Rond de Feestelijkheden der Leuvensche Hoogeschool Onze Vlaamsche Hoogdag Woorden van den lieer PROSPER DE BRUYllE ONDERVRAGING HET HECHT WEEKBLAD, - TOLK DER VLAAMSCHE KRISTEN VOLKSPARTIJ Zondag 10 Juli 1927 STICHTER H, PLANCQUAERT 34' Jaar - Nummer 28 PRIJS pet-nummer 0,25 Inschrijvingen 12 maanden fr. 12,50 6 maanden fr. 6,50 3 maanden fr. 3,75 BUREEL EN OPSTELRAAD HELPT ELKANDER Casinoplaat», 11 Kortrljk TELEFOON 20 POSTCHEcfc 1716,73 Het recht om te leven is het eerste recht Het tweede is een man te zijn, geen knecht R DE CLERCQ. Aankondigingen Voor prijzen, voorwaarden, enz., zich wenden leu bureele van 't blad. PRIJS per nummer 0,25 Voor den liefhebber van schoone kleu- sching voor Vlaanderen in het algemeen ren fs de Akademlschc optocht naar aan- en voor Leuven in het bizonder. leiding van de vijfhonderdste verjaring der j Als men den t altoestand vergelijkt liyersiteit van Leuven een buitenkansje i van Aalst en Leiven, twee sleden die geweest. Van het helst-rubenlaanschp j ongeveer een gelijk bevolkingscijfer heb- kardinaalrood, aiover hel bisschoppelijk i ben, op denzelfden afstand liggen van een doode purper, tot een prachtig geel der Amerl- kaansche hoogeschool afgevaardigden en het stemmig groen der akademie Fran- daises; waren alle kleuren in bonte men geling vertegenwoordigd. Ongelukkig was de zon niet van de partij. Wat ze trouwens gemeens bad met de Vlaamsche studenten der Alma Mater. De Waa'sche studenten openden den stoet met hunne vlaggen, de Vlamingen echter hadden geen gevolg gegeven op de uitnoollglog vanweg: de Akademische overheid. Dit feit zet ons op den weg der verkla ring van het paradox rle dier feestelijk heden. Voor de menscnen.die geen burgers der akademie zijn geweest, moge vol gende opmerulng vo>rafgaan. Een stu dent is een seizoenarbeider die steeds met den achturendag overhoop ligt. Ge durende de twee eerste trimesters blijven een aantal studenten in hun beroepsar beid beneden de 8 uren, den laatsten tri mester echter wordt door iederen student, die niets voelt voorde hoogehoedeD, met de drie achten terdege opgeruimd. Hoe dichter het examen, hoe abnormaier de student. Het wordt op het laatst een ma chine die enkel nog gesmeerd en met rust gelaten wordt met het hoog op het hoogste blocus rendement. Het klop pen wordt ha»st algemeen. i»-i voor de professoren groeit zienderoogen en de woelige universiteitsstad wordt wetenschappelijk Pompei A" stad. lüEn is het nu niet te verwonderen dat de Leuvensche akademie juist dezen studen ten vastentijd kiest voor het vieren van een heugelijken datum Treffend is het wel, maar het zal nie mand, die eenigzins ingewijd is in de Leuvensche toestanden, verwonderen. In 1909 vierde men te Leuven de 75c verjaring der heroprichting der ka holieke Alma Mater. De studenten en hun fanfa ren hingen'mede in den stoet. De Vlamin gen echter wierpen roet in het eten. Vóór het verhoog waarop de hooge macht be- kleeders en de vreemde afge/aardtgden post hadden gevat om den- stoet te zien voorbij trekken, ble/en de Vlaamsche studenten staan, de kopers blazen den Vlaamscben Leeuw en daarna ging het van Wij eischen een Vlaamsche hooge schoolDe officieeie glimlach np de estrade sloeg onmiddellijk groen uit en denzelfden avond nog waren Waalsche calotten en Vlaamsche petten handge meen. Het was een treffende Illustratie van het braban?onnc-vers: Blijf Vla ming, Waal, vereend met hart en ziel en de vreemde afgevaardigden vertrok ken met de herinnering aan het strijdlus tige karakter dezer Leuvensche akademie. De goedgunstige lezer zal nu wellicht begrepen hebben waarom anno 1927 de feestelijkheden een weck vóór het exa men, dag des oordeels, dag der gram schap vielen. In 1426 werd de Leuvensche universi teit, dank zij het initiatief van hertog jan iy van Brabant, opgericht. Vijf eeuwen zijn sindsdien voorbijge gaan. Er zijn niet zoo heel veel universiteiten die het in ouderdom bij onze Leuvensche kunnen halen. Als kinderen der Roomsche kerk past LatHnsche