door
HEDWIG COURTHS"MAHLER
21
KORTE INHOUD
vertaald door Mevr. P. KAPTEIN
MKT ALCEMCSN NIEUW* WOENSDAG 18 JUNI 1M0.
DIANA.
Het fraaie en rijke landgoed Dorneck
wordt thans bewoond dooi de von Steinach's
De sedert 3 jaar, tengevolge van een vaL
van het paard aan beide beenen verlamde
Herman von Steinach is daar met zijn
vrouw en hun pleegdochtert Diana von Dor
neck, die de eigenlijke meesteres is
van Dorneck, komen wonen op ver
zoek en bij testamentaire beschikking
van Diana's vader. Bobo von Dorneck, die
Diana na den aooa van haai ouders onder
de hoede van goede vrienden wilde achter
laten, vooral met het oog op zijn eenwen
bloedverwant, een neej, wiens levenswijze
eii huwelijk met een vrouw van slechte re
putatie, slechts zijn verachting inboe
zemde. De pogingen van dezen nee)
om zich na den dood van Diana's
vader op Dorneck op te dringen, waarbij hu
geen middelen te slecht vond, mislukten.
Diana wordt dooi roodvonk aangetast en
de vrees dat die nee) zijn rechten als eenig
erfgenaam zou doen gelden bij den dood
van Diana, brengt haar tot het besluit Lo-
thar, den eenigen zoon van de von Steinach's
te huwen waarmede deze en zijn ouders, na
aanvankelijk vele bezwarentenslotte in
stemmen. Na Lothar's vertrek naar Zuid-
West-Afrika treedt echter een plotseling
herstel in van Diana.
Op een feest bij het huwelvk van een jon
gen luchtvaarder, Koenraad Haszler met
Hilde Woilman, maken Dora Sanders en
Susanna Wallner, Diana's beste vriendinnen,
kennis met een oud studievriend van Diana's
man Lothar, Dr Alexander Heinzius en zijn
broeder Hans. Deze kennismaking loopt al
spoedig uit op de verloving van Susanna met
Hans Heinzius.
Na een winterverblijf te Berlijn komt Dia
na terug op Dorneck. Nog slechts enkele we
ken gaan voorbij, als ook Lothar her. verrast
met zijn terugkeer.
Hans Heinzius is met zijn verloofde Su
sanna en zijn broeder Alexander op bezoek
bij Dora Sanders van wie Diana en Lothar
nu de uitnoodiging ontvangen het geze'
schap op Buclienau te komen vervoegen.
Lothars hart kroop ineen. Hij verklaarde
zich Diana's blos op zijn eigen manier. De
vreugde over de ontmoeting met den man,
dien zij beminde, dreef haar het bloed ver
raderlijk naar de wangen, meende hij.
Het liefst zou hij hebben afgezegd. Hij
zag er tegenop om zijn vriend als mede
stander, medeminnaar, ja, begunstigd mede
minnaar, te zullen ontmoeten. Maar dade
lijk sprak hij tot zichzelf vol bitterheid
Neen, ga maar en zie het met uw eigen
oogen aan, dat zij hem bemint, dan zult ge
misschien kalmer worden en uzelf leeren
overwinnen.
En kalm antwoordde hij Ge wilt zeker
deze uitnoodiging aannemen
Ook zij zou liefst bedankt hebben, maar
zij dacht, dat Lothar er naar verlangde zijn
vriend wede rte zien. En ten slotte bleef het
toch ook hetzelfde, waarheen zij haar leed
droeg.
Ja, als ge het goed vindt, zullen we het
aannemen. Ik verheug mij erg op dit we
derzien.
Het veroorzaakte hem weder smart, dat zij
kelvoudig snoer heerlijke parels .gewonden,
hetwelk door eene met diamanten bezette
sluiting werd bevestigd. Diana had van haar
moeder zeer kostbare sieraden geërfd. Tot
nu toe had zij daarvan echter nog niets
anders willen dragen dan deze eenvoudige,
hoewel zeer kostbare ketting, benevens aan
de linkerhand een zeer schoone brillantring.
Haar geheele kleeding was zoo eenvoudig,
doch daarbij tevens zoo elegant -en voor
naam. als juist bij hare verschijning paste.
Lothar hing haar met een bitter gevoel
den lichten mantel om de schouders. Zij
stonden in de hall voor den grooten spiegel
en Diana liet ongemerkt haar olik over zijn
slanke gestalte gaan. Dit was de eerste maal,
dat zij hem in avondtoilet zag en zij vond,
dat maar weinige mannen er daarin zoo
goed uitzagen als hij. Hij bood haar zijn
arm en geleidde haai- naar het rijtuig. Tante
Brigitte volgde hen met trotsche, teedere
blikken en dacht, gelijk reeds zoo dikwijls
Wat 'n mooi paar; zij zijn als voor el
kander geschapen
Lothar schikte eerst Diana's sleep zorg
vuldig terecht voor hij in het rijtuig naast
dit zoo openlijk uitsprak. Deze vreugde gold haar piaats nam. Hij bezat die aangeboren
naar zijne meening slechts Alexander Hein
zius.
