Het Kartel in 1906 Prachtige Redevoering TOLK DER CHRISTENE VOLKSPARTIJ In de Kamers Zondag 13 Maart 1910 't Blad 5 centiemen 1 7' Jaar Nr 11 HET RECHT Ood ao VolkI AMeo voor inschrijvingsprijs voor Belgenland Een jaar fr. 3.oo. Nr-?n maanden fr. 2-25 Zes maanden fr. 1.75 Drie maanden fr. i.o® j veor buiten het land de vrachtloon daarbij, f Hoefdapstftllsp H. PLANCQUAERT Men schrijft in ten bureele van dit blad en bij alle postmeesters en brievendragers Alles moet vrachtvrij gestuurd worden naar het bureel van het blad COUPWREREI, BRUGGE 'AANKONDIGINGEN Bekendmakinge: per drukregel fr. «.25 Reclamen. op de 4= bladzijde. *-4^ 3e o.jf j Bijzondere voorwaarden voor notarissen, aaak- 1 waarnemers. Afslag voor herhaalde iavsegiag. Alle eerste en derde MAANDAGEN der ma .nd, zetelt onze hoofdman H. Plancquaert van g tot 11 uren in Prins BoudewijnGroote Markt, te Kortrijk. Kostelooze raadpleging voc r de leden onzer bonden en al wie door hen gezonden wordt. I Wij geven hieronder den tekst van het akkoord in 1906 gesloten tusschen de drij oppositiepartijen van 't arron dissement Kortrijk. Zooals men zien zal de uitdrukkin gen en bepalingen zijn klaar, duidelijk en kunnen niet de minste aanleiding geven tot twijfel. Het luidt als volgt Tusschen de ondergeteekenden, Van deneenen kant Mijnheer Raymond Vandevenne, notaris te Sweveghem en mijn heer Herman Van Leycseele, advokaat te Kortrijk, wederzijdsch eerste kandidaat en eerste plaatsvervangende kandidaat der anti klerikale lijst voor de Wetgevende kiezingen van 27 Mei 1906, arrondissement Kortrijk. Van den anderen kant, mijnheer Hector Plarquaert, advokaat te Gent, tweede wer- kelijke kandidaat der gezegde lijst. En van den derden kant, Mijnheer Debunne 1 te Meenen, vijfde werkelijke kandidaat en j tweede plaatsvervanger. Is er eene overeenkomst gesloten als volgt De ondergeteekenden eerst genoemden, ver binden zich derwijze eene schikking te vinden dat na twee jaar zitting, de eerste bijgevoegde de plaats inneemt van den eerste werkelijke, opdat de volgende bijgevoegde in gunstige volgorde kome om de tweede werkelijke te ver- vangen die zijn ontslag als kamerlid zou geven. De tweede werkelijke verbindt zich ontslag als kamerlid te nemen na het tweede jaar van zijn mandaat, Hij geeft daarbij aan mijn heer Vandamme, volksvertegenwoordiger te Dendermonde, het recht, om in geval van kiezing te Kortrijk, zijn mandaat te voleindi gen. Dit alles onder voorbehoud van goedkeuring hunner wederzijdsche komiteiten. De ondergeteekenden verbinden zich nog elke persoonlijke polemiek te vermijden en slechts gedurende het tijdperk der kiezing de anti-klerikale propaganda te beoogen. Gedaan, op vierdubbel afschrift in April 1906. Geteekend R. Vandevenne, H. Plan cquaert, H. Van Leynseele, A. Debunne. Kan eene overeenkomst klaarder en duidelijker zijn De christen demokraat zal de eerste twee jaren zetelen daarna zal hij zijn ontslag geven ten voordeele van den socialist. En wat zeggen de socialisten om hunne oneerlijkheid te verschoonen Ge «iet het wel, roepen zij, nergends staat er in 't akkoord dat wij nevens den naam van onzen kandidaat niet mogen'stemmen, dus wij hebben niets misdaan. Alleen menschen die hun lezers aan zien voor [dommerikken kunnen zulke redeneering houden. 't Akkoord, geschreven en door alle partijen onderteekend, kent aan den christen demokraat twee jaren toe. Wil- det gij u 't recht voorbehouden aan den christen demokraat zijn twee jaren te ontnemen met nevens den naam van uwen kandidaat te stemmen, dit moest gij in 't akkoord doen neerschrijven en dit zoo ter kennis der demokraten brengen. Wie tegen een geschreven akkoord eene uitzondering wil inbrengen moet 't geschreven bewijs leveren dat hij zich aan de verplichtingen van 't eerste akkoord mocht onttrekken. Dit is een regel neergeschreven in alle wetgevingen der wereld en dat sedert honderde, ja duizende jaren omdat hij ten volle over eenkomt met de billijkheid en 't gezond verstand. Ik koop uw paard voor duizend ir. Als ik weg ben komt iemand u elf hon