Kerslifïr. wmA\ I. II. 1 ui. 't I s K e r s t D a g Uit BethLeheM bLInkt 't zaLIge LICht, 't eeUWIge LeVeu. zaLIge hoogDag zIJ U bier harteLIJK geWensCht., aChtbare WerkMan'-Lezers. TIENDE JAAR N° 479 23 Decemb. 1881 Verschijnt alle Vrijdagen. P. Daens-Mayart, Achterstraat, AALST. IV. V. AALST. Volgens gewoonte zal t'Aalst in 't Pensionnaat der Damen van Maria, in de Nr Achterstraat, het Stalleken van Bethlehem te zien zijn, Dees jaar zal erkurstig en herlroe- rend afgebeeld zijn, het panorama van Naza reth en van Jerusalem, benevens de landge zichten van Bethlehem. Is kosteloos te zien: Op Kersdag, van t uur namiddag: den 20De- cember van 8 ure 's morgeuds tot 's middags 5 en van 1 tot 4 ure, alsook den 1, 2, 6,8 Janu- vj. ari op zelfde uren, en zalurdag 31 December 0 en op 7 Januari, slechts vau 8 ure tot 's mid dags. KERSMIS, liet heilige en zalige Kersfeest; God met ons! God mensch geworden, den Almachtige Schepper van Hemel en Aarde, de Koning van liet Heelal in eenen stal op Bethlehems velden uit een maagd geboren, terwijl de Engelen des Hemels langs akker en weide het loflied deden weergalmen en de blijde boodschap aan de Herders verkondigden. KERSMIS! sedert 1881 jaren, die groote Vreugd en Blijdschap in de Christene Wereld! dit feest der Kleinen en der Armen, omdat de God-Mensch als kind en als kind van de werkende klaszijn groot werk van Verlossing en Herstelling kwam beginnen. Geen wonder, dat de werkende klas bijzonderlijk gehecht is aan die groote Feest dagen! geen wonder dat in het burgershuis in de woning van den Ambachtsman nog altijd op d'eereplaats het beeld van den Verlos ser blijft prijken, alhoewel er sedert 1881 jaren zooveelHerodussen zijn geweest die 't Goddelijk Kind en zijne Zaligmakende Leering wilden dooden en te niet brengen! KERSMIS, 't Feest der ware BroederlijkheidKoningen en Vor sten werden ook geroepen, door eene ster; maar de geringe men schen eerst van al, omdat zij meer op den Hemel moeten peizen, naardien hun lot hier lastiger is; de geringe menschen, geroepen door Engelen des Hemels! Zalig, gezegd Kersfeest, die 't Rijk van Genade, van Vrede en Liefde heeft gebracht! KERSMIS. Emmanuel! God met ons! Bijzonderlijk op deze dagen moet het herinnerd worden! nu dat men de Christenen van hunnen Heer wilt aftrekken, door list en geweld; nu, dat men door een officiéél doopsel, in de ziel der kinderen 't merkteeken wilt verdooven van hun Christenschap... 't Hedendaagsehe Heidendom wiltgedruismakende feesten, ja door baldadige slemperijen de gedachtenis van deze zalige Dagen verdooven. Ja, 't is wreed, als g'in de groote steden daar aangekondigd ziet, spektakels, bals, ander nachtvergaderingen, op Kersavond en op Kersdag! Ach, waar is de tijd, als de Volkeren van Europa, als grooten en kleinen, allen vereenigd waren, rond de kribbe van Bethlehem! Dan hoorde men van al die Revolution niet; dan was er vrede en eendracht onder 't Volk; d'Overheden werden geacht en ontzien, de Volkeren werden niet verdrukt en gepluimd; de kinderen waren de vreugd enden onderstand hunner Ouders... Maar die Liberaalderij heelt veel ver woest, en onder andere, bij hare aanhangers, de zoete gehengenis der Heilige Feestdagen uitgewiseht. Doch, Goddank, in ons Vlaan deren, voor de groote meerderheid blinkt nog immer die Sterre boven den Stal van Bethlehem; galmt nog altijd dit Gezang der En gelen door de koude lucht van dien winternacht; de groote menigte gaat nog immer met d'Herderkens naardien Stal omermetd'H. Maagd en den H. Joseph,voor den Messias en den Verlosser te knie len. Daar is veiligheid en vrede! D'Herodussen mogen hun betaalde