MARKTPRIJZEN.
il lïtijlc-
113, Jcf CM
rkoopster
WilKlopper, wel! op mijne vraa?
Doit eij mijn naam lot raadsel pronken;
Voor "I eerste doel aanvaard ik graag.
Maar 'i tweede zij u wiêrgesclionki'ii.
HaÉ Dc Winde.
Beroofd van kop, van hals en staart,
Zal ik u 'l woordje Wind aanbieden.
Die, schoon g'< en tweede snoeek zelfs waart,
Dan s'.ècds uw oogen zal ontbieden.
Maar, klopper, 'k zie, 't is mijn koziju,
Jtij die verkoopt en vest en jassen,
En die u, fijue prahtizijn,
Nog wel een hroefsken aan zal passen.
Dien gij bedoel)het laatste deel
Uws raadsel trekt mij 't hoofd aan stukken,
En hoe 'k mijn hersenpan ook streel
Ka1: ikiu d'oplossiiK niet lukken;
Hem immers, mijn kozijn, kan ik.
Tol uw groot spijt, geen ezel noemen,
En 'k zeg u klopper, zonder schrik.
Nu moogt g'uw raadsel niet hoog roemen.
Juliaan Be Winde, Voorzitter van 't Seliurpcnbocrspel uit den Biekorf.
Nog geraden door Frans en Edmond Nauwelaerts, Peer tan N'oe, Augu
broek, Frans Van Oooren, Frans Nelis. Jef Dc Deken. Bonifacius Ilryma
Victor De Schepper, Ecrcvisse, Gustaaf Sacré en Juffrouw Jeannettc, uilve
van dc Werkman.
Raadsel uit Geeranrdsbergen.
Ik ben een diertje klaar van toon
En zoek tneesial een tvorine woon.
Onthoofd, dan I lijf ik nog een dier
Waakzaam en streeleiid van manier.
Wie is gestorven
En nooit geboren? vraagt Ed. Van Cleempui, fabriekscheerder te SI.
Nikolaas.
Duizend Seminaristen.
Een oud vrouwtje stond eens voor een venster van 'c seminario van Gert
en zag daar al de seminaristen voor zich in deu bof wand- len Het begon
ze te lellen uit lol duizend gekomen, Wel verduiveld, riep ons ntoedeike
uit, ik iel niet meer, reeds duizend en nog geen einde. Hier zijn loeit, par-
bleu, wreetnd veel pastoors. Hel was niet te verwoudcren, de zeilde
kwamen altijd weder.
DE JONGE SPOTTER.
'k Was nog jong, 'k zag een ventjen
Mot een grooten hoed op 't hoofd,
Slepkens aan zijn pilalairken
En zijn broekskeus opgeslooft
Met een grooten bult van voren
Rond a's oen gedraaide bol
Eu op den rugge een toren
G'heel zijn pitalairken vol.
II.
(bis.)
Lachend sprak ik tot het ventjen
Vriendjen, zeg mij toch eens vlug,
Wat bewaart gij op uw hertjen,
En wat draagt gij op den rug
't Ventjen zuchteu jonge spotter,
k Zou u liefst geen antwoordt biëu;
Maar 't zal u de wijsheid leeren
En hut betert u misschien.
m.
Alles wat op aard' mij toelacht
Druk ik denkend op mijn hart
't Bitter werp ik op den rugge
En ik lach met aardsche smart
'k Draag al voren mijn gebreken
"k Heb zo steeds voor oogen staan
'k Draag al achter die van anderen
En die trek ik mij niet aan.
IV.
Dp mijn hart ligt ieder troostwoord
Dat een vriend me in 't onheil biedt.
En der wereldspotternijen
Draag ik ook; maar 'k zie ze niet.
't Ventjen zweeg, en rood vaa schaamte
Sloeg ik zwijgend d'oogen neer.
Sedert dat ik het ontmoette
Lach ik met geeu bulten meer.
Daar was 'ncn hoer die op sier) on lap, een goed allerbeste huwel jk.
Zijn vrouw zal er bij, triestig men kan nu inrer en ze zti alzoiTist,
jongen, wil ik u nog iets geven 9 Glicel mijn huis is ten beste voor u. fut
jonden, om de liefde van God, spreekt toch Tist, wil ik nog eens om deu
dokleur gaan of wil ik eenen van Levon balen, Tisl?
Einaelijk trok Tist Z'jn oogen upuu, en z< i a.zoo Ja, vrouw, ik zou iels
willen, en hij keek naar d'be&p die aan de.plafond hing: Eenscbelie-
ken van clio hesp...- da zou 'k willen, vrouw
Tisl, jongen, a'les voor u, maar, die hesp scbenden, dal en kan niet
zijn, want ze moet dienen voor uw osclivaart.
