Ilrief vao Racharis.
Misdaden, Rampen en Ongelukken.
Koolmijnramp. 17 Slachtoffers.
X., 8 april 1885.
Hooggeëerde,
Ja,mijn allerliefste VriendenenTij'dgenoten,
ik kom U andermaal een Missief toe te sturen
en wensch U uitterharte en met diepe onctie,
'ne zaligen Hoogdag van Paschen. Op zijn
Vlaamsch, gelijk ons Ouders en Voorouders
plegen te doen, 'ne zaligen Hoogdag van Paschen en veel navol-
gende, zoolang als 't God belieit. Ik wensch düt inzonderlijk aan
onzen teergeliefden Werkman en zijn talrijke Medehelpers en
Verspreiders, opdat ons gazet weerdig moge blijven van zijnen Titel
en zijn Wapens, ja meer en meer indringen bij al dat Vlaamsch
spreekt, niet om haat of twist te verwekken, maar om Peis te bren
gen, in Orde en Rechtveerdigheid; want indien de mensch altijd de
Vrede moet betrachten, en de personen achten en beminnen, tegen
de slechte Leering en tegen de verspreiding van 't kwaad moet er
gewerkt worden met kracht en aanhoudenheid.
Wij zien immers dat de Vrijmetselarij met een uiterste hardnek
kigheid de zielen bevecht en naar 'tZedebederf en de Goddeloosheid
wilt trekken; en dat de Jonkheid maar wel uit d'oogen ziel en dat
d'Overheden en d'Ouders.werkzaam zijn en streng, want 't zijn de
tilden die wij beleven! als g'hoort wat die Üraaiorgelderij uitrecht!
T'Antwerpen, onder de vuilste Geuzesoort is dat vernijn begonnen
en 't gaat er nu zoover, dat de gazet Het RECHT van Antwerpen
schrijft: De schandalen over dewelke men nu klaagt, de losban
digheid, de zedeloosheid waaraan de werkende bevolking lijdt, zijn
niets anders dan de gevolgen van de honderde en honderde danskoten
welke in onze stad krioelen. Hoort ge dat, Overheid van Landen
en van Steden? Wilt gij een slecht en ontuchtig volk hebben, laat
volle vrijheid aan die danskoten; maar wilt gij een brave werkende
bevolking, handelt ermee gelijk gij handelt in uw huishouden; zelfs
bij fanatieke Geuzen, de dienstmeiden, dat ze 'ne keer vragen om
naar die danskoten te gaan... Watl ge durft dat vragenl zijt ge niet
beschaamd! Alla, uw veertien dagen of seffens de poort uit; wij wil
len zulken bucht in ons huizen niet!... En die aan 't hoofd van een
stad staan, moet die stad besturen gelijk zijn eigene Familie, terwijl
d'Ouders van 't begin af, streng en onverbiddelijk moeten zijn tegen
die Plaag welke erger is dan den Cholera of de Pest.
En van den anderen kant, die publieke Goddeloosheid! als wij
zien wat die slechte gazetten uitbraken; wat die officiéele scholen
nog altijd zijn,te Brussel, Antwerpen, Gent en ander plaatsen... En
alles voor 't ongeluk van 't Menschdom; want wij kunnen beter 't
licht van ons oogen missen, dan 'dicht des Geloofs.... Mijn aller
liefste Vrienden, als de heilige Pastoor van Ars in Frankrijk nog
leefde, op 'ne zekere Paschen, hij had een droeve dompeleer be
keerd, een rijke vent, maar arm in zijn hert, om Jat hij sedert 32
jaar de geestelijke schatten verzuimde. Paschen was gekomen, de
knaging was daar, de inwendige verwijting; van den anderen kant,
baas Lucifer trok, maar eindelijk de Genade had d'overwinning en
de rijke vent bekeerde zich jbij den Pastoor van Ars; wilt ge nu
weten wat hij hem schreef eenige maanden nadien? M.den Pastoor,
schreef hij, ik en herken mijn eigen niet meer, mijn geluk is onbe
schrijfbaar; vroeger, M. de Pastoor, heb ik, ja plezier gehad, maar
nooit rust en vreugd gelijk nu! Ach, dat ze wisten, degenen die de
biecht verlaten hebben, hoe gemakkelijk het is van den Vrede terug
te bekomen! M. de Pastoor, zoolang
ik leef, zal ik bidden voor de bekeering
der Zondaars; want 'ne mensch die
zijn consciencie laat vervuilen, is een
miserabel schepsel, al ware hij zoo rijk
als de zee diep is, en ik kan hem niet
beter vergelijken dan aan iemand die
vol schulden en conkwesten zit en ge
durig de deurwaarder moet verwachten
Ondertusschen, ge ziet hoe dat
Frankrijk plamaastert, door zijn god-
delooze ongeregeldheid op den duur
zullen ze dat landschap nog moetéh in
perceelen leggen, onder voogdijschap;