derd franken bieden gij laat het hem. Voorden rechter komt gij verklaren: Ja, 't is waar, ik heb mijn paard ver kocht voor duizend frank, doch in ons akkoord stond niet geschreven dat ik het niet aan een ander mocht verkoopen als ik er meer kon van kriirren- Gë zoudt uitgelachen worden en ver oordeeld. Als ge u 't recht wildet voor behouden van uw paard aan een ander te verkoopen moest gij juist dit in uw eerste overeenkomst doen neerschrijven. Wij zouden gelooven onze lezers een affront aan te doen met hierop langer aan te dringen, zoo klaar is dit alles. In het akkoord gesloten door de ver schillende partijen in 1906, staat nog eene andere bepaling. 't Was aan de verschillende partijen, die van het kartel deelmaakten, ver boden elkander aan te vallen. Dit is nu toch maar redelijk ook als ge te samen tegen eenen gemeenen vijand optrekt is het deze vijand dien gij bestrijden moet dezen aanvallen die met u tegen hem ten strijde trekken is 't werk van verraders, 't Is zulk werk dat de socialisten volbracht hebben. In strooibriefjes en in treins randden de socialisten vooral mijn persoon en ook de liberalen aan om alzoo voorkeur stemmen te bekomen. Toen ik den dag voor de kiezing te Avelghem meeting gaf werd ik aange vallen door wie door de socialisten. Neen, met zulke oneerlijke menschen gaan wij niet meer samen, en dat wij met hen niet meer zouden samen gegaan hebben, daarvan hadden wij hen verwittigd. Drij dagen voor dat de lijsten ingediend werden, ziende wat er gaande was, heb ik mijne kandidatuur willen intrekken, en daar men mij over haalde mijn besluit niet ten uitvoer te brengen heb ik gezegd Onthoud het wel, als ge ons bedriegt, is het voor goed gedaan met het kartel. En in een manifest op duizende exemplaren rondgestrooid te Moes- croen, te Meenen en te Kortrijk, hebben wij de socialisten en de liberalen, waar van velen de socialisten geholpen heb ben, verwittigd dat in geval men ons ontnam wat ons toekwam, er nooit geen kartel meer mogelijk was. Elk eerlijk man zal verstaan dat na zulke handelwijze het ons onmogelijk is nog met socialisten of liberalen op eene en dezelfde lijst te komen. Wij schamen ons niet in 't gezelschap van den geringsten mensch der wereld als hij eerlijk is met menschen zonder eerlijkheid lijk de socialisten, gestadig er op uit voor eigen voordeel naar alle middels te grijpen, daarbij zijn wij liever niet gezien. Na de kiezing hebben de socialisten en de liberalen honderd malen geroepen dat zij ons niet meer noodig hadden. Hewel, zij kunnen 't nu alleen gedaan •'krijgen. Wat ons betreft, wij hebben mis schien reden om niet al te misnoegd te zijn over 't voorgevallene dank aan 't bedrog der socialisten zijn wij ten minste van een zeer slecht gezelschap verlost. H. Plancquaert. Verleden week greep in de Kamers de bespreking plaats over de dertig millioenen door Leopold II aan Belgie ontfutseld. Toen de Congo door België overgenomen werd, wilde koning Leopold er eerst de beste brokken van voor hem alleen houden. Doch Belgie wilde hier niet in toestaan. Inderdaad ingevolge zekere akkoorden en beloften van den koning, had Belgie het recht den Congo over te nemen zooals hij was, zonder welk- danige vergelding ook aan Leopold II toe te staan. De Kamers wilden bijgevolg absoluut niet dat het rijkste gedeelte van den Congo aan den koning bleef met, zooals hij het wilde, ffeulke uitgebreide rechten dat hij om zoo te zeggen heer en meester alleen zou geweest zijn van een deel der kolonie. Doch de koning had het gouvernement met hem. Hij verzaakte aan zijne pretenties, doch —ila>?en cresrhenlr onewmtt -jiiflia rnillin-n hem ten titel van dankbaarheid gegeven.."Voor I die 5o millioenen, op dewelke de koning vol- strekt geen recht had, gaf Leopold II den Congo en ook de bijzondere goederen die hij voor hem persoonlijk had willen terughouden, met al de schulden en de verplichtingen, die er op wogen doch ook met al hun tegoedvinden, enz. Nu 't is bewezen dat de koning wel den Congo overgelaten heeft aan Belgie met zijn schulden, doch