Sis zong een liêken van zijnen jongen tijd, Toontje
zong iets van uit zijn zondagschool en ik heb ook eens mijn stem
laten hooren.
trien. En we zaten thuis alleen te koekeloeren. Zie, als dat
daar niet in is
toma. Ge moet hel er in brengen. Een vrouw kan alles in
haar huishoudendaarom zegt de WijzemanBene goede vrouw
in huis, is een kostelijk erfdeel, een onschatbaar sieraad. En
waarom begint gij niet uitstel is kwijtschei ge zijt al veel ver
beterd....
trien. Dank aan u, Tonia.
toma. Gelijk hoe maar begin nu eens in uw huishouden
voor goed order te stellen spreek Domien met beleefdheid aan,
toont hem veel liefde corrigeert uw kinderen met zachtheid
maakt hun het huis aangenaam en ge zult zien hoe plezierig uw
huishouden zal worden... Zie, 't water ziedt, 'k zal ons een tasken
opgieten, voor uw nieuwjaarsvisiet.
ri«xB&r-ïiri
z. tl II. Salvus, bisschop van Amiens (Oud Belgenland) VII Eeuw.
Z. 12 H. Benediclus bisschop, abt. VII.
m. 13 II. Godelridus, uit hel geslacht van II. Keizer Karel-de Groote. XII.
D. li A. Isidoor, Eremyt IV. - Gelukz. Engelmar, landbouwer in Boyeren.
XII eeuw.
w. 15 «I. Amtberlus, bisschop van Kamerijk, broeder van de Gudula X.
Ilij is geboren, en stierf in liet kasteel van Ham, op Aalst, waai'
nu het taaiste overblijfsel genoemd wordt 't Hof ten Ham. VIII.
d. 16 II. Iteinildis, zuster van do H. Gudula, ook gob. in liam, Aalst. VIII.
v. 17 II. Antomus, eerste eremijt.
z. 18 Eerste toekomst van Sl-Pieler in Rome, II. Fosius, zilversmid in
Italic, XII.
Z. 19. II. Naam Jcsus. H. Cauulus, kouing van Denemarcken. XI.