De katholieken als Koningsgezinde» De bnisnii Zondag 20 November 1910 't Biad 5 eentiemen 1 7' jaar Nr 47 TOLK DER CH RISTENE VOLKSPARTIJ Inschrijvingsprijs voor Belgenland Het verval der Gentsche balie volgens M. De Baets HET RECHT Voor Qod en Volk! A fles voor Vlaanderenl Vlaanderen voor Christus Par Jaar fr. 3.oo. Negen maanden fr. 2-25 j Zes maanden fr. 1.75 Drie maanden fr. 1.00 voor buiten het land de vrachtloon daarbij. 1 Hoofdopsteller H. PLANCQUAERT Men schrijft in ten bureele van dit blad en bij alle postmeesters en brievendrageis Allee moet vrachtvrij gestuurd worden naar het bureel van het blad CÖUPU&EREI, BRUGGE AAN KONDIGINGEN Bekendmakingen, per drukregel fr. o.25 Reclamen, op de 4e bladzijde. 0.45 3e o.55 1 Bijzondere voorwaarden voor notarissee, zaak- f waarnemers. Afslag voor herhaalde invoeging. Alle eerste Maandagen en derde Zon dagen der maand kostelooze raadpleging door M. Hector Plancquaert, in Prins Boudervijn te Kortrijk (markt) van 9 tot. 11 ure. Doch gedurende de maand November zal de zitting nog "plaats hebben den 3e Maandag der s maand. De tweede zitdag is op een Zondag gesteld omdat er menschen zijn die in de week geen viijen tijd hebben. De troonrede van den Koning heeft weinig indruk gemaakt op het land, ol liever ze heeft nen ongunstigen indruk gemaakt. Inhoud en vorm lieten veel te wenschen. De lange opsomming van te verwezentlijken hervormingen doet iedereen glimlachen en schokschoude ren. Ternauwernood werd in Belgie eene ernstige wet gemaakt per twee jaren en de troonrede die moet aan duiden welke taak de Kamers 't zelfde jaar zullen volbrengen te hebben, somt niet min dan twintig verschillende kwestiën op, waaronder zeer ingewik kelde, waarvan men de oplossing zoo gezegd gaat bespoedigen en ten uitvoer brengen. In die belachelijke opsomming ont braken alleenlijk de hervormingen, die meest gewenscht worden door het volk; rechtvaardige kieswetten en algemeen onderwijs. Onder koningsgezind opzicht heeft het ministerie eene groote, zeer groote fout begaan. Nu 't Koningdom fallen kante bestormd wordt was het zijn plicht den Koning te doen of te laten spreken (de troonrede wordt altijd op gesteld door de ministers) op eene wijze die zijn gezag en zijn populariteit moest vermeerderen en alzoo zijn troon ver sterken. In plaats van hem nen ganschen hoop onbeduidende zaken te laten aflezen, moest men hem de eene of andere her vorming laten afkondigen, door het land met spanning verwacht en die qnmiddelijk de liefde van 't volk voor hem zou vergroot hebben en de vijand schap van anderen verstompt en ver zacht. Immers, hoewel iedereen weet dat de troonrede 't werk is van mini sters, toch zou de Koning in de oogen van 't volk een schijn gehad hebben zekeren invloed te hebben uitgeoefend op de verwezentlijking van 't geen 't volk begeert. Bijvoorbeeld de een making der kieswetten, met afschaf fing der vierde stem die op duizend Belgen nog geen enkelen verdediger vindt ofwel de invoering van ver plicht onderwijs door den Koning als zijn verwezenlijking nabij zijnde,^aan gekondigd zouden meer echten geest drift hebben verwekt en 't koningdom meer versterkt, dan 't geroep en ge schreeuw van officieele en niet officieele personen waarmede men de tribunen volstopt en wiens overdreven uitwen dige betoogingen sedert omtrent een jaar in alle mogelijke omstandigheden herhaald beginnen te vervelen en te vermoeien. Hadde men den Koning de twee her vormingen zoo vurig gewenscht door de overgroote meerderheid van 't land la ten beloven, 't en ware niet te slechter geweest en de geestdrift zou zich dan niet bepaald hebben tot enkele ambte naren en een hoop damen altijd geest driftig en door romantische gevoelens beroerd als zij nen jongen mensch zien, met macht en gezag bekleed hij zou zich uitgebreid hebben tot in de diepe lagen des volks, wiens gevoelens van genegenheid vour nen vorst van meer belang zijn dan deze van een hoop hovelingen die in tijde van gevaar aan 't vluchten gaan, dikwijls niet zonder iets van waarde mede te nemén zot£d«y inzicht van teruggave lijk of het' in Portugal is gebeurd. Het ministerie heeft aan Koning Albrecht eene belachelijke rol doen spelen, 't Is een flauwe koningsliefde, die niet de minste opoffering kan doen om den troon te versterken. H. Pl. {Vervolg en slot) Wij zegden voor veertien dagen dat het ver