door Hedwig Courths-Mahlcr 16 vertaald door Mevr. P. KAPTEIN 25 HET ALGEMEEN NIEUWS DONDERDAG 11 JULI 1940? De Mooie Onbekende, Dat wil ik heel stellig zeggen. Ik verklaar u hierbij plechtig, dat barones Hardy von Rosen in haar hart nooit vijandig heeft ge staan tegenover een graaf Nordau, en dat zij, zelfs indien zij het gedaan had, nu alle vijandigheden begraven en vergeten zou heb ben. Maar hoé staat het nu met uw vijandige gevoelens neef Zijn die er niet door ver scherpt. dat graaf Herbert u slechts de helft van het graafschap naliet Hadt ge eigenlijk niet recht op de geheele erfenis Norbert had tersluiks naar Günter gekeken die heimelijk een ontkennende beweging maakte. Nu antwoordde hij voor deze. Ik kan u verzekeren, dat ik evenmin vij andige gevoelens tegen de von Rosens heb gekoesterd. Ik heb eerlijk gezegd, altijd een beetje gespot met deze traditioneele vijand schap en ze nooit ernstig opgenomen. En plechtig verzeker ik hierbij, dat graaf Günter Nordau graaf Herbert in elk geval den groot sten dank verschuldigd is. dat hij hem te zamen met zulk een bekoorlijke nicht tot erf genaam van het graafschap heeft gemaakt, en mij bovendien het geluk heeft bezorgd, maandenlang dagelijks met deze lieftallige nicht te mogen verkeeren. Schalksche spot speelde om Mia's lippen. Maar, neef. de complimenten vloeien u als honing van de lippen. Norbert boog en keek haar met stralende oogen aan tegenover zulk een allerbe koorlijkst meisje is het geen wonder. Ik stel dus met genoegen vast. dat de beide laatste nakomelingen der von Rosen's en der Nor- dau's hun vijandschap voor altijd hebben begraven en in de toekomst als goede vrien den en trouwe buren in Hoheneck zullen wonen Zoo zal het zijn, en hiermede willen wij onzen gestorven oom het eerste bewijs van dankbaarheid geven. Op dit oogenblik verscheen een knecht, om te zeggen, dat het eten was opgedragen en de heeren en dames verzocht weiden in de eetkamer te komen. Norbert boog voor zijn Mia. Sta mij toe, dat ik u naar tafel geleid, nicht. Met schalksche vroolijkheid nam ze zijn arm. Graaf Günter had intusschen zijn oogen niet van Hardy afgewend. Nu trad hij op haar toe. Mag ik u naar tafel geleiden, freule Wat schuw en beklemd legde ze haar hand op zijn arm en volgde vroolijk aan zijn zijde de twee anderen. Terwijl ze door een rij prachtige gemeu belde kamers liepen, zei Günter zacht ik heb veel, heel veel aan u moeten denken, freule, sedert ik u in Nice heb gezien. Zij glimlachte verward. Dat is toch maar een gebruikelijk compliment, mijnheer von Halldorf. Zijn oogen keken haar met een warme, eerlijke uitdrukking aan. «Neen, neen, freu le, gebruikelijke complimenten zijn niets voor mij. Ik heb onze ontmoeting nooit ver geten, die. hoe vluchtig ze ook was, een die pen indruk op mij maakte. Hardy zuchtte zacht, alsof ze nog dc pijn in haar hart voelde natrillen, die haar be kropen had, toen zij destijds den laatsten keer in zijn oogen meende te hebben gezien. En nu heeft het lot ons weer samenge bracht. Ik had niet verwacht, u ooit weer te zullen zien. Zijn oogen straalden. Weet u, dat deze woorden van u een be kentenis voor mij bevatten, die rrJj gelukkig maakt Zij keek snel naar hem op. Wat voor een bekentenis Dat ge mij niet geheel vergoten hebt. Zij bloosde plotseling, maar zich bedwin gend zei ze met waardige terughouding Men ontmoet zelden belangwekkende personen op reis. Aan tafel in het hotel werd ons gezegd, dat gij en uw metgezel Afrika- reizigers waart en dat wekte onze belangstel ling. Bovendien heb ik een zeer goed geheu gen voor personen, en een gelaat, dat mij belang inboezemt, vergeet ik nooit. Niettegenstaande deze woorden eenige af weer bevatten, ontmoedigden zij Günter niet. Te duidelijk had ze bij het