door Hedwig Court hs-MahEcr 17 26 vertaald door Mevr. P. KAPTEIN HET ALGEMEEN NIEUWS VRIJDAG 12 JULI 1940" De Mooie Onbekende, Gij hebt dan tenminste de voldoening. Girnter», zei Norbert om zijn vriend gerust te stellen, dat ge terwille van uzelf wordt bemind, als het u gelukt het Jawoord van freule von Speyer te krijgen. Want zij ge looft, dat ge zonder vermogen zijt en op de inkomsten van uw beroep zijt aangewezen, dar heb ik onlangs in een gesprek met haar laten doorschemeren. Zonder twijfel is freu le von Spejer een arm meisje en zij zou misschien de hand van den rijken graaf Nordau ook aannemen, zonder dat ze hem lief heeft. Maar den armen heer von Hall- dorf zal zij haar jawoord slechts uit reine liefde geven. Ge vergist u, Norbert, Mia von Speyer is een eerlijk voelend schepseltje met een warm hart, dat ondanks haar armoede zich nooit om geldelijke voordeelen aan een man zou binden. Norbert klopte hem lachend op den schou der. Kijk mij maar niet zoo vijandig aan, mijn beste. Ik oen volstrekt niet van plan kwaad van freule von Speyer te spreken. Integendeel, ik vind het zeer begrijpelijk, dat ge uw hart aan haar hebt verloren. In dien deze verrukkelijke Hardy von Rosen mij niet geheel had ingepalmd, zou ik misschien ook nog verliefd zijn geworden op uw aan gebedene. Graaf Günter zag zijn vriend glimlachend aan. Dus mijn nicht Hardy is gevaarlijk geworden voor de rust -'an uw hart Norbert knikte. Buitengewoon gevaarlijk De lieve ka bouter danst reeds door mijn droomen en laat mij dag noch nacht rust. Maar laat ons nu een paar uur ijverig gaan werken, dan zal mijn lieftallige kwelgeest mij wel met rust moeten laten. Voorloopig zijn de dames toch niet voor ons te spreken. Zij nemen het bedroevend precies met de drie uren van ons samenzijn. Graaf Günter zuchtte lachend. Ja, ze houden zich al te nauwgezet aan de voorschriften. Maar het doet me plezier, dat ik er niet alleen onder lijd». Daarna waren de vrienden aan het werk gegaan. Het weer was deze dagen slecht. Mei deed zijn naam Meimaand geen eer aan. Maar rentmeester Heinemann glimlachte bij zich zelf en zei het boerenversje op «Mei koel en nat Vult voor den boer schuur en vat». Zoo kwamen de jonge meisjes ook niet buiten. Anders zouden de heeren misschien langs diplomatieke wegen den termijn van het samenzijn hebben verlengd en zouden hun best hebben gedaan Mia en Hardy tegen te komen. Zouden de meisjes dat vermoeden Zij wachtten in elk geval met groot ver langen op mooi weer en Brigitte wachtte eveneens en keek even dikwijls naar het uit spansel als haar jonge beschermeling. Ge moet maar naar buiten, mijn hartje, ge hebt bleeke wangen gekregen zeide zij telkens weer tot Mia. Maar toen sloeg het weer eindelijk om en nu haalde Mei al het verzuimde dubbel in. Het weer werd buitengewoon mooi en in het rond bloeide en geurde alles veelbelovend. Op zekeren morgen toen Hardy als altijd heel vroeg wakker werd, scheen de zon hel der en warm in haar kamer, en toen zij het raam opende, woei haar een zoele, geurige lucht tegen. Snel kleedde zij zich aan. Zonder Mia, de langslaapster te wekken verliet- zij haar kamer. Buiten stond Brigitte met stralende oogen bij het raam. Goeden morgen, freule Hardy Vandaag is het een heerlijk weertje, is het niet «Meer dan heerlijk. Brigitte. Ik wil voor het ontbijt nog een wandeling in het park maken, zeg het alsjeblieft aan Mia als zij opstaat. Met het ontbijt ben ik terug Ik zal het zeggen. Mijn langeslaapstertje rekt zich nog uit onder haar dekens. Maar zij moet haar slaap hebben, ik wek haar niet vroeger dan anders, de zon blijft vandaag den ganschen dag schijnen, en als mijn kindje niet is uitgeslapen, is zij den ganschen dag niet frisch». Hardy knikte de trouwe dienstmaagd toe. «Dus tot weerziens, Brigitte». «Tot weerziens en veel genoegen buiten in het park, freule Hardy Met luchtige schreden ging