gende opschrift prijkteZij poogden don Alfonse te vermoor
den
Van oogenblik tot oogenblik wordt een samentreffen tusschen
het republikeinsche loger en de groote strijdkrachten der Carlis-
ten in Navarra onvermijdelijker. Van den uitslag welke dit ge
vecht zal opleveren, hangt grootendeels het welgelukken of de
ondergang der plannen van don Carlosnf. Cabecillas Dorregaray-
Camats en Olla zijn echter mannen, die onder eén hoofd als de
grijze generaal Ellio niet gewillig het veld zullen ontruimen,
voor het geval dat hunne macht mocht te kort schieten tegenover
de krachten der generaals Novillas en Velardo.
MADRID, 25 mei. Volgens ofïioieele telegrammen, is het
zeer waarscnijnlijk dat er gisteren nog een veldslag in Navarra
heeft plaats gehad, tusschen het leger en de Carlisten.
Eene depeche uit Bayonne zegt, dat don Carlos het verdrag
heeft goedgekeurd, hetwelk er gesloten is tusschen de carlistische
cabecillas en de kompagnie van den noorder ijzeren weg in
Spanje, voor de herstelling van het vrije verkeer op de baan.
Z'hebben in onze Kamers gesproken van het eten der sol
daten te verbeteren, en te zorgen dat ons jongens in de kaserns
lees- en andere vermaken vinden. Dit ware duizendmaal beter
dan den diensltijk verlengen,zooals dooreenigen wordt gevraagd.
In den nacht van 21 tot 22 mei, zijn er dieven in de kerk
van Lebbeke, langs eene venster gebroken, hebben eene kaars
ontsteken en 2 offerblokken geruimd. De gendarmen zijn opzoek.
De dochter van Minister Malou, onlangs getrouwd, ligt te
Parijs zoo gevaarlijk ziek dat haar vader herwaarts is geroepen.
Een nachtwaker heeft zondag nacht, te Gent, van eenen
lawijtmaker, een dolksteek in de zijde gekregen. In dezelfde
stad, aan de Kortrijksche poort, kreeg zondag een boer ruzie tegen
zijnen knecht, voor eene geleende som gelds. De knecht greep
denboer bij de keel, doch de boer zette zijne vuisten in beweging,
en sloeg zoo wreed dat de knecht dood ten gronde viel.
Slecht teeken! vele maatschappijen van ijzeren wegen doen
groolen voorraad op van houillekolen. Teeken dat ze nog niet
zullen afslaan.
-Te Meldert ongraaft men nu geraamten en gansche boomen.
Misschien ligt dit daar sedert den zondvloed.
Een wever die maandag te Gent zijne vrouw mishandelde
dat het blood uit haar hoofd liop, is aangehouden.
Te Cuesmes, bij Bergen, zijn naar een SOjarigeman, terwijl
hij sliep, -15 geweerscheuten gelost, doch zonder hem te treffen.
Naar men zegt zou een mijnwerker, door dien heer bestraft, hier
over hebben willen wraak nemen.
Te Sl-Lievens-Essche wordt, op tweeden Sinxendag, plech
tig ingehaald de standaard van Franciscus-Xaverius. Reeds wordt
alles er bereid. Spijtig, dat we reeds geschikt hebben van naar
Brussel te gaan, anders hadden wij die deftige feest willen bijwo
nen.
Ei, hoe is 't mogelijk? Te Callenelle, in de Walen, heeft
eene vrouw haren man het hoofd afgekapt.... Hoe kan men toch
zoo boos worden.
Vrijdag is te Auwegem, in vollen dag, eene aanzienlijke
diefte begaan bij J. D. B... Een kasken inhoudende o. a. twee
banknoten van 4Ö00 fr. is gestolen.
Al de kleine winkeltjens en kramen, staande tegenover de
St-Niklaaskerk te Brussel, moeten nu ook verdwijnen... Schoon
zal dit zijn, maar goed?
DeE. P. Desmet, geboren te Dendermonde en sedert 40 ja
ren missionnaris in Amerika, komt er te overlijden. Pater Desmet
zal als een der grootste en werkzaamste mannen van zijnen tijd
in de geschiedenis geboekt slaan.
De Keizer en de Keizerin van Rusland zijn te Rome aange
komen. In dezelfde stad zijn vele Internationale kopstukken aan
gehouden.
rmBMas8S©«gH&~T—-
GENERAAL MAC-MAHON.
Maarschalk Mac-Mahon is geboren in 1808 te Sully en stamt af van eene
oude Katholieke en iersche Familie.
Uit de militaire school Saint-Cyr gekomen, deed hij zijne eerste prooven in
den oorlog tegen Algeria. Ilij-was in 1831 aide-de-camp bij 't beleg van
Antwerpen, werd Kapitein enkeerde in 1833 naar Afrikalerug.
Hier onderscheidde hij zich dopr dappere feiten, werd in 1845 Kolonel,
in 1852 divisie-generaal, en kwam in 1855 tenig naar Parijs, om naar den
Krim te vertrekken. Daar veroverde hy den Malakoff-toren, sleutel van
Sehasopol, en werd generaal benoemd.
Verders nam hij deel in de bijzonderste fransche veldtochten, werd ia
1864 gouverneur van Algerië. keerde in 1870 terug om deel te nemen aan
den Pruisisehen veldtocht.
MISLTJK.T!
Domien. God zegene en God beware u, kindoren.
Tonia. God zegene u en God beware u.
Toontje es Treseken. 'n avond vader! n'avond moeder!
Domien. Vrouw, nu de kinderen slapen zijn, moeten wij eens van
d'afTairen klappen.
