door
Hedwig Courths-Maliler
25
vertaald door Mevr. P. KAPTEIN
34
HET ALGEMEEN NIEUWS
De Nooie Onbekende,
Beste, wat is hoi leven nu mooi en goed
gunstig voor mij. Nu zijn alle schaduwen
verdwenen. Ik zit midden in de zon geborgen
door uw liefde en ben zoo gelukkig als een
mensch maar kan zijn
Voor deze bekentenis moest Günter haar
lippen kussen. Met de armen om haar heen
geslagen zaten zij in de betoovering van den
hiooien lentemorgen. Zij hadden elkaar zoo
veel te zeggen en te vragen, dat de tijd in
een oogwenk voorbij ging.
Zij spraken ook over Heinemann en lach
ten gelukkig, dat hij hen beiden in hun
comediespel hun gang had laten gaan. En
toen spraken zij over Mia en Nordau.
Wat zal Mia nu blij zijn Zij maakte
zich bezorgd, dat uw vriend slechts werk. van
haar maakte, omdat hij haar als zijn mede-
erfgename beschouwde, die hem dè andere
helft van het graafschap als huwelijksgift
mede zou brengen
Neen, Hardy, daarover hoéft ze zich geen
zorg te maken. Norbert heeft uw nicht slechts
lief terwille van haarzelf. Hij is zelf een
heel rijk man en geld of bezittingen die
geld waard zijn, zijn voor hem van geen
beteekenis als hij een vrouw kiest
Hardy wilde reeds zeggen Mia is ook
rijk Toen viel haar in, dat ze haar beloofd
had het niet te verklappen. Ze zei dus al
leen
Wat zal Mia gelukkig zijn, als ze de
zekerheid heeft, dat ze om haar zelfswille
wordt bemind. Maar ge moet mij beloven
Günter, dat ge uw vriend Norbert er niets
van zegt, dat Mia en ik van rol hebben ver
wisseld. Zij zal het hem zelf zeggen, zoodra
zij weet, dat ik u heb ingelicht en zoodra ze
met hem alleen is
Hiij keek lachend op zijn horloge.
Dat zal nu wel reeds het geval zijn. Het
is reeds een half uur over het ontbijtuur
Hardy sprong op. Dan moeten wij ons
haasten
Hij trok haar weer naast zich.
Neen, we moeten nog hier blijven, Hardy,
al is uw honger nog zoo groot. Ik heb Nor
bert beloofd, te maken, dat hij een uur alleen
met uw nicht zou zijn voor het geval ik
u alleen zou treffen. Dat wij niet stipt aan
de ontbijttafel verschijnen, is voor hem een
teeken, dat tusschen ons alles in orde is. En
nu zal hij wel zoo spoedig mogelijk zorgen
dat er klaarheid komt tusschen hem en uw
nicht.
Verlicht nam Hardy weer naast hem plaats.
Zij vergaten alles om zich heen en voelden
en wisten slechts, dat ze elkaar liefhadden.
HOOFDSTUK XVII.
Schatje, Miatje gij slaapkopje, wilt ge
nog niet opstaan Het zonlicht danst al op
uw bed, zeide Brigitte en 'schüdde Mia
zacht bij den schoud- r.
Deze sloeg de oogen op, keek Brigitte
slaapdronken aan en rekte zich behagelijk
uit.
Wat is er dan gaande, Brigitte
Er is niets gaande, liefje. Maar freule
Hardy is reeds weej lang aan het wandelen,
en ginds op het terras zit moederziel alleen
de jonge graaf en tuurt zich de oogen uit
naar de Overmoedige met wie hij zoo graag
schertst.
Mia wierp het zijden dekbed terzijde en
sprong met beide voeten uit bed
Is het al laat, Brigitte
«Ja, en ge zult u moeten reppen als ge op
tijd aan het ontbijt wilt zijn
Nu dan vlug mijn klfeeren, Brigitte, ge
had mij eerder moeten wekken, Nu moet ge
u weer zoo haasten.
Mia kleedde zich haastig en een half uur
later kwam zij frisch en mooi als de jonge
dag op het terras, waar de ontbijttafel was
gedekt.
Verbaasd zag zij, dat nog niemand daar
aan had plaats genomen. De voorgewende
Graaf Günter stond alleen tegen de ballus-
trade van het terras en kwam haar snel te
gemoet. Zij merkte, dat hij opgewonden was
en dat trachtte te verbergen.
Goeden morgen, nicht Hardy Eindelijk
uitgeslapen
Zij knikte en keek hem lachend aan.
Ja, eindelijk. Het is een afschuwelijke
fout van mij, te slapen, totdat het klaarlich
te dag is. Van kind af heb ik 's avonds niet
tijdig naar bed kunnen gaan en 's morgens
niet vroeg op staan. Mijn nicht daarentegen
staat altijd vroeg op. Zij is alweer lang aan
het wandelen.
