DIKTA EN TREZE.
De Boekhandel en de Coöperatieven
staatskas putton en of zc geplunderd wierd de
staatskasVoor eigenbaat en kozijntjeswinkel
eerst en vooral en dan de wet tot haat en vervol
ging gebruikt. En zoo geraakte zc tot onder den bo
dem ledig
u Zielen aan de kerk ontrukken dat is liberale
politiek. Maai-, maar den Godsdienst eens uit de
harten gerukt, men staat voor het menschelijke
diei, dat niets meer kent dan stoffelijk genot en
zoo het niet altijd daarom zijnen toevlucht durft
-nemen tot geweld, dan weet het toch de wettige
middelen ten bate te nemen, zoodanig dat wetten,
die gemaakt werden tot onderstand, weldra on
taard zijn tot verdelging. En ziet, de slimmerikken
springen bij, zij stellen zich aan als leiders der be-
geerige en nooit verzade volksmassa en om het
geld te bezitten, het geld, bron van wellusten, het
geld, de hefboom der propaganda, worden machti
ge coöperatieven gesticht.
De leiders vinden in die samenwerking benevens
een machtig propagandamiddel, nog het voordeel
van zich zeiven natuurlijk eerst en dan hunne
vrienden in winstgevende postjes aan het hoofd der
inrichtingen te stellen.
Zoo kwamen de coöperatieven tot stand, eerst en
vooral daar waar het ongeloof was ingeplant en bij
gevolg het socialismus woekerde want elke leider
was een bediende of een bestuurder en elke socia
list een klant van deze zoogezegde werkmanstem
pels. De ongeloovige drommel, dagelijks door haat
en nijd opgeprikkeld, zal niet meer zijne benoodig-
heden bij den handelaar of den neringdoener gaan
koopeu want in den werkmanstempel heeft men
hem geprediktNoem mij den eersten handelaar
en ik zal u den eersten dief aanduiden In de coö
peratief moet hij gaan, daar wordt elke cent een
soldaat in het leger der omwentelarcn. Weldra
kwamen de woorden samenwerking en socialismus
in zulkdanige zinsvcrwantschap dat zc heden feite
lijk maar eene en dezelfde beteekeuis hebben wie
van een socialist spreekt noemt een samenwerkor.
Het is dus onbetwistbaar dat het socialismus een
ent is, gegriffeld op den stam van het liberalismus.
De woekerigc ent heeft den verouderden stam reeds
zooverre ingenomen en overlommerd, dat er heden
slechts nog waterscheuten aan den liberalen stam
opwassen en dat de gausche kruin door het socialis
mus is beslagen. Het is even onbetwistbaar dat de
liberale partij, als zijnde de oorsprong van het soci
alismus, ook de oorsprong is der samenwerking,
want Liberalismus, Godsverloocheuing, Socialis
mus, Samenwerking, zijn, ten minste in Belgic,
schakelen van éeue ketiug. Wij willen hier enkel
beduiden de ontaarde samenwerkingen die, zooals
wijhooger zegden, niet meer dienen tot ophelp
maar tót oorlog en verdelging.
Meuzal hiertegen opwerpen dat er buiten de so-
'JffifciStische coöperatieven ook nog antisocialisti
sche sameuwerkingen bestaan, en dat de naamloo-
ze maatschappijen van verbruik, door kapitalisten
gesticht, nogthans niets socialistisch in zich hou
den.
Voor wat de antisocialistische samenwerking
aangaat is het duidelijk genoeg, dat deze hunnen
eigenlijken oorsprong ook in het socialismus heb
ben. Eenieder weet dat ze tot stand gebracht zijn
met heteonig doel van het socialismus te bevechten
door zijne eigene wapens, en voor ons is het klaar:
Waren er geenc socialistische er zouden ook geene
antisocialistische coöperatieven zijn.
Voor wat de naamlooze maatschappijen van ver
bruik betreft, gesticht door kapitalisten, het valt
buiten twijfel, menige onder dezen zijn ingericht
om de concurrentie te doen aan de socialistische
coöperatieven. Wat er ook van weze, de inrichtin
gen van dezen aard zijn niet zoo moeielijk om uit
roeien. Immers, de klanten gaan er slechts heen om
den goedkoop, en vast en zeker zijn onze bakkers,
onze kruideniers en andere neringdoeners bekwaam
hier de concurrentie het hoofd te bieden en ze met
medehulp der burgerij in den grond te boren.