Domien. Wal is daar al veel van le zeggen, Domien? Kozijn is ne kra-
wn vai; alzoo ons geld le komen afluizen. Is 'I niet 15 Ir. mm 5 eens dal
hij on« afgeluisd heeft? Waarvoor gij zooveel zweel moet laten 1
Domien. Enfin. Tonia, 't is gelijk, 'tzogt de Hollander ons erfdeel is
milukter was geen apprentie van doelen en wo zijn nu precies golyk van
le voren. De kinderen weton er loch niet van? Tonia knikt neen. En nie
mand van de geburen?
Tonia. Niemand dan Sissen» Trien'k had het onnoozel uit mijnen
mond laten vallen.
Domien. Spijtig! Als ze maar kaD zwijgen! En ook, wat geeft ons den
klap van de menschen? Doe wel cn ziel niet om, zegt de wijze man.
Tonia. Och lieereldil erfdeel zou ons op 't gemak gesleld hebben!
't is toch zoo goed een appelken voor don dorst le hebbenEu ons Toonljo,
wie weet? hij kon nog pasioor of chirurgijn geworden zijn
Domien Och, vrouw, wat helpt dal klagen Gelijk T God blieft, zeg
ik. Wie weet, of '1 geld ons zou gelukkig gemaakt hebben, en ons Toonljo,
prol d'bonneurzal misschien gelukkiger als werkman zijn.
Tonia. Nu zal hij altijd voor zijn keslje moeten slavon.
Dgmien. Wat geeft dit, Tonia, als hij te vreden en deugdzaam is? Ben
ik ook geen wei liman? En zijn wij niet gelukkig? Ziet, mol u en mijne kin
deren heb ik moer geluk als Petje van Pruisen met al zijn koninkrijken Hij
kan toch ook maar zijnen huik volelcn 1 en ik verwed er eon hesp tegen,
dal hij min lacht dan wij.... Kom, kom, Tonia, 't leven vorvlieglgeeu ge-
treur! geen verdriet! met couragie vooruil.
Tonia. Als T moet zijn, in Godsnaam maar dien deugniet locb!
Domien. Mistrouwt u van die verre kozijns! hoe kunnende menschen
alzoo bestaan alzoo bodriehachligDat loeren ze in degroolc steden!
Tonia. Met zijn heimelijk gezicht!
Domien. Ja, ze leeren daar van alle smoelen trekken; enfin, liever hij
als ik; we slapen toch met een geruste consciëntie en dat is 't principaal-
sic.... Kom, 't is morgen, vroeg op le staan.
Werkmans-Congrès.
Domien. Awé, Tist, wat zeggen do gazelten
Tist. Groot nieuws, Domien; Thiers is in Frankrijk weg tn Mac-
Mahon in zijn plaats.
Nelen. Wel, wel, daar verschiet ik van,reëel
Domien. Och, die franschmans zijn alle dagen voor wat nieuws
en wat versch
Tist. Jamaar de roep ging dat Thiers een beelje der. mankenenneu
speelde dat hij een beetje helde naar do raddikalon waar hij inderdaad
zijn Ministers ging nemeu. Frankrijk had, na de Commune, eene katholle
ke vergadering gekozen Thiers dweesde tegen oie vergadering, prins-
muildc als zij hom berispte, riep 'k zal u laten zitten.
Nelen. De kaffer dacht misschien ik kan niet gemist worden.
Tist. G'hcbt den hamer hij den steel, Nelen nu, zaterdag liep Thiers
weer 'k zal u laten zitlon en dc Vergadering is niet plat gevallen
z'hebben zijn demissie aanvaard en tlanlepedeUac-Uahoa president geko
zen.
Domien. Die Mac-Mahon is ne feilen kadé. met hair op zijn landen;
hij stond voor tien toren van Mala-koff in 't grootste perijkel; Canroberi
deed hem vragen of hij er kon blijven Ik ben er, ik blijf er, antwoordde
hij; de Russen scholen, scholen gelijk duivels, maar Muo-Malion bleet en
Sebastopol was gewonnen.
Nelik. Maar ge zou Jt zeggen hoeThiers no zoo mank ging.
Domien. Och, Nelen, nis g'er eens wel ingaat, Thiers is 'ne menscb
zonder geloof, 'ne Voltairiën zeggen zij; die denkt dal er geenen God
gennun hemel goene hel, geene ziel is. Wal kunl ge van zoo 'ne menscb
verwachten, 'k vraag 't u Kan hij recht in zijne schoenen gaan Treffelijk?
Eerlijk zijo
Tist. Neenen waarom zou hij recht gaan? Waarom eerlijk zijn?
Als ik hierboven niets vrees, mets hoop, wat belet er mij van te stelen A
droile el a gauclie, buiten '1 zicht oer politie Waarom zou ik u niet bedrie
gen al waar ik kan Waarom zou ik uwe eer, uw huis eerbiedigen 1
Domien. Wel gezegd, Tist we zien ook dal overal waar Voltaire
zijnen stek slaat, de schelmstukken groeien gelijk 't vlas op de akkers
dat de champetters er verliendubbeld moeten worden cb dat er nogzoe
vele geheime schelmstukken zijn waar de justitie geen Laud over beefi
Maar, we moeten gaan. Nelen, wal doet ge daar
Nelf.n. 'k Maak 'ne knoop in mijnen neusdoek. Waarom, zult ge vra
gen. Om Ihuis op mijn horlogiekas een kruisken hij te zeiten. Napoleon 111
was t, Araedeus 2, Thiers 3 'li ben krieu» voor den vierden.
Domien. 'K Zet op Viktor Emmanuel.
Tist. En ik op Bismark. Salul.
Wiens werk zijn oigen tong bedriegt,
Is waardig, dal men hem bedriegt.
i