val der balie van Gent elders te zoeken was dan daar waar M. De Baets het vinden wilde. De echte advokaat moet niet alleenlijk een góede rechtsgeleerde, een wettenkenner zijn. Hij moet in zijn handel en wandel zoo zijn dat niet het minste vermoeden kan wegen op zijn eerlijk heid. Niet alleenlijk mag er geen vlek kleven aan zijn faam van eerlijk man zijn daden en han delingen moeten zoo onberispelijk, zoo zuiver zijn dat zij zelfs bij niemand het vermoeden kunnen rechtvaardigen als ware de advokaat be kwaam tot weinig kiesche daden op gebied van stoffelijke belangeD. Vroeger was dit eene over levering in de balie die geëerbiedigd werd en wie op dit gebied te wenschen liet stond zeer laag gekwoteerd bij zijn ambtgenoten. Eene andere vereischte van den advokaat van vroeger was een groote geest van onafhankelijk heid. De advokaat was een man die vrij zijn gedachten zegde, vrij voor zijn overtuiging^ welke zij ook mocht wezen, opkwam, 't Warén niet zelden advokaten die de vooruitstrevendste gedachten het eerst verdedigden en de wereld inzonden. 't Is hier dat de schoen ons ongelukkiglijk duwt en dat wij de balie van heden niet meer kunnen vergelijken met de gentsche balie van vroeger. Van de overdreven eereloonen, die sommige advokaten soms durven eischen van menschen die zelfs niet zeer begunstigd zijn door de fortuin, daar zullen wij dezelfde opmerking over maken als hooger ware ons blad enkel door rechts geleerden gelezen we zouden er meer op drukken. Wat erger is, 't is dat sedert een tiental jaren van hier in en om Gent verscheidene groote finantiëele schandalen zijn aan 't licht gekomen, die onder de denkende bevolking (zeer klein ongelukkiglijk in Vlaanderen) groote opschud ding hebben veroorzaakt. Hier, en zelfs in 't buitenland stortten ver scheidene handels of finantiëele ondernemingen ineen, in wiens bestuurraden gekende Gentsche advokaten zetelden, en toen de boeken dier betrokken maatschappijen onderzocht en bloot gelegd werden stond elk deftig mensch, die nog aan eerlijkheid en moraliteit gelooft verstomd men stond niet voor een, voor twee valsche bilans, maar voor gansche reeksen valsche bilans, schandalige valsche bilans, schreeuwend onbeschaamde valsche bilans. Na winsten uit gekeerd te hebben tot op de laatste oogenblik- ken vervloog op eens de onderneming als rook ternauwernood kregen de aktionarissen een klein percent van hun kapitaal. Men leze de strenge beoordeeling van een dier schandelijke gevallen door Meester Hallet: in zijn verslag als kurator van eene failliet die over eenige jaren veel gerucht maakte in de stad 1 En gebeurde het niet dikwijls dat er zelfs geen rechterlijk onderzoek werd ingesteld 1 En welke dier advokaten werd ooit voor een tucht raad geroepen berispt ja zelfs broederlijk doch ten minste officieel in name der balie door de bevoegde ambtgenooten aangemaand om in de toekomst ten minste wat beter op te passen Ik heb mij laten gezeggen dat verleden zomer de kandidatuur als lid van den tuchtraad van een dezer advokaten (een doktrinair en vrijmet- g selaar van 't zuiverste water) ondersteund werd door een oud stafhouder, een hevig katholiek, die veel op de doktrinairen en vrijmetselaars uitvalt... in den katholieke kring en onder katholieke vrienden wel te verstaan 't Moet dan ook niemand verwonderen dat in de Flandre libérale (over i4 dagen nog) die persoon opgehemeld wordt als een knappe kerel, een groote geest, een verheven karakter Voor de gogos is dit geen slecht middel als reklaam, al moet bet bij fiere menschen nog al onbloot schijnen van waardigheid. Daar ligt het verval, M. De Baets. We zien wel jonge advokaten voor den tuchtraad komen en onthaald worden op strenge doodvonnissen voorspellende wezens niet zelden voor zaken van zeer weinig belang doch voor de zooge zegde groote advokaten vooral als ze niet zon der invloed zijn in de politieke wereld steekt het zoo nauwe niet. En ik weet er van te spreken. Ge moet weten, Öéste lezers, dat ik zelve eens voor den tucht raad heb moeten komen. Neem de officieële lijst der advokaten van Gent en ge zult zien dat er op de 240 advokaten maar een is, een enkele die vier jaren stagien heeft moeten doen en die ben ik. Edellieden en rijke advokaten, die nooit of bijkans nooit op 't paleis te zien waren en drij jaren nadat zij de Hoogeschool verlaten hadden waarschijnlijk