Pleitrede van Adv. Hoste Pleitrede vars ffip Plancquaert Democraten zijne redevoering in zijn coffrefort bij zijne fortuindie liij zegt eerlijk gewonnen heeft. Als zou Minnebo hebben willen zeggen dat ook dit geld niet eerlijk gewonnen was, en vergaard met het armbureel te exploiteeren. (Zoover is M. Sehramme zijne beschul digingen gaan zoeken). Dan roept hij de verslagen in van poli tieke bladen en zelfs van hetzoogezeid onpartijdig Burgerwelzijndie meestal dezelfde uitdrukking gaven van de zitting als zou M. Monthaye het armbureel exploiteeren.... volgens de bewering van M. Minnebo. Hij vindt die gezegdens in den gemeen teraad voor een talrijk publiek en de pers, zeer beleedigend voor M. Monthaye. Dan verdedigt liij den millioenrijken Doktor van Steenkiste, die aan Minnebo verweet in den gemeenteraad dat hij liet genadebrood der openbare liefdadigheid had geiten. Hij vond daar geen de minste beleediging in, zegt hij, vermits hij dat maar zegde, om te bewijzen dat het voed sel van 't Hospitaal goed was. Hier leest M. Sehramme een uittreksel uit het snelschrift die bewijst dat M Min nebo altijd en overal met den grootsten lof en eerbied van de hospitaal zusters gesproken heeft, en, hier neemt hij de gelegenheid te baat om ook een halvo uur lang te spreken over de goedheid en liefde der Zusters van 't Hospitaal, alsook over het bier voor de zieken en de zusters. Dan begon hij wat vertellingen over de nestjes der vogelen en over de koekoeks, totdat de voorzitter hem vroeg op de kwestiejVIonthaye te blijven. Ik zeg dat in de bespreking M. Min nebo, wezentlijk M. Monthaye beleedigd heeft, want toen M. Monthaye, de belee- digende woorden in het verslag deed zetten, heeft M. Minnebo er nooit geen woord tegenspraak op gedaan. Dus zijne stilzwijgendheid was het bewijs van zijne pliclitigheid. 't Is maar enkel in de vol gende zitting dat M. Minnebo verklaard heeft dat het verslag onjuist was en beweerde dat hij gezeid had dat men het armbureel tegen hem exploiteerde. Dan miek hij den lof van zijn klient den armraeester Monthaye, een voorbeeld van goedheiden 'iefde voor dearmemenschen. Deze gelegenheid nam hij te baat om een uitval te doen tegen Minnebo, die nu volgens hem, geen werkman meer is, maar iemand die leeft op de kas van een nieuwen politieken persoon, die in Brugge gekomen is. M. Minuebo wil men doen doorgaan als iemand die min dan een ander verantwoordelijk moet gesteld wor den voor zijne woorden maar wij hebben liem aan 't werk gezien gedurende 9 jaren in den gemeenteraad M. Minnebo's be kwaamheid'zal niemand betwisten, en in politieke of andere vergaderingen voerde hij dikwijls het hooge woord. Dus is dit wel het bewijs dat Minnebo wel wist wat hij zegde en er dus moet voor verant woordelijk gemaakt worden. Hij vraagt dus tot eerherstelling van zijn klient de 10 inlasschingen in de bladen naar keus Door 't benoemen van den heer Edw. Geuens als vrederechter te Rousbrugge, werd in zijne plaats aan den jongen doch talentvollen advocaat Maurits Hoste de taak der verdediging van Minnebo op gedragen. Hij begon met dit proces als een orkaan in een glas water voor te stellen en dat geheel de zaak het sap der kolen niet weerd was. Dus enkel een proces uit haat en wraak. Hij gaat in den grond der zaak en be twist het verslag van meester Sehramme waarin hij geheel voorzichtig de zinsnede die hier bedoeld wordt, maar half ver meld en 't belangrijkste der