universiteit werd voor een gisch anatomie, van Jte groot deel onderhouden door Vlaamsche psychatle te Lovenjoe! e Brussel en als men ziet hoeveel dieper breeder de verfransching wortel heeft ge schoten in de Peetermarsstad, dan ligt het besluit voor de hand dat de oorzaak daarvan moet w >rden gezocht ln de Fransche universiteit, in de Waalsche studenten die er verblijf houden en aan al die franschsprekende professoren die er wonen en die den kern vormen van hei verfranschte deel van Leuven. Neen, wij Vlamingen kunnen in natio naal opzicht de Leuvensche Universiteit niet beschouwen als een Alma Mater, een vruchtbare moeder Eerst sedert een vijftiental jaren is in dien voor ons, Vlamingen, krenkenden (toestand eenlge verhetering gekomen. -Een aantal Vlaamsche cursussen wer den ingericht. Maar, vergeleken bij het aantal Fran sche lessen, zijn de Vlaamsche leergan gen nog maar een klein booriingetje de taal waarin de lessen worden gegeven is .op enkele uitzonderlngei na onwaardig van een gesticht voor orderwijs heel het administratief leven der universiteit, di ploma's, getuigschiifter, inschrijvingen zijn Fransch, enk^l en alleeo de bekend makingen ten behoeve der studenten worden ook aangeplakt in een soort Nederlandsch, dat eenige verwantschap toont met het bekende legervlomg^Kgjt t-lkên jire tijdens Advent en Vasten worden ingericht, zijn Fransch studen ten kregen voor een maand de buiten wacht omdat zij in het theater weigerden recht te staan voor den brabanconne de universiteit beoogt te zijn een Belgische universiteit en de rector trachtte een paar jaar geleden de Vlaamsche studenten beweging te knakken en sloot verschei dene uitstekende Vlaamsche studentenlei ders uit. Eindelijk weze onderlijnd dat de hoogste akademische overheid nooit had gezegd dat het in haar bedoeling lag een VOLLEDIG hooger onderwijs te geven, steeds had hij zich, bij het inrichten van Vlaamsche lessen, beroepen op het argumenten men z?l begrijpen dat men, uitgaande enkel en alleen van dit stand punt, ook wel vrede zoude kunnen nemen met een gedeeltelijk-vervlaamscbte uni vei siteit Na deze korte uiteenzetting is het dui dihjk dat de vjaamsche studenten aan deze feesten niet konden deelnemen zon der overhoop te liggen met den elementalren Vlaamschen zelfeerbied, zooveel te meer dat de plechtigheden eerJ werden met de aanwezigheid amnestievijanden, als de ko: ing en dt koningin der Belgen en zouden geopend worden met het officieel lied van dt Vlaanderen verdrukkenden staat B' gië. Op d.e plechtige akademische zitting in de aula der universiteit, In tegenwoor dlgheid van de hoogste kerke'iike heien van België en ten aannooren de vele afgevaardigden der vreemde uni versiteiten, is voor de eerste maal in de geschiedenis dezer universiteit aan het Nederlandsch een plaats geruimd. Het was echter de tweede. De rector hield de openingsrede Fransch daarna hield de secretaris det hoogeschool, professor Van der Essen, een Vlaamsche voordracht over het Fran, sche boek dat hij in opdracht der akade mische overheid wijdde aan de geschie- heioos een eerbiedigen groet te brengen j denls van de umyerslteit Opvolgentlijk aan da werkzaamheid van deze instelling voerden daarop het woord de heer Bed.e die het op godsdienstig gebied steeds i in het Fransch narneos de akademie hield met Rome. Ten tijde van het opko- I Frangalse en Mgr Schrynen In het Ne mende protestantisme kende Luther geen derlandsch namens de universiteit te vinniger bekamper dan de theologische Nijmegem. Kardinaaiyan Roey fakultelt van Leuven. spreekbeurten met een Fransche en ook Gedurende anderhalve eeuw was Leu- met een Nederlandsche redevoering. De de eenige universiteit der Nedcrlan- overige feestelijkheden, als de inhuldiging den roem der oude van het nieuw gesticht voor patholo- ■- het gesticht voor Clté universltare te Heverlee, waren eentalig Fransch. Het was korte jaren na de revolutie .van 1830. Het fransche element in België had, .met de hulp van Frankrijk, het Zuiden gescheurd