29, Leiestraat. 29 KORTRIJK arbeidende waren, en als wij veronder stellen dat 101. h. hiervan over vier dagen verlof beschikten, wat niet overdreven is, vermits er niet zooveel gecommission- neerden waren, komen wij tot het besluit dat er 1,500 arbeideis noodig waren om die 82,412 gedurende zes dagen per jaar te vervangen. Wij mogen dan ook aan nemen dat op 1 Januari 1926, alles nor maal was. Volgens de door hel beheer opgestelde statistieken, waren er op dat oogenbllk slechts 21.9 werklieden en be dienden per kilomett r spoor werkende, tegen 18 in 1913, toen er van de achturen arbeidsdag geen spraak was en evenmin van een betaald verlof, Op dit oogenblik was de heer Frangolsse reeds opgetreden en sinds lang was de grondslag gelegd van de industrialisatie van de spoor wegen. L)e nieuwe talrijke aanwervingen van agenten, die gedurende de laatste helft van 1925 in sommige arsenalen geschie den, In ten met recht 10e aan het perso neel hoopvol de toekomst in te zien. 1926 ging echter een ongeluksjaar worden, want, in den loop van dit jaar, zouden de Staatsspoorwegen aan de zoogezegde Nationale Maatschappij worden geschon ken en het personeel vermoedde nteis van net onweder dat r akend was. Artikel 13 der wet van 23 Juli 1926 tot inrichting der Nationale Maatschappij van Belgische spoorwegen zegt dat eene paritaire kommissie zal worden ingelicht die in de eerste plaats het statuut van het personeel zal hebben op te stellen en dit statuut zal regelen de wijze van aanwer ving, van benoeming, van afdanking, enz. Hier stelt zich de vraag heeft de Na tionale Maatsch. het recht personeel, dat in 1926 in dienst was, af te danken zon der tusschenkomst der bedoelde paritaire commissie Uit de dagorde die minister Anseele rondstuurde op 31 Augustus 1926 blijkt overigens dat het parlement zelf oor deelde dat de verworven rechten van het In dienst zijnde personeel dienden geSer- bieligd te worden en dat het personeel steeds op de welwillendheid van het be heer zou mogen rekenen. Ik lees de brieven voor, bijzonderlijk deze van 31 Augustus 1926, omdat die voornaam is in dit debat. Deze brief zegt Op het oogenblik dat de exploitatie der spoorwegen naar de Nationale Maat schappij overgaat, breng ik aan het hooger b stuur en aan heel het personeel de dankbare hulde vari de regeering, die door in het parlement de eerbiediging de verworven rechten voor het in dienst zijnde personeel te bevestigen, reeds een eerste blijk gegeven had van hare erken telijkheid jegens hen, die goede dienaars van het land waren. Want, zoo de Staat voor de finan- cleele opbeuring beschikt over een krach tig werktuig, over een aanzienlijk eifdeel als het Belgisch net, heeft hij zulks groo- tendeels te danken aan zijne hand-en geestesarbeiders, evengoed aan die van voorheen als aan die van nu. En om dat erfdeel winst te doen op leverén.om er de door den flnancieelen toestand van het land ver.ischte produc tiviteit aan te geven, zal de algeheele medewerking van het personeel nog on misbaar wezen. Ik vraag aan het personeel zijn alge heele medewerking te verleenen aan de nieuwe maatschappij, in de overtuiging dat het zijnerzijds zal kunnen rekenen op deu geest van rechtvaardigheid en van welwillendheid zijner leiders. De exploitatie der spoorwegen een ruim gebied. De schaal, waarnaar alles wordt gemtten is zoo groot, dat een oogenschijnlijk geringe verbetering dik wijlstot een aanzienlijke hesparing leidt. Zulks beteekent dat elkeen, zijne werkzaamheden wezen nog zoo beschei den, zijn steentje kan bijdragen tot hel optrekken van het gemeenschappelijk gebouw. Ik verwacht van de Belgische spoor wegbedienden, die vóór den oorlog reeds een wel verdiende faam genoten, en die na den wapenstilstand een ongekende wilskracht ten toon gespreid hebben on het spoor in goeden staat te herstellen, dezelfde toewijding in de uitvoering var het programma, dat de regeering onlangs heeft opgesteld met het oog op 's lands flnancieele opbeuring. De beheerraad scheen overigens met dezelfde goede gevoelens bezield te zijn als degene die minister Anseele in zijne dagorde van 31 Augustus 1926 uitdrukte. Ik zeg dat de beheerraad dezelfde gevoe lens koesterde, vermits hij, in zijne dag orde van 1 September