geen tien artikels van hun recht boek meer kenden, werden op de lijst gebracht. Over mij werd het vonnis uitgesproken dat ik de geschikte hoedanigheden nog niet bezat om in het eerbiedwaardig korps der advokaten aanveerd te worden en dat ik nog een jaar moest wachten, en dat nog als 't u belieft zon der dat men zich gewaardigde te zeggen op welke feiten men steunde om mij die straf ('t was misschien eigentlijk een affront dat men mij wilde aandoen) op te leggen. Veel mijner vrienden hebben altijd beweerd dat zij gemak kelijk konden zeggen waarom die uitzonderlijke maatregel tegen mij werd genomen. In alle geval kan ik verzekeren dat ik mij nooit plich- tig maakte aan 't opmaken van valsche bilans en dat nooit mijn naam daarvoor op de muren van Gent geplakt werd lijk deze van meer dan een mijner konfraters. Voor beuzelarijen en kleinigheden moet menig jonge advokaat voor de vierschaar ver schijnen, terwijl een vaderlijke vermaning van een ouderen konfrater dikwijls voldoende zoude zijn maar de groote feiten, deze die werkelijk een vlek werpen op de toga, laat men maar al te dikwijls onverlet als... 't machtige mannen geldt Daar ligt het verval en als gevolg komt 't verlies van den geest van onafhankelijkheid. g-.vodon dat cl, lijk ecnc, W6 Zullen zeggen, sociëteit bestaat, samengesteld uit men schen van tegenstrijdige partijen, doch zich beurtsgewijze de eereposten overzettende, en waaronder er sommige zijn die misschien wel eens iemand, wien zij vijandig zijn of die hen alleenlijk antipathiek is, un croc en jambe zouden geven. Dit veroorzaakt bij velen die anders al eens eigenaardige en vrije gedachten zouden durven vooruitzetten en kritiek over dit of dat feit zouden durven uiten, nen zekeren schrik of ten minste een te groot ontzag, dat zeer nadeelig werkt op de onafhankelijkheid van 't karakter en de openhertigheid en rechtzinnigheid van 't gemoed. Zeker moeten we veel eerbied hebben voor oudere confraters, doch eens dat die vereering uit vrees of hoop eener benoeming moet over gaan tot iets dat sterk op vleierij en hovelin- genwerk gelijkt, heeft dit een zeer nadeeligen zedelijken invloed. Zooveel te meer daar ons nu en dan weinig moedige voorbeelden worden gegeven. Is de houding van sommige advokaten tegen over den rechter soms niet wat te streelend en te vleiend En als 't soms gebeurt dat hier of daar de advokaat niet meer behandeld wordt zooals de waardigheid van zijn ambt er hem recht toe geeft, maar om zoo te zeggen in een toestand gesteld wordt die op 't publiek den indruk moet maken dat hij niet de vrije onafhankelijke man is die in 't belang der verdediging niemand moet in 't oog zien, maar ja, als een onderge schikte, zijn de gezaghebbende advokaten wel altijd moedig en krachtig genoeg Gebeurt het niet dat menige vooral jonge advokaten alzoo in een nog al vernederende positie worden gesteld zonder dat men de groote machten der balie, ia 't belang der waardigheid onzer orde voor hun konfraters in de bres zie springen Mis schien wel uit vrees de gunst van César te verliezen Ik eindig omdat ik vrees dat mijn artikel wel te lang mocht schijnen. Doch ik geloof dat de lezer gemakkelijk tot de overtuiging gekomen is dat nief het vermogen om in korrectionneele zaken den Vlaming in zijne taal te verdedigen en de verplichting hem in zijne taal te vonnis sen, schuld heeit aan 't verval der balie. Deze heeft diepere, vooral zedelijke oorzaken. H. Plancquaert. De tentoonstelling van huisarbeid, eene der meest aangrijpende merkwaardigheden der al- gemeene tentoonstelling van Brussel, was de belichaming en de bekroning van het omvattend onderzoek naar den toestand der nijverheid ten j huize, dat door het Ministerie van Arbeid, onder de leiding van den heer Julin, onder nomen werd, naar aanleiding van de nijver heidsoptelling van 1896. I De uitslagen van dit onderzoek zijn in tien lijvige boekdeelen samengevat, welke een twiu- j tigtal monographieën van huisnijverheden be- 1 vatten, alsook eene studie over de loonen der kleermakers, eene statistische studie over de huisarbeidersgezinnen en eene algemeene bi bliographic der huisnijverheden. België is het eenige land van Europa, dat wijzen kan op eene zoo rijke als onpartijdige bron van inlichtingen nopens den huisarbeid, als het bedoelde onder zoek. Door de nijverheidsoptelling van 1896, kende