6
KORTE INHOUD
tl HET ALGEMEEN NIEUWS ZONDAG 2 EN MAANDAG 3 JUNI 1943.
DIANA HEDWiG COURTHS-MAHLER
Mevrouw Brigitte von Sleinach bewoonde
met haar man, Herman von Steinach en
hun pleegdochter Diana, het fraaie en rijke
landgoed Dorneck.
Herman von Sleinach was sedert drie jaar
verlamd. Een ongelukkige val van het paard
had hem de verlamming van beide beenen
gekost.
De eigenlijke meesteres van Dorneck icas
echter Diana von Dorneck. Aan haar behoor
den het mooie heerenhuis en alle daaraan
grenzende uitgestrekte landerijen. Diana was
sedert zeven jaren wees; zij had haar beide
ouders snel na eikander verloren door een
typhusepidemie. Haar moeder was het eerst
gestorven en op den dag der begrafenis werd
haar vader, Bobo von Dorneck, op het ziek
bed geworpen, waarvan hij niet meer zou
opstaan. Behalve een neef had hij geen
bloedverwanten meer. Deze neef ivas echter
een mensch, wiens karakter en leefwijze hem
slechts verachting inboezemden. Bovendien
was hij met eene dame van twijfelachtige
reputatie getrouwd.
Maar Bobo von Dorneck had een goed
vriend deze vriend was Herman von Stei-
nach. Hij benoemde hem tot voogd over zijn
eenige dochter en tot bestuurder lan zijn
vermogen. Vóór hij stierf kon hij nog met
hem overeenkomen dat üteinach en zijn
vrouw op Dorneck zouden kamen wonen, op
dat zijn dochter in hare omgeving zou kun
nen blijven.
Pogingen van den neef van Bobo von Dor
neck om zich, onmiddellijk na diens dood in
te dringen op Dorneck, waarbij hij geen mid
delen ie slecht vond. mislukten dank zij hei
felle verzet van mevrouw Brigitte.
Haar zoon Lothar hacl inmiddels zijn stu
dies voor ingenieur geëindigd en zou naar
Zu id-West-Afrika vertrekken.
Na een bezoek aan Dora Sanders, haar
beste vriendin, wordt Diana ernstig ziek.
De Sandersen zijn de tegenwoordige be
heerders van het landgoed Buchenau, dat
vroeger door de von Steinach's bewoond werd
die het echter wegens den slechten gang van
zaken en geldgebrek moesten overlaten.
Diana blijkt door roodvonk te zijn aange
tast en haar toestand wordt steeds ernstiger:
zou Diana sterven dan zouden de von
Steinach's Dorneck moeten verlaten uant de
neef van Diana's vader zou onherroepelijk
zijn rechten als erfgenaam doen gelden.
Ook dit maakt mevrouw Brigitte ernstig
ongerust en zij zoekt met Diana naar een
oplossing die geen andere kan zijn dan een
huwelijk van Diana met den zoon Lothar.
Noch deze noch zijn vader willen echter aan
vankelijk hiervan weten, daar zij dit in strijd
achten met hun persoonlijken eer, doch met
dringende verzoeken en overtuigende woor
den weet Diana tenslotte zoon en vader tot
deze eenige oplossing te bewegen. Onmiddel
lijk na het huwelijk werd het testament,
waarbij Lothar als ecnig erfgenaam van Dor
neck zal optreden, vastgelegd en geteekend.
Er komt nu plotseling een wending ten
goede in Diana's ziekte koorts en uitslag, de
ziekte breekt door, ze komt over de crisis
heen, doch een gehcele winter gaat nog voor
bij eer zij weer in staat is op te zitten en
eerst, weer een heele tijd later staat zij voor
de eerste maal op.
Zij scheen grooter geworden te zijn en haar
magere leden waren ronder geworden. Uit de
hoekige, bleeke bakvisch was een aanvallige,
bloeiende jonkvrouw gegroeid. Tante Brigitte
was bijna trotsch op dit liefelijke wonder, als
ware het haar persoonlijk werk. Zij had- er
wel eenig recht op, want zorgzamer en be
dachtzamer kon wel niemand verpleegd wor
den. als de van den dood verrezen meesteres
van Dorneck.
Lothar was door zijn ouders voortdurend
op de hoogte gehouden van Diana's toestand.
Toen hij op zekeren dag een brief in handen
kreeg, waarin zijn vader hem meldde, dat
Diana weder geheel en al hersteld was en in
uiterlijke verschijning steeds zichtbaar voor
uit ging. bleef hij nadenkend op de karakte
ristieke, strakke letters van zijn vader neer
zien.