dat hij absoluut niet al de mobilaire waarden, die aan den Congo toe behoorden en bijgevolg in onze schatkist moes ten terecht komen, gegeven heeft. Voor hoeveel heeft hij zijn land bestolen Dat kan men niet juist weten. Tot hiertoe heeft men waarden ontdekt voor meer dan dertig millioenen, doch niemand weet of bij niet andere waarden weggemaakt heeft, die men ncoit ontdekken zal. De talrijke millioenen, die hij gegeven heeft aan zijne minnares, kunnen voorzeker geen anderen oorsprong hebben. De sommen ons ontnomen kunnen' vijftig, mis schien honderd millioenen beloopen. In de stichting van Niederfulbach heeft men er f ongeveer voor 28 millioenen terug gevonden, waar de Staat reeds de hand heeft opgelegd, i Van hunnen kant hebben zekere mannen, zooals baron Goffinetbekend dat zekere goederen, ter waarde van verschillende mil lioenen, die op hun naam ingeschreven werden, niet met hun geld waren gekocht, doch met dat van den KoniDg, dus waarschijnlijk met congoleesche waarden die aan Belgie moesten toekomen. Onmiddelijk na de dood van den koniDg reeds moest de XXC Siècleeen katholiek blad, bekennen dat de koning zijn volk bedrogen had. Ja, bekende het blad, de koning heeft aanzienlijke waarden verzwegen, zoowel roeren de als onroerende, die aan ons land toekwamen. Doch deze waarden teruggevonden zijnde, zoo zal er geen nadeel uit voortspruiten voor ons land Geen nadeel En de millioenen, die zoo goed weggestopt zijn dat men ze niet terug vindt, zijn wij deze niet kwijt Mogen wij niet gerust verzekeren dat de luxe door de minnares van den koning gemaakt, betaald wordt met ons geld En aan wie is de verantwoordelijkheid dezer feiten te wijten Vooreerst, aan den koning, maar ook aan ons tegenwoordig ministerie. Aan den koning hij heeft beschikt over sommen, die hij wist niet aan hem maar wel aan Belgie toe te be- hooren. Men zegge niet dat hij enkel voor doel had met die sommen groote werken te doen uitvoeren, ten voordeele van het land. 't Was aan hem niet over ons geld te be schikken, maar wel aan Belgie. Ten andere, wij herhalen het, men weet absoluut niet of men alles gevonden heeft, en waartoe hebben de andere sommen gediend Ons katholiek bestuur ook draagt een groote verantwoordelijkheid. Wie heeft er den koning gewoon gemaakt zich boven het volk, boven Kamers en Senaat te stellen en immer zijn eigen wil door te drijven. De Smet de Naeyer, Vanden Heuvel, De Trooz en andere katholieke ministers. Zij hebben zich verlaagd tot hove lingen, zij hebben de koninklijke gunst gesteld boven de waardigheid van hun volk, steeds knikten zij, bogen, stopen, kropen zij voor Leopold II zijn wil was hun wil en dat in alle zaken, 't Is dank aan hen, dat de koning ons de nieuwe forten van Antwerpen en de vermeerdering van 't leger kou op den nek schuivenons land overdekken met luxegebou wen, die millioenen en millioenen kosten, ter wijl voor de werkende standen weinig of niets werd gedaan. De koning ziende dat hij te doen had met mannen zonder karakter, die slechts zijne gunst zochten, drong hoe langer hoe meer zijn wil op, zoodanig dat ons bestuur meer aan eene autokratie op zijn russisch begon te gelij ken daü wel op een grondwettelijk gouverne ment. Ten andere reeds vroeger werd er aan katho lieke ministers op gewezen dat er verduiste ringen gebeurden in 't bestuur van den Congo. Tijdens de bespreking van de overname van e den Congo werd door den Heer Janson de j; volgende vraag gesteld aan 't ministerie. S «In 1906 heeft de Congostaat dertig millioen verschoten aan het Domein van Leopold II. Nu sedert 1906 zien wij niet dat deze stichting aankoopen gedaan heeft of groote werken heeft uitgevoerd. Wat is er van die 3o millioen geworden Aangezien al de goederen van het domein der kroon aan Belgie moesten komen, hadden wij belang zulks te weten. Het gouvernement gaf op deze vraag geen bepaald antwoord. M. Janson kwam op de zaak terug en meer dan eens eindigde hij zijne redevoering met de woorden Waar zijn ons dertig millioenen Doch- nnnit TPorfl 'imincta Katxiüc oooawfln dat