Een prachtig voorbeeld
Tliielt
eerder vermindering. Wie dit wil is de
koning en om hem plezier te doen
eenige vleiers meer niet. Elke ver
standig man is overtuigd dat ons leger
voldoende is om de plicht te vervullen,
die ons land is opgelegd. Deze plicht
werd voor eenige jaren zeer goed uit
eengezet door M. Helleputte, thans
minister van ijzerwegen. Ziehier wat
M. Helleputte in 1894 in de Kamers
verklaarde
Wij zijn een onzijdig land. De
onzijdigheid is een groot geluk voor
ons. Zeker zij kan mishagen aan deze
diedroomen van militaire heldendaden,
doch ik moet bekennen dat ik niet den
minsten lust gevoel om mijn land te
werpen in de kansen van een oorlog om
eenige lauweren te oogsten. Onze on
zijdigheid is geen gebrek, 't is een
groot geluk.
En waarom zijn wij onzijdig
Eerst en vooral omdat wij geen redens
hebben om het niet te zijn. Wij moeten
ons grondgebied niet uitbreiden wij
hebben allen wat wij kunnen wenschen:
vruchtbare velden, mijnen in overvloed,
een prachti gehaven.
Wat onze aardrijkskundige ligging
betreft zij is zoo dat elkeen der groote
landen die ons omringen er alle belang
bij heeft dat wij niet onder de heer
schap ij vallen van de andere.
In onze militaire inrichting moeten
wij rekening houden van die onzijdig
heid. Wij moeten ons er tegen verzetten
dat een krijgsvoerende macht vrij over
ons grondgebied tredeonze plicht
gaat tot daar, verder niet.
M. Helleputte was dan tegen alle
verzwaring van krijgslasten, en met
reden.
Nu is hij minister en zoekt het te
blijven hoe langer hoe liever, en de
koning houdt niet aan ministers, die
zijn grillen niet involgen. Dus kan elk
een raden wat hij zal doen.
Ziehier de stijgende wandeling door
onze openbare schuld gedaan sedert
i833.
In i833 bedroeg zij 96 millioen. In
l85o was zij gestegen tot 612 millioe-
nen.Van i85o tot 1870 steeg zij slechts
Uiet 'JO milllOCu. 't Io nogtlxa.no godn
rend 3 dat tijdperk dat de meeste ijzeren
wegen zijn aangelegd. Van 1870 tot
1880 springt zij van 682 millioen tot
1,400,000 fr. Ze is dus meer dan ver
dubbeld op tien jaren. In 1890 was
onze schuld gestegen tot twee milliards;
nu zijn wij dicht bij de vier milliards.
't Is ook zeer eigenaardig na te gaan
welken weg de belastingen gevolgd
hebben.
In 1840 beliepen de rechtstreeksche
belastingen (op eigendom, huizen,
mijnen enz.), 29,700,000 fr.De onrecht
streeksche belastingen 't is te zeggen
belasting op bier, genever, koffie enz.
't geen gewoonlijk verbruikt wordt),
27,900,000.
De rijkdom die dan veel minder was
dan nu, betaalde zooveel als de nietbe-
zittende standen die gewoonlijk het
grootste deel der onrechtstreeksche be
lastingen betalen.
In i85o was de verhouding nog bij
kans dezelfde 31,700,000 fr. recht
streeksche belastingen tegen 32,600,000
onrechtstreeksche.
In i883 is 't verschil nog niet zeer
groot: 48,35o,ooo fr. tegen 56 millioen.
Sedert 1884 verandert het rap de
rechtstreeksche belastingen brengen in
i8g5, 61 millioen op, en de onrecht
streeksche 127 millioenen. Dus de
belastingen die den rijkdom treffen,
waren slechts gestegen iets meer dan
de bevolking zij waren verdubbeld.
De onrechtstreeksche op deze die op het
volk wegen waren vervijfdubbeld.
Tegenwoordig bedragen de onrecht
streeksche belastingen meer dan 200
millioen, en de rechtstreeksche slechts
64 millioen. En toch vindt de Land
wacht ons belastingstelsel bewonde
renswaardig.