Hij had daar in Zuidwest Afrika, in de na
bijheid van Windhoek, reeds vele dagen met
hard werken doorgebracht. Van alles wat
naar de gemakken der beschaafde werelcP
zweemde, had hij afstand moeten doen. Het
kale vertrek, waarin hij zich bevond, was zeer
primitief en slechts van het allernoodigste
voorzien. Buiten strekte zich een verlaten
streek voor hem uit met niets dan kort, ar
moedig struikgewas en zand en steenen, waar
op geen boom te zien was. Wat kon hij soms
een verlangen hebben naar die schoone wou
den. die juist in zijn oude woonplaats zoo
majestueus zich verhieven.
Maai' hij was aan de hardheid van het
leven gewoon en liet zich niet temeer slaan.
Zijn werk bevredigde hem en het ontbrak
hem ten minste niet aan den omgang met
eenige beschaafde mensehen.
Natuurlijk hield dikwijls de vraag hem be
zig. hoe het zou afloopen met zijn onder zoo
buitengewone omstandigheden gesleten huwe
lijk en hoe Diana, nu zij weder gezond gewor
den was daarover thans zou denken
En evenals Lothar. verging het ook Diana.
Ook zij hield zich, sedert zij weer gezond was.
veel bezig met de vraag, wat er later van hun
huwelijk zou moeten worden. ZIJ kreeg steeds
eene gewaarwording van onzekerheid en angst,
als iemand haar met mevrouw aansprak.
Op zekeren dag de zomer was reeds we
der haast ten einde zat Diana met oom
Herman en tante Brigitte in de verandah aan
het ontbijt, toen Frederik de post binnen
bracht.
Oom Herman keek de stukken door en hield
een oogenblik nadenkend stil bij een brief,
dien hij daarna aan Diana overreikte, haar
daarbij scherp opnemend.
Een brief van Lothar aan u, zeide hij.
Een donkere gloed steeg Diana naar de
wangen. Tot nu toe had zij met Lothar
slechts door diens ouders gecorrespondeerd
groeten ontvangen en teruggezonden. Dit was
de eerste keer. dat hij afzonderlijk het woord
tot haar richtte. Zwijgend bekeek zij den
brief Aan mevrouw Diana von Steinach
te Dorneck.
Het deed haar vreemd aan, dat. ook hij haar
zoo noemde. Wat kwam die naam in dat vaste
handschrift haar zonderling voor
Zij kon er niet toe komen nu. in het bij!
zijn der ouders, den brief te openen. Zoo
gauw zij van de ontbijttafel kon opstaan
verwijderde zij zich zonder een woord te zeg.
gen en ging het park in. Oom Herman keek
haar met nadenkende blikken na en zijn
edel, goedhartig gezicht had een bezorgde
uitdrukking.
Hoe zal het toch afloopen dacht hij.
Mevrouw Brigitte had Diana ook gadege
slagen. Toen Diana zwijgend den brief bij
zich stak zonder hem te openen, dacht zij,
een weinig gekrenkt
Het schijnt haar vrij onverschillig te
zijn wat Lothar schrijft.
Een groote zielkundige was tante Brigitte
niet bepaald. Oom Herman wist heel wat
beter dan zij. dat Diana's gedrag geenszins
door onverschilligheid veroorzaakt was.
Diana had in het park een bank opgezocht
en nu, nu zij alleen was. opende zij Lothar's
brief. Haar kopje boog zich er diep over
heen. Haar kastanjebruine vlechten, die
tante Brigitte na haar ziekte moeizaam ont
ward had. om ze niet aan de schaar ten of
fer te moeten laten vallen, waren thans in
heerlijken overvloed om het hoofd gelegen
en de zon strooide er nu roodachtige goud-
vonken overheen. Diana bood zonder het te
weten, een verrukkelijken aanblik aan. Hare
slanke, edelgevormde leden waren thans be
vallig gerond en het witte, gladaansluitende
linnen kleedje met de kanten blouse stond
haar allerliefst. De kleine voeten staken in
zijden kousen en sierlijke schoentjes.
Wat had dat jonge schepseltje zich de
laatste maanden heerlijk ontwikkeld Thans
zou zoo licht geen man meer achteloos en
onverschillig aan Diana voorbij gaan. Lothar
zou haar wel nauwelijks herkend hebben als
hij haar plotseling onvoorbereid voor zich
gezien had.