Ik weet het, antwoordde hij.
Heeft u reeds met haar gesproken
Neen maar toch weet ik, dat zij in
het park is met mijn vriend.
Mia keek hem onzeker aan. Weet u dat
zeker
-Hij knikte en zijn oogen fonkelden.
Ja, heel zeker. Kijk alsjeblieft eens naar
dien struik ginds, daar hangt een witte zak
doek
Zij volgde met haar blik de richting van
zijn hand.
Dien heeft mijn vriend daar vastgebon
den. Het is een boodschap aan mij en wil
zeggen hier in het park zijt ge te veel, hier
wandel ik met freule von Speyer. Stoornis
op doodstraf verboden
Zij bloosde plotseling. Het park is dus
verboden terrein voor u
«Ja en ook voor u. De v:eg daarheen
gaat slechts over mijn lijk.
Nu glinsterden ook haai- oogen onrustig
dus om u niet in gevaar te brengen zal ik
hier op het terras blijven en wachten, tot
dat de twee komen ontbijten.
Ik vraag toestemming in uw gezelschap
te mogen wachten.
Mia nam plaats en zag onzeker naar hem
op.
Ga ook zitten, neef Günter. Daar u zoo
precies weet, dat uw vriend met mijn nicht
in het park is, zou ik dit alleenzijn met u
willen gebruiken, om u een mededeeling te
doen.
Hij kuste met een vurigen vragenden blik
haar hand. Ik ben zeer gelukkig alleen met
u te mogen zijn.
Het bloed steeg haar verraderlijk in het
gelaat dat is toch maar zoo'n mooie
phrase.
Neen, liefste Hardy. Ge moet weten, dat
het geen phrase is. Wees toch eens zoo eer
lijk als uw mooie lieve oogen. Ik ben blij,
eindelijk eens alleen met u te zijn. Lang dra
len is een marteling voor mij. Ik heb u lief,
wilt ge mijn vrouw worden
Zij haalde diep adem en in haar anders
zoo overmoedige oogen lag een peinzende
ernst. Vast en onderzoekend keek ze hem
aan. Voordat ik deze vraag beantwoord,
moet ik een bekentenis doen. Wat ge nu ge
zegd hebt, moet als ongezegd beschouwd
worden omdat het een ander betreft, ik
ben niet uw nicht Hardy von Rosen, maar
Mia von Speyer.
Hij sprong op en staarde haar wezenloos
aan.
Is dat waar
Een angstige spanning lag in de uitdruk
king van haar oogen
Ja, het is waar. Gc zoudt met mijn hand
niet de andere helft van het graafschap
krijgen, ge zoudt ook de testementaire be
schikking wat betreft de paragraaf van het
huwelijk niet kunnen vervullen en ook geen
aanspraak hebber, op het bewuste milliocn.
Wees dus niet lichtvaardig, graaf Günter.
Overdenk het rijpelijk of uw liefde voor n-'j
sterk genoeg is, om van dit alles afstand te
doen.
Hij greep haar beide handen, nadat hij
van zijn verrassing was hersteld en kuste
ze beurtelings in hartstochtelijke verrukking.
In zijn oogen straalde een gelukkige over
moed.
Hemel, dat is een mooie verrassing Dus
ge zijt niet Hardy von Rosen, maar haar
nicht, Mia von Speyer
Haar gelaat trilde zenuwachtig.
«Ja de arme nicht van Hardy.
Hij lachte overgelukkig in zichzelf
Liefste, aangebeden Mia, het geheele
graafschap en het geheele niillioen is mij
volmaakt onverschillig, voor mij is slechts
één ding van belang, of ge mij liefhebt, zoo
als ik u liefheb.
Zij beefde en keek hem aarzelend aan
ge hebt mij dus lief mij geheel alleen,
niet om het graafschap, niet om het mil-
lioen
Zijn oogen werden ernstig. Dat spookt
dus in uw blond hoofdje Lieve Mia, ge
weet zeker niet, hoe bekoorlijk en beminne
lijk ge zijt met uw heerlijke, frissche na
tuurlijkheid. Ik heb er geen oogenblik aan
gedacht, wat ge zijt of wat ge bezit, maar
slechts dat ge mij in verrukking hebt ge
bracht van het eerste, oogenblik af. dat we
elkaar leerden kennen. Ge hebt mijn hort
geheel ontroerd en mijn hoofd geheel in
de war gebracht, zoodat ik niets meer voelen
en denken kan, dan wat met u samenhangt.
Ik heb u lief, eerlijk en rechtschapen lief,
zooals de man de vrouw zijner keuze lief
hebben moet.
Wordt voortgezet).
IRIS.