van het Noorden. Over Vlaan deren luidde de doodsklok. In de regie ring, in het beheer, in het onderwijs, In het leger, overal heerschte het Fransch oppermachtig en alleen. Het Vlaamsch was teruggedrongen tot het volksleven scheen een dlalekt, gedoemd om een roemloozen dood te sterven. Vlaanderen echter was niet dood, het sliep maar. Er rezen in dat doode land levenwek kers. Een det eersten onder hen was Hen drik Conscience, de man die zijn. volk 'leerde lezen en zijn volk hielp tot bewust zijn van eigen leven. Zijn eerste daad was De Leeuw van Vlaanderen ln oatelbaren heeft uit Doek ;een vonkje gewekt van de Vlaamscne iliefde. Door deze schepping rezen ln de der Vlamingen de beelden van Viaamschea moed en van Vlaamsche scnerpzinnigheid. Op het schild zijner kunst, ter bewondering van zijn volk, hief hij de figuren van Jan Breydel en Pieter De Coninck. Hij braent aanzijn volk een blijde bood- scnap Gij zult uw volk beminneo, en 'zijn taal en zijn roem. Door zijn boek heelt Conscience voor maul de Guldensporenzege her dacht en geen enkele herdenking beeft net bij deze in invloed en uitstraling ge wonnen. "zi(Jtuin'd"e gebeurtenissen van 1302 ver diept, wij weten den socialen ondergrond beweging. Wij weten dat net een episode is van den strijd der gemeente lijke democratie tegen het alleenregee- rende patronaat. Maar wij weten ook dat deze sociale strijd paralleel liep natiocalen strijd. Het is de tijd van den groei der konink lijke macht in Frankrijk. Het fransche vorstenhuis tracot een voor een de groote leenmannen der kroon, de «raven en nertogen van Bretagne, Bourgondië, Vlaanderen en zooveel ander lanuschap- pen te doen bulgen voor de opperheer- scnapptj der witte leliën. In den strijd tusschen de Fransche kroon en den Vlaamschen Leeuw zocht de graaf van Vlaanderen hulp bij de VI. ambachtslieden en boeren. Te zamen met de adellijke clauwaerts - want niet alle edellieden waren leli- aerts bevochten de Vlaamsche gemeen ten de zege op de fransche feodaliteit. In Vlaanderen giogde triomf der volks taal steeds gepaard met het verwerven der politieke macht door de arbeidende standen. Ook thans ligt de toekomst der Vlaam sche natie in de har den van burgers, jeren en arbeiders. Wezen deVtaamsche nationalisten deze les der geschiedenis steeds indachtig. tn Holiandsche handen. Wij Vlamingen mogen het groote deel van dezen roem opeischen voor ons. De namen die door den huidlgen rector wor den geciteerd als Leuvensche lichten in de geschiedenis der wetenschap waren haast allen Noord-Nederlanders en Vla mingen, Erasmus, Justus Llpsius, Vesa- ilus, Miockelers. Met de heroprichting der universiteit ln 1835 is dit veranderd. Het latijn werd vervangen door het Fransch en de univer siteit werd een werktuig van verfran- Toen de wereldoorlog in 1914 over Eu ropa lostbaistte was het Vlaamsch be- ustzijn reeds zoover in de diepe lagen an ons volk binnei gedrongen, dat d< Koning van België het eeD goede ze achtte het Vlaamsche volk ten strijde te roepen onder de herinnering aan de ge meentenaren van 1302. Binst den oorlog hebben steeds meer Vlamingen beseft dat zij wei mochten vechten, niet echter als vrije mannen die als loon van hun strijd «Ie vrijneid nun volk vei krijgen, maar als huurlingen, die bloeden moeten voor vreemde mees- Aldus stilaan is'deze 11 Juli, die vol gens de woorden van den middeleeuw- schen geschiedschrijver Van Velthem wel In 1906 verschenen van de hand van wijlen Mgr Mercier, aartsbisschop van Mechelen, alsmede namens de andere bisschoppen van België de zoogenaamde Belgische onderrichtingen waarin een non possumus werd uitgesproken tegen de vervlaamschlng van het hooger onder wijs enkel een wereldtaal kon en mocht de draagsters zijn der hoogere Interna tionale wetenschap. Thans in 1927 op de meest officieeie plechtlgnelJ der universiteit, heeft Z. D. Kardinaal Van Roey verklaard dat hel in de bedoeling ligt der akademie een volle dig hoogeonderwijs in het Nederlandsen op te richten. Dit is een