Drij dagen te Parijs. koning-Martelaar, doel) zijne gedachlonis, gelijk die des rechtvaardigen, zal ocs voortdurend, gezegend, bijblijven. Eindigen wij dit droevig en pijnlijk verhaal niet zonder het lol kenbaar gemaakt te bobben hel welk de infame omwenlelaars van 1793 voorzalen der monsiors der Internationale welko in 1871 in Parijs zooveel priesters- en werkmans bloed hebben vergoten aan buane andere koninklijke slaciili'IT'.rs bespaard badden. Maria An'onia, de ongelukkige weduwe van Lodcwijk XVI werd eenige maanden na de moord van baren echtgenoot, ter dood veroordeeld, en op ecne karre naar het schavot geleid. Madame Elisabeth, zuster van bodewijk XVI,onderging hetzelfJe lo' L)o jongo Lodcwijk XVII werd aan do schoenmaker Simon toevertrouwd dewelke door mishandelingen van allen aard helleven dior jeugdige wees verkortte. Eindelijk, uitgemergeld door pijnen en verdriet, en «ansch met wonden bedekt, stierf het ongelukkige kind in 4793, in den ouderdom van 10 jaren. Bleef nu nog Madame Royale, zijne zuster. Deze werd later met fransche soldaten in Oostenrijk gevangen, verwisseld, en trad later ih huwelijk met denpiertog van Angou!ème,zoon van K irel X. Na de herstelling der Bourbons, richtte Lodewijk XVIII eene Kapel te Parijs op, ter gedachtenis van Lodewijk XVI en Maria Antania, op do plaats waar zij begraven lagen deze Kapel doetkapel genaamd, alhoewel door de Commune van 1871 veroordeeld om afgebroken to worden, ontsnapte nocnlaus aan bare beiligsclióndende slagen, dank aan den val van dit schrikbewind. Alle jaren op 21 Januari, geschieden in deze Kapel rue d'Anjou gelezen missen van tien tol twaalf uren, en eene overgroots menigte geloovigen wonen altijd deze treurige plechtigheid bij. Tijdens hel keizerrijk deed Napoléon lil jaarlijks in de Kapel derTuiieriën een dienstverrichlenjlol nagedachtenis van den koning-Martolaar,m dewelke hij met gansch zijn hof tegenwoordig was. E. D. K. 22, 23, 24 Mei 1871. (i VERVOI.C, ZIF. Nr 14). IV. MEESTER EN DIENAAR. De cellen van La Roquette, schrijft dc eerw. priester Lamazon, medegevangene van de Aartsbisschop en wonderlijk van de dood gered, die cellen zijn van eene zeldzame eenvoudigheid. Zij zijn een meter en eenige centimeters breed, en ongeveer twee meters en halflang. Geen stoel, geenc tafelal de meubels bestaan in een ijzeren bed. Netheid is er niet te vinden. Men gevoelde dat daar verscheidene geslachten van booswichten doorgetrokken waren, die niets hadden gedaan 0111 het wonen in hunne cellen aangenaam te maken. Doch, dit was alles niet. De eerste nacht wierd ik ge waar dat er medebewoners waren, twee soorten van insekten, wiers naam ik niet wil uitspreken. In de warme Oosterlanden en in de Zuidersleden van Spanje ontmoette ik ook die nachtelijke vijauden, doch had daar ten minste den troost van eene waskaars te ontsteken, van 's anderdaags aan de waardin mijn beklag te doen, van eene andere kamer of hotel te nemen. Te La Roquette was niets van dit alles mogelijk. Geen stoel hebbende om op te rusten, zoo moest ik, bij dage zooals bij nachte, op mijn bed zit ten. 't Was in een dier cellen dat wij Mgr Darboy, de eerwaarde Aartsbisschop van Parijs, op den morgend van 23 mei terugvin den. Dat de Man sedert eenige dagen verscheurende zielesmarten pijnlijke ontberingen had geleden, moet niet gezegd worden. Zag hij zijne kinderen elkander niet verscheuren hoorde hij gedurig het gebulder des kanons niet, dat verwoesting en rampen ver spreidde, en 't gevloek der wilde menigte dat als een hellegebrul opwaarts klom en den straffenden arm Gods deed neerzakken Voor een vaderhart als het zijne, moest dit verpletterend wezen. De Aartsbisschop zat op de sponde van zijn bed, met de handen voor de oogen, waarschijnlijk verslonden in de smartelijkste ge dachten. Den ganschen nacht had hij gebeden, vurig gebeden, voor Parijs zijne lieve stad, voor zijne beminde Priesters die ook tol ter dood vervolgd werden 0111 de rechtvaardigheid Eensklaps knarst het slot der deur, welke geopend wordt en een man treedt binnen. De Aartsbisschop, denkende, 't was de gewone cipier, hief de oogen niet op. De intredende droeg een lange zwarte baard en hield in de hand