liet weten dat huidige inrichting van den dienst worden behouden ...Beslistzegt de beheerraad, de huidige inrichtiag van den dienst te behouden, de werkzaamheden leden van het personeel alsmede de sociale instellingen te bevestigen. De belofte door minister Anseele den 13" Augustus 1925 afgelegd bleef dus van kracht, vol gens bevestiging van den beheerraad van de Nationale Maatschappij, alhoewel in Mei, Juni en Juli men reeds tot afdankin gen was oveigegaan. De meesten van hen die toen werden naar huls gezonden kwamen echter weerom spoedig in dienst. De toestand te Mechelen. Wat inzonderheid de toestanden te Mechelen betreft, is het van belang den brief voor te lezen die door minister Anseele naar het gemeentebestuur van de Dljlestad werd gezonden als gevolg van een vraag om bemiddelende tusschen komst vanwege het Vlaamsch Syndikaat In antwoord op uw geëerd schrijven van 7 Juli, heb ik het genoegen u te mel den dat ik in mijn kabinet, over ver scheidene dagen, een onderhoud heb gehad met een der beheerders der spoor wegen en een der bestuurders van het arsenaal van Mechelen. Uit dit onderhoud is gebleken dat de dienst der rijtuigen, den 1" Januari 1.1., 2,431 werkers telde en den 5n Juli daarop volgend 2,409, of 22 minder. In den dienst der locomotieven waren de cijfers den "Januari: 1,533, den 5" Juli1,486; verschil 47, hetzij 69 min op 3,964 ar beiders. De redenen van dit verschil zijn a) Voor de hoofdwerkplaats der rij tuigen het niet vervangen van afwezigen, zieken, enz., sedert ongeveer drie maan- Dit getal 22 werd niet overschreden, omdat in de laatste weken een zeker ge tal werklieden, wier militaire dienst ge ëindigd Is, hun plaats zijn kamen her- b) Voor de hoofdwerkplaats der loco motieven Het niet vervangea van zieken, over ledenen, gepensioneerden, enz., sedert 1 Januari, en de afdai king op 1 Juli 1926 25 voorlooplge agenten. Uit dit allen blijkt, mijnheeren, dat de afdankingen op verre na zoo talrijk niet zijn als men denkt. Wat aangaat het door u gesteund verzoek van het K'isten Vlaamsch Syndi kaat, aangaande het afdanken der be dienden in de Staatsdiensten, zijn door mij volgende voorstellen gedaan en door 'e ministers aangenomen 1. Als de werklieden der arsenalen allen iets minder willen arbeiden ln de week of ln de maand, wordt niemand afgedankt. Dit werd reeds aangenomen door de werklieden van Cuesmes en daar toege- 1. De werklieden der werkhuizen van Luik hebben hetzelfde stelsel aange vraagd, en dit werd hun toegestaan 2. De werklieden van 60 jaar en meer toelaten het pensioen te vragen. Ik voeg hierbij wat die werklieden als pensioen kunnen geni ten. Doe mij het genoegen dit aan het Kristen Vlaamsch Syndikaat te laten weten, alsmede ook aan de werklieden van het arsenaal, en hun mede te deefen dat ik steeds te hunner beschikking ben om de toepassing hunner regelen te be spreken. Dit schrijven en de foorstellen van den heer minister vergen een woord van toe lichting. Aan de werklieden die de grens van 60 jaar hadden overschreden werd toege staan het pensioen t vragen. De voorwaarden waaronder ze dat bekwamen en de stabilisatie onzer munt, op dat oogenblik het ergste liet ver moeden, waren voorzeker oorzaak dat dit voorstel niet werd beantwoord gelijk men dat aan hoogerhand had verwachi. Het tweede voorstel werd gunstiger onthaald en met een o/ergroote meerder heid van stemmen wer i door de Mechgl sche arsenaalwerklieden aangenomen van af 1 October 1926, en dat voor den duur één jaar, de noodige offers te bren gen om de met afdanking bedreigde werk- makkers aan den arbeid te kunnen hou den. De verbreking van het akkoord. Wij vragen ons hier afWaarom wordt dit accoord met het beheer verbroken en zullen, op den 1" en den 15" Juü werklieden worden afgedankt aan wie verzekering was gegeven dat zij niet voor October zouden worden veront rust Wij weten dat een leider van hèt Nati onaal Syndikaat, M. Nicalse, hiertoe aan gespoord door zijn Mccbelsche leden, bij het beheer is gaan aandringen om dit akkoord te verbreken, omdat er tusschen de af te danken agenten maar een twin tigtal leden van het Nationaal Syndikaat waren en het nutteloos was voor deze 20 leden 1000 of 1500 anderen maande lijks een dagloon te doen