§1 Verschijnt alle Vrijdagen.
55-
«11.Z" JAAR W 65. 16 JÉNÜ.' Rï 1374-
Van üe Pitte. GodJeris^Zak A™!
Calcken P.Do .Me.stcr. in Jc Pant.
Dfinlnrhliitem Silv (i.ml.Hl-r hakker.
Denderleeuw J«f. Van der Weoê'n vrouw
Al vat voor de
vrachtvrij j
worden aan P Daens, opsteller, Molenstraat 72.
ijlijes in den winter.
Heeren en boeren, grootenen kleinen, komt bij! voor twee
eens kunt ge zien den ganschen aardbol! Voor twee eens maar!
Ge zet uw* hoofd voor mijn tooverglas en ziet allerhande winter-
tooneelen. Entrez!
Daar ziet g'een arme zieke werkman liggengeen vuur in den
haard, geen brood in de schapraaivrouw en kinderen loopen
bleek van honger, terwijl de zieke vader in wanhoop wegkwijnt
en de dood afsmeekt.
Kijkt, daar treedt ecne rijke juffer het huisje binnen; in haar
oog parelt een warme traanze drukt de hand der bedro' f e
vrouw, fluistert cenige woorden in d'ooren van den man, streelt
de kinderen en cenige stonden nadien heeft de stoot twee blozende
kaakjes en brengen de kinderen dikke boterhammen aan hunne
verhongerde lippen.
Kijkt hooger hoe Gods engelen dit tooneel wellustig aansta
ren enden naam der weldoenster in het hepielruim doen weer
galmen.
Daar, in dit rijke huis, zit een wrek zijn geld en bankbrieven
te tellen: zooveel winst, onrechtvaardig ingezameld; ftlles 111 den
keffer gesloten. Mijnheer er is daar iemand die voor een arm
huisgezin komt vragen. -r-Ben niet thuis. Wat! geven!»
Satan lacht van vreugd en omhe!st dien hartlqozen measch
Verder, in dit ander rijk huis, ziet gij naarstige handen kleede
ren maken voor hare lijdende broeders en zusters. Edele harten
Ginder brast en zwiert men, zonder eens te denken dat zoovele
ongelukkigen koude en honger lijden.
Daar zitten werkraans, vaders van familie, in de kroegenze
drinken en verbrassen 't geld dat voor hun huisgezin moest die
nen. Foei! een weinig verder ziet ge werkmansfamiliën, lieve
hemelkes! een helder vuur knappert; vader is bij vrouw en kin
doren, allen zijn gerustde moeder lacht vol zalige vreugd,
terwijl zij iets lekkers opdientZiet hoe de Engelen water
tanden
Maar, ziet eens, op den buiten, hoe die arme werklieden in
hunne huttekes gebrek lijden; de wind joelt door de gebrokene
ruitjes, en er is daar zooveel eliende!
Ei, daar ziet ge brave landslieden die een deel van hunnen
overvloed naar die huttekens dragen; anderen sluiten harten
zolder, en denken niet eens wat zij aan die arme werklieden ver
schuldigd zijn.
Ginds in die stad, is een rijke baas aan 't mediteerep: Alles is
duur! bijna niet koopelijk voor mijn werkvolk! eetwaren, brand
stol den helft opgeslagen!Mijn hoeken staan goed; ik ga
ecnige stuivers opshan.. Hoort !t gejuich der dankbare zielen
op aarde, het dankende gemurmel der engelen daarboven.
En ziet ginds die gevleugelde boden opvliegen en neerdalen,
met zegeningen voor do goede harten, met straffen en plagen
voor de wrokkige ziclen;kijkt hooger,wat bovrn io gulden hemel
poort te lezen staat
Die nooit d"r
Wordt Lier n
arme vnn zich hoeft verstoten,
et zijn gaston niet buiten gesloten.
Wie (dicht betrachtte volgens staat,
Voor hem dees poorte open gaat.
Die
ander meent to prangen
Wordt niet zelden zelf gevangen.
fVlaamsch spreekwoord.)
Twee jonge officieren, in Parij» wand-l-nde, traden eens i.i de kerk Tan
O. L.V. Hemelvaart.Na de schilderyen en den bouwtrant b -zigtjgt te hebben,
na aan alles gedacht to hebben uitgenomen aan den goeden God, gingen zij d«
kerk verlaten jvatmeer zij eenon priester met zijnen overrok en stool gekleed
voor eenen biechtstoel geknield zagen'.hij scheen iemand te waehten.
Zie eens, zie diep pastoor zegde al lagchende een der twee soldaten tot
zijnen medegezelwat mag hij daar doen?
Hij wacht misschien naar u, antwoordde de andere.
Dat is weinig waarschijnlijk, z- gde de eerste. Maar wilt gij weddendat
ik hem ga aanspreki-n
Ik wed van neen.
Ik wed van ja en wat meer is,dat ik hij hem zal te biechto gaan?
Ik wed toch van neen.
Tk wed van ja. Wal wilt gij verwedden?
Een goed middagmaal.
Met champagnewijn?
Dat is een woordWacht oan beetje en zie het «pel eens na.
En daarmede gaat onze jonge losbol schaamteloos naar den dienaar dos
Heeren. Hij fluistert ln-ra iets iu de ooren. Deze staat op. gaat in den biecht
stoel cn da officier knielt aan zijne zijde gelijk in dergelijke omstandigheden
het gebruik is.
Wat is hij stou', lael t de and-re; en met den glimlach der verwondering
op do lippen ging hij zich nederzetten, om den schielijk gamaakten boetvoer-
digen af te wachten.
Dat duurde reeds zeven of acht minuten. Het spal scheen den wachtenden
officier wat lang te duren. Eindelijk na een groot kwaart uur» stond zijn m?de-
gezel uit den biechtstoel op; beiden gingen uit de kerk. De officier die zich in
den biechtstoel had aangeboden zag er eerst veer ernstig uit, nochtans gÜMi-
lachtte hij met zijne medegezel over den wonderen voorval. Met de eerste gda-
genkeid verliet hij hem en keerde naar zijne wooning terug.