Goed, dan rijden we naar Buchenau,
zeide hij opstaand
Diana gaf hierop het antwoord aan den
bode en trok zich weder in haar kamer te
rug. nu om toilet te maken.
Lothar keek haar met smartelijke bitter
heid na. Zij gaat zich mooi maken voor
dien ander en ik zal moeten toezien hoe
haar oogen hem de blijde boodschap bren
gen spoedig ben ik vrij, dacht hij in
zelfkwelling.
Tegen één uur stond het rijtuig voor, dat
het jonge paar naar Buchenau zou brengen.
Diana had een geheel wit, nauwsluitend
kleed van peau de soie gekozen. Het lag in
weeke plooien eng om haar heerlijke gestal
te. Slechts aan de halflange mouwen was
het versierd met goudborduursel en paarl-
franje. Het bescheiden décolleté werd slechts
door een smal oplegsel van zijden koord be
grensd, waardoor de fraaie vormen van hals
en schouders tot hun volle recht kwamen.
Om den slanken blanken hals was een en-
galanterie tegenover dames, die niet aange
leerd kan worden, daar zij slechts een uit
vloeisel van ridderlijke gevoelens en iets ge
heel spontaans is.
Tante Brigitte sloot zelf het portier van
het rijtuig en schudde den beiden vertrek-
kenden nog eens krachtig de hand, hen veel
genoegen wenschend Oom Herman wuifde
van het balcon met zijn zakdoek en zij
wuifden terug. Daarop reed het rijtuig weg.
De kap was neergeslagen, daar het prachtig
warm weder en niet stoffig was De natuur
had nog dat frissche en ongerepte, dat men
slechts in het voorjaar en in het eerste be
gin van den zomer aantreft. De geheele we
reld scheen met bloesemgeur en zonneschijn
overgoten, uitsluitend geschapen te zijn om
gelukkige menschen de 'vreugde in het be
staan nog te vergrooten.
Maar in deze beide jonge harten vond dit
alles geen weerklaDk. Stom en in zichzelf
gekeerd reed het jonge paar door het woud.
Zij kwamen de plaats voorbij, waar zij el
kander voor het eerst ontmoetten. Hij staar-
de duister voor zich heen en zij had wel
kunnen weenen zonder ophouden, zoo ramp
zalig gevoelde zij zich.
Op Buchenau was het reeds den geheelen
morgen zeer levendig toegegaan. Vroolijk
schertsen en lachen klonk door het hui£>.
Dadelijk na het ontbijt, toen Doras en Su
sanna's ouders nog keuvelend op het terras
zaten, gingen de nichtjes met de gebroeders
Heinzius tennissen. Op de groote weide in
het park was een zeldzaam mooie tennisbaan
aangelegd, die bijna altijd beschaduwd was,
daar er aan alle kanten hooge boomen om
heen stonden Het spel nam een aanvang,
doch Susanna en Kans waren er niet erg bij
en deden mets als verliefde dwaasheden uit
halen Zij kregen schertsende standjes, maar
verklaarden ten laatste, dat zij volstrekt
geen lust hadden om door te spelen
Wij gaan liever wat in het park wande
len, nietwaar, Susi vroeg Hans.
Susanna was daar dadelijk voor te vinden
en arm in arm slenterden zij weg. Dora en
Alexander speelden een poos zeer ernstig
voort. Maar toen kwam er een kleine pauze,
waarin zij druk aan het praten raakten.
Daarbij keken zij elkander echter zoo diep
in de oogen. dat Dora's gezicht hoe langer
hoe blozender werd en eindelijk riep zij ver
ward uit
Laten we nu maar weer verder spelen.
Zoo begonnen zij dus opnieuw, maar nu
ging het lang zoo goed niet meer als eerst.
Alexander keek weer meer naai Dora's sier
lijke voetje en haar geheele rijzige, sierlijke
persoontje, dan naar de ballen En van tijd
tot tijd ontmoetten hun oogen met een kor
ten, heeten blik elkander, zoodat Dora hoe
langer hoe verwarder werd. Eindelijk wierp
zij middenin een spel haar racket op een
stoel en zeide haastig
O ik kan niet verder spelen het is
mij te warm.
Het was Alexander zoo best naar den zin
en hij kwam snel naar haar toegeloopen. Hij
greep haar witte sportmanteltje, dat over
den stoel hing en wilde haar helpen dit a-an
te trekken.
Zij schudde het hoofd.
