Erge Waarheden
Kronijk der HOP
öF d'hofsteê waar een lijk ligt.
POURPARLE
1988 28 Oct. 1910
jje grafkelder
Naar Denderhautem
Plaatsvervangers
ABONNEMENTSPRIJS
voor België 2,50; de vreemde Landen 4:'0
Men schrijft in cp alle tijdstippen des jaars.
JE>. XD-A-EISTS,
Volksvertegenwoordiger, AALST
38'» JAARGANG.
ToenPaus Leo XIII nog'iBisschop van 'PerouxJIwas,
zegde hij eens het volgende.in een herderlijken brief
De moderne scholen van staathuishoudkunde,'verge
ven van materialisme, aanzien den garbeid als het eenige
en uitsluitend einde van denmensch en tellen hem als een
machien welke min of meer kostelijk is, volgens de werk
man min of meer goed en snel zijn werk verricht.
Daaruit spruit voorts dat men de zedelijke waarde van
den arbeider gansch uit het oog fverliestdaaruit spruit
voorts de groote uitbuiting der kleinen en zwakken door
dezen die van hun zweet leven. En pijnen en luide klach
ten verheffen zich zelfs in de Landen welke men dacht
aan het toppunt der beschaving gekomen te zijn klach
ten van te lastigen arbeid gedurende een te groot getal
uren voor een karig loon I
De werkman moet eenige uren vrij hebben per dag,
boven zijne rust en eten, voor zijn verzet. Het onophou
dend werk aan de machienen gedurende een heelen dag,
ondermijnt de lichaamskracht. Zoo komt het dat de
werkman vroegtijdig oud en versleten is en op zijn bleek
en gerimpeld gelaat staan de sporen van eene groote
zwakheid veroorzaakt door overtollige vermoeidheid.
Wanneer hij dan verder is, vindt hij geenen tijd om aan
zijn huishouden te denken, aan zijne kinderen en aan
hun onderwijs. Zijn leven is goed gelijkend aan dat van
eene slaaf. Met het tegenwoordig stelsel, gaat onze sa
menleving, even als de heidensche staten, verdeeld
worden en gescheiden door een afgrond langs den eenen
kant de luie genieters en langs den anderen kant de ver
slaafde, vernederde arbeiders
Het ware ook niet te verwonderen, dat in een tijd min
of meer nabij,deae verarmde, vet sletene, onwetende massa
niettegenstaande onze duizende bajonnetten en geweren,
onze hedendaagsche Samenleving in gruis sloeg, gelijk
de barbaren het eens deden met de romeinsche samen
leving. De barbaren, van heden, wij hebben ze bij ons,
't is niet meer noodig dat ze uit den vreemde komen.
Dat zijn de woorden van Paus Leo XIII.
Ze geven stof tot overweging, 't Zijn waarheden, ver
schrikkelijke werkelijkheden.
En wanneer de Kristene Democraten rechtstonden om
ons vernederde Votk er op te beuren, op het aandringen
van den grooten Volkspaus, toen werden ze vervolgd,
tegengehouden door de Katholieke -Hertij, verdedigers
van den Godsdienst.
't Is de schuld der Katholieke Bewaarders dat onze
arbeiders nog leven als slaven onder de menschelijke
waardigheid.
Niet genoeg is het altijd te spreken over de plichten
des Volks; geef hen eerst een menschelijk leven, een
goed onderwijs, geef hen hunne rechten als vrije Burgers
en dan mag men aanspraak maken op hunne verplich-
ti ngen.
Carabate.
De Mevrouw van eenen Burgemeester
levendig begraven.
Wat is er dan
Ziet gij niet wie daar zit, heer Burge
meester
Waar?
