ÜE1B-A1T0111TT1
Vater Kneipp.
PAUS LEO'S STEM.
OF
DE SCHOONSTE VROUW DER WERELD, DE RIJKSTE EN DE ONGELUKKIGSTE.
De valsche boosheid liegt
Gelijk de vogel vliegt.
V an 1780 tot 4790 was 't een aaneenschakeling van
;.an tegen Lodewyk XVI en van leugens en lasteringen
è3n zijne jonge Echtgenote, de Dochter van Maria The-
Men kan niet gelooven tot welke valsche middelen het
goddeloos Geslacht haren toevlucht durft nemen.
Liegen altijd liegen gelijk Voltaire voorhield, op-
qat er toch iets zou van overblijven.
.v egen MarieAntoinette ging men zoover van haar hand-
loekenna temaken, om te doen gelooven dat zij 't geld
-an den Staat verkwistte om juweelen te koopen.
)e Ministers, die eenige krachtdadigheid toonden,
schilderde men bij 't Volk af, als de Vrienden van Marie
ntoinette, van die Duitsche, die Oostenrijksche, welke
van deze Ministers geld kreeg om de vijanden van Fran
krijk te onderhouden.
Zoo praalden de vijanden van alle Orde en Vaderlands
liefde met een valsche liefde voor hun gebortelaud.
Niets bijgelooviger als een Volk dat wankelt of weifeft
in zijn godsdienstige leerstelsels. In die leerstelsels heb
ben wij eenen grond van vaste Waarheden, en eens daar
uit, 't zijn al doolhoven en kronkelwegen.
De feiten waren er menigvuldig, dat er zelden een
rouw in Frankrijk was geweest die zoo weinig hield
van de pracht; elke maand had zij 500 goudstukken voor
haar en zeer dikwijls was die som reeds den eersten
d,;r rnaand aan den Armen gegeven. Het gebeurde zelfs
ij geld leende, om behoeftige Familisn te konnen
elpen.
Dat zij op haren Echtgenoot drukte, om hem tot man-
aftige besluiten over te halen, dit was echt, maar dit
deed zij in 't belang van Frankrijk, om wreede rampen
te voorkomen.
Van hare Moeder Maria Theresia had Marie Antoinette
die manhaltigheid geëerd; in zeer moeielijke omstandig
heden was die Vorstinue geweest, haar Rijk stond op het
punt van overweldigd te worden door de vijanden; wei
nig hoop bleef haar over; haar Generaals en Soldaten lie
ten den kop hangen, en 't was alsdan dat zij verscheen
op den balkon van haar Paleis, met een harer kleinste
kinderen op den arm en roepende Zult gij uw Keizerinne
en haar Kinderen verlaten
Die woorden liepen voort als [vuur; de moed wierd in
d'herten geblazen en gered was het Oostenrijksch Vor
stenhuis.
Aan Lodewyk XVI bleven maar twee redmiddelen Zich
aan 't hoofd zetten om de gevraagde hervormingen te
doen, of wel de Revolutie dempen, door krachtige wetten
en strenge bevelen tegen de Ruststoorders..
Marie Antoinette praamde hem tot een dezer middelen.
Hij deed noch het eene noch het andere, maar liet zich
als lam naar de slachtbank voeren.
Zoo jong. zoo jong, zoo schoon en zoo rijk en reeds
7O0 ongelukkig; alles doeu voor 't Volk en gedurig hotsen
en botsen legen die valschbeden en die lasteringen
Hoe moest zij lijden, die jonge Vorstinne. Dikwijls zag
men haar met betraande oogen in de Kerk zitten; zelfs
op de Feesten had haar wezen eenen zweem van droef
heid.
Ach, jonge Koningin, wisttet gij wat u te wachten
staat, gij zoudt van droefheid bezwijken
In 4785 wierd een tweede Zoon geboren en deze ge
lukkige gebeurtenis wierd niet alleen gevierd in de Ko
ninklijke Familie, maar ook te Versaillen en te Parijsdoor
overvloedige aalmoesen, aan de. Noodlijdenden en aan de
schamele Armen; deze laatste zocht Marie Antoinette ge
durig op en men zal later zien dat het Volk met ondank-
baar bleef; zij alleen die maar goed gedaan hebben in
hun inbeelding, zullen zeggen dat'tVolk ondankbaar is.