De socialisten loopen hoog op met al de
voordeelen die zij verschaften aan hun leden
door hun coöperatieven enz. Een oud socialist
van Gent vindt dat zoo erg niet. Ziehier wat hij
schrijft inde Waarheid van Zondag n Juli.
Vooruit geeft geene voordeelen, zegt hij, en
kan er geene geven, want al die zoogezegde
voordeelen komen uit den eigen zak van de
leden. Zij krijgen slechts een gedeelte van hun
geld terug, en het grootste paart gaat aan een
troep parasieten, aan weeldeuitgaven en poli
tiek geknoei.
Wilt gij het bewijs vraagt hij. Ziehier,
en hier geven wij letterlijk zijn schrijven weer
Ik ben ook lid geweest, ik en mijne vrouw.
Wij bezaten geen cent. Achter de klucht van
1893, waarin men zoo schromelijk met de
werklieden den zot heeft gehouden, zijn we
overal uitgegaan. De eens die wij vroeger gaven
aan de vakvereeniging, ziekenbeurs, propagan-
declub, vrijdenkers, wijkclub, muziek, bro-
chureD, afleveringen, enz., droegen wij zorg
vuldig naar de post.
Wij kochten brood, winkelwaren, schoenen
en kleederen waar het beste en goedkoopste
was, en deden ons meer profijt als in de koope-
ratie. Die centen gingen er ook bij. Wij hadden
geen onnoodig verteer meer van het bijwonen
van vergaderingen en geen boeten meer te
betalen.
Telkens wij een sommeken bijeen hadden
kochten wij een nijverheidsobligatie, die 4 p. h.
geeft, en zoudt gij gelooven dat wij nu aan het
hoofd staan van een goed spaarpotje, groot
genoeg om beter bestand te zijn tegen ziekte en
werkeloosheid, dat wij het zouden geweest zijn,
zoo wij in het boelke gebleven waren.
Het is nochtans de zuivere waarheid, alhoe
wel wij ook een paar werkstakingen hebben
meegemaakt en van ons eigen geld geleefd
hebben...
Er ligt voorzeker veel waarheid in 't geene
die oude socialist schrijft. Er zijn tegenwoordig
reeds veel bijzondere maatschappijen die grooter
voordeelen verschaffen dan de Vooruit. Al wie
de zaken der socialisten van bij kent weet dat
er daar tegenwoordig goed geleefd wordt door
eenige op den rug der menigte.
De moed, de volharding, het onwankelbaar
voornemen voor den strijd te voeren tot het
uiterste toe, is een prachtig voorbeeld gegeven
door de Leiobewerkers van Desselgem, aan de
werklieden van Vlaanderen.
Ziedaar verschillende weken dat de koppig
heid en de overdreven winzucht der bazen hen
verplicht heeft het werk te staken geen enkele
laat den moed vallen. Vast en onwrikbaar
blijven zij alien in 't gelid voor hun recht
voor hun lotsverbetering zullen zij strijden tot
het einde toe. Verschillende kleine bazen heb
ben reeds toegegeven, enkel nog eenige grootö
blijven koppig, deze achten zich zeker rijk,
genoeg geworden om het nog te kunnen vol
houden.
Zeer wel, doch de Leiebewerkers zijn ook
niet ten einde hunner strijdmiddels. Die heeren
mogen dus tegen alle recht en reden met het
hoofd spelen 't zal hun toekomst des te belache-,
lijker maken, en van nu af des te hatelijker.)