Iris dankte hem en de directeur keek de
kamer rond met zijn scherpen blik.
Tusschen twee haakjes, zei hij, ik stoor
de u in uw zang. Het spijt me. Misschien wilt
u het neg eens zingen. Ik houd zooveel van
muziek en krijg er nooit genoeg van, al zit
ik er den heelen dag in nietwaar, Paul?
Kom, juffrouw Howard, doe mij dat plezier
eens.
Iris aarzelde. Ze was geen zenuwachtige
zangeres. Maar voor dezen zelfvoldanen
vreemde te zingen, was haar onaangenaam.
Paul fluisterde echter Toe, Mabel! en zóó
ernstig, dat ze zonder één woord naar .de
piano ging en het lied zong.
Stapleson zei Hum! toen ze het uit had.
Directeuren uiten hun goedkeuring niet zoo
gauw, en zijn nooit enthousiast, om begrij
pelijke redenen; maar Paul kende den man
en wist, wat dat hum! beteekende dat hij
even verbaasd en verrukt was als hijzelf.
Hebt gij wel eens voor publiek gezongen?
vroeg Stapleson.
Nooit, zei Iris.
Gij hebt oefening gehaden gij hebt
een goede stem, zei hij toen zweeg hij een
oogenblik. Daarna keek hij op Ik zal u
eens wat zeggen ik weet niet, of gij er
iets om geeft maar ik heb u een voorstel
te doen.
Iris wachtte, verbaasd en geamuseerd.
Hum Ja. Ziet ge, ik zit nogal in de
knel over die ontvangst morgen wat zoudt
ge ervan denken in Alfrede's plaats te gaan
Ik vroeg Iris verwonderd, terwijl Paul
een kreet van verrukking uitte.
Heb ik u niet verrast zei Stapleson,
let maar niet op mijn voortvarendheidzoo
is mijn gewoonte. Ik val altijd met de deur
in huis. Gij hebt een heel aardige stem, in
derdaad juist iets voor salon beschaafd
en ladylike en zoo meer. Als gij lust hebt,
met Paul morgen mee te gaan naar Rossdale
House, zeg het dan. Alfrede zou twintig pond
ervoor gekregen hebben, ik zal ze dan aan u
geven.
Twintig pond zou een week geleden een
zeer gering bedrag geweest zijn voor Iris
Knighton, de erfgename van eenige millioe-
nen. Maar voor Mabel Howard, die den bo
dem van haar beurs zag, was het anders.
Maar te zingen bij de hertogin van Ross
dale Ze kende haar niet, doch zou er onge-,
twijfeld menschen ontmoeten, die ze in ge
lukkiger dagen gekend had.
Paul én de directeur keken haar aan, zoo
als ze daar stond met neergeslagen oogen,
bleek en verlegen.
Zeg ja, Mabel fluisterde Paul. Het
zijn maar twee liederen, nietwaar meneer
Stapleson
Maar twee juist.
En 't is niet hetzelfde als :n het publiek
te zingen. O Mabel, zeg ja Ik zou 't zoo
heerlijk vinden
Iris legde zachtjes haar hand op zijn
schouder.
Dank u, meneer, zei ze, ik neem het
graag aan.
In orde, zei Stapleson goedkeurend. Ik
dacht waarachtig dat gij het zoudt afslaan.
Ik wil niet op mezelf bluffen maar ik kan
u vertellen, juffrouw Howard, dat ik wel
vijftig jongedames ken. die zich het vuur uit
de schoenen loopen voor zoo'n aanbieding,
als ik aan u doe Het is niet om het geld,
het gaat om de eer Niet iedereen krijgt de
kans in Rossdale House te zingen
Dank u, ik vind het heel vriendelijk,
zei Iris zacht. Wat moet ik zii gen
Net wat ge wilt.
Dan zing ik Paul's lied
Paul kleurde van dankbaarheid.
Goed zei de directeur, 't is geen kwaad
lied. Hij dacht even na, een van zijn dia
manten ringen heen en weer draaiend. A
propos, Paul, schrijf dat lied voor mij over,
wilt ge Ik zal u den marktprijs ervoor
geven.
Paul werd nog rooder en terwijl hij eenige
woorden van erkentelijkheid stamelde, haal
de Stapleson zijn chequeboek te voorschijn
en overhandigde hij Iris een cheque voor
twintig pond.
Bij geval u lust mocht krijgen voor het
publiek te zingen
Iris schudde het hoofd en zei zacht
Ik denk cr niet aan.
Och. ge kunt 't nooit weten. Tenslotte
is het nog zoo'n slecht leven niet als ge
succes hebt, nietwaar Paul Hard werken,
ja zeker, maar veel geld ook. Enfin, als gij
er over gaat denken, doe mij dan de eer, er
eerst eens met mij over te praten, hé
Iris glimlachte en mompelde wat.
