r
(safe-ég
Brief vande Doka-Yriene.
PARLOIRwan 12 tot 19 Januari. Ontv.
2,50 van M. J. C. te L: d. b. voor 1881. 2,50,
van M. N. Z. te R. voor 1880. Uit Cr. van|
M. H. 2,50 voor 1881. Ontv. de Nieuwjaars-
wenschen van vriend Goossens uit Watervliet,
en alle goede wenschen van onzentwege. Uit
Meil. 2,50 tot Maart 1882, Uit Meenen van
M. V. Fl. tot Maart 1881. G. G. te G. ik kan;
mij met die boekverwisseling niet bezig houden'
Te straf spannen doet den boog breken. H. te;
O. dèt stukje heb ik niet. Vr. De M. teW
De loting van St Josefskerk is nog niet gedaan;;
wij zullen de winnende nummers afkondigen.
Uit Gent 5.00 voor 2 ab. 1881. Hartelijke
wedergroet.E. Yr. te Luik, ik heb dit boekje,
ontvangen, en bedank u ki'achtdadiglijk Vr.
P. P. Uw schoone briefis ons wel toegekomen.
Er zijn ons Tooverboeken gevraagd; men hebbe
eenige dagen patiencie.
Eene gruole Feest zal op Dijnsdag 25;
Januari, te Stekene plaats hebben. De;
iEerw. Heer Alouis Vydt, pastoer te Meule-j
1 stede,Gent, zal daar voor de vijf eu-iwiutigste:
maal den dienst doen in de Kerk voor de Le-j
den van de Handboogmaatschappij St St-I
ibastiaan;ten dien einde, zal ereeneu plecHti-
j gen dienst om negen ure, in de kerk door,
Hem gedaan worden, en daarna zal Hij dei
Leden in hun gewoon Lokaal op de Brug, j
op een e bijzondere en luisleriijke wijze een.
Feestmaal aanbiedenaat belooft velete over
treffen. Zoo iets gebeurt zelden.
NEGENDE JAAR N° 43r 21 Januari i
tjgnaaawa? a&na ttasoaaaaa.
PRIJS IN BUREEL GF WINKELS 5 CENTIEMEN.
MET DE POST OF TEHUIS GEBRACHT, 5.50 'S JAARS.
VOOR FRANKRIJK FN HOLLAND 4.50
Daens-Mayart. Achterstraat, AALST
Boek der Spaarzaamheid, allernuttigst en
allerleerzaamst voorde jeugd en verderen
ouderdom d,aO
Leidsman van den Visscher 1,50
De volmaakte Likeurstoker 1,75
SPREUKEN LESSEN.
Yele raden geven slechten raad,
Yeel babbelen is nog geene daad.
Veel woorden zijn niet altijd zin
Veel praten en brengt geen gewin.
Yeel roemen is 't werk van een zot,
Veel boeken laten u toch bot.
Yeel schatten geven geen geluk
Veel bedrog werpt u m den druk.
Daerom in 't spreken, doen, houdt maet
Want meest altijd,te veel is kwaed.
Men vangt de vlieg met zoetigheid,
De menschen met liefdadigheid.
Het welvaren cn dc gerustheid deB levens
worden verkregen door bet beteugelen der be
geerte.
Verdraagt hetgeen gij niet kunt verbeteren.
Mijd stomme honden en stille gronden.
Wij meenen dat andere menschen vergenoegd
en dat wij alleen ongelukkig zijn; dit is eene
groote dwaling.
Vooral bewaart uw ziel de troost van 't rein ge
weten,
Rampzaligdie 't verloor; wiendeijsselijke beten
Der wroeging foltren,die nietslnimert, die geen
gond
Bevredigt, daar ze in hert, de strenge vierschaar
houdt. Bilderdyh.)
i .v.vascanBrai
LOOPENDE EN RIJMENDE NIEUWS.
Ten eersten, o Lezer, wat zal ik u zeggen
Van Brussel, alwaar men de hand komt te leggen,
Op stinkende wonden, verleiding en kwaad,
Dat alle verbeelding ten achteren laat
Vooruitgang, beschaving, daarzijt gij geprezen;
Ja zoo en niets anders, dat zult g'immer wezen
Waar haat op Religie ten Stadhuize troont,
Waar God en zijn Kerk om te meest wordt gehoond
Wat zien wi| te Brussel baldadig gebeuren
De zeden van 't Volk, verpesten, besmeuren
En die aan 't hoofd van een Stad zijn gesteld,
Hun koffers vervullen met 't schandigste geld (i) -
Dat Brussel getuigt van nog meerder schandalen
Minderjarige dochters die d'Ontucbt
ging halen
En opsloot in huizen, waar 't geuzenge
slacht
Bij wie het Geloof en de Eeris versmacht
Wiens hert is verkankerd door vuile ga
zetten,
Waar Luciler [zelf zijn venijn kwam in
zetten,
Waar 't geuzengeslacht kwam slaan in
't gezicht,
Zijn zeden, zijn Ouders, zijn eer en zijn
plicht...
Ach, menschen, 't zijn lessen, die roepen en zuchten.
Opdat gij de school van den Geus zoudt ontvluchten!