Zulks is reeds meermaals gebleken en zal nogmaals
blijken. Daartegen kunnen wij opkomen en met
eene geruststellende verzekering de overwinning te
gemoet zien.
Het is nogthans zoo niet gelegen met de socia
listische saraenwerkingen want, gelijk wij hooger
zegden, ieder socialist is door zijne natuur een sa-
menwerker, ieder socialist is een strijder voor de
orawentelaarspartij en hij beoogt niet zoozeer het
profijt van den aankoop als den bloei der samen-
wei kende instellingen, die den grondvest en den
hoeksteen zijner partij uitmaken.
Wat is dus feitelijk de politiek Het is den oor
log aan den Catholieken Godsdienst, voormaals
gevoerd door de burgerlijke liberale partij bij mid
del van laster en vervolgingen en gekomen tot eene
goddelooze volksmassa, die den oorlog voortzet en,
die opgekweekt zonder God, ook zonder meester
wil leven en niets zoekt dan genot en meer
genot. Deze goddelooze partij heeft de wet
op de samenwerkende maatschappijen mis
bruikt op wraakroepende wijze en het geld, dat de
Neringen deed leven, wordt nu opgehoopt voor den
oorlog tegen de burgerij en voor den zwier der
leiders. En indien de weldenkende mensch zijn
geloof wil bewaren, indien hij de huiselijke en
vaderlandsche instellingen wil verdedigen, indien
hij het bezit van zijnen zuurgewonnen eigendom
wil behouden, dan moet hij zich verdedigen, dan
moet hij politiek tegen politiek stellen en misdadig
zou hij zijn tegenover zijn zei ven en tegenover de
maatschappij, moest hij met misprijzen van zich
werpen hetgene sommige met minachting noemen
de politiek, maar hetgeen inderdaad niets anders
is dan de verdediging van ons zeiven, en van al
hetgeen wij liefhebben. (Wordt voortgezet).
In zitting van 1 Juli 11. heeft de Cercle Beige de
la Librairie besloten geene de minste korting toe
te staan aan de samenwerkende maatschappijen
van verbruik, die tezelfder tijde ook boeken en
schrijfgerief verkoopen. Onder deze coöperatieven
zijn geteld deze van bedienden van den ijzeren
weg, de Cooperative Artistiquehet Volkshuis, de
Vooruit, do Cooperative militaire, enz. Al de uitge
vers hebben zich verbonden alleen tegen vollen
prijs en comptant geld aan de samenwerkende
maatschappijen te leverea.
Het Syndicaat der fransche uitgevers, te Parijs,
heeft de verbiuteuis aangegaan de Belgische Con
fraters in hunnen strijd te ondersteunen, door ook
niets te leveren.
Werklieden
Burgers
Neringdoeners
In don Almanak der Sociale kwestie, jaar
•1892 n treffen wij ouder andere aan de volgende
regelen
De Samenwerking (coöperatieven) op eene
groote schaal ingericht, heeft voor uitslag de af
schaffing te verhaasten van de kleine tusschenhan-
delaars of neringdoeners, en hun het leven van dag
tot dag moeilijker te maken. Wij aanzien dit niet
als een ongeluk, integendeel, de tusschenhande-
laars zijn gelijk zuigplauten (parasieten), die niet
alleenlijk nutteloos, maar schadelijk zijn, en hoe
rasser men ze zal doen verdwijnen, hoe beter.
Ziedaar, lezers, waarom zij hunne coöperatieven
gesticht hebben het is Diet uit liefde en genegen
heid tot den werkerstand, zooals zij in hunne
schriften beweren, maar wel om den ueringdoener,
hetzij burger of werkman, uit den weg te ruimen
om alzoo des te gemakkelijker de hoogere standen
aau te randen, er over te zegepralen eu hun werk
van vernieling en verslaving te voltrekkeu. Het is
in die coöperatieven, dat zij u, werklieden, aan de
banden leggen en u beletten dat gij eens het hoofd
rechtet en als burger mochtet optreden het is in
die coöperatieven dat zij cent voor cent den armeu
•wv.v'Avaaa ksteij doos Lmvaa $co$a.gaijdaX
penning, hetzij door de winsten geheven op de
waren, die zij tg koop aiubigdep. _enj>mjilzoo Jid
kapitaal te verzamelen die zij noodig hebben tot
gelukken hunner hclsche plannen het is daar in,
die Coöperatieveu, dat zij het geld verzamelen, om
hunne verderfelijke propaganda te onderhouden,
daar nemen zij het geld welke dienen moet oia
hunne hoofdmauneu weelderig te laten leven, daar
nemen zij het geld om Godsdienst, Koningdom ca
Vaderland te bestrijden.