Ik heb het al zoo warm
Juist daarom moet u uw mantel aan
doen. mejuffrouw, anders vat u nog kou,
zeide hij dringend.
(Wordt voortgezet.)
IRIS.
Haar verschijning was zoo plotseling, zoo
onverwacht, dat man en stier stil stonden.
De man kreeg het eerst zijn tegenwoordig
heid van geest terug. Zijn bleek gezicht naar
baar toewendend, schreeuwde hij
«Ga terug! Terug!»
Een glimlach speelde even om Iris' lippen
en ze galoppeerde hem tegemoet. De stier
kwam loeiend achter haar aan.
«Het hek! Het hek!» riep de jongeman.
«Let niet op mij! Ga weg!»
Iris glimlachte weer. Ze had zijn krijgs
tactiek niet voor niets gade geslagen, en in
plaats van naar het hek te rijden, draaide
ze zich ineens om en reed op den stier af.
De jongeman stond stil en rende op haar
toe, terwijl hij waarschuwende kreten uitte.
De stier stond eveneens stil, vol verbazing
rnaar 't volgende oogenblik besloot hij. dat
een vrouw en een paard betere prooi was dan
één man, en hij stormde op het paar toe.
Snow steigerde van schrik en woede, maar
Iris trok hem naar beneden en sprong ter
zijde, terwijl de stier langs haar heen stoof
Ze keek om met een triomfantelijken glim
lach, om het succes van haar manoeuvre
maar de glimlach stierf weg toen ze zag, dat
de man naar haar toe liep, in plaats van
naar het hek.
Het hek Het hek riep ze, voc- 't eerst
sprekend.
Wat En u alleen laten schreeuwde
hij opgewonden.
Kom dan bij mij riep ze, sla uw arm
om mijn paard. Snel
Hij begreep het direct, holde op haar toe
en sloeg zijn arm om den nek van het paard.
In haar opgewondenheid, in het overweldi
gende verlangen hem te redden, legde Iris
haar hand op zijn arm en hield ze di. vast;
zoo reden ze door het weiland, naar het hek.
Even nog een bang oogenblik, evcn nog
hoorden ze den hijgenden adem van het
beest achter zich maar ze bereikten onge
deerd het hek.
De jongeman liet Snow's nek los en smeet
hzt ijzeren hek dicht, juist toen de stier er
tegen op vloog.
Hijgend keerde de man zich om en liep
naar Iris toe. zijn redster.
Haar borst hijgde, haar lippen waren half
open, haar oogen gloeiden onder de lange
vimpers maar verder zat ze kalm en roer
loos, als een godin, die van den Olympus
was gedaald om de arme menschheid te be
schermen en te redden.
Hij stond haar zwijgend aan te kijken.
Hoe kon u zoo krankzinnig zijn vroeg
hij tenslotteen deze woorden leken een
vreemde wijze om zijn dank uit te drukken
voor het feit, dat ze hem het leven had gered.
Iris slo^ haar oogen op, en gaf geen ant
woord, terwijl de kleur terugkeerde op zijn
gebruinde wangen.
Ik... ik ben u mijn leven schuldig,zei
hij, «neem het me niet kwalijk. Ik ben u
zeer dankbaar. Maar het was krankzin
nigheid
Vindt u zei ze met haar zachte, lieve
stem, «het was krankzinnigheid, dat ik u
niet eerder te hulp kwam.
U hadt heelemaal niet moeten komen,
zei hij bijna streng. Het was gevaarlijk, af
schuwelijk gevaarlijk Ais het paard was ge
struikeld, als u was gevallen hij zweeg
rillend.
Ze zag bloeddruppels over zijn hand loo-
pen en op den grond vallen.
Heeft u zich bezeerd vroeg ze bezorgd.
«Ja,» zei hij. «Ik denk, dat onze vriend
me geraakt heeft, toen hij over me heen
danste. En u
Ze schudde het hoofd.
Uw kleeren zijn gescheurd.zei hij in
eens, weet u zeker, dat hij u .niet heeft
geraakt
Absoluut,zei Iris. Hier vla'; bij is een
beekje. Ik zal u laten zien, waar u uw hand
kunt wasschen.
Ze reed langzaam de helling af, en de
jongeman wandelde naast haar, met z'n ge
zonde hand de stof van z'n kleeren slaand.
Af en toe keek hij op naar het bleeke ge
zicht en verwonderde hij zich over de
schoonheid en liefelijke kalmte ervan. De
meeste meisjes zouden nerveus gepraat heb
ben, half-lachend, half-huilendterwijl dit
mooie schepsel even kalm en rustig bleef als--
of ze den heelen morgen samen gewandeJÉ
hadden door de lanen.
Hier is de beek,zei ze, wijzend of *en
smal stroompje aan haar voeten.
Hij haalde een zilveren opvouwbare* drink
beker uit z'n zak en vulde deze met frater.