woorden van Minnebo, namelijk: dat gij exploiteert tegen mij weglaat. Woorden letterlijk vermeld door :t snelschrift van de zitting van den gemeenteraad, opgemaakt door twee onpartijdige stadsbedienden, wier rechtzinnigheid en rechtschapenheid nie- mand zal in twijfel trekken. Het eenige stuk die hier moet inge- roepen worden is het snelschrift die zoo nauwkeurig mogelijk de besprekin gen opneemt. Voor wat nu de bladen aangaat, zegt meester Hoste, hier door den eischer in^e- j roepen, ik zal er een woord over zeggen. De Patrie en de Gazette van Brugge zijn j de politieke bladen van M. Monthaye zij hebben er alle belang bij M. Monthaye tegen M. Minnebo op te jagen. Het Burgerwelzijnhet zoogezegd on zijdig blad zooals men het u gepleit heeft, maar alle de oppositiepartijen zijn het eens om te verklaren dat zij sedert lang geen trouw meer hebben in de onpartij digheid van dit blad. Dus nogmaals eene verdachte bron. Het Brugsch Handelsbladwier opsteller een gekend katholiek man is men mag er dus ook geen rekening van houden. Blijft het Journal de Bruges, het orgaan der liberale bewaarders, die zeker niet i van vriendschap tegenover Minnebo kan i verdacht zijn en waarvan men dus het t verslag van de gemeenteraadzitting van beide kanten onpartijdig zou moeten aan- schouwen, schrijft In dezen oogenblik j zijt gij bezig met het armbestuur te ex ploiteeren. Hetgeen wol bewijst dat de reporter van de Journal de Bruges heel goed de inzichten van den heer Minnebo verstaan heeft. Natuurlijk wil do eischer het verhaal van het Journal de Bruges niet aannenien! HaddG de heer Minnebo voor al de be- leedigingen tegen hem uitgesproken pro cessen moeten inspannen, dan zou hij nog niets anders moeten doen hebben, j Maar hij, die voor dagelijksche kost, i lasteren eerroof Daar het hoofd geslingerd wordt, omdat hij als deftige en eerlijke werkman, voor sommigen de misdaad begaat voor do belangen van den kleinen man, voor zijne werkbroeders te strijdei, weet dat hij als politiek man iets meet verdragen en is zoo kleingeestig i$et zijnen toevlucht tot de' Rechtbanken* te nemen. De vlaamsche taal in 't gerecht Mijnheeren, zegt onze tegenstrever de heer Sehramme, heeft er aangehouden zijne zaak in 't fransch te pleiten dus gevoelde hij dat er iets hatelijks in zijne verdediging lag, daar hij er aanhield eene taal te spreken welke het volk niet ver staat en dus ook het hatelijke van zijne zaak niet zou kunnen begrijpen en ver staan. Toen de wetgever de wetten gestudeerd heeft over de rechtbanken, heeft hij het recht en de billijkheid erkent van de gelijkheid der talen en heeft daarom ook zijne zittingen openbaar gemaakt. Wanneer dus M1' Sehramme de fransche taal heeft gebruikt 'twas om niet verstaan te worden door het volk en alzoo het hatelijke van zijne zending te verduiken. M. de Voozitter. M. Plancquaert tot wie spreekt gu nu M. Plancquaert. Tot de rechtbank M. de VoSrzitter, die ik wil doen verstaan hoe billijk het is deze zaak in 't Ylaamsch te verhandelen, opdat het volk wezentlijk utr.