God sta mij bij daar, op 't altaar zit de
genadige vrouw, iD eenen langen zwarten man
tel zij drinkt den wijn uit het kannetje
Nu liet hij het licht op het verschijnsel vallen
en het was werkelijk zoo. Bleek zat zij daarin
eenen lar.gen zwarten doek en bracht het zilve
ren kannetje aan hare lippen met een mageren
doodenarm. Adocht zeil begon moed te verlie-
zen.
Rijkmoed, riep hij, in s hemels naam,
antwoord mij, zijt gij het wel zelve, ol is het
uwe schaduwe
Helaas, antwoordde eene zwakke stem, ik
ben hetgij hebt mij levende begraven. Ik
versmachtte, maar die druppel wijn heelt mij
versterkt. Klim op tot mij, beminde man ik
ben niet dood, maar zeer afgemat, en zorgt gij
niet voor mij, zoo sterf ik.
Adocht liep op het altaar toe en sloot zijne
weergevondene vrouw in zijne armen.
Nadat Bolt gevlucht was, had Rijkmoed, uit
haren schijndood verwekt, eenige schrikkelijke
oogenblikken doorgestaan. Voor zij tot haar
zelve kwam, had zij het door Pieter op haar
kist gelaten licht met hare beweging op den
grond geworpen. Zij deed hare oogen open en
wist niet waar zij was zij tastede om zich en
voelde in plaats van warme lakens een dun zij
den kleed zij greep naar haar hoofd en vond
het met goud en juweelen versierd. Nu wist zij
mog niet wat zij peinzen moest. Het was don-
Zondag, met dit helder prachtig weêr, te 2 ure 33 naar
Denderleeuw-Haaltert, van Haaltert te voet naar Dender
hautem met 11 èl2 man; indien Denderhautem een S*a-
tie had of Stoomtram, het zou 150 a 200 man geweest
zijn op Anderbroeck hartelijke ontvangst niet Ivkker
spijsteringske bij den Vriend Vader Van den Cruele, die
met jeugdig vrolijk opzicht zijn 81 jaren draagt, op slag
van 5 ure, in 't Lokaal, het ruim Lokaal, weldra strij
kende vol Volk, iuisterlijk en troostrijk om zien te 5 en
half aan 't woord, het vrij Democratisch woord door
Volksvertegenwoordiger Daens, Van den Bruele, Baron
Karei de Bethune en Leonce Du Catiiion de Aanspraken
kort en krachtig, tot na 7 ure.. Over de werking en de
verzuchting der vrije Kris ene Demokraten.. Over Advo-
kaat De Backer, de ziel der Demokralie, zijn toewijding
en opoffering zijn strijden en lijden tot het uiterste zijn
Verheerlijking; dewijl hij voortleeft en zijne gedachten nu
verkondigd worden door Mannen als de Kardinaal-
Aartsbisschop van Mechelen. Advokaat De Backer her
leefde daar.. Er werd ook gehandeld door de Sprekers
over den Airondissementsbond, over den aanstaanden
Strijd voor Leerplicht en eerlijke Kieswetten, over den
roep en de zending der Demokralie als de Partij van
balans, enz. enz. onmogelijk aan breederen uitleg. Vriend
Du Catiiion haalde aan dat hij, die met M. Woeste den
Leerplicht bestrijden, hand in lian.i gaan, met Voltaire
die schreefDemenigie van 't Volk mag niet geleerd
zijn. II ne faut pas d'instruction par la plèbe.. Rond 8 en
half door de pekdonkere straten van het Dorp naar Den
derleeuw, te voet, met trein van 10 ure 30 naar Aalst, op-
geweert een kleine Achterwacht, uiterst tevrede cn vuri-
gen Dank aan de Vrienden-Democraten van Denderhau
tem. ('t Vervolgt)
Volgens de gewoonte voor Allerheiligen is de
Handel een weinig verstild Oijna ai üe Hop
j is in den Handeler wordt gekocht aan 70 A 72
A 75 fr. Die naar de Markt komen varen best.