er iets ernstigs met dit geld gedaan werd de koning had het waarschijnlijk in den zak gestoken I Hewel, wordt het niet hoog tijd die mannen eens op de duimen te kloppen Zijn dit geen echte schandalen Ha, daarvan spreken de katholieke gazetten niet die in de handen komen van het volk, en dan roepen zij't volk is stil, 't volk is tevreden. Waarom Omdat het volk niet weet wat er al gebeurt en hoe het in veel opzichten bedrogen wordt. De oude katholieke partij steunt haar op de menschen die niets of weinig weten en zij doet wel haar beste opdat het volk nooit veel wete. Onder hun oogpunt hebben zij gelijk; den dag dat het volk meer onderwezen zal zijn en meer zal lezen, op dien dag zullen de oude bewaarders aardig opzien. H. P. In de bespreking over de school kwestie, drie weken lang in de Kamers gevoerd, heeft de christen democraat Petrus Daens eene redevoering uitge sproken, die naar het oordeel van veel katholieke gazetten zelf, prachtig mag genoemd worden. Omdat de plaats ons ontbreekt, kun nen we ze niet geheel overdrukken, maar wij geven er toch een groot ge deelte vaD. M. Daens. (Op de Tribune). Mijne heeren, het lager Onderwijs, de Volksscholen gaan bijzonderlijk ons, Democraten, aan, wij die onder het Volk leven en weten hoe ellen dig vernederend het is ten gevolge van gebrekkig onderwijs. Ook doet het mij deugd en vreugde aan het hart hier voor de eerste maal die schoone zaak te kunnen bespreken en verdedi gen in mijne vlaamsche taal. Mijne heeren, toen in het jaar 1893, na ve«l moeite en pogingen, het werkend Volk een klein gedeelte van het stemrecht veroverd had, en toen mijn broeder zaliger, Priester Daens, met Advokaten De Backer en Pelsmaeker, met D' Van de Velde, Frans Sterck, Ducatillon, Plancquaert, Smid Lambrecht en Pieter Daens, de Kristene Volkspartij stichtteden, was hun eerste woord Onze Volkspartij moet vrij en vlaamsch zijn en zij zal tevens eene Kristene Volkspartij wezen. Heel dikwijls hebt gij hier mijn Broeder zaliger hooren verklaren dat de Godsdienst onthoudt deze woorden wel, gij Leden van de Rechterzijde dat de Gods dienst geen politieke Godsdienst moet zijn maar een Godsdienst van rechtvaardigheid en broederlijke liefde. De Godsdienst, zegde Priester Daens, is de beste steun en de grootste roem van de samenleving. Onlangs zegde de Kardinaal-Aartsbisschop Mercier op het Vermaard Congres van Meche- len De Godsdienst is niet enkel het gebed, maar de ziel van den Godsdienst is Opoffering. Toewijding en Liefde tot den Evenmensch. Maar gij, heeren der Rechterzijde bijzonder, als gij uw geweten onderzoekt, en als gij u af vraagt of gij den godsdienst in dien zin begrijpt en oefent, of gij de Rechtvaardigheid gezocht hebt in de politiek en in de wetten, dan moogt gij wel zeggenneen, mea culpa, wij hebben het Volk arm, ongelukkig en onwetend gelaten, wij hebben de Rechtvaardigheid en de Broeder lijke Wetten laten verdedigen door mannen van de Linkerzijde, door Radikalen en Socialisten. De Leerplicht is noodzakelijk, want een ge leerd Volk zal een machtig Volk worden. De Leerplicht is eene schoone zaak maar dwang mag er niet bij zijn ten opzichte van de keus der School zoowel als er Ouders waren die hunne kinderen lieten half naakt loopen en geen voedsel gaven, dan zou de Wet hen dwingen aan hunne kinderen te geven wat ze noodig hebben. Welnu, als er Ouders zijn die hunne kinderen in de onwetendheid gedompeld laten, mag en moet de Wet niet tusschenkomen om hen te dwingen aan hunne kinderen het Onder wijs, het voedsel der ziel, te doen geven In deze zaak zouden de Katholieken aan het hoofd moeten staan. Indien de Staat verstandig te werk ging en meer geld gaf voor de Scholen, dan zou hij minder moeten uitgeven voor Bedelaa: sgestich- ten en Gevangenhuizen. M. Buyl. En voorde gendarmen. M. Daens. Wij vragen dus de Leerplicht tot den ouderdom van 14 jaar, want er zijn vele kinderen die een onvoldoend Onderwijs ont vangen. De statistieken geven het getal op van dezen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1910 | | pagina 1