Inderdaad als kleine vlasbewerkers den opslag y
kunnen geven, waarom zouden het de groote
niet kunnen
Iemand die werkt met tien, twaalf, veertien
werklieden heeft toch meer kansom geld te
winnen, dan deze die slechts werkt met t. of
drij Is 't geen bewijs dat zijn handel grooter
is, zijn kapitaal sterker? Bijgevolg over groote
hoeveelheiden koopwaren beschikkende kan hij
dikwijls iets voordeeligers verkoopen, en zijn
kapitaal laat hem voorzeker meer toe, dan aan
den kleine die van dag tot dag moet leven, den
gunstigen oogenblik voor den verkoop af te
wachten. Dus hier is niets anders in 't spel dan
dwaze hoogmoed, 't Is geweten dat er bazen
zijn die gewed hebben en hun eigen zelfs op
boete gesteld om wie 't eerst zou toegegeven
hebben 1 Bestaat artikel 310 voor hen niet?
't Zal niet baten.
Elke mensch met gezond verstand geeft di
groote bazen ongelijk
Wat zijn zij gelukkig dat die brave werklie
den goede christelijke menschen zijn.
Hadden deze zich eens moeten wenden tct
de roode opttokers 1 Waren er ook allengskens
van die mannen gekomen die gestadig den hast
en den nijd in 't harte van den werkman
strooien en van hem na korten tijd een on-
verzoenlijken, haatdragenden en kwaadstoker! -
den vijand maken van al wat rijk is Moesten
zoo langzamerhand hier ingebracht geweest zijn
de praktijken zoo zij ingevoerd zijn lijk ia
Vrankrijk voor de sabotage (vernieling van
werktuigen en werkvoorraad) Acht u maar
gelukkig dat er christen democraten zijn.
Of is 't daarom misschien dat gij stout zijt
en hoogmoedig Ha, gij hebt met brave men
schen te doen daarom zijt gij fel en dapper.
Vooreerst zijn de Leiebewerkers braaf, zij
zijn zoo krachtdadig als gelijk wie ook en op
't neerleggen der wapens moet gij niet rekenen.
Ten tweede we weten nu welke achting men
voor u moet hebben. Zonder iemand te haten
kan men ook meer eerbied hebben voor den een
of voor den andere. De Leiebewerkers niet
alleen maar al wie demokraat is kent nu uw
numero. Gij hebt geen hart genoeg om uw volk
het loon toe te staan een kwart verder toege
staan, ja reeds toegestaan door verschillende
uwer makkers en vrienden.
Liever ziet gij uw parochianen vertrekken
naar Vrankrijk en 't Walenland, verre van hun
vrouw en hun kinderen liever gaat gij in na
burige dorpen dutsen gaan halen die 't werk
niet kennen en willen werken aan minder loon.
Wij kennen dus uwe liefde voor uwe werk
lieden, gij die zoo dikwijls klaagt dat de werk
lieden hun meesters niet beminnen; wij kennen
dus uwe hardvochtigheid, gij die zoo dikwijls
en zoo zeer ten onrechte klaagt dat de werkman
niet bezorgd is voor de belangen zijns meesters.
De bevolking van Desselghem zal u beoor-
deelen. Doch indien gij de hoop koestert een
van ons ooit bij u weer te zien om te werken
onder het loon, maak u geen illusiën. Wij zijn
den strijd nog niet moede en we beloven u dat
hij zoo lang zal duren dat ge hem uw leven
lang goed zult onthouden.
Wij van onzen kant roepen de Leiebewerkers
toehoudt stand buigt niet. Uw strijd is
rechtvaardig, uwe eischen zijn billijk, 't Voor
beeld dat gij geeft voor de verdediging uwer
belangen zal vruchten dragen. Moed en zelf-
betrouwen zullen in de harten van duizenden
ontwaken, 't Zijn de vlaamsche gilden van
vroeger met hun ontembaren moed, hun on-
«weerstaanbare kracht die in aantocht zijn. De
vlaamsche werkman wordt als vroeger de fiere
kerel bewust van zijn recht en met een hart,
een gemoed, een karakter genoeg gestaald om
den zege voor zijn recht te bevechten. H. P.
HIP I HIP 1 HOERRAH
Volk van Thielt-Rousselaere, 't is goed
nieuws op handen 1
Onze welgekende en onvermoeibare strijder
Paul Robberecht is bepaald, door de Vrije
Christene Volkspartij aangeduid, als eerste
kandidaat voor de aanstaande wetgevende kie
zing van 1910.