Hardy de trap af. Zij had een wazige witte japon aange daan en zag er uit als de belichaamde lente. Toen zij door de slothal ging, merkte ze niet, dat aan het eind van de gang, die naar den rechtervleugel leidde, een der beide hee ren stond en haar zag voorbij gaan. Het was graaf Günter, die juist op het punt stond, zijn vriend Norbert voor een morgen wandeling af te halen. Maar daar hij in de wit gekleede gestalte het meisje van zijn hart had herkend, liet hij zijn vriend snood in den steek en volgde haar snel. Hij deed het zoo stil, dat zij het niet merken kon, want als hij haar in de nabij heid van het slot aansprak, moest hij er op voorbereid zijn, dat ze hem weer ontliep en in het slot terugkeerde. Van verre, zich achter boomen en struiken verbergend, volgde hij haar en keek met verrukking naar de bevallige bewegingen der slanke, jeugdige, mooie gestalte. Hardy had haar hoed afgenomen en aan haar arm gehangen. Het zonlicht dat door de takken der boomen gleed, viel spelend op het mooie goudblonde haar en deed het roodachtig goud glanzen als vloeibaar metaal. Hij had reeds meer haar prachtig haar be wonderd, wat had hij al niet bewonderd aan zijn aangebedene. Alles aan haar scheen hem onvergelijkelijk mooi er. aanbiddelijk. Het gevoel, dat dadelijk nadat hij haar den eersten keer had gezien. in zijn hart voor haar was ontvlamd, was van dag tot dag dieper geworden en was nu met zijn geheele wezen onscheidbaar samengegroeid. Niet vermoedend, dat ze gevolgd werd. liep Hardy door het park en ademde diep de heerlijke lentelucht in. Haar oogen dwaalden in groote verrukking in het rond. Dit alles was nu haar tehuis, behoorde tot op de helft aan haar. Niemand kon haar ginds uit het trotsche slot verdrijven. Zij was geen arme wees meer, die in bittere afhankelijk heid haar brood moest verdienen, die in angst en zorg leefde, hoe haar toekomst zou zijn. Zij had vooral in den tijd van haar afhan kelijkheid. vele bittere ervaringen moeten opdoen. Zij had in den loop der jaren vier verschillende meesteressen gehad. Dc eerste was na enkele maanden getrouwd en had haar diensten daarom niet meer noodig. De tweede had een zoon, die. nadat Hardy een jaar bij zijn moeder was geweest, na vol tooide studie thuis kwam en in haar iemand meende te zien met wien hij kon doen wat hij wilde. Hij vervolgde haar op onbehoorlij ke manier, waardoor ze gedwongen werd haar betrekking op te geven. De derde werd arm en moest haar gezelschapsdame ontslaan en gravin Herdern haar vierde meesteres was gestorven. Ze had zich altijd ^oo moe en wan hopend gevoeld, als ze steeds weer moest zoeken. Een drukkende angst voor de toe komst had haar aangegrepen. En tegelijk met dezen angst was net ver langen naar iets, dat ze niet onder woorden wist te brengen in haar gewekt, sedert e in Nice graaf Günter in de oogen had ge zien. Zij had de tanden op elkaar moeien klemmen om niet moedeloos ineen te zak ken. En toen was Plotseling het eeluk ge komen. Het geluk Zij staarde peinzend m de verte Terwijl ze bleef staan haalde ze snel en opgewon den adem. Voor haar lag een stille vijver, die door oude, reusachtige groo e boomen uas omgeven, wier takken tot n het wa ter hingen. Hoe stil en vreedzaam was het hier een oord om te droomen Zij leunde tegen den stam var een Ier zware boomen en keek over den vijver uit. En haar gedachten zochten in bevend verlan gen den man dien zij liefhad. Plotseling hoorde ze achter zich vaste voetstappen. Ze schrok en keek om. En daar stond hij voor haar aan wien zij gedacht had en keek haar met zijn warme grijze oogen aan. zoodat het haar weer tot in haar hart trof Goeden morgen, freule, ook al zoo vroeg op het pad zei hij. alsof hij haar nu pas voor het eerst zag. Hardy onderdrukte haar ontroering Goeden morgen, mijnheer von Halldorf Het mooie weer heeft mij naar buiten ge lokt en ik geniet van dit mooie, oude