S3e Moedermoord
VAN GYSEGEM.
VOORUIT er van Vrijdenkerij gehandeld
Ons Werkvolk, SA"-
27 November 4891. 49* Jaar. N* 997.
Verschijn «ad* all* Vrijdag**.
Prijs in Bureel of Wiakels 5 eentiemen. Toor g'heel
Belgenland fr. 2,50's jaari. eer Holland fr. 8,50. Voor ol
d'ander Landen tu Karopa, Toor Amerika, Asia, China,
d'Indién en zoo wijd *r m*««eheB wonen 4,50 franko thnie.
P. DAENS-MAYART, Werf, AALST.
f% Het oogcnblik nadert dat de io Zusters
va n diefde êaan inschepen naar Amerika.
Zusters, vergeet toch niet Vlaanderen uw
Vaderland;het oogenblik nadert; ze gaan naar den
Congo een Weezenhuis en een Hospitaal inrichten.. Toe
liberale gazetten, blaft tegen de Kloosters, 't is de ge-
paste tijd., blaft tegen de Kloosters, gelijk Vooruit tegen
de Gasthuisnonnen, alhoewel Vooruit ons nog altijd ant-
wo'ord schuldig blijft op de vraag Als de Zusters uit
't Gasthuis weg zijn, gelijk gij vraagt, wie van uw Doch
ters zal in tijden van pokken, cholera of typhus, de armen
Zieken komen oppassen?, "t Zoo onverstaanbaar zijn dat
de reinste en de moedigste zelfsopoffering bespot wordt
en verstooten, indien wij niet wisten, wat OnsHeer heeft
afgezien, hij de goedheid en de edelmoedigheid Almach
tig.. Nu, die Vlaamsche Zusters gaan vertrekken en zon
dag zullen zij plechtig hun afscheid nemen in St-Baafs-
kerk te Gent.. Wij zeggen niet, als er eenigzins tijdis...
Zondag dus ten half 12 inSt-Baafs de Mis van afscheid,
gezongen door d'heeren Seminaristen, na 't Evangelie
Aanspraak door Bisschop Stillemans; na de Mis, behan-
aiging van 't kruis der Missie, en uitvoering van eenen
Afreiszang, woorden van Pastoor Claeys de groote
Vlaamsche Dichter. Welke schoone, buitengewone, tref
fende hertroerende Plechtigheid
van Gent, zoo pointiljeus als
wordt, sprak deze week van
vervelende Godsdienstkwestie en noemde de Aalmoese
niers en Gasthuisnonnen papenras. Verders gaat dit
blad uit Volksliefde voort, te vragen dat de Gasthuizen
zouden civiel worde», om hier te zien gelijk te Parijs dat
op Carnaval de zieken schiers verlaten waren, de civiele
ziekendiensters iri een naburige danszaal zijnde... Waar
lijk, die Socialisten zouden een lief wereldje maken... Ga
naar de markt, zei Luppe Zwans, en legde zijn vrouw
een dobbel oordjen op haar hand... In plaats van de
Gasthuisnonnen aan te vallen en te beleedigen, zou Voor
uit beter doen zijn arme slachtoffers in Aalst te komen
helpen... Er zijn er die in schrikkelijke ellende beginnen
te komen.
A If Zondag 29 Nov. Feestviering
van ^en 100 jarigen Jubilaris
GietsJ.B.; ten 10 ure Solemnele
Mis; ten 2 ure namiddag aanbieding van een Prachtig
Geschenk door de Geburen; ten 3 ure Serenade, met op
lating van eenen grootcn Luchtbal; ten 6 ure, Prachtig
Vuurwerk met algemeene Verlichting. Menschen
van Esschene zegden deze week op Chipka dat die Eeu-
weling dees jaar nog een schoof Oogst afgedaan heeft.
drukke-
lijk in zijnen Brief over den toestand der Werklieden,
dat een neerslige en spaarzame Arbeider aan zijn brood
moet komen en een huiselijk welzijn hebben. Huiselijk
welzijn is er noodig; anders is de Man ontevreden in zijn
Huis; de kinderen van i3, 14, i5, 16 jaren, die neerstig
werken en ze vinden geen huiselijk welzijn, maar 't is
altijd kremp en armoede, dan zoel en zij elders hun ver
maak en verlaten vroeg het Oude/lijk huis. Huise
lijke ellende brengt tot verval van geest en van zeden.