I M. Baron Louis de Bethune en den Agronoom
j M. Miscrez worden iri de transche gazet der
groote Brouwers omhoog gesteken voor de
i schoone Hop die in Brussel tentoongesteld was
Maar aan wie is men de schoon Hop verschul-
digd Aan den arbeid der Boeren. Heere'. Ba
ron de Bethune en Agronoom Miserez, uw werk
zou moeten zijn aandringen bij de Wetgeving
voor inkomende rechten en een wet tegen de
vervalsching van het Bier... En wat hebt ge
reeds daarvoor gedaan!!?? M. Moyersoen heelt
te Moorsel de belofte afgelegdik verwacht
hem aan 't werk in de Kamer.
Toen wij dan, na weinige stonden reizens, op de hof-
steê kwamen wierden, al niet eenen keer. de hoofden van
de eerste aankomers ontdekt, dan de volgende, tot dat wij,
buiten ons verwachten, al tc maal sprakeloos en stille
stonden vóór de balie, over de wijd uitstrekkende armen
van een overgroot neêrliggend kruis.
O dierbaar Geloove van Vlaanderen, kostelijke perel
van het Vaderland 1 Gij alleen hebt die werkszuchtige
landslieden kunnen ingeven daar een kruis te leggen, en
een kruis van uitgedorschen strooi 1 Christelijk bezielde
Vlaming, gij spreekt toch, zonder woorden, uwe gevoe
lens en uw lierte zoo wonderlijk klaar 1 Bidt, zegt gij,
ai die op mijn hof komt, bidt en ontdekt uwe hoofden
voor het kruise des Heeren, want heden is van onder mijn
dak eene ziele verscheiden, die, buiten hare verdiensten,
op niets meer te steunen en heeft 't en zij op liet kruis.
Bidt en peist, gij die op mijn hof komthier is de Heefe
zijn graan komen halen en daar ligt nu 't ijdele strooi
gelukkig, is het graan niet te licht bevonden gelukkig,
is heeft de vleger des lijdes het niet gekwetst en mag het
nu de uitgekozene terwe des Heeren zijn 1 Bidt en peist,
gij die op mijn hof komt bidt en peist, gij die ervan af
gaat bidt en 'n terdt niet op het alverzoenende, op het
alverblijdende kruis 1
ZITDAGEN van
Volksvertegenwoordiger DAENS
Voor gewone gevallen Alle Zaterdagen te
AALST, van 8 tot 10 ure voormiddagin 'tlokaal
St. Jorisstraat.
Les Zondags van 10 tot 12 ten zijnen huize.
Alle eerste Dinsdagen der maand te
NINOVF, van 8 12 tot 10 ure in ons lokaal
De Vrije Klok Peperstraat, 7.
Alle tweede Dinsdagen der inaand te
SOTtÊGEM, van 8 tot 10 ure, bij de Weduwe
Brunfaut.
Voor haastige en heel bijzondere zaken alle
g dagen ten zijnen huize te Aalst, Werf.
(aan de Waschkuip)
Trjen. Onze Presanfant
Siska. Ja Trien, onze Volks
vertegenwoordiger, Broer van
onzen Pastoor Donsj 1
Trien De werke ide Volke
ren, Siska, wenschen hem een
lang en een gezond leven.
Siska. In gloria en fik oria,
Trien.
Trien. En ge wetj, Trien,
ge wetj dat ONZE Volksverte
genwoordiger door den Koning
gevraag l is, om naar Brussel te komen in den grooten Theater,
als de Keizer van Duitschlan.d er zijnen entrée doet.
Siska. Sa, sa. Trien, dat en is geen klein Bier.
Trien. En hier in Oilstj hebben z'hem zoo gekleineerd
5 Champetters stonden aan 't Hospitaal om hem den ingang te
beletten, als elk erin mocht.
Siska. Hetgeen een afgrijselijke kriem was, Trien, een kriem
tegen alle arme zieke menschen.
