©ccraavii - kit - ktiuel. Te Antwerpen is maandag, op den ijzeren weg. aan de plaats den donkeren Hoek, een garde-excentriek van 15 jaren, onder ccnen trein gevallen. Zijn hoofd was gebrijzeld en gemalen. Zaterdag is een treinwachter, op de linie van Charleroi, van den trein gevallen; men nam zijn lijk op... Waarom verandert men de rijtuigen niet, dierwijzc dat de kaartjes langs binnen worden afgehaald. De soldatenwet zal waarschijnlijk in de panne blijven. Te Vilvoorden wordt tegenwoordig veel peerdenvleesch ge- ëten. Tijdens de feesten in mei, verkocht men aldaar peerden beelsteaks aan 40 centimen. Er wordt te Dinant voor al de garde-civiekcn van het land eene schijtschieting ingericht, welke op 15 augusti aanstaande zal beginnen. Er worden premiën uitgeloofd, tcrgezamentlijke weer de van 5000 fr. De schijfschieting van Dinant is op eene rots inge richt, welke 600 voet boven de oppervlakte der Maas is gelegen, en van waar men een uitmuntende gezicht geniet. De opbrengst aan Tabak bedraagt over de gchcelc aarde on geveer 432,500,000 milliocn kilo, waartoe de verschillende werelddeelen als volgt hun kontingent leveren: Azia 153, Europa 141, Amerika 124, Afrika 12 en Australië een half millioen, 'tgeen alles in rook vervliegt! Zondag laatst, is er aen jammerlijk ongeval aan den ijzeren weg, tegenover de St. Jobstraat, voorgevallen. Men was bezig met den koopwarentrein, die ten 5 ure naar Ans moest vertrek ken, in gereedheid te brengen. Op hetoogenblik van het vertrek, wilde de exentriekwachter, met name Alf. Van Camp, oud 17 jaar, geboortig van den Ouden-God, het machien aan den baga- giewagen vasthechtende ongelukkige werd het hoofd tusschen de tampons verpletterd. De dood was onmiddellijk. (5e VERVOLG, ZIE Nr 33). VI. Reeds begon de winter zijn ijskouden vinger op ors werel- deel te leggen. Sara de waarzegster, zat in haar hutje voor een knapperend vuur. Eensklaps wordt op de deur geklopt. Zij opent; een verwilderde man treedt binnen. Jonker Geeraard! Ja, jonker Geeraard dieu komt vervloekenboos hellewijf u heb ik mijn ongeluk, mijne rampen te wijten. Zwijg, vermetele trotser de hellegeesten niet Zwijgen, ik, zwijgen nu dat, door uwe schuld, de hel in mijn hart is gedaald Herinnert gij u nog wat hier gebeurde Ik kwam u raad vragen Een man moet verdwijnen, bromde uw booze mond anders hebt gij Elisa nooit!... Die man is, eilaas! verdwenen! ik heb hem vermoord! o broeder! broeder, gij weel wat ik sinds heb geleden er knagen hier slangen in mijn lijf; mijn geluk, mijne liefde tot Eliza is verdwenende straffe Gods vervolgt mij Arme zinnelooze jongen! zet u neer, wordt kalm. Neen, ik zit in dit vervloekt huis niet meer neer wie spoorde u aan om njij in 'tongeluk te dompelen? Wie.... spreek, ellendige, of, bij de ziel van mijn broeder! ik verbrijzel uw helsch hoofd tegen den grond. Maar, jonker, waar zijn uw zinnen? Heb ik u ooit geroe pen? Kwamt gij uit uw zelve niet?... Vermetele vrees detoonen der helsche geesten.... Barrncbut, Karawatsch, Straddrot.... Op dit geroep kwamen di ij zwarte katten te voorschijn, en gin gen van ronddenhaard hunne vuuroogen naar Geeraard vestigen. De arme Geeraard was, door zijne gemoedsaandoening uitgeput, tegen den muur gaan leunen. Arme jongen, ging Sara voort; was 't onze schuld dat uw kasteel afbrandde? Wij meenen het goed met u.... Wilt gij de toekomst zien Kom hier.... Eu Sara nam een'spiegel, ging er meê voor de drij katten en sprak, hem voor Geeraard plaatsende Ik schenk u het tweede gezicht vermetele, beschouw de toe komst. En Geeraard zag een prachtig kasteel aan den voet des Ouden- bergs; zijns gelijke was nergens te vinden; boven de poort prijk ten ae wapens der heeren van Vianen. Het gezicht veranderde en nu aanschouwde Geeraard eene kapel, op haar rijkelijkste