Indien wij van den eenen kant aangevallen wor
den door Coöperatieven van socialisten, dan zien
wij ook van den anderen kant de burgerij, den
kleinhandel, de neringdoeners in het algemeen,
bestormd worden door machtige en onverbiddelijke
vijanden, door geldmonsters, misbruik makende
der fortuin hun door den Allerhoogsten gegund
die slechts voor oogen hebben de winst van geld
zonder hun te bekommeren dat er door hunne
schuld duizende en duizende neringdoeners, te
niet gaan het is in die Coöperatieven van kapita
listen dat de concurrentie gedaan wordt aan den
deftigen Neringdoener, door het verkoopen van
mondbehoeften en kleedingstukken, op eene ma
nier dat alle eerlijke mededinging der neringdoe
ners voor de macht van het geld moet wijken. En
jammer is het, te moeten verklaren, maar de
waarheid dient gezegd te worden, ja zelfs ziet
men den Staat het bewerken van den ondergang
der burgerij aanmoedigen, vermits hij duldt dat
zijne beambten, die wij betalen moeten, coöpera
tieven stichten. En welke misbruiken spruiten
daar niet uit voort Niet alleen de Staatsbedien
den, maar al hunne familiebetrekkingen, zelfs
vreemden, gaan zich bevoorraden bij die Coöpera
tieven. Zoo kwam het dat een bediende der statie
van Autwerpen met eene jaarwedde van 1300 fr.
in een jaar tijds voor fr. 3400 allerlei benoodighe-
den ophaalde. Zulks gebeurt overal en ook te
Aalst.
Ja, heeren kapitalisten, die demand durft leenen
om den val der neriugdoeners te bewerken, ge
deukt dat eens, dat de deftige burger door uwe
schuld zal ten onderen gebracht zijn, hij op zijne
beurt u rekening zal vragen over uwe daden, ge
denkt dat hij op zijno beurt u ook toeroepen zal,
zoo als gij het heden ten zijnen opzichte schijnt te
doen Vervloekt, gij, rijkaard, die niet wildet
weten dat uw kapitaal welk gij eenmaal teu pande
steldet om Coöperatieven op te richten, dienen
moest, om ons, onze vrouw j kinderen, vrienden en
bloedverwanten in ellende te storten.
Ja, dit zal de verwensching zijn welke duizende
neringdoeners u naar het hoofd zullen slingeren in
afwachting gij de straf uwer broedermoord zult uit
te boeten hebben.
En gij ook, heer Minister van Spoorwegen, pos
terijen en telegrafen, wacht niet lauger de burgerij
ter hulp te komen, volgt dc voorbeelden u gegeven
door Frankrijk en Duitschland, vermeerderd de
j» I wedde uwer bedienden, indien zulks noodig is,
raverbied hun, en wees er streng op, dat zij
keudel drijven of Coöperatieven stichten en over-
wefegt met ons de wijze woorden onlangs uitgespro
ken door den Bisschop van Nancy en vroeger nog
door von Bismarck Wee de Itegeering, riep de
ijzeren Kanselier uit, wanneer het zoover zal ge-
komen zijn, dat do' neringdoende burgerij het
bestaan onmogelijk zal gemaakt worden. Van
u dien dag zal de vrede buiten den Staat gebannen
en een bestendige oorlog op handen zijn.
Wij vragen diis dat een einde aan al deze mis
bruiken zou gesteld worden, en daarom wenden wij
ons tot al degene welke geroepen zijn de rechten
van alle BelgeD te verdedigen, en bezonderlijk tot
onzen achtbaren Eere-Voorzitter, den heere staats
minister Woeste, ten einde bij de Regeering voet
stappen aan te wenden om de wet van 18 Mei 1873
op de Coöperatieven grondig te herzien en bijzon
derlijk ten uitvoer te doen brengen ook eeu wet
voor -te dragen waardoor het aan alle openbare
ambtenaars zoo stad als staatsbedienden verboden
is zich te vereenigen in Coöperatief of dergelijke
inrichtingen.
(Samenspraak over de koffie).
Dikt». Ah dag Treze, ge gopt gelek heje
'vook
Treze. Ba niek presies, mor ik hem dor
ieveranst en jat kaffé gedronken van den dienen
van dc mert, en 'k hem er 't zier af gelek e peerd.