Neen, neen 't en is geen Christen Samenleving
meer, waar de werkende man met zijn Huisgezin, buiten
tijden vanziekteen krisis, moet honger en gebrek lijden.
Ons Heer heeft gezegd Om mijn Discipelen te zijn, is
het niet genoeg van te zeggen Heere Heere I Maar
den wil van mijnen Hemelschen Vader moet volbracht
zijn; 't is te zeggen broederlijk handelen waarlijk han
delen gelijk menschen die in den Hemel gelooven, niet
trotsch, niet geldzuchtig En volgens dat woord zal er
afgerekend worden. Groote gevaren bedreigen de Sa
menleving.
B 0 e k e n te koop in ons Bureelen
Grooten Cauderlier, of volledig Keukenboek in band, 5,00 zelfde
Boek in't klein 1,00, Betje of «le goedkoope Keukenmeid l,2o,
Vlaamsch Keukenboek 1,00, Pasteien en Confituren, 2,00.
Tooverboek 50 c.Thijl Uilenspiegel 50 c.
HET OPENBAAR MINISTERIE:
Hoogst indrukwekkend was het, toen, na 't verhoor
der getuigen, in die groote zaal, opgevuld van Volk, te
midden ecner plechtige stilte, de Man rechtstond, die, in
den naam der Wet en Samenleving de Plichtigen moet
opzoeken en doen straffen. Even als de Voorzitter en
zijn Mederechters is het Openbaar Ministerie in 't rood
met zwarten mantel. Laat ons hier nogmaals herhalen
dat het bewonderensweerdig is, gelijk er op de Recht
banken schoon «n vloeiend en klaar en krachtig Vlaamsch
wordt gesproken.
In d'oude tijden, zoo sprak de Prokureur des Ko-
nings, in d'oude tijden, toen Griekenland als het be-
schaafste Land was aanzien der gansche wereld, toen
wierd daar eens voor de Rechters een Man gebracht, die
zijn Vader had vermoord; elk stond in d'hoogste ver
wondering, en toen men ging opzoeken, welke straf die
mensch rei diende, dan bevond men, dat de Wet zulk
geval niet had voorzien; nooit had men kunnen vermoe
den dat een kind zoo onmenschelijk zou geweest zijn,
van zijn eigene Ouders te vermoorden. En hier nogtans,
Mijnheeren, hier hebben wij twee zulker kinderen, daar
zitten zij, de ontaarde kinders, die hun handen hebben
bevlekt met het bloed hunner Moeder; daar zitten ze voor
uw oogen en wachten uwe beslissing af..
Vader Van Hauwermeiren van Gijsegem, was een wel
stellend man; Pieter Van Landuyt was een zijner beste
vrienden; welke ooit in betrekkingen zijn geweest in
vroegere jaren; een feit is vastgesteld Sedert.4 a 5 jaren
waren het de beste vrienden; Van Hauwermeiren kon
niet leven of hij moest Van Landuytzien, Van Landuyt
die hem oppaste als hij met den typhus lag, Van Lan
duyt die de steun zijner ouder Moeder was geweest, al
tijd van goed gedrag en die in 't hof Van Hauwermeiren
veel meêhielp tot verbetering en vervoordering.. Van
Hauwermeiren wordt ziek, hij gevoelt de dood naderen;
hij roept zijne vrouw, hij roept zijne kinderen, hij zegt
hen dat hij op Pieter Van Landuyt gedacht heeft om
hem te vervangen op 't Hof, vermits zij nog veel te jong
zijn en niet in staat een hofsteê te bestieren; hij zegt
er bij aan zijn Vrouw dat zij Van Landuyt zou als Man
nemen, indien het haar gedacht is... Vader Van Hau
wermeiren stierf rond sept. 1890; zijn raad wordt ge
volgd; dc Zoons zijn er tevrede meê. Eén mensch, de
Schoolmeester is dien vrede komen stooren; hij heeft de
kinders opgemaakt tegen hun Moeder, tegen Van Lan
duyt, tegen dit Huwelijk;., hij heeft aan de kinders ge
zegd dat zij de armste jongens van 't Dorp zouden ge
worden zijn, als Van Landuyt met hun Moeder trouwde,
terwijl wij nogtans hooren dat Van Landuyt in staat was
en hij wilde om d'Hofsteê voort te helpen. Van dan af
komt alles in rep en in roer: de oudste, die in 't Leger
dient, komt af en Van Landuyt wordt als eenen hond
van 't Hof weggestuurd; de jongere zoons nemen ook
die gevoelens aan; telkens dat er spraak is Van Landuyt
en van dit Huwelijk, wordt de Moeder beleedigd en be
dreigd dopr haar kinderen; ze verwijten haar de grofste
dingen, ze dreigen haar in den mestpoel te zullen wer
pen... Die slechte gevoelens verergeren, door d'opstokin
gen der Familie, namatede dag van 't Huwelijk nadert..