verrassend terugzien verraden, dat hij haar niet onver schillig was gebleven. Zij hadden nu de eetzaal bereikt. Het was een zeer hoog, ruim vertrek, mooi en dege lijk gemeubeld. Hier vonden zij den rent meester Heinemann, die gekomen was om de beide partijen aan elkaar voor te stellen. Hij zag, dat dit niet meer noodig was en wilde zich met eenige beleefde woorden verwijde ren. Maar van alle kanten werd hij verzocht te blijven. «U moet ons het genoegen doen. mijnheer Heinemann met ons te eten, zei Mia. «Dat zou ock ik graag willen, zei Nor bert. Vragend keek Heinemann naai* graaf Günter en Hardy. Zonder hu - uitnoodiging voelde hij zich niet gerechtigd aan het mid dagmaal deel te nemen. Ik zou het ook heel prettig vinden, mijn heer Heinemann, als u ons gezelschap wilt houden, zei graaf Günter lachend, die zijn aarzelen begreep. Als hef. de dames niet onaangenaam is, dat ik er niet op gekleed ben. Ik moet dade lijk na tafel weer naar de akkers. zei Hei nemann. U draagt uw ambtsgewaad, mijnheer Hei nemann. Officieren gaan toch ook uit dinee: ren in hun uniform, zei Hardy beminne lijk. Freule von Speyer heeft gelijk, u moet dus blijven, herhaalde Mia nogeens. Nu nam Heinemann de uitnoodiging aan. Men nam plaats aan de rijk voorziene ta fel. Twee knechts bedienden en vulden de glazen. Alles was uitstekend toebereid en de wijnen waren van de beste merken Het gesprek was zeer levendig en werd dank zij de overmoed van Norbert eri Mia heel vroolijk. In den loop van het gesprek zei Norbert t-ot den rentmeester Het zal u verheugen te hooren, dat de vijandschap tusschen de von Rosen's en de Nordau's zooeven plechtig is begraven. Mijn vriend Halldorf en freule von Speyer kun nen het u betuigen, dat met hun hulp zoo even een plechtig vredescontract is gesloten..) Nu stond Heinemann op en zei, de beide werkelijke erfgenamen aanziende, luid en plechtig Daarmede is de vurigste wensch van mijn gestorven heer vervuld. Ik hoop en wensch. dat ook alle andere bepalingen van het testament geheel vervuld zullen worden. Daarop ledig ik mijn glas. Een kleine verlegen stilte ontstond Mia kreeg een hoogroode kleur, en Hardy keek ernstig en stil voor zich. Maar Norbert en Güunter keken elkaar aan n dachten, dat één bepaling van het testament, de para* graaf van het huwelijk niet vervuld zou wor den. Zij waren het er beiden over eens. dat een huwelijk tusschen graaf Günter en Hardy von Rosen nooit tot stand zou komen Want Norbert wist, dat zijn vriend Mia von Speyer zijn mooie onbekende, in gedachte reeds aan zijn zijde had geplaatst en het scheen hem toe, dat dit jonge meisje volstrekt niet on verschillig stond tegenover zijn vriend Maar hijzelf vond het heel gelukkig, dat de bekoor lijke schalksche Hardy von Rosen, die hem voor graaf Günter hield, door dezen niet als vrouw werd begeerd. Uw vriend Halldorf is zeker wej neel ernstig, neef vroeg Mia onder tafel zacht aan haar buurman. O neen. nicht Hardy, hij is slecnts voor het oogenblik over een aangelegenheid die hem zeer na betreft innerlijk zeer ontroerd en daarom wat nadenkend. Anders is hij een zeer vroolijk en levenslustig man al is hij ook niet zoo overmoedig als ik Schalks keken Mia's oogen hem aan Zij vond het heel amusant dat graaf Günter de voorgewende natuurlijk even levens lustig scheen te zijn als zij. Dat beloofde pleizier en genoegen gedurende drie maan den, die zij op Hoheneck zouden vertoeven. In de vroolijkste stemming werd de maal tijd geëindigd, en toen de dames zich daar na in haar kamers terugtrokken, kek^r de heeren. heel ontevreden over deze scheiding, haar na Bij een sigaret bespraken zij toen de in drukken van dit eerste samenzijn. HOOFDSTUK XII Eenige weken waren vcrloopen. Ofschoon Günter en Hardy wat betreft, de vermom ming