ge ziet ook in ons België, hoe dat de
schelmstukken der Geuzerij langs alle
kanten uitbreken; en ik zeg formeel:
dat niemand ongestraft of onbeschadigd
de Geuzerij zal aanhangen; ge ziet in
Frankrijk en hier, hoe dat die lappen
op G oeden Vrij d ag pu blieke feestmalen
houden, hoe dat ze 't zedebederf verspreiden en alle goede maatre
gels willen tegenwerken. Machiel, onze Vriend te Brussel, ik druk
u d'hand van vriendschap, en als ge den Minister van Oorlog ziet
of iemand van zijn competentie, gelief hem te notificeeren dat zijn
maatregel over de Paaschplicht in sommige kaserns tegengewerkt
is, ja dat ze de jongens in de kasern hebben gehouden, als ze moes
ten naar de Biecht gaan; 't en is niet genoeg van te bevelen, men
moet zien of die bevelen uitgevoerd worden; Machiel, ge vraagt mij
om donderdag op de Koningsfeest te zijn en met u eens rond te
gaan naar den Te DEUM in Sinter Goelen. Och, mijnen goeden
Vriend, bidden zullen wij, voor ons Land en voor onzen Souverein
en voor al onze Medeburgers, maar dat publiek feestgejuich gaat
mij niet, als ik zie dat de goede inzichten en begeerten der Natie
tegengewerkt en verijdeld worden. De Vrijdenkerij heeft hier te
veel vooid;el; zonder 'ne eens uit te geven,is de Logie meester van
veel staaism chten, en moest ik aan Z. M mijn heilwensch bren
gen, ik zou hem zeggen: Sire, 5o jaar geleefd hebben is veel, maar
de groote zaak is, of men die 5o jaren wel geleefd heeft, tot profijt
en. stichting van. den Evenmsnsch! De jaren vliegen en elk moet zich
bijtijds eens vragen: Wat goed heb ik gedaan in de wereld? Machiel,
de complementen te Brussel en als ge naar Sinter Goelen gaat, ver
geet niet van mij in de kapel van Lourdes te gedenken.
Op 2e Paaschdag, t'Oostakker zijnde, heeft Macharis tranen ge
weend van aandoening: de kerk, 't plein, de banen en wegen rond
de Grot, dreef en aanpalende,'t was al vol Volk, ja ge zaagt een zee
van Volk! Maar, mijnen vriend,zegde ik aan eender Pelgrims, wat
is dat toch? Wel, Mr, 't is de Parochie van St Baafs uit Gent,
die naar O. L. Vrouw komt; ik ben van die Parochie, Mr, 'tis er
een Missie geweest; de Paters Redemptoristen Massely en Van der
Beeck hebben gepreêbt dat de steenen zouden bewogen geweest
zijn; gisteren op Paschen, waren er ten minste 5ooo personen in
St Baafs; de Paters zijn erbij, Mr en ze gaan preêken in de Kerk en
aan de Grot.... Hetgone wij bijgewoond hebben, tot onze groote
vreugd en vertroosting, en waarmede wij, deze missief sluitende, U
allen, Lezers en Lezeressen van de Werkman, nogmaals groetende
en laat ons niet vreezen of niet moedeloos worden,als wij ons plicht
doen, alles is wel en alles komt uit op een goed en gelukkig einde.
Uw dienaar en Vriend MACHARIS.
Ja weêral een schrikkelijke ramp te Marcinelie, op Goeden Vrijdag,
rond half drij. De gazstroom is van uit de onderverdiepingen naar de
gaanderijen gekomen, zonder losbarsting of gerucht, maar den asem af
snijdende van al degeen die door een haastige vlucht niet konden ont
snappen; 17 slachtoffers! 11 vaders van familie, vijf jongens en 2 meis-
kes,een van 18 en een van 15 jaar...Als de lijken bovengehaald wierden,
't was een gekerm, dat men het een half uur ver kon hooren, van al die
weduwen en weezen, van al die vaders en moeders, broeders en zusters.
Een der slachtoffers was Vader van 8 kinderen. In witte lakens wierden
de lijken naar 't doodhuisje gebracht. Er werkte daar 180 man 't was,
zegt een der geredde, 't was als een gedonder in den grond dan zagen
wij rook en we zijn gevlucht. Veel peerden zijn omgekomen. Minister
Beernaert heeft aan den Burgemeester van Marcinelle zijn medelijden
laten kennen. Op Tweede Paaschdag zijn de slachtoffers begraven,plech-
tiglijk, ten 10 ure; de kerk was vol volk. Na 't Evangelie heeft de Pater
Molhand gepreekt over de Dood en hare lessen, en over de vertroostin
gen welken de Lijdenden in hunnen Godsdienst kannen vinden. Bijna
niemand of hij weende; ten half een was de rouwplechtigheid geëindigd.