park. Wat zal het graaf Herbert Nordau moeilijk zijn gevallen, van deze mooie bezitting te scheiden.6 Wordt voortgezet). IRIS Wat moeten we doen vroeg Coverdale. Kan ik wat doen Zal ik naar Londen gaan Ik zie daar het nut niet van in, milord. Gij kent juffrouw Knighton niet. Bovendien is Lord Montacute naar Londen gegaan en hij zal hemel en aarde bewegen, dat weet ik zeker. Ze liepen even zwijgend door, toen stond Heron ineens stil. Ik weet iets, zei hij, we laten den sta tionschef telefoneeren naar de Londensche kranten, om een advertentie voor morgen op te geven. In de herberg, waar de auto gestald was, maakten ze de volgende regels op «Juffrouw K. wordt dringend verzocht, haar tegenwoordig adres aan Mr Earrington op te geven». Toen ze dit aan den chef hadden opge dragen, gebruikten ze wat in de herberg en bepraatten ze de kwestie opnieuw. Heron sprak zijn overtuiging uit, dat Ricardo ge logen had. Barrington wilde telegrafeeren naar een Engelsch advocatenkantoor in Na pels, of ze een onderzoek wilden instellen naar het huwelijk van meneer Knighton. En als het niet geregistreerd is maar dan zou het ellendig zijn Ik zal juffrouw Knighton de helft van het inkomen aanbie den, zei Heron tenslotte. Zooiets kon ik van u verwachten, zei Barrington kalm; maar ik vrees dat u deze edele plannen niet kunt verwezenlijken. Ik ken haar. Ze wil geen penny aannemen. Maar er moet iets gedaan worden. Ik hoop, dat alles terecht komt voor haar. Lie ver wil lk de arme zwerver blijven, dan erfgenaam van de Revels worden ten koste van haar levensgeluk. Barrington nam zijn hoed. Ik ga nu terug, milord. Misschien is er nieuws van haar. Gij blijft hier Natuurlijk; ik blijf Lij het jacht. Maar als ze terug komt, moet gij niet laten mer ken. dat ik er iets van afweet, 't Is niet noodig, dat iemand anders dan gij en Mon tacute en ik het verhaal weten. Die Ricardo moet. betaald worden voor zijn zwijgen. Barrington nam de uitgestoken hand aan een schudde deze hartelijk. Vergeef mij, milord, zei hij, warmer dan Heron hem ooit had hooren spreken. maar ik moet u zeggen, dat gij zeer edel moedig handelt. Wat de afloop ook is, gij gedraagt u nobel en verstandig. Als ik iets hoor, laat ik het u direct weten. Graag En denk eraan, behartig hétar belangen en de mijne niet. Dank u, milord. Jammer, dat u haar niet kentu zoudt dan zien, dat uw consi deratie voor haar geheel gerechtvaardigd is. Ze is hij zweeg even, zichtbaar aangedaan even goed als mooi. Lord Coverdale keek verbaasd op. fk heb haar nooit gezien, zei hij. maar ik heb over haar gehoord, en ik sympathi seer met haar uit het diepst van mijn na-rt. Barrington vond de Revels in rep en roer. Van Iris had rren niets gehoord. Maar een andere gebeurtenis had bijgedragen tot de algemeene consternatie. Felice was weg. Weg Waarom waarheen vroeg de advocaat aan den butler. Ze heeft een boodschap voor u achter gelaten, meneer, zei deze. Ze zei. dat ze juffrouw Iris ging zoeken. Wc trach ten haar te weerhouden, maar het was onbe gonnen werk. Het is een koopige vrouw. O, meneer, denkt gij dat u juffrouw Iris kunt opsporen Nonsens! antwoordde Ba:-.aston Juf frouw Knighton is natuurlijk n^ar kennissen gegaan en zal ons morgen wel bericht stu ren Laat iedereen nu naar cod gaan als 't ublieft. Hoe moe hij ook was, kon de oude advo caat niet in slaap komen, en de butler, die hem om acht uur wekte, vond hem reeds gekleed. Een telegram, meneer zei hij; en hij wachtte nieuwsgierig of Barrington hem iets zou vertellen Het telegram was van Clarence. Niet ge slaagd. Kan geen spoor vinden luidden zijn woorden. Langzaam ging de dag voorbij. In den loop van den morgen werd Barrington verzocht op het politiebureau te komen om het ver hoor van den signor bij te wonen. De zaal was vol. want de arrestatie had groote op schudding veroorzaakt, en er liepen allerlei geruchten over iets geheimzinnigs