Brij dagen le Parijs. fttcngclingen. 22, 23, 24 Mei 1871. (3 VERVOLG, ZIE Sr 13). Herkent ge mij niet meer vroeg de aangesprokene die nie mand anders dan onze vriend Frans was. Laat eens zien, sprak de cipier, den jongeling van 't hoofd lot den voet beziende hm... ik herinner mij niet u ergens ont moet te hebben. Den 12 december 4870 lag uwe vrouw ziek gij waart zon der werk weet gij niet dat iemand u dan is komen bijstaan, u dan geholpen heeft, Die iemand ben Genoeg historiën van den ouden tijd is 't daarvoor dat gij komt bonjour, ik heb gecu minuet te verliezen. Kn de cipier draaide zich om en meende heen te gaan maar Frans trok hem bij de kleederen terug. Blijf nog een oogenblik, sprak hij met vaste stem ik moet u van andere zaken spreken. De aartsbisschop is hier, in dees huis Ja, in afwachting dat hij eene vaste woning heeft. (De schelm wees naar den grond....) En wat wilt gij doen Hem zien hem spreken En daarvoor.... Kom ik uwe medehulp vragen Watdoemnis wat ik u daarin helpen u, cenen ka- lotin bij den Aartsbisschop brengen om mij aanstonds te doen verscheuren haast u, weg ol ik klaag u aan, en binnen vijf mi nuten zijt gij doorstoken van bajonnetten ik, de Commune ver raden mijn hoofd voor u op 't spel zetten Toe, geen nutteloos gekerm Neen, ik ga niet van hier Zie en Frans toonde eene welgevulde beursdeze beurs, vol goudstukken, is voor u als ik den Aartsbisschop kan zien. Weg, neen onmogelijk wij worden allen bespied ik ben hier al te lang. In Godsnaam dan zei Frans, de beurs terug in den zak ste kende, als wilde hij vertrekken... Wacht een oogenblik, sprak de cipier en zijn oogen fonkel den van geldzuchtigheid.... misschien is er middel.... ik wil u, uit oude vriendschap, dienst bewijzen.... indien gij u als soldaat der Commune verkleeddet. Neen, dat nooit. Stijfkop wat wilt gij dan Ha, een middel.... maar, geene dwaasheid, hoort gij, of deze kogel gaat door uw hoofd. Zijt gerustvrees niets. Er is veel bezigheid elke uur brengt nieuwe gevangenen er is een hulp-eipier noodig... indien ik u als een verkleefde Com munard deed doorgaan... zelfs niet noodig... er is hier zoo weinig orde... Gevonden blijf hier ik ga u andere kleederen brengen geef hier't geld.... wat vreest gij mijn woord van eerik zweer Niet noodig tc zweren, brave man ziet, hier is de beurs en ik beloof u tienmaal meer, als alles wel gaat. Zijt gerust riep de cipier, dc beurs in den zak stekende binnen vijf minuten ben ik terug, ik zal do deur wel sluiten; tot straks Daarmee vloog hij de deur uit men hoorde een ras sleutelge- draai.... en Frans was alleen. Buiten huilde en vloekte 't gespuis vuurkogels vlogen sissend door de luchtbalken vielen, huizen kraakten doch Frans had geene ooren voor dit verward en akelig gedruischzijn ge«st was weg, bij zijnen Meester, en de handen ten hemel, zond hij eene vurige smeekbede naar omhoog. Vijl minuten verliepen, tien minuten, twalf,... niemand kwam... Zou de deugniet mij verraden hebben dacht FransEilaas zoo dicht hij mijn goede Meester, en hem misschien niet De deur vloog open en de cipier wierp een pak klecderen op den grond Toe, haastig geen minuet verloren ik moet bij de gevan genen zijn trek deze kleederen aan en volgt mij; wc gaan dc kalotins naar hunne ccllcn geleiden. Op één, twee, tl rij stak Frans in zijne nieuwe kleeding, dio van ccnen parijsischeii straaflooper. Goed zoo grolde de cipier, niemand zal u erkennen, en in geval van nood, hier is eenen tweeloop, toont u maar stoutmoedig. Frans nam gretig het wapen en volgde zijnen geleider over den koer naar dc eetzaal der gevangenen." 