Trien. En nu, Siska, elk groet hem van verre, elk bemint hem.
Siska. Voor hem en voor zijn Broêr, Trien, ach als ik peis
op onzen Pastoor Donsj.
Trien. Den braven, heiligen Man.
Siska. Trien, ik zie hem daar nog gaan, ik hoor hem nog
spreken tot de Volkeren, 't was 'nen toeloop gelijk vroeger voor
Bisschop Lambrecht.
Trien. Te naaste week; Siska, o,i ons Kerkhof.
Siska. Is 't niet dijnsdag, ALLERHEILIGEN
Trien. Ja, Siska, dijnsdag.
Siska, Ge wordt het al gewaar, 's morgends en 's avonds
de dagen korten, de lucht begint te nijpen en te bijten.
Trien En de Stokvisschen worden aangebracht.
Siska, Ha, een stukske Stokvisch, Trien, dat laat hem nog
eten, met goei patatjes en een botersaus.
Trien. Botersaus, Siska mag 'ne Werkmensch daar nog op
peizen 1
Siska. 't Is waar, Trien, 3 fran, 3 fran en half, bijkans eea
i fran vooreen vindeelken Boter.
Trien. Och, Siska, wij werkende menschen mogen maar
dreegen met de Boter. Alles wordt toch zoo duur. Ziet eens de
Patatten.
Siska. Tien frank, tegen vroeger 5 a 6 frarfk.
men. cn ue«aguuurKts unjven Kiem.
i Siska.Zie, Trien, daarom zal ik ónzen Presentant aitija
i geerne zien, omdat hij gedurig werkt en spreekt voor den Fami-
j lieloon.
Trien. Een schoon prementig woord.
Siska. Familieloon, Trien, genoeg hébben 1 toekomen I
i Trien. Zonder angst en affronten zitten 1
Siska. -- En g'hebt dat g'hoord, Trien, dat de gazet der Rieb«
i röien alle Zondagen spot en lacht met onzen Volksvertegenwoor-
diger.
Trïêri. Siska, 't zal aan de ribben hangen met de kiezingen..
En wie mag dat schrijven
Siska. Trien, niemand weet het.
Trien. 't Moet iëvers
'ne glorifiant zijn van den
hoogen wereld, 'ne mouw-
i vager die zijn zakken ge-
j vuld wordt om op 't wer-
i kende Volk te bassen en
te zwieren.
5 Siska. Ja, Trien, dat
moet het zijn, en daarbij
i' 'ne nijdigaard we spra
ken daar van ons Dons-
jen dat die lanterfanters
en die vliegenvangers eens
naar 't Kerkhof komen op
Allerheiligen en Allerzie
len.
Trien. En weet ge wat ik nog gehoord heb, Siska, van onzen
Volksvertegenwoordiger
Siska. Wadde, sprekt, Trien
Trien. Dat te Brussel in de Ministeriën en in de Buro's de
Poorten wijd opengezet worden, als z'hem zien afkomen.
Siska. En altijd, Trien, voor zijn werkende Vrienden.
(Ze klappen voort),
Worden er nu nog plaatsvervangers aanveerd
bij 't leger, mannen die zich verkoopen, zooge
zegde prims
Ja, en de prijs voor dit jaar is opnieuw be
paald op 1800 fr. Doch men merke goed op dat
dit enkel geldig is voor de milicianen die gelot
hebben vóór 1910, tot heden uitgesteld werden
en als zij lu de 200 fr. storten mogen zij zich
nog een plaatsvervanger koopen.
Voor al de andere is er geene miserecorde
meer, arm en rijk moeten in 't zelfde pak... als
de rijken er maar niet te gemakkelijk doorslib-
beren
Zij, die zich nu verkoopen kunnen,na hunnen
term, eene leening krijgen aan 3 t. h. voor het
bouwen van een huis of iets dergelijks, doch die
som mag de premie niet te boven gaan.