Hen vindt veel ezels die nooit zakken droegen.
Krankheden komen te post en gaan te voet weg.
Eén spaarzaam landbouwer moet uiet koopachtig, maar verkoopachtig
ziji.
Een domme dikke pennelekker, met landen voor zijn leven, dieop
alles zijnen zeg wist, klaagde ecus luidop aan tafel dnl de wijn zoo hard
was. Bah, Bah zei de huisbaas, die dat moê wierd, gij zult hem wel
zacuie knabbelen
Sl'jf in de kaken, slap iu de za'en. Veel verliezen en niet te voren gaan, doet den
kramer naar 't gasthuis gaan.
Een hanoversche dragondei' zonder edele gevoelens en gods
vrucht ontmoette eenen Jood, welken hij dacht veel geld te heb
ben. Dien vastgegrepen hebbende, hing hij hem aan eenen boom
op, ontroofde hem zijn geld, en begroet' het doode lichaam onder
dcnzelfden boom. De Jood, na te vergeefs om zijn leven gesmeekt
te hebben, had voor het laatste gezegd God zalu vinden boos
wicht Gelijk gij met mij doet, zoo zal u ook aan dezen boom ge
schieden. Een jaar daarna het was in den tweeden oorlog van
Schleswig), werd het regiment, waaronder deze dragonder stond,
jiaar een dorp gezonden, waarheen de weg leidde, op welken de
moord was begaan. Daar men een vijandelijken aanval vreesde,
geböod de generaal dat allen stil en voorzichtig zouden rijden eu
dat niemand zich mocht verstouten eenenstap uit den rang te wij
ken, op straf van opgehangen te worden. De voorzeide dragonder,
waarschijnlijk te veel genever gedronken hebbende, begon op
zijnpeerd in slaap te vallen. Het peerd liep, zonder dat hij zulks
bemerkte, uit den rang De onderofficier hielp hem tot tweemaal
toe op zijne plaats; maar de derde maal kreeg de goneraal hier
kennis vanaanstonds deed hij halt maken en veroordeelde; na
een kort verhoor, den overtreder om aan den naasten boom opge
hangen te worden. Bij het aanschouwen van dezen boom begon
de veroordeelde zich op de aarde te werpen, jammerlijk weenend
en kennend en was langen tijd niet in staat een woord te kunnen
spreken - Eindelijk riep hij al snikkend uit: o God! hoe recht
vaardig zijt gijHij maakte alsdan zijne moord bekend, en
verklaarde wat zijn ongelukkig slachtoffer hem voorzeid had. Men
groef onder den boom en vond aanstonds het lichaam des Joods.
Generaal en soldaten waren hierover grootelijks verwonderd. gTe
midden der verbaasdheid deed de veldoverste zijn bevel uitvoeren,
en zoo kwam de voorzegging van den Jood tot vervulling.
KOUD WATER drinken is goed voor personen van opvliegend
karakter, doch niet in eenen aanval van hevige gramschap.
Men raag koud water drinken, als men, zonder lichaamsbewe
ging en vermoeienis, door een hoogen warmtegraad in 't zweet is
geraakt. Doch niets gevaarlijker dan koud water drinken, als de
oppervlakte des lichaams, door arbeid of gaan, met zweet is be
dekt. We moeten daar bijzonder op letten.
Water is een gezonde, versterkende drankdoch te veel is te
veelde grootste waterdrinkers houd ik voor de sterkste men-
schen niet, schrijft doktor Sjjiedcrs. In alles dient maat gehouden
te worden. Ik heb wel menschen ziek gezien van wafelen te eten.
En wafelen zijn uogtanszóo gezond.
Tarwe.
Masteluin.
Rogge.
Haver.
Aardappels.
Boter.
Eijers.
Vlas.
Viggens.
AALST
37-05
36-OC
29-50
27-00
09 00
07-80
V 01-90
05-50
40-50
DEN'DERMONDE. 38.50
00,00
00,00
29,00
10.50
02,.14
02,12
00,00
ZELE.
31,50
00,00
23,00
21,50
00,00
02,80
02.00
00,00
NINOVE
38,00
00,00
29,00
27,50
11,50
01,35
01,80
LOKEREN
32,00
00,00
22,50
21,50
CO,00
00.00
00,00
St-NIGOLAAS
32,00
00,00
22,50
18,50
09,50
02.50
01,85
05
AALST, DRUKKERIJ VAN P. Da«NS.