De overname van Congo Dood van minister deTrooz 't Blad centiemen TOLK DER CHRÏSTENE VOLKSPARTIJ Inschrijvingsprijs voor BeJgenland Meer volmaaktheid in de samenleving Voor de Tolbeambten M. Helleputte Zondag 5 Januari 1908 15' Jaar Nr 1 HET RECHT Voor Qod en Volk! Vlaanderen voor Christus/ Èen jaar fr. 3.oo. Negen maanden fr. 2-25 Zes maanden fr. 1.75 Drie maanden fr. 1.00 Voor buiten het land, de vrachtloon daarbij. Hoofdopsteller H. Pi ANCQUAERT. Men schrijft in ten bureele van dit blad en bij alle postmeesters en brievendragers Alles moet vrachtvrij gestuurd worden naar het bureel van het blad COUPUREREI, BRUGGE AANKONDIGINGEN Bekendmakingen, per drukregelfr. o.a5 Reclamen, op de 4® bladzijde. s 0.45 3* 0.55 Bijzondere voorwaarden voor notarissen, zaak waarnemers. Afslag voor herhaalde invoeging. I Wij geven hieronder een artikel over den Congo, verschenen in 't weekblad Hooger Leven Dit blad wordt op gesteld door Vlaamschgezinde katho lieken, matig democratisch van strek king. 't Is goed in zulke belangrijke kwestiën met 't gedacht van anderen kennis te maken. Men zal zien dat dit blad, dat gewoonlijk zeer onpartijdig schrijft, in veel punten volkomen met onze meening instaat. 't Is nu al Congo wat de klok slaat en Hooger Leven heeft sedert het neerleggen van het verdrag voor de overname daar nog niets over geschreven I Dat is waar. Hooger Leven heeft willen kennis nemen van de lange documenten die ter verduidelijking van het verdrag werden neer gelegd en 't heeft ook de twee klokken willen hooren luiden, want twee klokken worden er j geluid. Aan den eenen kant staan de socialisten die 1 meestal van geene koloniale politiek willen weten. Hun leider, Vandervelde, is er wel voor, maar de partij heeft beslist tegen de overname op te komen. De liberale linkerzijde uit de Kamer van volksvertegenwoordigers, (want de liberale leden uit het Senaat werden er niet bijgevraagd), heeft eenparig geklaagd dat ze het voorgestelde verdrag niet kan aannemen, overwegende, zoo luidt hare dagorde, dat het verdrag de overname onderwerpt aan voorwaarden die de Belgische souvereiniteit in de kolonie zoowel als in België, met betrekking op de overname van Congo, zooals deze door de Kamer waren bevestigd, miskennen b. PaasHj komen dst». eenipfi T^den war» de rechterzij met aan 't hoofd MM. Beernaert en De Lant sheere. Zij meenen dat het verdrag zooals het voorgesteld is, niet aanneembaar is. Aan den anderen kant hebt ge het gros der katholieke kamerleden, in wier naam Woeste heeft gesproken en zij zouden het verdrag, aannemen zooals het voorgesteld werd. Hooger Leven is niet fel ingenomen met koloniale politiek voor België. België is een klein landeken. Door zijne bedrijvigheid staat i het aan 't hoofd van de beschaafde rijken, maar 5 het blijft toch klein maar nu meent Hooger Leven dat we hier moeilijk uit kunnen Ofwel de kolonie zalevenals de kolonie van zooveel naburige landen, niet meê willen en l dan steken we daar veel geld in, iets wat de belgische belastingbetaler, die eerst en vooral de zaken nuchter inziet, zal doen morren. De Belgische belastingbetalers met ideale inzichten kunt ge op uw vingers telleD. Ofwel 't zal goed gaan met onze kolonie de vooruitzichten van hen, die beweren dat ze in menig opzicht rijk is, zullen bewaarheid worden en die rijkdom zal op eene behoorlijke wijze geëxploiteerd worden. Maar dan is fel te vree zen voor de groote naburen, die wel middel zullen vinden om zich aan de heerlijke brok goed te doen en zal het klein