Verders,te Brussel, men klaagt en men treurt
Om 't geen zoo noodlottig op 't ijs is gebeurd
Van vier die er gingen en haalden hun dood
En over 't Princesken, t lameeren is groot
De Trouw uitgesteld wordt ferrem besproken;
Er zijn er die zeggen Het woord is gebroken
Maar sir Leapol en bijzonder zijn vrouw
Ze vreesden het reizen, de wintersche kou,
Voor hun Stephanieken, 'zoo jong nog van jaren,
En in deze zaak, dat zijn al de bezwaren.
De keizer van Pruisen, zijn valling is groot,
Een hoest, op die jaren, brengt dikwijls de dood
Uit Holland wordt ons met aandoening geschreven,
Het water is weg, maar het Volk zit te beven.
Van nood en van kommer, van angst en van druk,
Ach, 'twas hier ook rampvol, maar w'hadden nog g'luk;
Elk houdt toch zijn huisje en dat is gewonnen.
Ei, wil toch den armen een almoesje jonnen,
m ja menschen, als ge dat peistvan Brussel.- Er is daar op 't
stadhuis getuigd, door zekeret: Benri Boiarid.dat de Burgemeester
van Brussel het huis zijns vaders tegen hoogen prijs heeft laten
verkooüen om er een slecht huis van te maken; 't moest in 10 jaren
betaald ziin zoodat een deel van 't geld eener geschandvlekte com
mercie in ziin handen zou gekomen zijn... De grootste straf voor een
Stad of voor een Natie, is van bestuurd te worden door menschen
zonder Religie.
Het geld en de renten ontvliegen uw hand.
Gaart schatten die blijven voor 't Eeuwige Land...
En Barthel, den chef-generaal van soldaten,
Is ook naar den Dipo, waar 't geld niet kan baten;...
In Frankiijksche hoofdstad, Lowiese Michel,
Gaat voort zich te toonen, een fakkel der hel
Nogtans, in haar jeugd, van dit mensch wordt geschreven,
Dat eerbaar zij was en van treffelijk leven;
Totdat zij geraakte in 't geusche Parijs,
Aan 't helsche machien van het slecht onderwijs
Ze schrijven uit Londen dat 't sneeuwt buitenmaten,
Hier ook ligt hij dik, op de velden en straten,
Ja dijnsdag laatstleên, de convois kwamen niét
't Is ijs en 't is sneeuw wat men overal ziet;
't Is koud in de stad, en 't is koud op den buiten
De sneeuw en het ijs, zij bedekken de ruiten,
Er lijden er veel; ja, zoo meldt een soldaat,
Dat in hun kasern geene kachel en staat
Zij lijden er kou! en hoe menige zalen
Van Staatsonderwijs, ziet men heden niet pralen,
In Oosterschen gloed, op kosten van t land,
En zonder éen leerling, o Belgen, wat schand
Wat schand'van zoo roekeloos't geld te versissen,
Terwijl er zoovelen 't noodzakelijk missen SX
Wat schand', maar ei toch! in het rijk van den geus,|
Is 't lijden en leggengeen andere keus
1-j--
ja mensch-lief, ge zegt het zeer wel;'t zijn slechte tijden; en
't gaat'er naartoe, geliik als de Evangelist Lucas schrijft: Heden is
het de ure do booze en 'de macht der duisternissen. Maar dat is geen
rede om ons te verschrikken of te verstommen Doka-Vietie, we
ziin in de Strijdende Kerk; sedert dat de Kei k bestaat, is zij gedu-
riqlijh bevochten door d'helsche en wereldsche machten ware de
Kerk geen goddelijke Stichting, ze zou al honderd keeren vernietigd
geweest zijn;en 't is daaraan dat de Ongeloovigen en de Twijfelaars
tlstelijk kunnen zien dat. de Christenen 't uitverkozen volk van God
Z'J- Wij zeggen, Doka-Vietie, van ons niet te verschrikken, omdat
wij weten dat er vervolgingen zullen komen; altijd wordt t Chris-
tene Bloed vervolgd, maar er zijn momenten van schrikkelijke he
vigheid- momenten dat het Schipken van Petrus door d'helsche dra
ken wordt bestormd en over diepe afgronden gewi|>t, zoo erg dat de
maften bijna 't water getaken. Zulke tijden komen met in éenen
keer; kadé Satan weet wel dat, moest hij bots in zijn helsch gewaad
compareeren, hij geen enkel zielken zou vangen; daarom, lang van
te voren, hij verkleedt zich, hij komt al kruipende en slreelende,
legt strikken en lagen, verblindt de menschen, gelijk hij in deze
eeuw gedaan heeft metliberalismus: ei, Doka-\iene, over 50. 40,
30 jaar dit liberalismus, was een onschuldig,ja een liefeliikgedoen;
voor de vrijheid en liberteit; er waren zelfs Geestelijken die 't. Libe
ralismus aankleetden; want de zwarte Satan is een fijne bedrieger;
en zoo zijn er een menigte Christenen, liberaal geworden; en nu dat
't liberalismus zijn masker afwerpt en zich vertoont als een 'weckte
Gcuzerijge vindt nog dat liberalismus onder de Christm Volke
ren, ondersteund en gevolgd door leden van d'H. Kerk... 1 Do!:a-