Zijn brief luidde
Lieve Diana Reeds lang gevoel ik mij
gedrongen u eens te schrijven, maar kon
het maar niet met mijzelf eens worden, hoe
ik u datgene, dat ik u wilde zeggen, zou mee-
deelen. Maar vandaag zal het nu eindelijk
gebeuren en ik vraag u uit den grond
van mijn hart mijn woorden op te vat
ten, zooals zé waarlijk en eerlijk door mij
bedoeld zijn. Met groote, innige vreugde heb
ik uw herstel vernomen. Mijn ouders schre
ven mij herhaaldelijk, dat ge nu gezonder
en flinker bent dan vroeger en dat ge. den
hemel zij dank, alle gevolgen van uwe erge
ziekte overwonnen hebt. Als ik ooit den lie
ven God ergens innig voor gedankt heb. dan
is het voor uw genezing geweest. Ik kan u
niet zeggen hoe blijde ik ben bij de gedachte,
dat ge u nu weder in het schoone leven ver
heugen kunt. Maar nu is het ook tijd, dat
wij eens ernstig over onze eigenaardige ver-
eeniging spreken. Door uw voorbeeldelooze
offervaardigheid, door uw grenzelooze goed
heid, die ik onvoorwaardelijk bewonderen
moet, zijt u aan mij gebonden. Ge werdt mijn
vrouw in de veronderstelling dat ge zoudt
sterven, dat deze verbintenis slechts een for
maliteit was. Ik ben hier nog voor vier ja
ren verbonden en als ik 's avonds in mijn
eenzame tent zit, denk ik over allerlei din
gen na. Ikzelf zal mij steeds als vast verbon
den beschouwen.
Ge moet er steeds van overtuigd zijn, dat
ik uw trouwste en meest toegewijde vriend
ben. Als een trouwe broer zal ik voor uw le
vensgeluk trachten te zorgen, vergeet dat
nooit. Ge zijt mij lief en dierbaar geworden
als een zuster, sedert ik een blik in uw groo
te, verheven ziel heb kunnen werpen sedert-
wij uit liefde tot mijn vader de handen in
elkander legden.
En ge zoudt mij een groote vreugde berei
den, als ge mij eenige regels wilde schrijven
en mij wilde vertellen hoe ge nu, nu ge weer
gezond zijt. over alles denkt. Ge kunt mij
onvoorwaardelijk vertrouwen. Niemand kan
het beter en eerlijker met u meenen dan ik.
Ik zend u mijn hartelijke en innige groeten
en blijf steeds uw getrouwe en toegenegen
Lothar.
Lang nadat Diana met het lezen van de
zen brief gereed was, bleef zij er nog als we
zenloos op staren. Zoo vast- en zeker stond
zijn naam daar met die strakke halen er on
der, dat het haar was alsof zijn heele krach
tige, doelbewuste persoonlijkheid uit dezen
brief opsteeg. Heel duidelijk zag zij zijn
scherp geteekend gezicht voor zich uit het
welk de staalblauwe oogen zoo helder en ze
ker onder het karakteristieke voorhoofd
straalden. En zij ondervond 'n behagelijk
gevoel van veiligheid.
Ge zijt mij lief en dierbaar geworden
Dat had hij geschreven en die woorden klon
ken zoo goed en warm.
Mijn groote broer dacht zij met een
nadenkend glimlachje en toen dwaalden hare
gedachten verder tot een donker rood naar
hare wangen steeg. Snel stond zij op, als voor
zichzelf op de vlucht. Zij ging naar het huis
terug, waar zij zonder zich op te houden
haar kamer opzocht.
Langzaam liep zij haar slaapvertrek door
en bleef voor haar bed staan. Hier had zij
toen gelegen, een ziek. ellendig schepseltje,
reeds door den dood geteekend. En hier had
de geestelijke hare hand in die van Lothar
gelegd, zeggende tot de dood u zal schei
den En Lothar's hand had de hare zoo
warm en vast omsloten, alsof hij haar wer
kelijk voor alle tijden wilde behouden. Zij
hief het hoofd op. maakte een afwerende be
weging en ging verder.
Als onwerkelijk, als een droom lag dit alles
achter haar. Slechts één ding was hel
der en duidelijk van al dat andere afgeschei
den Lothar's bleeke gezicht met de vast
opeengeklemde lippen en het betrokken voor
hoofd. Zijn oogen hadden zoo smartelijk en
medelijdend op haar gerusL dat zij het nim
mer zou kunnen vergeten.