eenige gewetenswroeging hadden wer den zij toch steeds weer door Norbert en Mia overgehaald, die voort te zetten, en zoo bleef alles bij het oude. f Wordt :oorf"»~o* t IRIS. Ik ik heb m'n trein gemist, zei ze haastig Uw trein gemistWaarheen zoudt ge gaan Naar Londen. De oude man knikte. Ik ga naar Londen, zei hij, dat treft; maar hij zweeg en keek haar nieuwsgierig maar niet onvriendelijk aan waar komt ge vandaan van dat groote huis daar Ja, zei Iris hulpeloos. Hum Hij keek' naar haar kleeren en haar koffer. Een van de kameniers zeker Weggejaagd Ja, zei Iris met slecht verholen bitter heid. O JuistNu, ze hadden u wel op een meer gelegen uur kunnen wegsturen. Kom vooruit maar. Hij maakte den wagen open en ze hoorde dat hij aan het scharrelen was met stroo. 't Is niet zoo fijn als een eerste klas coupé, lachte hij, maar 't is nog altijd beter dan loopen, juffrouw. Er ligt een deken op die kist, als ge 't soms koud hebt Zit ge goed? Terwijl Iris zich installeerde op 't schoone welriekende stroo, met een .diepen zucht van verlichting en moeheid, zette de kar zich in beweging en na eenige minuten verdwe nen de lichten van Knighton Revels uit het gezicht Clarence en Barrington praatten tot negen uur. Clarence had Barrington verteld van zijn aanzoek en Iris' weigering; en de beide mannen trachtten te vergeefs tot een besluit te komen, wat het beste was om voor haar te doen. Als het een man was, zei de advocaat, zou er een bevredigende oplossing gevonden kunne*i worden. Lord Coverdale zou graag een compromis sluiten, en een man zou een deel van de bezitting accepteeren; maar juf frouw Iris hij zuchtte en zweeg even als ik het niet mis heb, zou geen. enkele penny willen aannemen Het zou niet noodig zijn. als ze met mij trouwen wilde zei de arme Clarence met een zucht. Dat doet ze niet» milord, zei Barrington ernstig. Ik bernn heel goed. waarom ze weigerde Clarence .kreunat Wat gaat u nu doen vroeg nij. Wat blijft er anders over dan me met Lord Coverdale in verbinding te stellen Er is geen testament, en hij is de erfgenaam. Ik ben zijn advocaat. Het testament vioet ergens zijn, hield Clarence vol. De wet eischt, dat het «ergens» nader aangeduid wordt, zei Barrington. Milord, ik ben er zeker van dat het door meneer Knigh ton weid vernietigd den avond vóór zijn dood. Waarom weet ik niet. Missen -i: beeft hij een legaat willen toewijzen aan Cover- dale; misschien heeft hij Iris het geheun van haar geboorte willen mededeelen. Maai er is geen testament. De deur vloog open. Ademloos stormde Felice binnen. Mijn meesteres is verdwenen hijgde ze. Clarence uitte een kreet. Ze is weg weg riep Felice, en al haar stoïcijnsche kalmte was verdwenen. Ik ben zoo juist op haar kamer geweest. Met z'n drieën haastten ze zich naar bo ven de onordelijke kleedkamer, de leegc juweelen-étui's verrieden het verhaal van de vlucht vlugger dan Felice gedaan kon heb ben. Clarence scheen overstelpt door smart maar de advocaat bleef zijn zelfbeheersching behouden. Ze is naar Londen of Glossop, zei hij, ik vreesde het al, om haar vreemd gedrag. Er is geen tijd te verliezen. Wilt u naar 't sta tion rijden en den chef laten telefoneeren U kunt beter een beschrijving van haar geven dan ik. U kunt ook direct den eerst- volgenden trein nemen. Ik zal naar Glossop rijden en onderweg uitkijken. Ver kan ze nog niet zijn. Het arme meisje Ja, ik was er al bang voor Clarence rende naar de garage, binnen een paar minuten raasde hij al over den weg naar het station. De chef had niemand gezien, die aan juffrouw Knighton's signa lement beantwoordde. Clarence telefoneerde met de stations in Londen en nam toen den eersten trein. Barrington ontdekte op zijn weg geen spoor van Iris. In Glossop reed hij direct naar het politiebureau. Toen