Nooit heeft een burger van Thielt-Rousse
laere, meer opofferingen gedaan voor de volks
zaak als hij Gansch zijn leven is een aanhou
dende strijd voor de ontvoogding van zijne
vlaamsche broeders. Uit de burgerij gesproten,
heeft hij niet geaarzeld de broederlijke hand
te geven aan den nederigen. In volksvergade
ringen, dagbladen, samenspraken, altijd en
overal heeft hij, zonder aarzelen, de rechten
en de vrijheid van den minderen man ver
dedigd
Zoo trok hij onder andere te velde voor het
algemeen stemrecht en voor de werkerspen
sioenen, toen de beide oude partijen, katholiek
en liberaal, nog alle twee deze hervormingen
vijandig waren.
Paul Robberecht werd door de katholieken
bekampt op eene snoode wijze doch iedere
vervolging was voor dien volksvriend een
spoorslag om te volharden en nog beter te doen.
Dank aan hem, zal de christene volkspartij
heden een nieuw tijdperk intreden.
Paul Robberecht heeft eerst gezorgd voor
een lokaal. Eigen aard is goud waard a
Deze oude vlaamsche spreuk indachtig zijnde,
deed hij zijn beste opdat de vrije christene
volkspartij over een eigen huis beschikke
Dit huis zal heeten Het Volkshuis I Het
zal geopend worden op ZONDAG 18 JULI
aanstaande, 't is gelegen in de Nieuwe Statie
straat, en de werkende stand, alsook de vrije
burgerij van Thielt zullen het met geestdrift
begroeten.
Ter dier gelegenheid, heeft er eene prijs-
kaarting plaats ('t spel bieden) 3o fr. prijzen,
zonder inleg ('t is te zeggen gratis) welk om
4 uren juist zal beginnen, voor de volgende
prijzen
Eerste prijs, 10 fr. tweede prijs, 6 fr.
derde prijs, 4 fr.
Na den prijskamp, tombola voor deze die
geen prijs behaald hebben. Daarbij 10 prijzen
van 1 frank ieder.
Gelijk wij hooger schrijven, er is geen inleg
te betalen, en iedereen is toegelaten mede te
spelen.-
Als het de verdediging geldt der volksbe
langen, dan kent Paul Robberecht geene rust I
En onze onvermoeibare strijder riep uit De
vrije christene volkspartij heeft een eigen
lokaal 1 't is wel, zeer wel, maar 't is niet ge
noeg; daar moet 'nen man in wonen, die de
volkszaak met hart en ziel genegen is. En
wien heeft hij gevonden Vriend G. Buijs-
schaert van Kortrijk, den alomgekenden demo
kraat, een onversaagden verdediger der rechten
van het volk En als wij er zullen bijvoegen,
dat Buijsschaert de algemeene geheimschrijver
is van het verbond der Vrije Vakbonden van
Belgie, dan zal eenieder moeten getuigen dat
een betere keus niet kon gedaan worden, en
dat het Volkshuis door eenen echten volksman
zal bewoond worden.
Paul Robberecht stelde zich daarmede niet
tevreden 1
Eene drukkerij bezitten is een machtig
wapen, verklaarde hij ons voor eenige weken 1
Ach en veertig uren later, had hij er eene
splinternieuwe aangekocht en stelde ze ter be
schikking der vrije christene volkspartij 1
De druktuigen moeten en zullen draaien.
Voor hen meer als voor iets anders is de spreuk
h Rust Roest toepasselijk. En onze drukpers
zal niet roesten, omdat zij niet zal rusten I
En nogmaals zullen de volksgezinden met
eene innige en trotsche vreugde vernemen dat
de Volksdrukkerij (met recht en rede werd zij
zoo gedoopt, omdat zij ter wereld kwam voor
het volk) buiten het gewoon werk van alle
drukkerijen, onder het bestuur van onzen kan
didaat Paul Robberecht, een volksblad zal
uitgeven, dat voor naam zal dragen De Vrije
Demokraat en dat in de volgende maanden,
kosteloos, met verscheidene honderd duizende
nummers zal verspreid worden.