duidelijke verklaring, die ieder Vlaamsch hart vreugde zal hebben gebracht. Wij zijn nu enkel nog maar benieuwd om te zien in welk tempo deze vervlaam schlng zal geschieden. In elk geval zal dus reeds vanaf aan staande akademisch jaar een begin moe ten gemaakt met de vernederlai dschlng van het administratief leven der universi teit diploma's, inschrijvingen, getuig schriften, sermoenen, akademische plech tigheden. Daarvoor toch zal men het ge mis van geld niet kunnen inroepen. mag worden gebenedijd, uitgegroeid tot nationalen dag voor Vlaanderen. Op dezen dag herdenken wij het bre- het Fransche imperialisme over Vlaanderen. In de velden van Groenlnghe hebben onze voorouders de grens getrok- n Frankrijk en Vlaanderen. Zijn ouden droom echter heeft Frank rijk niet opgegeven. Weer ligt Vlaaude- ren aan de keten. Door het sluiten van het militair akkoord heeft de Belgische staat ons Vlaamsch bloed verpand aan de Fransche belangen. Deze misdaad kan tiet heil worden van Vlaanderen als de Vlamingen durven er toe te besluiten niet vechten voor vreemde heerschera. De 11 juli is voor ons geen dag van ifeest, maar een dag van strijd. Op dien dag schouwen wij de levende krachten van Vlaanderen, die de belan gen van het Vlaamsche volk stellen hoven verdrukkenden, a tn Frankrijk ver- 'knechten staat. Onze herdenking staat ln het teeken der Vlaamsche zelfstandigheid lo deze lage landen aan de zee, in onze Nederlanden, die onze voorouders naast ,d aan het werk hunner handen hebben danken, zullen wij niet dulden dat reemden ons de wet komen voorschrij- Onverduitscht, onverfranscht blijft onze leus. ir zoovele volkeren, zonder verle- de geschiedenis der Europeesche beschaving, uit den nood van den ver- :den oorlog de onafhankelijkheid zagen rijzen, eischen wij, Vlamingen, het recht wtrztjd'ëTn ouu volk, wij zijn een volk it met volle handen voor het oordeel der wereld mag verschijnen. Wij mogen trots zijn op ons Vlamtngschap. Wij gooien zelfaanbidding en chauvi nisme weg van ons, stellen echter zelfeer bied recht op prijs. Wij zijn het land van Rubens. Wij schonken aan de wereld Ruusbroeck en Vondel. Geen enkel klein volk kan zich met Vlaanderen en Holland meten op het gebied der kunst, bloem der beschaving. Van Eyck, Breughel, Rubens, Van Dyck en zoovele anderen zijn onze. adelsbrie ven. Zeifs ln het kunstrijke Italië stelde n Genua er zijn trots in te wor den gekonterfeit door het penseel van van den ridderlijken schilderVan Dyck. Onze kathedralen, onze gemeente- nulzen, onze belforten getuigen van onzen kunstroem. En aan de wetenschap schon- wij een Vesallus, een Van Helmont, een Simon Steven, een Justus Lipsius, t werk der Bollandisten. De roem der oude universiteit van Leu- :n was in de vorige eeuwen in overwe gende mate Vlaamsche, Nederlandsche roem. Dit verleden indachtig en het knecht schap van heden verwerpen wij een staatssysteem, waarbij Wallonië met de hulp van het verfranschte Brussel en een handvol kapitaalkracntige franskiljons, ons regeert tegen onzen zin en onze be langen in. Zij drongen ons de bespotte lijkheid der Nolfuniversiteit op, zij klon ken ons door het militair akkoord aan het kinderarme Frankrijk. Wij zijn geen volk n te dienen tot de blanke koloniale troe- :n van de Fransche politiek. Wij willen een eigen Vlaamsch parle ment, een eigen Vlaamsche wetgeving. Verkiest de Belgische staat te volhar den in zijn anti-Vlaamsche boosheid, ons goed. Wij hebben onze keus gedaan. Dag aan dag rukt België de laatste vezelen der Vlaamsche aanhankelijkheid uit. Het weigeren van amnestie geeft ons het bewijs dat onze vijand het stuur Kwijt raakt. Algeheele en onvoorwaardelijke am nestie weze onze elsch op 11 Juli. Aan den Belgischen staat die door zijn anti-Vlaamsch optreden het aktlvisme noodzakelijk maakte, ontkennen wij het recht om een oordeel te vellen over het aktlvisme. Wij kennen de geschiedenis van het aktivisme niet; over documenten, die deze phase onzer .;eschledems moe ten belichten, beschikken wij niet. Geen