Europeesch België daarmeê geen gevaar loopen r Hooger Leven meent ja. En wat zal er daar nu uit groeien De hemel is 't wijs. De Koning heeft natuurlijk het recht, waar het Congo geldt, zijn woord meê te spreken, j Congo is immers zijn werk, en dat zal in de geschiedenis zijn eeretitel blijven want welke j ook de misbruiken zijn die in Congo mogen j tieren, geene kolonie is daarvan vrij, meer dan gewoon geduld, gewone doorzicht is er noodig geweest om Congo te maken wat het nu is. Maar België is en blijft een vrij grond- j wettelijk land en er zijn grenzen aan de toe- gevelijkheid, ook tegenover den Koning. Dat de Belgische wetgeving met 's Konings wenschen rekening moet houden, dat schijnt ons gansch zeker, maar 't moeten wenschen blijven 1 Zal de koning overkomen en zal het verdrag i gewijzigd worden zoodanig dat het aanneem baar zij voor al de katholieken en voor de liberalen Dat is te wenschen, want zelfs al hadden de katholieken de meerderheid voor de overname, nooit zouden zij alleen die overname mogen stemmen. In politiek opzicht ware 't beter dat België den Congoliet schieten dan dat de katholieken alléén tegenover de andere politieke 1 partijen de overname bewerkten aan den arbeider zelf. Daardoor dus bewijst hij de menschheid goede diensten voor de toekomst en wefkt hij de democraten in de hand. Doch daaiögt blijkt nogmaals dat hij, of dat een volk, dat met öe tijdsomstandigheden niet medevaart, aSL jelf vernietigt. Zoo ook eene regeering, een landsbestuur, dat de algemeene volkseischen niet inwilligt zal vergaan om door een meer volmaakt ver vangen te worden. Keizers en koningen hebben ten allen tijde voor nietige, soms persoonlijke grillen, men- schenbloed bij stroomen vergoten doch heden ten dage is zulks hunne roeping niet meer dat strijdt tegen den tegenwoordigen tijd die in menschelijke volmaaktheid toeneemt, en lang zaam zal keizer- en koningdom vergaan 't en zij zij een andere roeping, een ander ambt aan- veerden en in plaats van bloed te vergieten er zich op toelegden den algemeenen vrede te bewerken. Dat alles zal geschieden langzamerhand, trapsgewijze, doch vast en zeker door den aan- drang der democratie doch 't is 't werk van een menschenklasse die nog maar gedeeltelijk j begrijpt. Broeders 1 wat valt er nog veel te zwoegen j op dat onafgemeten arbeidersveld 1 Doch wie schrikt daarvan terug R. Vanderschelden. i Maar kunnen de Belgen nu nog zeggen we willen van geene koloniale politiek weten Ze hebben toch ook eergevoel nu niet Congo over te nemen We bekennen dat we daarop weinig te zeg- gen weten. Alhoewel we liever zouden gezien hebben dat 't kleine België nooit met koloniale politiek zich had bezig te houden, 't is nu zoo en sedert vele jaren de Belgische Congo is het werk der Belgen en kunnen we dat nog laten schieten Dat is moeilijk. Maar allenszins dunkt het ons dat Congo maar Belgische kolonie moet worden op voorwaarde dat het verdrag van overname voor Belgie aanneemlijk zij en, wat men er ook over zegge, dat schijnt het nu wel niet te zijn. Het achtste deel van Congo, het kroondomein, wordt vastgesteld en de opbrengst daarvan zal moeten gebruikt worden, naar de bepalingen van het verdrag, ten grooten deele voor prachtuitgaven en ziet ge van hier dat dit geld voor prachtuitgaven zou uitgegeven worden wanneer de opbrengsten niet voldoende zouden zijn om de gewone uitgaven van de kolonie te dekken Ten andere, wanneer Congo eene Belgische kolonie wordt, moet CoDgo heel en gansch door België kunnen beheerd worden, wat