en officiéele beulen rondzenden; ééns is liet toegelaten dat d'Onnoo- (Solo). Gelukkigst oord der aarde, Gezegend Bethlehem 1 k Omkleed met roem en waarde, Thans klinke uw dankbre stem «Hosanna! d'Hemelkoning Hosana 't goddlijk Wicht I Dat, in der dieren woning, Op hooi en strooi daar ligt (Koor.) Hosana! d'Hemelkoning Hosana 't goddlijk Wicht Dat, in der dieren woning, Op hooi en stroo daar ligt (Solo.) Een Maagd wordt 's Scheppers moeders Een Maagd baart Godes Zoon En de Almacht wordt ons broeder In 's werelds rampenwoon De Hemelkore» zingen HetGlorie God den Heer Öp aard den stervelingen, »Den vrede uit hooger sfeer (Koor.) Hosana enz. Solo). Daar op die bliide mare, Door d'Engel hun gebracht, Snelt Bethleems herdrenschare Ter kribbe in vollen nacht. Zij knielen en aanbidden Den driemaal Jieilgen God, Gedaald in 's menschen midden, Belaan met 's menschen lot Kooj) Hosana enz. (Solo). De Liefde ongemeteu. De vreugd van 't Hemelhof, Komt 's volken slavenketen Verbrijzelen tot stof 1 Hij komt zijn zetel brengen, Vier duizend jaar verwacht, Kil heilgenaden plengen Voor Eva's droef geslacht 1 Koor.) Hosana 1 enz. (Solo.) O Jesus, Zaligmaker, O kindje Emmanuel 1 Ons licht, ons boeienslaker, Ons heil en zegenwei 1 Dat de afgrond vlammen spuwe En naar zijn waapnen tast', Ons herte blijft aan 't uwe Voor eeuwig, eeuwig vast 1 (Koor). Hosana 1 enz. F. W. «sa an allen ten vreugde een Kind is geboren, Zeer nederig en arm, ja 't ligt in 'ne stal Dat kindje nogtans, is de God uitverkoren, De Heer cn de Meester, den Schepper van Al; Als 't zondige menschdom zoo diep was gezonken Voor eeuwig de straf en de vloek had gehoord Dan was er een stem van genade weêrklonken, De stem van Gods Zoon, het eeuwige Woord. Na Vier Duizend jaren van zuchten en wachten, De Heilige Stond is eindelijk daar, Hij schittert en gloort,de schoonste der nachten, Bezongen alom door de Engelenschaar 't Is glorie aan God, aan God in den hoogen Wiens Zoon nederdaalt, en zijn Godheid vergeet, Die 't menschdom veredelt en schenkt mededoogen, Aan 't schepsel dat God zoo boosaardig misdeed. 't Is glorie aan God en vrede aan allen Die willen aanbidden dat goddelijk Kind Komt, Herders, met d'En gelen eerbiedig noêrvallen, Voor d'Oppcrste Liefde, die 't menschdom bemint. Knielt neder, naast Josef en d'heilige Maget, Vereert deze plaatse, omhelst dezen grond, Al wat er ooit leefde, dees zalig uur vraagd' het, Gezegend voor eeuwig, o heiligen stond Het Schepsel niet langer, zoo wreed is gescheiden, Van d'Oorsprong zijns levens, zijn heil en zijn goed; Een Redder-Verlosser verschijnt tusschen beiden, Hij offert zijn zeiven, zijn stand en zijn bloed; Verkleint zich, vernedert, om ons te verheffen, Begint hier een leven als d'armste van al Ach, zulk eene liefde, wie zal ze niet treffen, Gezegend, gezegend, o Kind in den Stal Bij U is de vrede, al zou U ontbreken Al wat eene wereld zich voorspelt en droomt Bij U is de Almacht, al kunt gij niet spreken, Geen macht kan er wezen die d'uwe niet schroomt Aan hen die eenvoudig U eere bewijzen, Al zijn zij de armste, de kleinste van al, Schenkt gij meerder goed,als men vindt in paleizen, Gezegend, gezegend, o Kind in dien Stal Ach, Meester, Verlosser, die 't al komt verblijden, Aanveerd deze hulde, die Vlaanderen U biedt, Wij bidden voor ons, voor allen die lijden. Vergeef al het onrecht dat U hier geschiedt Kom redden, bevrijden, herstellen, vergeven, O Goddelijk Kind, daar in Bethléhems stal, De eenigste vreugd en het eenigste leven Heerscht over het Land en het gansche heelal 1

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1881 | | pagina 1