men, in België, de gewichtigheid van den huis arbeid niet. Nooit had men het gewaagd daar over statistische opgaven te verzamelen men achtte het om mogelijk min of meer voldoende uitslagen te bekomen. Het Ministerie van Arbeid heeft, onmiddelijk na zijne stichting, met de gewoonte afgebroken, en, dank zij de doelma tigheid zijner statistische inrichting, is het erin gelukt de optelling der huisarbeiders zoo nauw keurig mogelijk te maken. De huisarbeiders nemen in onze maatschappij eene nogal scherp afgeteekende plaats in: 't zijn stukwerkers die, in hunne woning, het werk verrichten dat een baas, een fabriekant, een groot magazijn hun toevertrouwt. Deze laatsten ontvangen alleen de orders der klanten, ver deden ze onder de werklieden, ten huize, recht streeks of onrechtstreeks of met de hulp van tusschenpersonen of meesterknechten, zij leve ren de grondstof en verkoopen de gefabrikeerde waar. De toestand van een huisarbeider verschilt merkelijk van dien van een ambachtsman; deze laatste is een onafhankelijke voortbrenger, een kleine burger. Niet alleen in economisch maar ook in wette lijk opzicht, is de toestand der huisarbeiders volkomen eigenaardig; zij staan, om zoo te zeggen, buiten de maatschappelijke wetgeving die sedert vijf en twintig jaar in België tot stand gekomen is. Indien zij in grondbegin, de voor- dee'len der wetgeving kunnen genieten die voor doel hebben de instellingen van vooruitzicht te bevorderen, feitelijk zijn zij uitgesloten uit de wetten die de arbeids politie aangaan. De wet gever heeft eerst het dringendste werk verricht, verklaart de Minister Hubert, op het eerste internationaal congres van huisarbeid te Brussel. Hij heeft zich eerst met de fabriekwerkers on ledig gehouden; de beurt der huisarbeiders kon eerst later komen Voor den huisarbeid bestaat er geene wet op den arbeid van vrouwen, jonge lieden en kinde ren geene wet op de Zondagsrust, op de werk huisverordeningen, op de gezondheid en veilig heid der werkplaatsen, op het arbeidsverdrag, op de vergoeding der arbeidsongevallen, op het arbeidstoezicht met een woord bijna niets van al hetgeen de arbeidspolitie aangaat 't is de onbeperkte en onmeedogende toepassing, zoo als 5o jaar geleden, van het versleten manche- steriaansch beginsel laat maar begaan 1 Dit is de maatschappelijke stand van 120000 huisarbeiders op de 1100000 nijverheids werk lieden die de optelling van 1896 opgeeft. Tot welke huisnijverheden behoor en dit groot getal arbeiders Eerst en vooral hebben wij de kantennijver heid, die verspreid is in de béide Vlaanderen en in de omstreken van Turnhout. Men heeft ongeveer 47000 kantwerksters opgeteld. De linnenweverij is eene West Vlaamsche huisnijverheid, die voornamelijk in de arron dissementen Thielt en Kortrijk gevestigd is. In 1896 telden wij 10770 huiswevers. De kleermakers zijn huisarbeiders in al de steden van eenig aanzien. Men heeft er 10221 opgeteld. Voorname centrums van mansconfec- tie zijn Binche, Brussel, Kortrijk. De schoenmakerij is fabriekmatig ingericht ten huize in de steden Iseghem, Thielt, Thou- rout, Poperinghe, Herve en Lier. Zij bezigt niet min dan 8400 arbeiders. De wolle- of katoenwevers uit de omstreken van Verviers en van het zuiden der beide Vlaan deren zijn omtrent 11000 in getal. Luik en omstreken tellen niet min dan 6600 wapenmakers ten huize. Linnengoed- keurslijf- en kleermaaksters die ten huize voor winkels of groote magazijnen werken, zijn ten getalle van meer dan 5ooo. Voeg daarbij de machienbreisters uit de om streken van St Nicolaas, Aalst, Wetteren, Leuze, Doorijk en Rousselare, de haarplukkers van Lokeren en Zele de zeeldraaiers van Hamme de handschoenmakers van het zuiden der beide Vlaanderen, de borduursters op lin nen van Kortrijk en omstreken de strooivlech- ters uit het zuiden van Limburg, de cigaren- makers van Geeraardsbergen, de messenmakers van Gembloux, de nagelmakers van Bohan, de meubelmakers en stoelmakers van Mechelen enz. enz. en gij zult een denkbeeld hebben van de verscheidenheid en van de wonderbare leef kracht dier schijnbaar verachterde nijverheden. Die enkele opsomming levert ook het bewijs dat, op eenige uitzonderingen na, al de Belgische huisnijverheden in het Vlaamsch gedeelte van het land en voornamelijk in de beide Vlaanderen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1910 | | pagina 1