onpartijdige historicus zal echter kunnen ontkennen dat dit een eerste poging is ge» eest om Vlaanderen uit de Belgische verdrukking te wringen. Aan al dezen, die midden de moeilijkste omstandighe den, getracht hebben, naar hun beste kunnen en het oog gevestigd op Vlaan- derens zelfstandigheid, Vlaanderen te dienen gaat even onzen dankbaren groet. Aan allen, aan dezen die in Vlaanderen ln ballingschap of ln kerk»r op de bres staan voor Vlaanderen, de uitdrukking onzer solidariteit. Leve het zelfstandige Vlaanderen. Leve amnestie. Kamerlid voor het arrondissement Aalst, vroeger treinwachter. 1° Het personeel van den Staat is zeer goed betaald! (Als antwoord op eene vaststelling van een ander Kamerlid, dat het Staatspersoneel ie weinig betaald was. Kamerzitting van 16 Juni 1927.) 2- De afdankingen aan het spoor zijn toe te schrijven aan het feit dat de spoorwegen in een toestand zijn, dien ze vroeger nooit kenden. Naast het belang van het personeel is het belang van de gemeenschap,. De minister mag trotsch zijn over hetgeen hij deed. (Als antwoord op de interpellatie onzer vrienden De Backer en Vanfop den Bosch, op 29 Juni 1927, die den heer Minister Anseele verweten de afdankingen aan hei spoor te laten gebeuren,) 3° De heer De Clercq zegt dat er werklieden zullen afgedankt wor den aan het spoor. Ik zeg dat het niet waar isAls er hier morgen eenen afgedankt wordt, hij kome bij mij en 's anderendaags is hij op nieuw aan het werk. (Op eene tegensprekelijke meeting in September 1926, te Denderleeuw). Vindt ge niet dat M. De Bruyn erg veranderd is, sinds hij in de kussens ligt van. de Kamers Nog een beetje en hij zal vinden dat de spoorwegwerklieden TE VEEL trekken En de afdankingen, het op-straat werpen van duizenden werklieden, vindt hij heel natuurlijk De minister mag er fier op zijn, zegt hij. En dat zegde mossieu ln 't fransch in de Kamers. Al de Vlaamsche redenaars spra ken Vlaamsch, de minister is een Vlaming, doch Mossieu Prospére sprak Fransch I Is oat niet veel te gemeen dat Vlaamsch voor den grooten meneer I En M. De Bruyn zegde op die beroerde, nachtelijke, tegensprekelijke openlucht- meeting, in Denderleeuw tot Staf De Clercq, in September 1926, dat er geene afdan kingen zouden gebeuren, en moest het zoo zijn, dat hij ze allemaal weer aan 't werk-, ging zetten Hoeveel van die 11,009afgedankten heeft hij weer voor goed aan het.werk gezet? n VAN OP DEN BOSCH tot den Minister van S.PaXJL 7 M. ie président. La paroleest «i M. De Backer. De heer Anseele, minister van spoor wegen, zeewezen, posterijen, telegrafen, telefonen en luchtvaart. Maak het wat knita. u. b. De heer De Backer. Indien u de af dankingen wilt schotsen, mijnheer de minister, dan trekken wij onmiddellijk onze Interpellatie ln. De afdankingen. De reeds gedane afdankingen en deze die nog in uitzicht zijn, nemen zulke af metingen dat zij werkelijk een gevaar daarstellen voor de ekonomische toestan den instreek waar zij voorvallen. Hon derden, zelfs duizenden arbeiders zonder werk, beteekeHt immers een gevoelige •erslapping der handelsbedrijvigheid. Het beteekent ook en hier willen wij het vandaag voornamelijk over hebben de armoede in de arbeidersgezinnen waar van de vader werkloos is en de besten dige ongerustheid bij deze arbeiders die weliswaar aan het werk zijn, maar zooals het thans het geval is, eiken dag de be dreiging van afdanking boven het hoofd zien hangen. Daarbij nog beteekenen die afdankingen een gevaar voor de arbeiders uit de privaatnijverheden, die in die af dankingen een bedreiging voor hun loo- nen zien, omdat de afgedankten, door den honger gedreven, geneigd worden den zoo zeer gehaten rol van onderkrui per te spelen in de privaatnijverheid. Het voorwerp van deze interpellatie strekt dan ook veel verder dan den titel het schijnt aan te duiden. In feite zullen de reeds gedane of op handen zijnde afdankingen van spoor wegarbeiders vroeg of laat een weerslag hebben op den toestand der weiklieden der privaatnijverheid en