Laier, waarschijnlijk in den loop van Sep-
termaand, zullen volkshuis en volksdrukkerij
officieel ingehuldigd worden, en ter dier ge
legenheid, zal er eene buitengewone tegenspre-
lijke meeting en volksvergadering plaats heb
ben, waar de hoofdmannen der christene volks
partij, Daens, Plancquart, Moeyaert, Paul
Robberecht, enz., het woord zullen voeren, en
waartoe dc katholieke volksvertegenwoordigers
en senators van Thielt-Rousselaere zullen uit-
genoodigd worden.
Namens de Christene Volkspartij
DEERLIJK
Herhaalde malen, bij elke gelegenheid, heb
ben wij gezegd en geschreven dat het ten
hoogste noodzakelijk is dat er in alle besturen,
zoowel in een gemeentebestuur, in een provin
ciaal bestuur of in het algemeen bestuur van
het land, eene minderheid zitting heeft om den
goeden en in algemeenen zin rechtveerdigen
gang der zaken te verzekeren, wel te verstaan
als deze minderheid haren plicht weet te ver
vullen, 't is te zeggen alswanneer zij de ver
gaderingen bijwoont, kontrol houdt, dit bestuur,
dat in meerderheid alles schikt en doet uit
voeren, bewaakt en gadeslaat en zorgt dat het
volk in 't algemeen ingelicht is over hetgeen er
gebeurt.
Een klaar bewijs van de waarheid hiervan
vinden wij vooral op Deerlijk. Sedert bijkans
twee jaren hebben wij een zuiver katholieken
gemeenteraad. Welnu, welke inwoner van
Deerlijk kan iets aanhalen aangaande besluiten
of bestuurlijke reglementen door dat gemeente
bestuur genomen Wie van Deerlijk heeft al
eens een verslag gezien, in 't kort of in 't lang,
over eene zitting die ons gemeentebestuur ge
houden heeft Geen mensch.
Die mannen denken dat zij voor altijd op
Deerlijk de baas zijn zonder de tusschenkomst
der kiezers zij denken dat het volstaat dat zij
den titel dragen van burgemeester, schepen of
gemeenteraadslid zonder dat zij zich ernstig
met de zaken der gemeente inlaten of zonder
dat zij in iets het minste rekening geven aan de
inwoners der gemeente, hunne kiezers, die hun
belast hebben, niet met het pronken met dien
tietel, maar met de zaken der gemeente zij
denken niet dat het volk recht heeft te weten
wat zij doen en laten.
En hunne werken Die zijn ook niet voor
het minst in't oog springend; hunne nalatigheid
voorwaar is groot. Immers, sedert twee, drie
vier jaren liggen hier in sommige straten eindjes
gravier die zorgeloos en onvoltrokken vergaan.
De eenige vermaking die er aan de oude gra-
vierwegen gedaan wordt is het ophalen langs
de kanten van grove afgezonkene graviersteenen
die boven op de baan worden geworpen en die
daar blijven liggen goed om menschen en dieren
er de beenen over te breken, tot dat zij einde
lijk 't een langs hier en 't ander langs daar in
de grachten te recht komen of door straatjon
gens op het land in de vruchten worden ge
worpen. Van het leggen van nieuwe gravier-
wegen hoort men niet spreken kunnen som
mige straten des winters niet gebruikt worden
elk moet maar zijn plan trekken en een weg al
rond zoeken, zelfs op de plaats kan men de
zorgeloosheid van ons gemeentebestuur waar
nemen de Schoolstraat, waarop wij al menig
maal hebben gewezen van aan het gemeente
huis tot aan de herberg Het Katje, stinkt soms
bij warm zomerweder als een mestput.