~t- de zaak goed zou verstaan. Daarom is nJl'T J'l l°? WllR1',T het art ik er heden streng aanhoud de n et geprotesteerd toen wy akte rroegen yiaamsche taal te gebruiken, recht dat van de woorden door u uitgesproken Welnu, zegt Meester Hole, wij hebben;1 ™J d00r vet toogekend. protest aangeteekend. Dat men het snel-/ En nu de zaak Monthaye-Minnebo 1 schrijft leze en men zal er zien dat als wanueer M. Ryelaudt hulde brengt aan, M. Monthaye, de heer Minnebo zegti Ik geloof dat die woorden betrek' hebben op het. feit dat hier gebeurde iij i 't begin der zitting. Maar, Mijnheer, ik zou mij dus niet mogen verdedigen wan- neer men mij hier opentlijk verwijt van, wwnwu(l de openbare liefdadigheid genoten te boerkens. i,^ ii i. Doch neen, hier wordt voor de recht- brave, eenvoudige Toen wij hier heden geroepen zijn om eene zaak te verhandelen, waarvan wij eigentlijk maar een klein gedacht hebben, zouden wij moeten denken dat het ge beurde waarvan spraak is, ievers in eene kleine onnoozele gemeente van Vlaande ren plaats had, ten gevolge van eene tusschen twee brave dat men hem inzichten wil toeschrijven dat hij werkelijk niet had, protesteert M. Minnebo nogmaals in de vergadering die volgt. Er was dan nogthans geen sprake van proces. De rechtbank is niet bevoegd In gan8ch bijkomende orde, houdt Meester Hoste staande dat, indien men bij veronderstelling nog aanneemt dat M. Minnebo de woorden uitsprak welke men hem ten onrechte toeschrijft, deze nogthans het wanbedrijf van laster en eerroof niet kunnen uitmaken, daar een voornaam bestanddeel ontbreekt DE AANTIJGING VAN EEN BEPAATJr>E DAAD. Er is niets bepaald in hetgeen M. Minnebo zou gezegd hebben en als gevolg daarvan zo.u men hier te doen hebben met een mondelingsche boleedi- hing welke onder de bevoegdheid van den vrederechter en niet onder deze der Burger lijke Bechtbank zou vallen. En om zijne thesis te staven, zal de verdediger verscheidene arresten lezen, welke hen gelijk geven. M. Fraeys, voorzitter. Ik verzoek u, Meester Hoste, ons die lezing te sparen, de rechtbank kent die arresten. Mr Hoste. Langs den anderen kant der balie heeft men gedurende één uur gepleit.... bijna heel en al nevens het proces. Ik blijf bij de debatten, maar aan gezien de rechtbank niet begeert.... M. Fraeys, voorzitter. De rechtbank verbiedt u niet er lezing van te geven. De verdediger, Mr Hoste, haalt ver- volgens de meening aan van rechtsgeleer den alsook verschillige arresten die be- burger, geacht en bemind in Brugge om zijne werkzaamheid en gedienstigheid voor zijn evenmensch en die de faut heeft, te rechtzinnig te zijn en soms aan een rijk mensch de waarheid te durven zeggen. Ja, M. Minnebo heeft maar een ongeluk en 't is dat hij geen rijk mensch is of soort van edelman en hij met de groote wereld niet kan mecloopen. Hadde hij zoo een karakter, dan zou hij hier voor de recht bank voor zulke beuzelarij niet moeten verschijnen. Ik ken bier niomaud op politiek ge bied, doch hier straalt wezentlijk in deze zaak de haat en de wraak van de rijke standen tegen de minderen, tegen een kleinen burger. En zulk proces moet ingespannen wor den door die partij, die in Brugge beschikt over eene gansche zedelijke macht, bisschop, gouverneur, collegiën, semina- riën, regimenten soldaten en bataillons burgerwacht, en die nog moet haren toevlucht nemen tot het gerecht om een mensch te doen zwijgen en te temmen. En daarom een proces tegen Minnebo, een eenvoudigen democraat, die 15 jaar en meer niets dan laster en modder naar t hoofd kreeg en zedelijk en stoffelijk gemarteld en vervolgd werd I 't Is niet peizelijk dat men zoo iets durft doen En nu de grond der zaak. i Waarom wordt hij voor 't. gerecht ge sleurd Een bloemeken voor van Steenkiste In eene openbare zitting van den ge- meenteraad wordt de zaak der school- slmten