bij gevolg ook op de zaken der handelaars en nering doeners, die de groote belastingschuldi gen zijn. De hoogdringendheid van onze interpellatie wij willen afdankingen beletten heeft ons niet toegelaten ons onderzoek in al de groote centra te doen wij zullen vandaag vooral uitweiden over Mechelen, Aalst en de Kempen. Sedert den wapenstilstand hebben zich vijf ministers in het ministerie van spoor wegen opgevolgd. Van deze vijf is er één, de heer Anseele, die socialist is. En het is wel opvallend dat nooit sedert het ont staan van onze spoorwegen het beheer zulk dan'ge hervormingen heeft onder gaan als tijdeDS het bestuur van minister Anseele. Wie zich de gebeurtenissen in deze laatste jaren wil herinneren, en te rugdenken aan de moeilijkheden die de Ministers Renkin, Poullet en Neujean hebben te overwinnen gehad, zal zich verwonderen dat de huidige minister An seele er in gelukt is, zonder te veel protest te verwekken, hervormingen te verwezen lijken, die zijn voorgangers niet hadden durven tot stand brengen, zonder min stens een staking als die van 1923 te zien uitlokken. De uitleg van deze wonderlijke zaak is nochtans ten zeerste eenvoudig. De aan wezigheid van minister Anseele aan het hoofd van het departement van spoor-, wegen heeft aan onze socialistische col lega's, de socialistische pers, en Inzon derheid het socialistisch nationaal syndi-. kaat het zwijgen opgelegd. Wij mogen hier zonder het minste gevaar van tegenspraak verklaren dat de zoogenaamde kapitalisten nooit een gt- schikter kandidaat voor het uitvoeren van hun plannen zouden hebben gevonden en de aanwezigheid van den heer Anseele in het departement van spoorwegen komt dus niet tengoede aan de spoorwegwerk lieden en bedienden, maar komt enkel ten goede aan de geldmagnaten die de hand het land gelegd hebben. In andere omstandigheden en met een andere minister dan de heer Anseele, zou den het ook de Vlaamsche nationalisten niet zijn die deze interpellatie zouden op touw te zetten hebben maar het zouden integendeel, indien er een andere minister aan 't hoofd van het departement van spoorwegen stond, de sociaal-demokraten en mogelijk de christene-demokraten zijn die hier zouden geïnterpelleerd hebben. Wij maken aan onze collega's daar geen verwijt van, maar wij drukken de hoop uit nu dat wij het ijs veibroken heb ben dat ze als een man zullen durven aan onze zijde staan om de groote on rechtvaardigheid der afdankingen, die als eene bedreiging boven het hoofd van duizende ongelukkige werklieden hangt, af te weren en om te beletten dat nog maals een deel van het naoorlogsch her stel zou uitgeoefend worden ten kost» van de mindere van dit land. De beloften van M. Anseele. Toen de heer Anseele, den 18 Juni 1925, het beheer van spoorwegen in han den nam, werd door het personeel greote verwachtingen gekoesterd. Was hij niet tusschen gekomen tijdens het debat dat volgde op de staking van 1923? Was hij niet de man van het Nationaal Syndikaat had hij zelf niet geholpen om veel punten van het programma van dit syndi kaat op te stellen, of had hij ten minste vele van die punten niet op allerlei ver gaderingen en op allerlei gelegenheden verdedigd Terecht dan ook mochten de arbeiders van het beheer van spoorwegen verhopen erandering zou komen in hun toe stand. Ging minister Anseele geen mede zeggingschap verleenen in het bedrijf aan. het personeel en was het dan ook niet te voorzien dat de wrijvingen en geschillen die tusschen overheden en onderhoorigen oprezen voor goed tot het verleden zou den behoord hebben Was het niet aangekondigd het was het reeds voor het optreden van den hul digen minister van spoorwegen dat,- nu een syndikalist aan het beheer kwam, alle syndlkaten, zonder onderscheid, medezeggenschap zouden gekregen heb ben. Minister Anseele was, ten slotte, een Vlaming hij zou dus al z in onderhoori gen in bun eigene taal kunnen te woord staan. (Vervolg in 't volgend nummer).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1929 | | pagina 1