BRUSSEL. Een wisselagent en dagbladschrijver is schampavi
met 10,000 fr. de borgsom zijner 5 bedienden. Een koopman
van Famillereux, zinneloos geworden en te Doornijk verpleegd,
was naar Brussel vertrokken en aldaar op St Gillis ontdekt. Wat!
riep de ongelukkige, gij houdt mij aau! weet ge niet dat ik Minis
ter ben!!! Een commissionnaris wilde zaterdag in de Bank Na
tional 1200 fr. ontvangen, silo, prestissimo, seffens;'t stuk was
valsch, men ging naar 't huis waar de filou achter 't geld zat te
wachten, maar liij had reeds lont geroken en was de gaten uit.
Spaarzaamheidstraat n* f 9,zaturdag een kind, uit schoei komende,
was nat en ging hem aan de stoof droogen. De kleeren schoten in
brand en 'tarm schaap ligt nu met schrikkelijke brandwonden in
St Pieters-Hospitaal. Een goede zalf tegen de verbrandheid is
ge neemt een nieuw aarden steertpanneken, dat een pint nat in
houdt, £e doet daar een vierendeel roet of eene roete keers van een
vierdeel in, hoe ouder hoe beter, daarbij een maatje olijf-olie, ge
laat dat te samen koken; als 't kookt, zet het van 't vuur en laat het
stijf worden. En hoort nu ander nieuws uit Brussel, EEN
BAKKERIJ geplunderd vrijdag avond, in de Trapstraat, de fran-
sche bakkerij van M. Hussnot, alwaar men per kilo verkoopt,
hetgeen ander bakkers niet schijnt aan te staan. 4 bakkersgisten
zijn in de bakkerij gekomen,als de baas afwezig was,en ze zijn daar
aan 't plunderen gevallen. De-Politie is gekomen en moest het mèt
vechten halen; want nu waren er nog 5 discipels van den Paal bij-
gesneld, en waarschijnlijk opgehitst door den drank, waren zij
als door den helscken Lucifer bezeten. Nogtans, ze wierdtn vast
gegrepen en nieégedaan.
ANTWERPEN. In een hotel aan de Statie is een Duitscher
aangehouden; hij zegde baron von Móller te zijn, doch was inder
daad een eerlooze dief. Zekere W. E. van W... een goudsmid
uit 's Gravenhage, en aldaar een groote som gestolen hebbende, is
aangehouden t'Antwerpen, alwaar hij handel dreef en op zijn Vrij
denkers huishield. Een soldaat, brusselaar, zekere Jef Bossaert,
staande bij het 5C artillerie is in de Gasthuisstraat van den tram
gevallen en zijn rechten voet vermorzeld. Zondag nacht ten 1
ure is doodgereden de barreel wachter K. De Luet. Die nachtdienst
op de route is gevaar- en zorgelijk.
Broedermoord te Antwerpen.
Een bloedwreede zaak In de Van Craesbekestraat woont «en braaf
mensch van 72 jaar, moederken Thys en houdt groenselwinkel twea
zoons heeft die vroaw, 2 zoons en een dochter; Jan, 35 jaar oud, is ge
seheiden van zijn vrou w en leeft terug bi, zijn moeder; Nelen, 42 jaar,
zaat werker, woont in de Schuitstraat en heeft 4 kinderen, 't oadste 9
jaren. Jan en Neel zijn vijanden, tot groot hertzeer der moeder; Neel is
verbitterd, omdat zijn broeder Jan terug in huis is: en maandag achter
noen, Neel komt bij zijn moeder, half onder zeil, eilaastot zijn ongeluk
wast de gebroeders hebben twist gekregen; Jan had een mes in d'hand
waarmeê hij huiswerk verrichtte,Nelen was gewapend met een nijptang;
en na korten tijd, Nelen was gekwetst aan do borst en ging op straat
sterven, terwijl Jan aan d'oog getroffen, in een vigilant naar de Stuiver-
bergstatie reed; maar de koetsier, hoorende wat er gaande was, leverde
Jan in d'handen der Policie. De familie en het oud moederkan zijn om de
dood te sterven. Welke schielijks verandering! Een der broeders doed I
de andere, in 't gevang! een weduwe en 4 weezen van alle broodwinning
beroofd! Niet zonder rede schrijft het Boek der Wijsheid: Vlucht, vlaeht
de dronkenschap en leert uw gramschap bedwingen