Uit zulken gemeenteraad volgt gewoonlijk
zulk armbestuur. Het armbestuur natuurlijk
moet bestaan al uit mannen van dezelfde kliek,
die altijd katholieken (II) geweest zijn, of ten
minste die zich toch zco goed weten te draaien
en te keeren dat zij, door liberalen aangesteld,
bij katholieken ook goed op hunne plaats zijn
en blijven en die om het even als onze dorps-
katholieken zooveel weten wat katholiek, libe
raal,socialist of kristen demokraat beteekent als
een pas geboren kind. Die menschen ook, even
zoo verwaand als onze gemeenteraadsleden,
denken dat zij op de gemeente eene eereplaats
bekleeden en de mindere man, 't is te zeggen
de gewone werkman, hun allen eerbied en
achting verschuldigd is, net als kwame hetgeen
de arme lieden ontvangen rechtstreeks uit
hunnen zak.
Doch integendeel ziet men gewoonlijk aan
het hoofd van het armbestuur personen die
door het ambt dat zij bekleeden zooniet recht
streeks toch onrechtstreeks jaarlijks schoone
winsten opstrijken. Zoo stelt men bijvoorbeeld
een winkelier, herbergier, bakker, koolmar-
chand als uitdeeler van het armbestuur en on
betwistbaar is zulk persoon grootelijks bevoor
recht voor wat het leveren van allerhande
waren aan den arme betreft dan zijne mede-
nerigdoeners der gemeente. Is zulks recht-
veerdig Bijlange niet. Elke neringdoener,
zoowel op Deerlijk als elders, betaalt be
lastingen en bijgevolg ware het maar redelijk
zoo elk zijn deel bekwam van de leveringen die
aan de gemeente of den arme moeten gedaan
worden
Ook hoort men op Deerlijk veelal klagen van
menschen die recht hebben door het arbestuur
onderhouden tc worden, of er gedeeltelijk van
onderhouden te worden, dat zij niet genoeg
ontvangen om behoorlijk te leven. Zoo ver
namen wij onlangs van een weduwe met vier
kinderen en waarbij hare oude moeder in
woont, die verleden winter per veertien dagen
vijftig kilogrammen kolen ontving.
Bijgevolg, kreeg zij niets van liefdadige
menschen, zij kon nauwelijks vuur maken om
het uiterst noodige te kooken en kon verders
met hare oude moeder en vier kleine kinderen
verstijven van de koude. Naar men ons ver
zekert is nu onlangs diezelfde weduwe de helft
ontnomen van hetgeen haar vroeger wierd
toegekend voor het onderhoud hare kinderen
zonder dat er redenen toe bestaan.
Ook twee oude menschen, man en vrouw,
die dood arm zijn en niets kunnen verdienen,
zij weten nog van geluk te spreken dat zij niet
vaneen gescheiden in het oude mannenhuis
zitten, vroegen om toch eens, in plaats van dat
vervelend vet verkenssmeer, wat boter te
krijgen voor op hun brood. Niets te doen
boter was niet voor arme menschen smout
was al lang goed genoeg Tegenwoordig is de
boter voor de werkmcnschen afgeschaft, doch
geeu enkel jong mensch zelfs kan zeggen dat
hij in dat vervelend en vervalscht verkensmeer
deugd en opvoeding vindt, en oude verslenste
magen worden het opgeofferd van den arme 1
Wij zeggen niet dat zulks het geval is met
alle oude menschen tegelijk er bestaan uit
zonderingen. Wie bijvoorbeeld het meest gaat
koopen in den winkel, in de bakkerij enz. van
den armmeester zal onmiddelijk dezes voldoen
den invloed gevoelen en best varen.
Wat valt hier te doen De gemeenteraad
moet zorgen dat er een voldoende toezicht
wordt uitgeoefend over alles, onpartijdig en
zonder bevoordeeling voor herberg of winkel-
kalanten. Maar wat wil men, als alles ondereen
wordt geschoteld, als niet een onder hen te
vinden is die wil of durft spreken
Een paar democraten in den gemeenteraad
zouden daar goed werk kunnen verrichten.
Gust. Klauw aert.