De noste keer giet ik hem liever in den hoeille-
bak... Zu zier, foeiGeef me dor agae ne windj-
bol.
Dikta.Ik geloof a wel, me kindj. Ehje
ge in de cirk van de vlomsche kerremis ni ge-
geweest,
Treze. Weje-juik, Dikta, twee keeren
worom
Dikta. Hawel, getj dennen oelefant toch
wel gezien
Treze. Juik.
Dikta. Awé, zoon hem ook van dienen
mertkaffé loten drinken en getj wel gezien, dat
't er nog ni in en was, as 't er verom uitvloeg
kassijsteenen, twinjtig kiloes, hoeijen, tot zelfs
den groenen hond uit de kaffé van menheer Roe-
kes, die dor va krieeshet kwam binnen geloopen;
alia, 't vloeg er me aal me klank deer
Treze. Tot flees, ne keer, Dikta.
Dikta. Ge lipt zu ga weg bleif nog e wa,
Treze.
Treze. 'k En kaan ni... Ik wer iet gewoor;
dennen voilen doeivel van kaffé begintj al te wer
ken
voorgedrag-en door den lieer BlCClOl'
Ar* S, Voorzitter van den Kath. Nering
en Burgersbond, in zitting van den Gemeen
teraad op 10 April 1896, als verslaggever der
vierde sectie, over het vertoogschrift door
een groot getal Neringdoeners, aan het Col
lege van Burgemeester en Schepenen der stad
Aalst gericht
MIJNE HEEREN,
Uwe vierde sectio heeft mij den last opgedragen
verslag te doen over eeu vertoogschrift, nu eenige
weken geleden, door een groot getal ingezetenen,
Neringdoeuers onzer stad, aan het schepen-
Collegie gericht.
Ziet hier, wat het schrift behoudt.
Den hooggeachte heeren Burgemeester en
Schepenen der stad Aalst.
Wij, ondergeteekenden, Winkeliers van al
le slach, vragen dat dc vreemdelingen, komende
op onze wekelijksche markt,
i° zouden dubbel betalen voor hunne plaats
2° de plaatsen laten kiezen aan onze mede
burgers
3° eene kommissie te benoemen voor het aan
duiden der plaatsen
4° geene politie met het geven der plaatsen
laten bémoeien, ofwel
5° onze medeburgers gratis laten op de mark
ten staan.
(Volgen een twee honderdtal handteekens).
Vooraleer teu gronde te onderzoeken welk ge
volg kan en moet gegeven worden aan de vraag
der vertoogers, meen ik te mogen aanstippen, dat
de klachten thans vrij algemeon zijn over het be
staande reglement der wekelijksche markt, maar
bezonder over de wijze waarop het wordt uitge
voerd. Mijns dachtens mag de wekelijksche
markt ik spreek niet van deze waar de land
bouwers onzer omstreken hunno land bouw voort
brengselen te koop aanbieden niet voor gevolg
hebben de in winkels gevestigde neringdoeuors on
zer stad ten ondergang te brengen zij mag tot ge
mak eu nut dienen daar waar de gevestigde win
kels of magazijnen ontoereikend zouden zijn."
Van dit staudpuut uitgaande zullen wij eenige
grondregels vaststellen die, volgens ons, tot leid
draad moeten dienen in het opstellen van een
nieuw wenschclijk reglement.
1° De openbare markt mag het toevluchtsoord
niet wezen waar zekere lieden gekend onder
den naam van handelscauimers de gestolene- of
aan gefailleerde of in slechten toestand verkeeren-
de winkeliers en kooplieden toebehoorende waren,
aan den man brengen.
2° Zij mag ook de plaats niet zijn waar er allege-
mak, alle voordeel gegeven wordt aan vreemdelin
gen om ten koste van eene geringe vergoeding
eene doodende mededinging aan te doen aan on
ze medeburgers, neringdoeners, die groote en vaste
lasten te dragen hebben.
3° Aan onze medeburgers moet er binnen de pa
len der Wel, de noodige bescherming verleend wor
den in den gowenschtcn onderstand om de vreemde
mededinging te kunnen bestrijden.
Die grondregels gesteld zijnde, zullen wij onder
zoeken in welke mate wij mogen gehoor geven aan
de verschillige wenschen in het vertoogschrift uit
gedrukt.
Wij moeteu beginnen met te verklaren dat de be
staande Wetgeving verbiedt
1° Dubbel recht te doen betalen door de vreem
de marktkramers, alsook
2° Onze medeburgers gratis op de markt te laten
staan.