hij uitstapte, hoorde hij iemand zijn naam zeggen en het volgende moment voelde hij een hand op zijn schouder. Heron Coverdale's stem zei Hé Barrington, wat ter wereld doet gij hier zoo laat in den avond. Barrington beet zich op de lippen. Dit is een verrassing, Lord Coverdale, zei hij, ik dacht, dat u in St. Malo waart. Daar ben ik geweest, zei Heron Cover dale bijna schuldbewust; maar nu ben ik terug. Ziet u, ik heb een voorliefde voor deze plaats opgevat. Hij glimlachte verlegen, toen werden zijn trekken ernstig. Maar wat is er Want ik zie wel, dat er iets is Hebt u niets gehoord vroeg de ander. Wat gehoord Ik ben sinds een uur aan wal. Meneer Knighton, van de Revels, is gestorven, zei de advocaat plechtig. Gestorven Wanneer Bijna een week geleden, zei Barring ton. hij stierf geheel plotseling, en en nu zoeK ik zijn dochter Zoekt gij zijn dochterherhaalde Co verdale, nog altiid met een verschrikte uit drukking op zijn knap gezicht. Is ze ver dwenen Ja. Wat bedoelt ge met verdwenen Hoe kan de zoo welbekende erfgename van de Revels verdwijnen Ze is de erfgename niet, zei Barrington, Wat is dat Er was geen testament. En dan wie is dan de erfgenaam Lord Coverdale zei de oude advocaat grimmig. HOOFDSTUK XV Ik erfgenaam van Knighton en Bever ley riep Heron Coverdale uit, stomverbaasd Barrington aanstarend. Juist. Loopt gij even mee naar het po litiebureau en ik zal u alles vertellen. Coverdale luisterde als in een droom. Groote goedheid riep hij uit. Godfrey Knighton dood en het arme meisje gevlucht! En hij was niet getrouwd Maar er is na tuurlijk een testament in haar voordeel Neen, zei de ander ernstig, hij heeft het zeker vernietigd. Die man Ricardo beweert het maar wat hij zegt is niet betrouw baar. Het is een vreemde historie, zei Heron. en dan te denken, dat ik met dien man ge luncht heb. Hij zit in de gevangenis, zooals gij zegt. Ja, nij zal uitgeleverd woraen. Maar wat zijn bewering betreft over Iris' onwet tige geboorte, vrees ik dat hij gelijk heeft. De vrouw Felice is betrouwbaar, en ze be kende de waarheid van zijn verhaal eerst na de grootste aarzeling feitelijk gedwon gen door juffrouw Knighton zelf. Heron wachtte buiten 't politiebureau, ter wijl Barrington naar binnen ging om juf frouw Knighton's verdwijning aan te geven. Een storm van emoties bewoog het hart van den jongen man. Als het waar was, was hij een van de rijkste menschen van Engeland. Dan hoefde hij niet langer door de wereld te zwerven, omdat hij geen geld genoeg had. Het was te vergeven, dat hij bij die gedachte zich overstelpt voelde van geluk maar direct daarop schaamde hij zich. Zijn gedachten vlogen terug naar het on derwerp, waarmee zij zich de laatste dagen onafgebroken hadden bezig gehouden het mooie wezen, dat zijn leven had gered en zoo vreemd afscheid van hem had genomen. Hij had niet gedurfd haar alles te zeggen wat zijn hart voelde, omdat hij arm was en hij begreep, dat zij rijk was. Hij wilde haar nu zoeken en zijn liefde bekennen. Ja, hij had haar lief Hoe groot zou zijn geluk zijn. als hij haar vond en kon zeggen Ik ben niet langer arm. maar zelfs schatrijk Ik leg mijn hart aan uw voeten Zou ze naar hem luisteren, hem aanne men Het was een bange vraag. Waarom was ze hem zoo ineens ontvlucht, alsof hij haar kwaad gedaan had Hij was zoo verdiept in zijn gedachten aan het meisje, dat hij bijna zijn onverwacht fortuin vergat, tot Barrington weer naar buiten kwam en hem terugriep tot de vreem de situatie Nu vroeg hij bezorgd Ze is hier niet. Ik zag den agent, die juist van den grooten weg kwam, en hij heeft niemand gezien, die op juffrouw Knighton leek en Glossop binnen is gekomen vanavond. (Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Algemeen Nieuws | 1940 | | pagina 9