4785. 86, 87, 88, jaren van woeling en van vooruit
gang der slechte soort.
Veel groot Volk bleef onverschillig, in de woelde ver
zonken en met verachting neêrziende naar 't klein Volk
dat honger leed, op veel plaatsen verdrukking afzag en
al te veel luisterde naar slechten raad van baatzuchtige
of goddeloozemenschen. De vermaningen ontbraken er
nietIn schriften, op vergaderingen, in de kerken weér-
klonk dikwerf Frankrijk Frankrijk gedenk dat gij
een Christen Natie zijt, bekeer u, kom terug naar de
Christelijke Broederlijkheid, verdrijf het zedeberf uit uw
midden; doe boetveerdigheid of gij zult vergaan
Maar Frankrijk luisterde niet;
De groote meerderheid der heerschende rijke klas
bleef in de weelde verslommeid.
Men dacht zich genoeg beschermd door Leger en Po
litie, alhoewel Voltaire uitdrukkelijk had geschreven
Een Volk zonder Godsdienst is een stad in de locht;on-
mogelijk, zelfs in een gehucht goed Orde te houden zon
der Godsdienst.
Men luisterde niet, en de straffen volgden schrikkelijk:
Een eerste losbersting der Revolutie, was de inneming
der Bastille; den 44'lon Juli 1789.
De Bastille, in 4370 gebouwd, diende sedert eeuwen
tot Staatsgevangenis; er waren 4 zware halfronde torens
met 5 verdiepingen en samen verbonden door een terras,
met kanonnen bezet; de muren van deze torens waren 3
Nederlandsche ellen dik; en daar binnen waren gevan-
genhokken die licht ontvingen door kleine openingen
met sterk traliewerk afgesloten.
Vreeselijk gevang zult gij zeggen wee die daarin
gebracht wierd!. Ja menschen, maar nog veel vreese-
lijker waren de onderaardsche kerkers der Balstilje; 5
meters diep in den grond, laag en klein, er waren er
zelfs in ijzer, maar de noodige verlichting ontvangende
om niet te versmachten; plichtigen, misdadigers wierden
daarin gebracht ja, maar ook veel onschuldigen, men
schen die men geerne uit het wereldtooneel zag verdwij
nen en daar levend begroef.
Er zijn er die 20, die 30 jaren in die kerkers bleven
opgesloten, men schrijft van zekereH Arnot de la Motte dat
hij er 44 jaren, 5 maanden en 5 dagen gevangen bleet.
Veel gevangenen had de Bastilje niet gezien in 4760,
maar 70; en in 4789 maar 7, de zachtmoedige Koning
Lodewijk XVI wilde van geen streng gevang voor Staats
zaken hooren.
Toch had het Volk van Parijs, van geslacht tot geslacht,
allerhande gruwelijke drama's over die Rastille hooren
verb-llen; er waren verdichtsels opgemaakt en treurge
zangen, alles was merkelijk vergroot en verzwaard over
't gt tal en over de tortuur; de sterke fransche inbeelding
meende een gezucht en gekerm uit die oude steenen te
hooren opgaan; die torens en bastons waren als vermale
dijd aanzien.
En toen in 4789 Lodewijk XVI de naam bleef behou
den, van aan den leiband der adelijke partij te loopen.toen
een sterk leger te Parijs bleef, in weerwil van de vertoo-
gen der Nationale Vergadering, toen de roep ging dat
men met geweld de klachten van 't Volk ging smooren;
toen daarbij broodgebrek de menigte uit haar huizen dreef
en tot opstand aanvuurde (ei, hadde elk gedaan gelijk
Lodewijk XVI en zijne Echtgenote, er zou geen broodsge
brek geweest zijn); toen de vonk in de reeds lang opge-
tastte brandstoffen was 'gevallen, ging de roep binnen
ParijsNAAR DE BASTILLE; en uit alle wijken der
stad vloeide eene opgewondene menigte te samen en be
stormde het dreigend kasteel.
De valbrug was opgehaald.
Mën riep dat de Gouveneur Delaunay de kanonnen zou
verwijderen;
De Gouveneur deed zeggen dat ze reeds achterwaarts
waren gesteld.
Ja maar, riep men, er staan nog 3 kanonnen op den
ingang naar het plein gericht. En 40 Zwitsers met 80 in-
valieden staan onder de wapens.