versierd, vervuld van heeren en mevrouwen aan den voet des outaars zaten twee persoonen geknield de eene was Elisa, de andere Geeraard, Elisa stak hare hand uit, Geeraard de zijne, toen op eens het tooneel verdween. Sara, Sara, bad Geeraard, wat is dat? Uwe toekomst jonker; wilt gij dit kasteel hebben Wilt trii Elisa tot bruid? O Sara, lief schepsel, bij Woden en Thor.... Hewel, teeken dan dees stuk, en alles is aan u. Geeraard nam het perkament, las, hij trulde uit alle zijne lede maten En die slangen hier aan mijn hart? Zullen weg zijn, als gij mijn raad wilt volgen. Kies au, een leven gelijk dit dezer laatrte maanden of 't geluk met Elisa. Kom, sprak Geeraard, nemende inkt Inkt, hier uwen arm! Zij gaf een sneedje in den hartvineer dopte de pen in de bloedstraal en gaf ze den jongeling die zijn naam op het perkament schreef. Strraddrot! riep Sara, de zwarte kat sprong vooruit, bekeek het perkament, nam het in den muil en snelde er meê achter de gordijn.... Nu, Geeraard, ging Sara voort, ge weet het Arden- nenbosch?bijna te midden staat een groep dikke eiken; aan de voet van den derden boom ligt een schat verborgendie schat zal u een kasteel, Elisa, alles geven. Ga nu en vergeet niet hier jaar lijks, op dezen dag, terug te keeren. Maar, de slangen! Wie zal die uit mijn hart nemen Sara neigde haar zwart hoofd tot Geeraard en murmelde eenige woorden in 'sjongelings ooren.... Geeraard huiverde. Het eenige middel sprak Sara; onfeilbaar, jongeling, En nu, ga, wees "e- lukkig en wee u zoo gij uw woord'raoestet breken! Nog geen uur nadien was Geeraard in den Ardennenbosch dit prachtige maagdenwoud, waar de bijl nimmer eenige schennis had gebracht. Na langen en moeilijken weg geraakte hij aan eenen groep eiken die als koningen met bevelende handen het uitgestrekte woud beheerschtten. Aan den derden boom bleef hij stil, en keek zorgvuldig rond- geen 't minste spoor van indelving. De helleveeg! bromde hij' Maar, wat zie ik? Hier is het gras min hard, dus jonger moed Geeraard.... waarmee gegraven? Kom, een boomtak afgerukt...'. Zoo'tgaat wel-., ei, ei, ik gevoel iets een zak..„. Vóï zilveren geldstukkenhoe zwaaro, daar zit mijne toekomst in, mijn geluk, mijne liefdeik zal van den heer van Boelacre eene groote plek grond koopen, beneden den Hunnenberg ik zal er een prachtig kasteel bouwen; en Elisa als bruid inleidenik zal feestpartijen en jachten inrichten in de wellusten zwemmen rond mij gelukkigen maken.... ik zal.... maar, hoe zal ik mijn hart gerust stellen? Hoe!.... Die slangen beten!.... Weg, weg die gedachten 't lot is geworpen.... Geeraard moet vooruit'! (Wordt voortgezet.) MENGELINGEN- Mietje kookt mij voor dezen middag drij neerscho eierenNeerseh, Ma dame, wat is dat? Wel, neerscliNiet te bard of niet te slap. En boe' lau" moeten zij wel koken, madame? Een oi, om neerseh te zijn moet vijf minu ten zachtjes koken. Ja madame. Des middags kwamen de eieren op tafeJ zoo bard als steenen. Wel Mietje, hoe lang hebben die eieren gekookt? Een kwartierkeu madame. Hoe, gij sukkelas, heb ik niet gezeidvijf minu ten voor eene neerscbe ei? Ja maar, madame er waren drij eieren en bij mij is drijmaal vijf, vijftienDus. BfionwLIagt eens dronkaards. Ik ben mager als een lat, Gansch mijn buik is plat Sinds drij weken heb ik g'had, Nog niet eens van 't nat. Nu reikt men mij voor mijn nat. Melk als aan een kat En men zet mij met bet gat In een zinken bad. Voor het vleeseh dat ik toen bad Eer ik in 't bod trad. Geeft men mij nu een patat, Gansch geweekt en plat. Ik dio immer vrienden had. En veel geld bezat Ben misacht als een rat, Die men slaat en vat. Als ik nog mijn krachten bad, Was ik dikwijls zat En omdat ik God vergat Heb ik straf gehad.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1873 | | pagina 3