All rightriep hij uit, een woord is
genoeg tusschen een lady en een gentleman
en als ik een goed menschen kenner ben
en dat zeggen ze van me zal 't niet lang
duren, of ik zie u bij me aankloppen. Dus
om vijf uur morgen, Paul. Ge kent 't huis,
Grosvenor Square. Hier is mijn kaart! Ver
geet niet, eens bij ons te komen kijken, Juf
frouw Howard. Goedendag
Met een zwaai van zijn hoed en een diepe
buiging, verdween de heer Stapleson.
Vóór hij onderaan de trap geweest kon
zijn, had Iris spijt van wat ze had gedaan,
en sprong ze op om hem achterna te loopen,
maar Paul hield haar bij den arm vast.
O Mabel, Mabel riep hij uit, van trots
en verrukking stralend, 't is net een droom
Denk eensDat hij juist binnenkomen
moest, terwijl gij zongt, en dat Alfrede niet
wou zingen Hebt ge ooit van zoo'n geluk
gehoord Zaagt ge niet, hoe hij onder den
indruk was van uw stem
Was hij, Paul? zei Iris, met een droe-
vigen glimlach, hij scheen mijn stem toch
niet erg te bewonderen.
O, maar dat is zijn manier, zei Paul
geestdriftig, hij zegt altijd hum als nij
iets mooi vind. O Mabel, hoe fijn, dat ik met
u mee mag
Ik vroeg me juist af, of ge uzelf heele-
maal vergat, zooals gewoonlijk, zei Iris tee-
der.
O. ik ben niets, zei hij rood wordend,
ik ben heel blij, o ja het is iets heel ge
weldigs voor mij, maar ik ben blij, omdat ik
met u ga.
Uw zuster, Paul, zei Iris glimlachend.
Het gezicht van den jongen werd treurig.
en in zijn oogen kwam een vreemde uitdruk
king.
Waart ge het maar, zei hij zacht. Maar,
Mabel, wat zult ge zingen behalve mijn
lied
Ik weet het nog niet, zei Iris, maar nu
moet ik u verlaten, ik moet mijn klceren
nakijken.
Ah, zei hij, ge hebt natuurlijk een
avondjapon noodig
Iris schudde het hoofd.
Neen, Paul, het is een matiné en de
dames dragen middagjaponnen en hoeden.
O, dus dat weet ge; ge zijt er wel eens
geweestzei hij slim.
Dat is zoo, zei Iris kleurend, gij moet
maar uitkiezen, wat ik zingen zal.
Iris en Paul stonden om drie uur den vol
genden dag in de groote hall van Rossdaie
House, en gaven Stapleson's kaartje af aan
een knecht, die zoo'n overbluffend rijke li
vrei droeg, dat Paul zijn oogen niet van hem
kon afhouden.
De lakei keek eerst naar het kaartje, toen
naar Iris. Ze had een sluier van haar hoed
afhangen, maar de geoefende oogen van den
knecht zagen onmiddellijk, dat hij met een
dame te doen had.
In orde. juffrouw: dezen kant uit, alst
ublieft, zei hij eerbiedig.
Ze volgde hem op de groote trappen naar
een kleine antichambre, naast den salon. Hij
gaf hun een stoel. Ik zal Hare Genade zeg
gen, dat u er zijt, zei hij. Wilt u thee of
koffie gebruiken?
Iris weigerde, maar Paul was te zeer onder
den indruk van de pracht om hem heen. om
een woord te uiten. Tenslotte kroop hij dicht
bij MabeL
Wat een rijkdom. Mabel! fluisterde hij.
ik ik had nooit gedacht, dat er zulke ka
mers bestonden in een huis! 't Lijkt wel een
schouwburg, zoo groot! Mabel, ik ben zoo
angstig!
Iris' eigen hart klopte wild, maar om een
andere reden. Ze drukte bemoedigend zijn
hand.
Ge zult alle grootschheid en luxe wc!
vergeten, zoodra ge begint te spelen, zei z?
zachtjes, probeer maar te denken, dat ge op
uw plaats in het orkest zit. of nog liever, iu
uw kamer en spelend voor mij.
Ik zal het probeeren, fluisterde hij.
De aangrenzende salon was leeg geweest.
tot dat oogenblik, behalve dat er lakeien ge
luidloos heen en weer liepen, om tafels en
stoelen te schikken: maar terwijl Iris sprak,
gooide een van de bedienden een deur open,
en een groote vrouw, van iets meer dan mid
delbaren leeftijd, zweefde gracieus de kamer
binnen. Ze was eenvoudig, maar keurig ge
kleed. en zelfs al had Iris haar niet herkend
van de foto's, had ze direct begrepen, dat
het de hertogin van Rossdale was.
Wordt voortgezet