ook niet het geval zou zijn met het kroon domein. Er zijn nu nog wel vele andere be denkingen te maken, en er werden aan de regeering in de kommissie der XVII veel vragen gesteld, 'maar voor zooveel we nu over de zaak knnnen oordeelen is de kwestie van 't kroon domein toch de grootste stronkeisteen. Dwars door alle tijdperken heen, die de menschheid doorleeft, was er eene streving te bespeuren, of beter, een natuuraandrang waar te nemen naar 't meer volmaakte in de samen leving. In den beginne der tijden was die natuuraandrang slechts een schier onopmerk zaam iets, dat als een stillen watervliet, zonder de algemeene aandacht tot zich te trekken, langzaam maar vast en zeker voort wiegelde doch wiens kleine golfjes der kindschheid, zich tot mayMige ophruischjïnTe baren vervc^mde.n. 't Is de democratie of volksstrijd van heden die zijn werk, die zijne streving voortzet voor de volmaking van menschheid en samenleving. 1 Naarmate de menschheid in ontwikkeling toeneemt, en meer en meer de menschelijke volmaaktheid bezitten zal, zal de samenleving meer menschelijkerwijze volmaakt worden 't is te zeggen zullen de bevoorrechten van hunne voorrechten moeten afstaan, en zullen de miskenden erkenning verwerven. En aan ons, nederigen der aarde, die 'nen blik kunnen werpen rondom zich heen, vooral in 't verleden en in 't tegenwoordige, en diens volgens een gedachtenbeeld kunnen vormen over de toekomst, leert ons dat lange tijdperk waarin er wierd gestreden ten allen tijde voor de volksverheffing ook niet iets opmerkens- weerdig Vast en zeker. Het leert ons dat de volmaking der samen leving het werk is van ons allen het werk is van ons, de onvolmaakten, die meer volmaakt- heid moeten afdwingen in het samenleven met deze die beweren de volmaaktheid zelf te zijn. In een woord, men hoeft man van zijn tijd te zijn; of men wordt de verstooteling der aarde, de banneling der maatschappij. Toen de menschheid een tijdperk beleefde van algemeene wanbeschaving en onwetend heid, dan was de volstrekt onwetende een man zijns tijds, doch, ten tegenwoordige dage is hij slechts een toonbeeld van menschelijke onvol maaktheid. De werker, die de schatten der wereld voort brengt, die de spil vormt waarop de gansche maatschappelijke samenhang draait en die daarbij in armoê leeft en niet begrijpen noch verstaan wil dat hij zich hoeft aan te sluiten in eene vrije vakvereeniging die hem ten tijde van nood zijn loon zal helpen afdwingen van dezen die woekeren op zijn zweet, is geen man zijns tijds hij is slechts een toonbeeld van men schelijke onvolmaaktheid. De man, de huisvader, die niet van zijne plicht bewust is te zorgen voor zijn nageslacht, maar die zijn mager loon verbrast in de kroe gen is geen man zijns tijds. De jeugd, die een doelloos leven leidt, die enkel verzot is op nutteloos zinsgenot en ver maak op nachtzwieren en vrouwenslemperij, is niet weerdig de jeugd van onzen tijd ge noemd te worden. De werkman-stemgerechtigde die in kiezings- tijd zijne stem verkoopt voor dat verwenschte vocht die hem 't bewustzijn van zijne mensche lijke plicht ontneemt en zijn geest vernietigt, is geen man van onzen tijd, hij is slechts een on volmaakt mensch die den gemeeDSchappelijken gang naar 't betere den weg verspert en de toekomst van zijn eigen stand vernietigt. Zoo ook de werkgever-kapitalist die er zich vooral op toelegt op 't loon zijner werkslaven te speculeeren, is geen man zijns tijds, want door zijne handelwijze roept hij meer en meer 't princiep der samenwerking in 't leven, waar door men wel eens zal komen tot het gemeen schappelijk bezit van veel voortbrengstmiddels Volgaarne ondersteunen wij de vragen door de Antwerpsche tolbeambten tot den Heer Minister van Financiën gericht ten einde hunnen stoffelijken toestand en die hunner ambtgenooten te verbeteren, toestand welke thans alles behalve schitterend is. De vragen van die verdienstelijke bedienden komen hierop neer. y.