De gemeenteraden hebben voor zending niet de
wetten te maken of te wijzigen het zou dus louter
tijdverlies zijn moesten wij ons hier onledig houden
met te onderzoeken of de bestaande Wetten rede
lijk ziju of niet.
Maar indien wij die twee wenschen tegen wil en
dank moeten afwijzen, anders is het gesteld met
de twee andere.
Wij denkeu en wij hopen deze denkwijze door
den Raad gedeeld te zien dat de politie vreerad
moet blijveu aan het uitdeelen der plaatsen der
stedelijke markt.
Schoenmaker, blijf bij uwen leest zegt het
spreekwoord. Tot depolicie zeggen w(j; zorgt voor
het handhaven der orde op de markt en in de stad
houdt een waakzaam oog in het zeil om de zakken
rollerij en het stelen op de markt te beletten ver
biedt absoluut en zonder genade het spelgaat
den handel en wandel na van zekere lieden van
wien men zich afvraagt wat toch zij ter markt ko
men doen onderzoekt ernstig of er geene gestole
ne of ontvluchte goederen te koop worden aangebo
den. Dat is uwe zending, dat is uw ambt omdat gij
policie zijt.
Die zending kunt gij niet volbrengen, dit ambt
niet uitvoeren, als gij u bezig moet houden met
het verlecncn van plaatsen, als gij gehoor moet ge-
vph tuin de verschillige persoonlijke belangen die
ter markt in botsing komen. Overigons, in die
mengeling van persoonlijke belangen ligt voor u,
politie, het gevaar dat men uwe belangloosheid zou
in twijfel trekken; en de politie houdt opde zedelij
ke macht te zijn, welke zij wezen moet, zoodra er
eenige verdenking op haar kan kleven.
Wij komen dus tot dees besluit, Mijne Heeren
Er dient voldoening gegeven te worden aan de ver
toogers, wanneer zij vragen in het derde punt eene
Commissie te benoemen voor het aanduiden der
plaatsen de leden dezer Commissie zouden gelast
zijn de grieven op te nemen, de klachten te aan-
hooren, de verbeteringen aan te stippen, gedaan
door kramers eu neringdoeners, en van dit alles
kennis te geven aan den heer Burgemeester, die
aan alles wat wettelijk is, voldoening geven zal
geene politie met de plaatsen te laten bemoeien.
Mijne Heeren, uwe vierde sectie heeft daarover
eenpariglijk een gunstig advies uitgebracht.
Dit gezegd zijnde is mijne taak als verslaggever
eigentlijk afgewerkt. Doch ik reken het mij ten
plicht eenige gedachten in het midden to
brengen over zekere hervormingen die,volgens mij,
van aard zijn om de onwettige voorstellen van de
vertooners op eene gunstige wijze te vervangen.
1° Indien de wet verbiedt aan de vreemdelingen
dubbel recht op te leggen of de inwoners van het
recht te ontslaan, dan verbiedt zij toch niet onze
medeburgers vrij en onvergeld te laten beschik
ken, zelfs op de marktdagen, van het plankier vóór
hunne woning.
2° Het zou moeten verboden zijn, aau anderen
dan de neringdoende inwoners, vóór hunne woning,
uitstallingen te doen op do plankieren.
3° In geen geval mag de neringdoener- inwoner,
gebruik maken van de straat voor zijne uitstallin
gen ot voor andere waren te stellen.
Thans bestaat er daardoor een ergerlijk mis
bruik zekere enge straten zijn dien ten gevolge
voor het verkeer bijna onmogelijk geworden.
4° De oorsprong der markten, of liever de ei-
gentlijke markt is het te koop aanbieden, door de
landbouwers, inwoners en der omstreken, van de
voortbrengselen hunner velden, hunner stallingen
hunner neerhoven graan, vlas, aardappelen, bo
ter, hop, eieren, verkens, viggens, koeien, kiekens,
enz., Hoe talrijker die voortbrengselen hier ter
markt gebracht worden, hoe bloeiendor onze weke
lijksche markt worden moet.
Wij moeten er dus op uit zijn, alle gemak onzen
landbouwers ter stedelijke markt aan to schaffen
en alle knevelarijen te beletten.
Voor die waren zou het marktgeld zoo gering
mogelijk moeten zijn geene andere of nieuwe
rechten dan deze door het reglement vastgesteld
zouden mogen geheven worden.