dat m de omstandigheden dat hij j rifter» behandeld on M. Steenkiste, een bij veronderstelling onderzoekt, het de miffioeorijke doktor, ik ben toch niet vrederechter alleen is die bevoegd is, wat gemist, dien groeten verdediger der Vla- ook de vraag van schadeloosstelling moge mitfgen, ja 't is hem, dien zoogezegden i groote volksman,die in het begin van den Jf- m t' vo^'fer: GlJ h"udt dus strijd van Pastor Daens, naar Aalst kwam staan, Meester Hoste, dat de rechtbank j i„ eerste klas en per expres, om eenige MrHwg 18 n ?!J beslïltf en bankbriefkes te geven voor den strijd der i ri l Daar ik op het laatste democraten tegen de volkshaters. Ja, het genii v eze zaak ter verdediging ia dien man die in de gemeenteraadzitting f31'! f mogelijk geweest j aan een van die volksjongens, dié hij schriftelijke besluitselen neer te leggen. vroeger met zijn geld ondersteunde, ver- ereifl dlt zo°haasfc mogelijk te weet van het armbureel genoten te heb- Ik verzet er mij niet doen Mr SCHRAMME Tot slot zijner kloeke verdediging, komt Meester Hoste tot het besluit dat M. Monthaye zonder recht of rede een proces inspant tegen zijn collega. Men heeft hen daar eenen slechten raad ge geven. Men heeft getracht onze eer te krenken en ook ons politiek vertrouwen te niet te Joen. Op onze beurt vragen wij herstelling van de zedelijke schade die men ons berokkent en besluiten wij, bij tegen vordering, dat M. Monthaye tot 25 inlasschingen van het tusschen te komen vonnis zou veroordeeld worden. De rechtbank zal den eischer van zijne vraag afwijzen en hem veroordeelen tot ben. Hevig incident). Fraeys, voorzitter. M. Planc quaert, ik mag u niet toelaten dergelijke persoonlijkheden te doen, 't is onverdra- gelijk voor de rechtbank. Ge moet ter zaak blijven. Mr Plancquaert. Ik zal op de zaak blijven, heer voorzitter, doch 't is wonder dat ik enkel eene minuut van het recht van antwoord gebruik maak en reeds moet zwijgen, terwijl onze tegenstrever M. Sehramme, hier drie kwart heeft ge sproken zonder onderbreking over de nesten der vogelen, over 't bier der zuster- kes en der zieken en hier eene openbare en misplaatste hulde bracht aan de kloos terlingen, enz. enz. M. Fraeys. 't Is wel, maar ge moet Doch onze tegenstrever laat zorgvuldig bijkans den helft der woorden van M. Minnebo weg; want M. Minnebo heeft wezentlijk erbij gevoegd tegen mij. Neemt het snelschrift en gij zult zien dat er op dien oogenblik een hevig en onbeechrij- velijk gewoel was en dat M. Minnebo goed den zin heeft ten volle uitgesproken welke door de dagbladschrijvers, waarvan men hier spreekt, niet werd gehoord, maar door de snolschrijvers trouw wordt weer gegeven. Ten anderen Mr Sehramme heeft daar zijn eigen zei ven tegengesproken. Hij zegt eerst dat M. Minnebo niet heeft geprotes teerd toen de woorden werden in het pro cesverbaal opgeschreven. En dan komt hij met een blad van zijne partij, namelijk La Patriedie handelt over dit woelig feit en zooals hij daar zelf komt te lezen, dat Minnebo luidop protesteerde tegen de woorden (Minnebo s'écrie). Dus de heer Sehramme weet geen weg om de woorden tegen mij, uitgesproken door M. Minnebo, weg te moffelen. Wij houden dus staan dat de klacht van M. Monthaye tegen M*. Minnebo on gegrond is. Er is hier geen kwestie van eer of reputatie in 't spel, maar wel van een mensch te willen treffen uit haat en wraak 't Is enkel om de leden der oppositie van den gemeenteraad schrik