° Vaststelling van den rooster der jaarwed- Jöïlgt Tijdelijke tolbeambte, 1,000 fr. Tolbeamtben 1,100 fr. 3® klas, bij de benoeming 1,200 2e b na 5 jaren dienst i,3oo »i®» 10 b 1,400 b ie maxim. i5 i,5oo 2' id. na 20 b Onderbrigadiers i,5oo fr. bij de benoeming 1,600 na 5 jaren graad 1,700 b 10 b Brigadiers 1,700 fr. bij de benoeming 1,800 b na 5 jaren graad 1,900 b 10 b .2° Vergoeding voor verplaatsing, zelfs bij bevordering en van de grenzen naar de haven 3° Vrij vervoer op den ijzerenweg 4b Eene vergoeding voor verblijfplaats van 3cjo fr. in Brussel, Antwerpen en Gent, voor lagere bedienden die er hun ambt uitoefenen, 'fzij aan dokken en kaaien, in de bureelen of in de suikerraffinaderijen en dat zoowel voor ongehuwden of gehuwden 50 Verplichte opruststelling op zestigjarigen oiiderdom 6° Onslaging der personeele belastingen. i Die wenschen zullen welzeker door niemand overdreven geheeten worden. Op één enkel punt, namelijk het 6°, is-voorbehoud te maken, daar de Minister zich, ongetwijfeld, zal ver- schuilen achter de grondwet (art. 112) krach- tens welke de gevraagde ontlasting slechts door de wet mag toegestaan worden. 1,000 of 1,100 frank's jaars als aanvangs- jaarwedde is voorwaar uiterst gematigd, als men j bedenkt dat de politieagenten te Brussel en in de voorsteden beginnen met x,6oo frank, en men zal toch zeker niet beweren dat de dienst dezer laatsten lastiger is, meer verantwoordelijk heid medebrengt of vooral meer kennis eischt dan die der tolbeambten. Eene andere vergelijking welke wij in de aandacht van Minister en Kamerleden aanbe velen, is deze het gemiddeld loon der dok werkers die eenige maanden geleden te Ant werpen het werk staakten is 5 frank daags. En de reden der werkstaking was dat die arbeiders dat dagloon onvoldoende achtten. Nochtans eischt het werk van die dok- arbeiders slechts spierkracht, terwijl van de tolbeambten verstandelijk werk gevraagd wordt waarvoor een zekere graad geleerdheid noodig is die moet blijken uit af te leggen examens. En men rekene uit op hoogeraangegeven grond hoeverre de tolbedienden staan van 5 frank daags winst en hoe lange dat cijfer hun als een bezwaarlijk te bereiken ideaal voor de oogen schemert. Wij hopen dat er; in de Kamer der volks vertegenwoordigers en vooral onder de Vlamin gen, ware volksvrienden zullen gevonden worden om de billijke vragen onzer tolbeambten warm te ondersteunen. M. de Trooz, hoofd van 't belgisch minis terie, is dinsdag te Brussel overleden in den ouderdom van 5o jaar. Hij is bezweken aan eene nier- en suiker ziekte, waar hij sedert jaren aan lijdende was, en die plotselings zijn bloed vergiftigd heeft. M. de Trooz was een bekwaam man, maar geen groot man. In het ministerie, waar hij voorzitter van was, zitten er vogels, veel ge leerder en anders gebekt, b In zijne jeugd was de studie zijne voornaam ste bekommernis nietzoo was hij in de hoog- school van Leuven nooit geraakt tot welslagen in zijn examen van advokaat. Van welstellende familie zijnde en zeer ver. spreid in de levende kringen van Leuven, was hij naar de politiek getrokken