op de Re vels. waarmee deze man nauw betrokken zou zijn. Bleek en verwilderd werd de be schuldigde voorgebracht. Hij keek rond met een roerenden blik in zijn zwarte glinsteren de oogen, en toen hij Barrington ontdekte, krulde een flauwe, onheilspellende glimlach zijn lippen. Barrington luisterde en koek toe. uiterlijk kalm, maar inwendig bevend van angst. Zou de man de geschiedenis van Iris' geboorte openbaar maken? Toen de beschuldiging werd voorgelezen kwam een hooge gestalte het hof binnen en men keek nieuwsgierig om. Het was Heron Coverdale. Hij droeg een zwart pak en een rouwband om zijn arm. Hij baande zich een weg naar den advocaat en gaf hem een hand, maar sprak niet; en beide mannen bleven zwijgend naast elkaar staan. Zijn komst was ook door Ricardo opgemerkt; maar op het bleeke gezicht, met de zwarte snor en de wreede brutale oogen was geen teeken van herkenning te bespeuren. Getuigen werden voorgeroepen om de juist heid van de arrestatie te bewijzen. De politie rechter confereerde eenigen tijd met zijn collega's Hebt u iets te zeggen tot uw verdedi ging vroeg hij den gevangene. Ricardo keek naar Barrington en Cover dale. Toen zei hij, met een verachtelijken glimlach, maar met iets dreigends, wat in druk maakte op de toehoorders Niets voorloopig -- Dan wordt u gedaagd voor de rechtbank voor deze beschuldiging, zei de magistraat. Ricardo boog spottend en de agenten brach ten hem uit de bank der beklaagden. Lord Coverdale en Barrington wachtten tol de menigte zich bad verspreid en liepen toen sa.men op. Geen nieuws vroeg Coverdale. Niets Barrington liet hem Clarence's telegram lezen. Gelukkig dat de vent zijn mond heeft gehouden, zei Heron. Ja, hij heeft gezwegen voorloopig zei de ander trrimmig. Hij is schuldig natuur lijk Ja, ongetwijfeld. Hij krijgt zeven of veer_ tien jaar. Lord Coverdale zuchtte verlicht. Tot dien tijd kunnen we op zijn stil zwijgen rekenen, zei hij. en daarna moeten wo hem ervoor betalen Barrington knikte somber. Er ie iets aan den man, wat me vooi- spelt, dat hij nog niet niet ons heeft afgere kend. zei hij peinzend, enfin, we zullen zien. Vanmorgen heb ik naar Napels getelegra feerd. r *5?m' laat uw kööfd niet hangen 1 zei Lord Coverdale, zijn hand op Barrington's schouder leggend. Het is natuurlijk een ge- meene historie van een doodgewone bedrie ger. We zullen zien. milord, zei Barrington opnieuw, wilt u meegaan naar de Revels? Coverdale trok verschrikt zijn hand terug. tt x neen zei hij haastig, nu niet Hec zou lijken alsof ik aan het verhaal ge looide, en de Revels al in bezit nemen wilde. Ik begrijp het, zei de ander, ik vroeg het, omdat ik mezelf in een buitengewoon moeilijke positie bevind. Ik hel) menr#r Knighton's plaats ingenomen en het is voor mij een zware taak. Milord, ik wil u niet hansten, maar u moet zich gereed maken om de plaats in te nemen, die u op zoo'n vreem de wijze is toegevallen. Nog niet Laten we zoolang mogelijk wachten, antwoordde Lord Coverdale. Maar Barrington's ernstige woorden hadden het gevoel van bezorgdheid cn opwinding in hem vergroot, en hij wist niet goed wat te doen cn waarheen te gaan. Op straat hoorde hij verschillende malen zijn naam zeggen; het was duidelijk, dat de menschen hem reeds noemden in verband met de Revels en het aldaar gebeurde, en dat men hem erkende als Knighton's erfgenaam. lOOFDSTUK XVI. Twee dagen gingen voorbij. Door de streek verbreidde zich het gerucht, dat iets geheim zinnigs Knighton's dood gevolgd was, en dat zijn dochter verdwenen was. Barrington vervulde nog altijd de taak van heer en meester op de Revels. Zijn onrust nam steeds toe. Clarence had laten weten, dat hij nog al tijd zocht, maar nog geen enkel spoor ont dekt had. Als Iris in Londen was, had sy zich goed verborgen. Wordt voortgeëH4

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Algemeen Nieuws | 1940 | | pagina 9