aantejagen, om hen 't slot op den mond te leggen, dat men dien mensch voor de rechtbank sleurt. Die groote mannen kunnen geen waar heid van een eenvoudig mensch ver dragen en als zij eens een nederlaag be komen dan nemen zij wraak Wel, Mijnheeren, ik heb wel honderd malen de nederlaag bekomen in de kie zingen en nimmer was ik ontmoedigd. Als een Zweedsche turner, was ik na iedere nederlaag 's anderdaags opnieuw heropgebeurd en met nieuwer en krach tiger moed bezield Hier is het anders met zekere mannen: zij voeren wraak en haat en komen voor de rechtbank een deftigen mensch be zwadderen die 9 jaren zijn plicht, ja met eere zijn plicht kweet in den gemeente raad, zij komen hem hier nog, zooals het M. Schramma daar deed, hatelijk maken en kleineeren omdat hij, overtuigd zijnde dat men met handenarbeid altijd even j arm blijft, den moed heeft gehad, door •c eenen kleinen handel hooger op te willen, naar beter bestaan, naar menschelijker leven, als vader van versckillige kinde- ren, zijne kinderen een goed en deugde- lijk onderwijs te verzekeren, i En daarom moest hij hier op den hoop toe nog vernederd en bespot worden door M. Sehramme, die denkt met Minnebo te verpletteren en wat zoete vertelsels en huldezangen over nonnekens eens de be looning te bekomen van een plaatske van Volksvertegenwoordiger of misschien burgemeester van Brugge, als de kiezers het maar zullen willen(Algemeen gemor en gelach iD de zaal). De Voorzitter onderbreekt. Hier ontstaat tusschen den Voorzitter en M. Plancquaert eene hevige woorden wisseling waarbij M. Fraeys hem bedreigt 't woord te ontnemen indien hij op derge lijke wijze voortgaat. M. Plancquaert. Ja, heer Voor zitter, het hatelijke van dit proces dient bijzonder opgemerkt te worden. In den zelfden gemeenteraad mag men Minnebo verwijten het genadebrood der openbare liefdadigheid geëten te hebben men mag hem voor leugenaar verwijten men mag hem zijne vroegere armoe en lijden verwij ten en dit alles wordt toegelaten Integendeel, als Minnebo een woord zegt, dat die rijke heeren niet aanstaat, dan sleuren zij hem voor 't gerecht. Hier ziet men klaar dat de politieke haat in 't spel is van eenige van die rijke ver drukkers die alle kleine menschen willen vernederen en in den grond boren. Ik hoop dat de rechtbank zich boven al die politieke twisten zal stellen en de vraag van M. Monthaye zal afwijzen, daar ze geen ander doel heeft dan een eerlijk en werkzaam lid van den gemeen teraad te treffen. EINDE VAN 'T DEBAT De bepleiting wordt gesloten en de voortzetting der zaak wordt vastgesteld op 30 December, dag op denwelken het openbaar ministerie zal spreken. De beide partijen worden ook verzocht hunne verdere besluitselen of toelichtin gen aan de rechtbank te laten geworden. Dus wordt de zaak vastgesteld op 30 December en de uitspraak zal dan waar schijnlijk 14 dagen later plaats hebben. 1,, ««v.vm 1TX. A 1WS.EAÖ. l de kosten, want wij hebben hier te doen j op de zaak blijven met een politiek proces die heel en al j M'" Plancquaert. - Goed, heer voor- ongegrond is. aitter M1' Sciiramme weerlegt dan enkele woorden van de rede van Mp Hoste doch 't is bijna al herhaling zijner eerste rede. M. Monthaye beweert dus dat M. Min nebo hem beleedigd heeft met te zeggen gij exploiteert het armbureel. Zorg voor de ondersteuninga- lijsten voor het ALGEMEEN STEMRECHT

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1912 | | pagina 2