geweest. Hij debuteerde als provinciaal raadslid zetelde in den gemeenteraad van Leuven, ge raakte in 1889 volksvertegenwoordiger. Eene voorname rol heeft hij nooit vervuld in de Kamers vóór hij minister was aan de ministerbank liet hij zich kennen door spot ziekte, stoutmoedigheid en onwilligheid tegen over alles dat de tegenpartij vroeg. Sedert minister de Smet de Naeyer viel, was M. de Trooz opperminister geworden, maar hij had in die hoedanigheid geen geluk. Zijne ge zondheid verslechtte schielijk zoodanig dat hij van de eerste dagen moest verlof nemen en in de rust en gezonde versche lucht verbetering zoeken. Toen hij a gelapt en herlapt b voor de gezondheid zijn werk kon hernemen, kreeg bij de moeilijke zaak van Congo op de armen, die naar alle waarschijnelijkheid zijne ministerieele dood zou voortgebracht hebben. Vóór den val heeft de Heer hem van deze wereld geroepen. Zijne verdwijning in de tegenwoordige om standigheden zou kunnen groote veranderingen ir. «het bestuur van't land en in zijne richting vóór gevolg hebben. Ons zou het niet verwonderen dat M. Helleputte, hoofd van 't ministerie wierde, in de plaats van M. de Trooz. Om de waarheid te zeggen, deze laatste in zijn leven, was het met den naam, maar de eerste was het met der daad. Naam en daad zou hij nu te samen krijgen. Willen onze lezers eens kennis maken van hetgeen de geestdriftigste bewonderaars van M. Helleputte over eenigen tijd van hem schreven? Ziehier: Als die spreekt, luistert iedereen. Want die bezigt nagels met koppen. Dat is een kletshoofd dat een eerste jonkheid blijft. Want daar is 1n hem een gloed van 't vuur dat niet wordt uit- gebluscht. Met recht heet hij de leider der jongere rechterzij. Hij is de man van stoute voortvarend heid in de democratie hij durft de nieuwe strekkingen met vollen tocht laten blazen in de zeilen van 't Staatsschip scherpte van oogen, vastheid van handen, en in de borst die koel bloedigheid en die geesdrift waarmee men de orkanen der menigte breidelt en opleidt tege lijk. Hij durft wat de Centrum-kopstukken durven in Duitschland, wat Schaepman zaliger dierf in Holland. Een flinke overtuiging iemand die gelooft in de Kerk en in 't volk en in Vlaanderen. Een levensoptimist van 't echte ras. Een man van weergalooze bedrijvigheid, een bos suetus araro van onzen tijd. Een denkende en sprekende schietspoel van de Leuvensche Hoogeschool naar de Brusselsche Kamer, van zijn home te Kessel-Loo naar de vier hoeken van 't land en naar de elf-en-dertig geleerde of politieke genootschappen waarvan hij is de voorzitter of de ziel. Hij heeft de ubiquitas van 't Parlementdaareven zat hij te pennen op zijne plaats, nu staat hij te beramen met Beernaert hoe ze 't Woeste zullen lappen. Daareven trok hij Hijmans of Destrée aan de bovensten knop van hun veston om ze ja b te doen knikken, nu leidt hij Henderickx in den gang om hem een doelmatige les van Vlaamsch- gezindheid te geven... Hij is alles, en overal. Een groot redenaar. Dit is er een van 't pectus est quod disertos facit. Zijn woord is naar 't Evangelie ja, ja neen, neen. Maar hij vergeet ujet dat er onmiddelijkna de onschuld der duiven n geschreven staat 1, de voorzichtig heid der serpenten b. Fier staat hij recht, pal als een paal, met den blinkenden schedel naar achter geduwd en den sierlijken baard vooruit, met zijn helder- open, schoon-mannelijk gezicht, zijn sparkende oogen, zijn gerusten glimlach van zelfbewuste

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1908 | | pagina 1