Ze staan onder de wapens, ja; maar ze zullen ze niet
gebruiken, dan om zich te verdedigen.
Gouverneur, riep zekere Thuriot, in den naam van
't gepeupelsel sprekende, Gouverneur, in den naam des
Vaderlands, stel u toch niet als een vijand des Volks.
Terwijl men aan 't onderhandelen was, loopen twee
mannen vooruit, breken de ketingen af, de eerste op
haalbrug valt neer; aanstonds staat zij vol Volk; men loopt
naar de tweede brug; men wil de hoofdwacht in brand
steken; daar flikkert het kanonvuur; een lading kardetsen
doet veel aanvallers sneuvelen.
De mannen van 't Stadhuis willen den storm bedaren;
vruchteloos
De Volkswoede neemt toe;
De Bastille moet men hebben;
aIs dit 4 uren geduurd heeft,
De Nationale Garde verschijnt met zwaar geschut, om
de belegeraars bij te staan.
Dc Zwitsers en de iuvalieden der Bastille worden moe
deloos en smeeken den Kommandant om 't kasteel over
te geven.
Overgeven, roept Delaunay, nooit
Dit zeggende neemt hij een brandende lont, en loopt
ermee naar 't buskruid, om het Kasteel te doen in de
lucht vliegen met al wat erin was;
Men houdt Delaunay tegen;
Men legt de wapens neèr;
De witte Vlag van wapenstilstand wordt uitgesteken.
A ffl rStT Heeren Meesters der zon-
.iTK VAv J/ dagschool, uw Feest van
zondag-avond heeft wonder
goed gesmaakttwee schoon stukken, kluchtig en leer
zaam, flink vertoond, goede uitspraak, vooruitgang in de
natuurlijkheid en vlugheid der gebaren; elk was zeer te
vrede; eere zij u allen! eere aan de edelmoedige ieverige
Aanvoerders; en welk schoon koorgezang, van «Weldoen
zonder Omzien, onder 't bestier van M. DE WILDE,
reeds zoo gunstig gekend in de Muzikale-wereld en thans
Direkteur benoemd van den Zang in de Congregatie,
welk ambt M. Cammaert zaliger zoo lang eu zoo eervol
bekleedde, zooals blijkt uit do ware genegenheid die al
d'heeren Zangers hem toedroegen.
Nog eenige dagen en zijn levensbeschrijf, alsook de
volledige uitleg zijner manier van door 't water te gene
zen en te verkloeken, dit Boekdeel zal binnen eenige da
gen op Chipka verschijnen. Te naaste week zal de prijs
en de dag van verkoop afgekondigd worden... In ons
boek zullen al de platen zijn der groote Duitsche boeken
over 't stelsel-Kneipp.
«O»
a Ge zoudt niet kunnen gelooven, zoo getuigt iemand
uit de gebuurte van 't Land van Aalst, die te Worishofen
is; ge zoudt niet kunnen gelooven den toeloop alhier en
hoe Vader Kneipp, van zoo haast hij iemand ziet, zijn
ziekte kent en aanduidt... Ziedaar, zegde hij aan den Ge-
buur van Vlaanderen, die naar Beieren was gegaan, zie
daar ook eenen die te flauw van bloed is en geen twee
jaar zal leven, als hij de Waters niet gebruikt. Een
jongeling zegde hem u Vader, over i5 [jaren is een bijl
op mijnen rechten voet gevallen; veel bloed heb ik verlo
ren, zooveel dat ik verscheide weken plat te bedde lag
en sedertdien niet meer gezond ben geweest; g'heel den
rechten kant van mijn lichaam is verzwakt; en ik zie veel
pijn af in den rechten kant van mijn hoofd.
Vader Kneipp gaf hem de volgende voorschriften:
Eiken dag, 2 begietingen, van water op borst en
schouder; a. Een dag den ruggraat begieten, den an
deren dag een half bad; 3. Dikwijls blootvoets m
't gra» wandelen, of op natte steenen; 4. Eiken dag
een tas tisaan drinken van absinth en van geneverbezen.