eenen bos sleutels. Zijn oogen gloeiden van geestdriftig vuur en met bevende hand sloot hij de deur achter zich vast, en ging zich dan voor de voeten des Aartsbisschops werpen Monseigneur Monseigneur murmelde hij. De Aartsbisschop keck vol medelijden op. Mijn zoon, sprak hij, ge zijt ook met geweld bij de rampza lige beuden gesleurd. Dank voor uw medelijden, doch stel u voor mij in geen gevaat*Ik zegen u De neergeknielde trok eensklaps zijnen baard af en dan herken de Mgr. Darboy zijnen braven dienaar. Frans Frans hoe zijt gij tot hier gekomen Monseigneur eerweerde meester snikte Frans, een uiter ste geweld doende om zijne tranen te wederhoudenwat moet gij geleden hebben Ach, ge zijt zoo zeer veranderd - Mijn lijden tel ik voor niets maar het arm Parijs zeg eens, hoe is het er nu? Houd mij niets achter; ik wil de rampen van mijn arm volk kennen. Ach, Monseigneur, wat zal ik u zeggen de toestand verer gertde goede burgers durven uit hun huis niet komen, zijn in kelders gevlucht, en de Communards zijn razendiger dan ooit E11 de kerken Eilaas zijn onteerd, geschonden en in clubs herschapen O Heer, zuchtte de heilige AartsbisschopIs 't mogelijk,neem den kelk van mij weg. Arm Parijs arm Frankrijk mogt gij nu eindelijk de hand van God herkennen die u tuchtigt.... Noglans, 0 Heer uw heilige wil geschiedde eens Men hoorde Tgerucht van naderende voetstappen. Frans sprong op, ging aan de deur luisteren en trad vastbesloten vooruit. Monseigneur Er is geen oogenblik te verliezen. Ik ben ge komen om u te redden. Met dezen baard en mijne klceding'zal niemand u herkennen. K11 Frans trok reeds zijnen kiel uit, toen Mgr Darboy zijnen arm vastgreep Neen, Frans, dat niet Maar, ge zult zonder gevaar ontsnappen Neen, dit zou hen razende maken en al de Priesters doen vermoorden. Maar, uw leven is in gevaarWeet gij niet dat de Versailjers naderen en er bevel gegeven is van u allen te vermoorden, zoo haast dees gevang bedreigd wordt Ecne reden te meer om u niet bloot te stellen gij zijt den steun eenér brave moeder, en ik eilaaseen arme ouderling die reeds één voet in 'l graf lmb. Mijn vriend, ik mag alzoo van 't leven der anderen niet beschikken, en ik blijf (1) Maar, uw doodvonnis ligt reeds geteekend In Gods naam, brave vriend de kroon der Martelaars Is er wel iels benijdenswaardiger 0 Parijs, mogt u ik als zoenoffer dienen 't Gerucht vermeerderde, woeste slemmen [klonken buiten wij moeten binnen De verrader aan dc galg, de vrienden der Versailjers Frans, bad de Aartsbisschop, laat uw edelmoedig opzet varen 't is nutteloos aan te dringen ik kan nietdank voor uwe zelfopoffering. Wee 0 wee kermde de arme jongen11a al mijne moeite eene weigering Dan wil ik met u sterven. Voorzichtig, Frans zijt kalm, herneem uwe kleeding, ge kunt ons van dienst zijn. Wees moedig in den tegenspoed. Het gerucht werd oorverdoovend Frans trok eensklaps zijnen baard aan, en liep naar de deur Eerbied voor de Communeklonk zijne stem ik ben hier als gezondene van Ferré, met eene gewichtige boodschap voor de kalotins. Hier is niets te doen; de zwarten zullen ons niet ontsnap pen naar de barrikades al wie hart heeftde Versailjers wijken achteruit. Is 't waar huilden heesche stemmen. Hij heeft gelijk kom, broeders naar de barrikaden. 't Gerucht duurde nog eenige oogenblikken voort, dan weer klonk het verder in den gang en eenige minnten later was't ge spuis verdwenen. (Wordt voortgezel.) HISTORISCHE DAGWIJZER, - JANUARI 1873. it. 27 II. Joannes Biscli. van Terqnane, oud Belgonland XI eeuw. d 28 II. karel-de-Groole, Keizer, uil bet belgisch geslacht van Pepinus VIII. w. 29 II. Kraneiscus van Sales, Bisch. van Geneven, XVI. i>. 30 II. Aldegundis, Princes, Maagd, in Henegou geboren VII. H. Baitildus, Koningin van Frankrijk, VII. v. 31 II. Veronus, Patroon van Lombeke, in Brabant. FEBRUARI z. 1 II. Eugenius, patroon van Ryssel II. Sigcbcrtus, Koning van Frank rijk VII. Z. 2 Lichtmis II. Adalbaldus, echtgenoot van de H. Rictrudis, Mario)., in Henegau VII. (I) Men denko niet dat wij Uier verdichten. Dit zijn de eigene woorden van Mgr Darboy tol eeu vriend die hem wilde uil do gevangenis helpen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3