Deze blik had haar op eene merkwaardige
wijze tot rust gebracht. In den waanzin dei-
koorts had zij hem weder voor zich gezien,
als duistere verschrikkingen haar bedreigden.
En voor dien blik waren die machten dei-
duisternis gevlucht, die op haar toedrongen
om haar mee te sleepen naar een bodem-
loozen afgrond. En nu zag zij dien blik weer
voor zich in haar verbeelding.
Zij liet zich voor haar schrijftafel in een
leunstoel glijden en ondersteunde het hoofd
met de hand.
Er steeg een donkere gloed naar haar ge
laat. Zij drukte hare handen vast er tegen,
alsof zij dien blos moest bedekken. Was Lo
thar ooit iets voor haar geweest Had zij
niet juist altijd vol tegenzin zijn bezoeken
op Dorneck tegemoet gezien
Een kleine scène kwam haar in het geheu
gen. Lothar was op zekeren dag weer op be
zoek op Dorneck en zij was als steeds naar
haar kamer gevlucht, daar zij voelde tus-
sch ouders en zoon overbodig te zijn. Toen
zij beneden in de eetzaal aan tafel kwam
was Loihar daar al. Half schuw, half trotsch
had zij hem aangezien. Hij was op haar toe
getreden, had haar de hand gereikt en ge
zegd
Ik geloof, dat ik de kleine meesteres
van Dorneck nog niet eens behoorlijk ge
groet heb. Vergeef mij. Diana, maar dooi
de vreugde van het weerzien mijner ouders
heb ik verder alles vergeten.
Zij had geantwoord
Gij behoeft u volstrekt niet te veront
schuldigen, Lothar. Let op mij maar niet
gij kunt doen, alsof ik in 't geheel niet be
stond. Ik zal en uw ouders, zoo weinig mo
gelijk storen. Zoolang gij hier blijft behoo-
ren zij aan u alleen. Ik mag slechts een
weinig liefde van hen verlangen, wanneer
gij niet hier zijt.
Toen had Lothar glimlachend aangekeken.
De meesteres van Dorneck is wel zeer be
scheiden. had hij gezegd.
Omdat zij zeer arm aan liefde is en geen
mensch heeft, die haar werkelijk toebehoort,»
had zij half schertsend, half bitter uitgestoo-
ten. En toen was zijn hand zacht over haar
gescheiden haar gegleden.
Arme, kleine Diana.
Zij richtte zich haastig op. Arme. kleine
Diana Was het niet alsof deze woorden
zacht door de kamer klonken op ddenzelfden
weeken, medelijdenden toon. waarop Lothar
die uitgesproken had? Strak keek zij voor
zich uit.
Arme, kleine Diana i
Het klonk haar in de ooren en ontroerde
haar als eene schuwe, zachte liefkoozing.
Haar hart klopte vreemd en zwaar.
Hoe zou 't toch komen, dat zij zich juist
nu zoo duidelijk die kleine scène herinner
de? Lothar had zoowel daarvoor als daarna
toch zoo weinig acht op haar geslagen en
meestal slechts enkele woorden met haar ge
wisseld. En nu kwam dit voorval uit het ver
leden haar voor als iets van zeer groote be-
teekenis.
Zij maakte een haastige beweging, alsof
zij iets van zich af wilde schuiven. Als uit
een droom ontwakend keek zij om zich heen.
Het vertrek waarin zij zich bevond, .was haar
werkkamer; vroeger, toen zij nog een gou
vernante had. was 't haar leerkamer geweest.
Toen zij van de kostschool terugkwam, had
tante Brigitte het mooi en behagelijk laten
inrichten. Een fraai schrijfbureau bevond
zich nu op de plaats, waar vroeger de school
bank stond en ginds bij de andere ven*'
stond een keurig naaitafeltje met een menig
te kleine, glimmende vakjes. De nieuwe boe
kenkast bevatte geen schoolboeken meer,
doch zorgvuldig door oom Herman uitgeko
zen exemplaren van de beste der Duitsche,
Fransche en Engelsche letterkundige voort
brengselen Op het schrijfbureau voor haar
lag een mooi in leder gebonden kasboek.
Daarin moest de jonge meesteres van Dor
neck al haar persoonlijke uitgaven noteeren,
opdat oom Herman de bedragen nauwkeurig
in zijn grootboek zou kunnen overbrengen.