't Gepeupel stond nog kloekmoedig te dreigen en te huilen. Geeft ons die kalotinswc scheuren zc in stukken van een die verraders! die.... en andere scheldwoorden uit de taal dier ticger-kanaillc. De geestelijken leden alles met geduld cii moedigden elkander aan. Uit den weg riep de cipier door de gewapende menigte drummende, uit den weg De gevangenen naar hunne cellen wachten op uwen post Dc wachten dreven 't gespuis op zij en de gevangenen trokken naar boven. Ai, wat zagen zij er verarmoed en ziekelijk uitFrans verbleekte toen hij den Aartsbisschop zag; hij waggelde op zijne voelen en ging misschien eene dwaasheid uitzetten, toen zijn gezel hem voortduwde, zeggende Opgepastherinnert u mijne bedrei ging voorwaarts Frans herstelde zich, nam eene strenge, sture houding en volg de de treurige stoet naar boven. Een oogenblik marcheerde hij nevens den Aartsbisschop, doch zag geene kans om hem een troos tend woord in d'ooren te fluisteren. De gevangenen traden, de lange sombere gangen door, elk in zijne cel, wiers deuren metterhaast werden gesloten gewapende kerels namen plaats in den gang; de cipier ritselde zijnen dikken sleutelbos, wenkte Frans, die een treurige blik naar de cel n° 3, die des Aartsbisschops, wierp, en zijnen man naar beneden volgde: Pas op, kerelbromde deze dc kogïl zit gereed ge gingt ons verraden. Wees gerust, kameraad geen nood daarvan wanneer zal ik nu den Aartsbisschop zien Voor 't avondeten Avondeten meent gij dat hel hier een hotel is De cellen blijven gesloten tot morgen ten 6 uren dan wordt de ronde ge maakt als er niets anders voorvalt, wel te verstaan 't volk mort.... 't gevaar dreigt.... en komen de Versailjers nader, dan... dan.... (en hij wees naar de gewapende lieden buiten) dan weten die-daar wat zij te doen hebben. O, de Voorzichtig 't recht des volks moet volbragt worden Zoo dus, loopt hier waar ge wilt, behalve daarboven; morgen kunt ge mcè gaan. Met die woorden was dc woeste vent weg en Frans bevond zich op den koer te midden der wreede, bedronkene, vuile en walgelijke kerels, zonder hart of geweten, ontbloot van alle menschelijk gevoel, en overmeesterd door de dierlijUste drillen. 't Was een schaap bij eene bende wolven. (Wordt voortgezet.) Gent is in rep en roer, ten gevolge der onredelijke en godde- looze handelwijze van den Gemeenteraad, die wil beletten dat de lichamen der Christenen op gewijdde aarde begraven worden sedert 18 eeuwen rusten zc daar, in die gezegende plaatsen waarom dit veranderen, tegen alle recht en reden waarom dien kaaksmeet geven aan onze duurbare voorouders waarom de Christenen berooven van de geestelijke voorrechten der begraving op gewijdde aarde komt die nieuwigheid niet rechtstreeks uit de hel Als Werkman moeten wij ons bijzonderlijk tegen die schending en vervolging, tegen die verdrukking der armen verzetten. De Werkman immers kan elders geen begraafplaats betalen en, als er geen hand aan gestoken wordt, zal hij zijne duurbare dooden, zonder kruis of priester, naar eene ongewijdde plaats zien voeren. Doch, met genoegen zien wij dat de Werklieden hierin ook mach tige vrienden hebben. Heeds is er bij de iioogere overheid gepro testeerd, en helpt dit niet, dan zal de broederliefde andere midde len uitzoeken.... Denken die kerkhofschenriers niet dat daarboven een wrekende God leeft, aan wiers handen geen mensch ter aarde kan ontsnappen HISTORISCHE DAGWIJZER, - JANUARI 1873. m. 20 II. Fabiamis, Paus, en II. Sebaslianus Veldoverste, Martel tc Rome III Eeuw. d. 21 II. Agncs. Maag.l en Martel, tc Rome IV. w. 22 Geluk/. Waller, baron van Bierbeek, bij Leuven XIII. n. 21$ II. Emerenliana, Maagd en Martel, to Rome IV. v. 24 II. Tiniotheus, Discipel van den II. I'aulus Itisc. en Martelaar. l 25 Bukee.ring v ni'.S, Paul. in den \\rg naar Damns. Z. 26 11. Mavus, Disc. van Trier, oud Bulgcnlaud, V. M. V. D. V. Lokeren, aanvaard voordo nieuwstijdingen, nift hartlijke dank op voorhand. M. 0. tc Ronssc. Zekerlijk.Brave vriend P. tc Geul ik zal u ecu verzoekschrift zenden. Hoeren Raadsclpevers uil Lede en Wieze, zoor welik bewaar ze Gebiur n° 2 van vriend Lippen we ver wachten u ;de groelenissen aan den Viiend.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3