Gedurig wordt de Moeder beleedigd en bedreigd, door
den oudsten zoon, soldaat, als hij in verlof is, en door
Louis en Adolf Van Hauwermeiren; men durft tot de
moeder zeggen: Wij zouden u moeten in den mestpoel
werpen en met 'ne stok op uw hoofd slaan, dat gij er niet
meer uitkomt... Den zondag 26 Juli is Landuyt op 't
hof geweest; een hevige twist is gevolgd; dien zelfden
avond stelt Louis aan zijn broeder Adolf voor, hunne
Moeder te vermoorden; dit gebeurt zeer koelbloedig; 24
uren hebben zij tijd om zich te bedenken; den maandag
avond voor 9 ure gaan zij slapen; Louis blijft wakker; in
het donker van den nacht, zijn broedersliep, hij maakt
hem wakker: Adolf, zegt hij, zijt gij gereed? en samen
gaan zij naar de slaapkamer hunner Moeder; bij 't ge
rucht de Moeder wordt wakker: Wat gaat gij doen? vraagt
de Moeder En Louis antwoordt: Gij wilt ons de dood
aandoen, maar wij zullen u dood doen!... Zonder een
woord meer, Louis grijpt zijne moeder bij keel en mond;
Adolf houdt haar beenen vast, 'twas zoo afgesproken; de
Moeder, een struische vrouw verweerdt haar, ze zal
schreeuwen, gerucht maken, opspringen; maar Adolf ver
laat de beenen, springt naar 't hoofd der Moeder en helpt
haar verwurgen1!!.. Daar, die twee jongens, dat hebben
zij gedaan, zeer koelbloedig; er heeft een worsteling
plaats; de tanden zijn uit den mond der Moeder gestampt;
eindelijk ligt zij stil; die twee jongens daaj hebben 't hert
te blijven wachten, te zien of hun Moeder waarlijk dood
is; dan werpen zij er een laken op en gaan slapen, en 's
anderdaags, zij hebben nog het hert naar hun veld te
gaan werken, terwijl hun Moeder daar vermoord ligt.
(Tot dit oogenblik waren de twee beschuldigden zoo on-
verschilliggebleven als arduinsteen, maar nu bij dit streng
en wrakende verhaal, beginnen zij te snikken en te wce-
nen; wat moet er in hun hert omgegaan zijnWelk tor
ment, hun misdaad daar in't openbaar te hooren verhalen)
Heeren Gezwoornen, de moedermoord is bekend;
de getuigen hebben de omstandigheden vastgesteld; gij
ook zult niet aarzelen in uwe beslissing; zij is hier van
bijzonder gewicht en heeft een bijzondere beteekenis.
Niet alleen zijn de wetten des Lands overtreden; maar
d'heiligste plichten zijn geschonden die aan de menschen
worden opgelegd; het is ten allen tijde begrepen dat Ou
ders zonder liefde voor hun kinders, dat kinderen zonder
liefde en eerbied voor hun Ouders, MONSTERS zijn;
dat zonder die gevoelens van onderlinge genegenheid en
liefde de maatschappij en het menschdom zouden ver
dwijnen... Die beginsels moeten u richten in uw onver
biddelijk vonnis, tot geruststelling der Maatschappij en
tot rechtveerdige straf van ongehoorde euveldaden.
(Deze beschuldiging, in krachtig Vlaamsch, met vaste
overtuiging uitgesproken, maakt diepen indruk op de
gansche vergadering. Na eenige oogenblikken stilte, Mr
Vermeersch, advokaat te Dendermonde, staat recht
De jonge Verdediger M. Vermeersch, die volgens 'de
getuigens van 't Fondsenblad een krachtig en levendig
Vlaamsch spreekt, begint met te verklaren dat hij zonder
vrees of aarreling de verdediging dezer zaak op zich
heeft genomente Dendermonde wonende kent hij ze
van nabijgewonelijk worden de plegers zulker monster
daden door de menigte ontvangen met geluid, lawijt en
noodkreten hier was de menigte stilzwijgend, ja vol ge
nade en medelijden... Men roept de verontweerdiging
in, wegens een moedermoord, de afschuwelijkste aller
misdadende verdediger vraagt kalmte en bedaardheid
de heeren Gezwoornen moeten niet beslissen dat de
moedermoord het schrikkelijkst aller schelmstukken is,
dat is een onbetwistbaar feitze moeten onderzoeken
in alle kalmte, in hoever de beschuldigden plichtig zijn;
of zij met vrijen onbelemmerden wil hebben gehandeld-
zij hebben het feit bedreven, zij bekennen het, zij willen
niet dat iemand anders verdacht weze, maar is het recht -
veerdig al de verantwoordelijkheid op hunne schouders
alleen te laten?...