Diana schoof het thans ter zijde en nam
een vel briefpapier uit een zijvak. Toen las
zij Lothar's brief nog meerdere malen door
en nadat zij nog eens nagedacht had, begon
zij te schrijven eerst aarzelend en naar
de woorden zoekend, doch toen vlot en zon
der onderbreken. De brief, die zoo tot stand
gekomen was, had den volgenden inhoud
Lieve Lothar Uw lieven brief heb ik
ontvangen en wil hem dadelijk beantwoor
den. Er moeten toch al weken voorbijgaan,
voor ge het antwoord in handen krijgt.
Gezond ben ik nu gelukkig weder geheel
en al en ik kan mij weder in het leven ver
heugen. Als ik nu met die overmoedige Dora
Sanders scherts, Jigt de tijd van mijn
ziekte ver, ver achter mij. En het leven
schijnt me nu veel heerlijker en kostelijker
dan voorheen. Wat men vreesde te verliezen,
krijgt wel een dubbele waarde voor ons en
vaak zou ik het wel luide willen uitjubelen,
dat ik nog van net gouden zonlicht kan ge
nieten.
Uw lieve ouders schenken mij zooveel lief
de en zorg, dat ik er geheel door ontroerd
ben. Ook tante Brigitte's hart behoort nu
voor een klein deel aan mij toe; vroeger was
daarin voor mij volstrekt geen plaats, om
dat gij en uw vader het geheel bezetten. Maar
gedurende mijn ziekte heeft tante Brigitte
u met krachtige hand laten inschikken en
op het zoo vrijgekomen plaatsje ben ik da
delijk naar binnen geslopen. En van dit
warme plaatsje laat ik mij nu nooit meer
verdrijven.
Dorneck krijgt nu zijn prachtig kleed van
den laten zomer. Tante Brigitte heeft weer
verschrikkelijk veel werk en komt haast niet
van Triumph's rug af. Ook oom Herman
heeft het druk met zijn boeken, correspon
dentie en conferenties met zakenlieden.
Alleen ik heb bijna niets anders te doen
clan mijzelf te verzorgen en van het leven
te genieten.
Het is nu al weer bijna een jaar geleden,
dat Ik ziek van Buchenau terugkwam en ik
weet niet, waar dat jaar gebleven is. Eerst
was ik langen tijd ziek. toen leefde ik maan
denlang als in een schemering zonder mijn
gedachten eigenlijk op iets bepaalds te kun
nen vestigen, maar toen kwam de warme
zon en lokte mij naar het leven terug. Nu
ben ik zoo gezond, zoo sterk en levenslustig
als nooit te voren. Dc goede lucht op Dor
neck, de zon, oom Hermans liefdevol gezel
schap en de lekkere hapjes van tante Bri
gitte zij heeft mij bijna verdronken in
melk en room dat alles heeft mij sterk
en krachtig gemaakt. Maar nu wil ik hier
van niet meer spreken. Herstellende zieken
moeten de meest egoïstische menschen zijn.
Hen komt niets gewichtiger voor dan hun
eigen gezondheid en Dora Sanders zei mij
al. dat ik volstrekt geen roemruchtige uit
zondering gemaakt heb.
Ja en nu moet ik wel tot het groote
punt tusschen ons beiden komen. Wij heb
ben beiden slechts aan uw ouders gedacht
toen wij dat bondgenootschap sloten. De af
doening van deze aangelegenheid heeft wel
tijd tot u weer thuis zijt Vindt u het zoo
goed
Van uw ouders heb ik gehoord hoe het u
daar ginds in Afrika gaat. Wij vinden alles
wat wij van u hooren. erg interessant. Maar
gemakkelijk hebt u het daar niet, dat is
zeker. Ik hoop maar dat het u niet al te
zwaar valt. Ge zijt niettegenstaande den
grooten afstand., altijd in ons midden. Uw
ouders spreken iederen dag, ieder uur over
u. Maar nu eindig il; en doe u mijn harte
lijke groeten. Uw Diana.
Toen Diana na het schrijven van dezen
brief weder in de verandah kwam. zat oom
Herman ijverig over zijn boeken gebogen.
Glimlachend keek hij op.
«Waar bent ge zoo lang gebleven. Diana?»
Zij trad op hem toe en legde den gesloten
en geadresseerden brief voor hem neer.
<c Ik heb dadelijk Lothar's brief beant
woord. Is het adres zoo goed
Hij merkte op. dat zij een weinig verlegen
was en dat haar blikken de zijne ontweken.
Toen kwamen er kleine lichtjes als van
vreugde in zijn oogen.
«Het adres is goed. kind. Het is goed. dat
ge dadelijk geschreven hebt., nu kan uw brief
nog met de eerste mail mee. Ik heb ook al
geschreven.
(Wordt voortgezet.)