«O»
D'Influenza, die hier in den Winter van 1889-90 zoo
wreed haar perten heeft gespeeld, dat veel werkhuizen
stil lagen, dat de Werkman bijna niet kon uitkomen, ten
7 ure 'ne man ziek, ten 9 ure een andere, g'heel den
nacht van woensdag gewerkt ten 7 ure de pijp aan Mer-
ten moeten geven, toen gelukkiglijk een der zieken kon
komen werken, d'Influenza die als een rolle voortliep van
stad tot stad, ze spreken er weêral afin Engeland, in
Pruisen, Berlijn,dat ze daar op de menschen valt gelijk
'ne steen uit de lucht, en wie zal die wreede marater weg-
krijgen 't Koud Water I.. 't En is niet voor de boomen
dat er geschreven staat door de Profeten Alle Wateren
des aarderijks, looft den Heer..
D'Influenza, er zijn er bij wienze nog in 't lijf zit, die
kwaadaardige grippe, als zij u aangepakt heeft, moet men
niets doen dan alle ure van den dag zijn lichaam was-
schen met Koud Water, onder 't welk een titjen azijn.
Na de tweede of derde wassching, men begint te zwee-
ten en de ziekte krabt af. Een Boer had een Influenza,
om een g'heel Universiteit pla t te leggen; ten 7 ure 's avonds
begint hij de wasschingen, ten 6 ure 's morgends was hij
genezen. Wil men nog rapperverlost zijn, neem thée van
St-Janskiuid of van het duizendblad.
Zangwijze Le forger on dc la Paix.
Lied door Ferd. De FoDtaine.
I.
Neigt thans het oor, o vrome Belgen
Er spreekt eene stem tot uw gemoed
Uit d'hoofdstad aller christene telgen,
Zoo vaderlijk, zoo zoet.
Heb medelij met d'arme broeder,
Gij die door Godes gunst zijt rijk
Weest hem een steun en een behoeder
Opdat hij zij geen slaaf gelijk.
Refrein. Mocht Leo's stem in aller hart weerklinken
Dan rijst de dag voar 't lieve Vaderland,
Waarop én vrede, én rust in aller hart weêrklinken
Voor de verheffing van den vromen werkmansstand.
II.
Wil wijs en vaderlijk besturen.
Gij die aan 't hoofd van eiken Staat
's Werkmans belangen moet aanvuren
Bij elke* onderzaat.
Erbarming voor de zwakke kleiner,
Die door den arbeid neêrgedrukt,
Ellendig, hopeloos verkwijnen
Te vroeg aan moeders zorg ontrukt.
Refre in. Mocht Leo's stem, enz.
m - „;In-
In deze fel teróerde tijden,
Door zinsbedrog en aardsch genot
Zoekt men de werkliên te verleiden,
t' Onttrekken aan hun God.
De oproerkreet wordt aangeheven,
Hoe akelig, dreigend in 't verschiet
Komt vuur en bloed voor d'oogen zweeven,
O voik'rcn volgt die dwaalleer niet.
Refrein. Mocht Leo's stem. enz.
mi.
Wat baten goud. 't zijn brooze schatten
aIs men die weldaan van den Heer,
Niet naar han waarde kan bevatten,
Gebruiken tot zijn eer-
Dat men de rust volkomen schenke
Op den aan God gewijden dag.
Noch niemands recht, noch plichten krenke
Maar God. in vrijheid dienen mag.
Refrein. Mocht Leo's stem, enz.
V.
Herrijst weérop uit d'oude tijden
Gij datp're gilden van weleer
Komt nog eens uwe krachten wijden
Voor 'sWerkmans heil en eer.
Opdat èn heer èn onderdanen
Verbroed'ren innig bij elkaér,
En samen zoo de wegen banen
Tot zoenverbond bij Gods altaar.
Refrein. Mocht Leo's stem, cdz.
VI.
Met spoed de hand aan 't werk geslagen,
Met vasten wil en sterken moed
Het haart steeds vreugd en welbehagen
Aan Hem die 't goede doet.
De Werkman zal zijn dank betoenen
Door u bevrijd van ramp en leed
En éénmaal toch zal God u loonen
Wat gij den minsten Zijner deed.
Reirein. Mocht Leo's stem in aller hart weêrklinken
Dan rijst de dag voor 't lieve Vaderland,
Waarop èn vrede èn rust ons zouden tegenblinken
Voor de verheffing van den vromen werkmansstand.
Gezongen door Clement D'Haen op 8 Nov. r8gr. ter gele
genheid van het Naamfeest van den E. H. Directeur der
Jongelings Congregatie, Van Welden, Karei.