Boosaardige lieden zijn dio jongens niet; nooit wierden
zij veroordeeld, zelfs in enkele Policie; hunne Moeder
stijgt uit 't graf om te verklaren dat het oprecht brave
hartlijke kinders waren; ongevoelig zijn zeniet; de getui
gen verklaren dat zij al weenende het sterfbed huns Va
ders verlieten; en nogtans, z'hebben een moedermoord
bedreven!... Een uitwendige macht werkte op hunne
natuur, met een onweerstaanbaar geweld; zij hadden het
ongeluk vroeg hunnen Vader te verliezen; hunne Moeder
we zullen hare rust niet stooren, maar haar gedrag ver
wekte in het dorp de grootste verontweerdiging.
Hier ontrolt de Verdediger dit droevig tafereel: Van
Landuyt in dit huishouden; Van Landuyt die met de
weduwe gaat trouwen; de gansche Familie die zich tegen
dit huwelijk verzet; de Schoolmeester, voogd der kinde
ren, al d'andere Leden der Familie; wat hooren, wat zien
die jongens? Welke woorden worden aan hun Moeder
toegebracht! Wat zegt men aan Louis van zijnen toestand
tegenover die Moeder! Zij hooren zeggen: Ik stak ze
dood!... ik wierp ze in den mestpoel; ik sneed ze de keel
af en stak het hof in brand! zij zien Benoö, hun oudste
broeder, de Moeder tegen den grond slaan en met een
mes bedreigen. Hunne moeder was reeds lang vermoord,
toen zij hun zinneloos gedacht uitvoerden. Zij hooren
zeggen dat ze gaan van hun hof gejaagd worden, tot den
bedelzak gebracht, men fluistert in hun ooren dat zij ver
vloekte kinders zijn; ze zijn in eenen doolhof gebracht;
hun verstand is aan't wankelen, hun hoofd aan't gloeien;
ze zien naar éenen uitweg:de dood hunner moeder; en op
dien droevigen nacht, door den drang der omstandighe
den, ze worden getrokken tot hun wreedaardig en af
schuwelijk feit... Al die redens worden door den Verde
diger uitgebreid en met kracht vooruitgezet; zijn Pleit
rede zou g'heel ons blad beslaan; met gespannen aan
dacht wordt hij aanhoord... Over den jongste der Broe
ders zegt hij, dat hij nauwelijks de jaren der volle verant
woordelijkheid heeft bereikt en dat in zulke omstandig
heden voor hem bijzonderlijk de heeren Gezwoornen den
ingewikkelden en opgewekten toestand zullen inzien..
Mren, zoo was het einde dezer pleitrede: in de Raadska
mer zult gij te onderzoeken hebben of de beschuldigden
de moord hebben bedreven; zij zeiven antwoorden ja;
maar zijn ze de groote plichtigen? Al de getuigen van Gy-
segem antwoorden neen: De daders zijn hier, maar de
plichtigen loopen vrij te Gysegem; tusschen het plegen
van een feit en de verantwoordelijkheid is een grenzeloos
verschil.... Zij hebben het feit gepleegd, maar in alle
waarheid en rechtveerdigheid kunnen zij alleen de ver
antwoordelijkheid niet dragen.
De Voorzitter. Wil het Openbaar Ministerie u
antwoorden?
Neen, Mr de Voorzitter, ik zal antwoorden aan de
twee Verdedigers te samen.
Nu heeft M. PERIER van Dendermonde 't woord;
hij begint met deze woorden: Ik heb mijne moeder lief
gehad, (maar de plaats ontbreekt voor deze week; wij
zullen in volgend' Nr een relaas over die merkweerdige
Pleitrede geven, dan de antwoord van 't Openbaar Mi-
nisterie en de leste woorden van M. Perier. Dan zullen