Mag ik hem u eerst aanbieder vroeg
hij.
Iris weigerdetoen, alsof ze Tan gedach
ten veranderde, stak ze haar hand uit.
Hij reikte haar zijn beker, die zoo klein
was, dat haar hand de zijne moest aanraken.
Iris zette den beker slechts even aan haar
lippen en gaf hem toen terug. Hij vulde hem
voor zichzelf en knielde neer om zijn hand
te baden.
Iris keek toe met een ernstigen glimlach.
Wilt u niet even afstappen en uitrusten?»
opperde hij.
«Ik weet dat u vermoeid moet zijn. uit
mijn eigen ervaring.
Ik heb niet hoeven te rennen,zei ze
maar ze stapte af, zijn helpende hand ne-
geerend, en stond met haar elleboog op het
zadel geleund. Hoe kwam u op dat veld
De stier was er niet. toen ik binnen ging.»
zei hij, ik wilde wat slapen, en ik denk,
dat ik ook inderdaad sliep toen het dier het
hek binnen kwam, dat half open stond. Eerst
keek hij me zeer vriendelijk aan, maar in
eens werd hij nijdig over iets in mijn uiter
lijk en de rest w eet u.
Hij lachte, maar werd plotseling weer ern
stig.
«En ik heb u nog niet eens behoorlijk be
dankt» zei hij, terwijl hij zijn donkere oogen
opsloeg en haar aankeek met dien blik waar
mee een man zooveel bedoelt misschien
omdat hij hem zoo zelden gebruikt. U heeft
mijn leven gered, zoo zeker als wij beiden
hier staan
Zijn stem, die Iris in haar diepe, volle
toon het muzikaalste vond wat ze ooit had
gehoord, werd zacht en ernstig. Een flauwe,
blos kwam over haar wangen.
U overdrijft,protesteerde ze. «Ik ge
loof nooit, dat die stier mij kwaad gedaan
zou hebben hij kent me.
Dan is u geen vreemdeling maar na-
tuurlijk niet.met een blik op Snow, die i
rust ig stond te grazen, alsof er geen stieren-1
geacht was geweest. Ik dacht (ik weet zelf
r-At waarom) dat u net als ik, een vreemde
was. Jtlisschieneindigde hij glimlachend,
omdat u uit de wolken scheen te vallen.
Iris zweeg even, peinzend neerkijkend op
d« scheuren m haar mantel,
Is u hier dan een vreemdeling zei
ze tenslotte.
Ja, ik ben op w:eg naar Glossop.
Iris keek in -de richting waarheen hij wees;
de stad Glossop was een bekende haven
plaats in de vallei voor hen.
Weet u ook hoeveel mijl het nog is
Negentien twintig, antwoordde Iris.
Het was even stiL ioen Keek hij 0111
naar het weiland Zou m'n humeurige
vriend me veroorloven m'n hoed te ha
len
Maar u gaat er toch niet wéér in? zei
Iris kleurend.
O nee I Ik loop liever m'n heele verdere
leven blootshoofdslachte hij.
Er is een boerderij ongeveer driekwart
mijl hier vandaan. zei het meisje, ze
zullen u graag een hoed geven leenen
als u ze zweeg ineens.
Als ik uw naam noem? zei hij snel.
Mag ik dat
Er was nieuwsgierigheid, gretigheid in zijn
stem. ofschoon hij moeite deed. het t« ver
bergen.
Om een reden, die haar zelf niet recht dui
delijk was besloot Iris hem niet te zeggen
wie ze was.
't Is niet noodig, zei ze kalm.
Zijn gezicht betrok.
O lachte hij kort. Ik dacht, dat ik
u in een valstrik had om me uw naam te
laten zeggen. Heusch ik moet toch den naam
van mijn redster weten. Wilt ge mij niet
zeggen hoe ge heet
Weer voelde ze een onbedwmgbaren lust
het hem te verzwijgen.
Het is niet noodig, zei ze; en in haar
stem was een zweem van den Knighton-trots.
Hij was een gentleman inderdaad. Ernstig
maakte hij een buiging.
Neemt u me mei K>.aii.ik U heeft gelijk.
Ik wou u juist den mijne zeggen; maar het
is niet noodig. we om moe r. .Kaar als
vreemden, we scheiden als vreemden; en als
we elkaar ooit weerzien, zal het als vreem
den zijn. Is dat niet uw bedoeling
Eigenaardige woorden waarvan de bet ee
kenis hen hun leven lang zou achtervolgen,
hoewel ze het niet wisten.
Iris bloosde Het was haar bedoeling niet,
en ze volgde slechts een impuls; maai trots
weerhield haar het te bekennen.
Hij keek in de richting van de Revels, en
zag het dak door de boomen glanzen in het
zonlicht.
Een mooie plaats
(Wordt voortgemU