verliezen I De personeeiraad heeft zich echter tegen het verbreken van dit akkoord verzet, en in de eerste plaats vragen wij dan ook als één der besluiten onzer inter pellatie, dat de Mechelsche werklieden, ingevolge het aangegane akkoord niet vóór 1 Oktober e. k. zouden worden las tig gevallen. In de tweede plaats herhalen wij de vraag welke ik de eer had vast te stellen op 16 Juni li. Hoe komt het dat er eerst maar van 73 afdankingen te Mechelen sprake was en er nu 351 broodeloos zullen worden gesteld Ik zou In verband met deze interpellatie nog eenige woorden willen zeggen over het verplaatsen van machinisten en sto kers van Moll naar Hasselt.-Ik wil echter die zaak aan den minister per geschreven vraag voorleggen; Ik durf hopen dat hij deze zaak met welwillendheid zal onder zoeken. Die zaak schijnt het gevolg te zijn vAn toegevingen van het beheer van spoorwe gen aan het beheer van de koolmijnen van Beeringen, waar de werklieden niet heel goed betaald worden. Ik zou ook willen spreken over het inleggen van treinen, na 9 uur 's avonds, tusschen Antwerpen en Moll. Ik zal ook daaromtrent een geschreven vraag aan den minister stellen. Ik besluit. Ik hoop dat de heer minister al mijne opmerkingen en mijne vragen aandachtig zal onderzoeken. De besluiten van den heer De Backer namens de VI. Nat. Besluiten Minister Anseele heeftden 13" Augustus 1925 plechtig beloofd dat geen afdankin gen zouden plaats hebben, welke ook de personeelverminderingen waren die moch ten voorgesteld worden. Toen hij deze belofte aflegde voorzag hij dat er, ja dan neen, personeel-lnkrim- pingen zouden geschieden of dat de over- bodlgen, de overledenen en gepensioneer den zouden vervangen. Het was dan ook zijn plicht, gezien en gehoord zijn belofte, werk te zoeken voor het teveel arbeiders. Werd met dit doel het zesdaags verlof toegestaan Laat het ons aannemen. Dat er werk genoeg was bewijzen zon neklaar de velen die terug in dienst wer den geroepen, na afgedankt te zijn. A. Twee maand afgedanktterug in dienst. B. Drie weken afgedanktterug in dienst. C. Vier dagen afgedankt; terug in dienst. D. Vandaag afgedankt; morgen weerom in dienst. E. Afgedankt en dadelijk terug in dienst. Natuurlijk, mits de gekende voorwaar den De beheerraad van de Nationale Maat schappij, die beloofde de huidige inrich ting van de diensten te zullen handhaven, dient uitleg te geven over de redenen der aangekondigde en reeds gedane perso- neel-vermlnderingen, verminderingen die niet strooken met de maandelijksche statistieken over de bedrijvigheid van hei personeel. Deze verminderingen zijn dus niet alleen in strijd met de belofte van minister Anseele, maar ook met de belofte door den beheerraad daarna gedaan. Zij zijn een gevaar voor den handel en de nijverheid. Voor de handelaars als de inkomsten der arbeiders verminderen, koopen ze minder of koopen niet en de handel kwijnt. Voor de nijverheid omdat te vreezen is aat de afgedankten hun werkmakkers uit de privaat-nijverheid, door den nood gedwongen zullen onderkruipen en loons vermindering en conflicten te vreezen zijn. Wij geven daarom volgende voorstellen ter overweging 1. Dat voor de werklieden dezelfde maatregelen zouden worden getroffen als voor de bedienden, 't is te zeggen, de vrijneid hun vroegtijdige beschikbaarheid aan te vragen en zulks onder dezelfde voorwaarden als de bedienden. 2. Dat een commissie zou worden saamgesteld bestaande uit een of afgevaardigden van iedere groep in deze Kamer veitegenwoordigd. 3. Dat in afwachting dat deze com missie samen met de vertegenwoordigers van alle erkende syndikaten, onderzocht hebbe a) Of de afdankingen noodzakelijk waren b) Of het werk op eerlijke wijze alle de werkhuizen verdeeld werd, alle verdere afdankingen zouden geschorst worden c) Dat intusschen door de paritaire kommissie zou worden overgegaan tot het onderzoek en het definitief vaststellen der bestuurlijke regiementen inzake het aanwerven, benoemen en afdanken der tijdelijke en voorlooplge werklieden. De vier afgevaardigden van de syndi katen, in den beheerraad, zullen- dat voorstel niet afwijzen. De tien leden welke door het parlement werden aangeduid kunnen zich evenmin daartegen verzetten. Als minister Anseele, in zijn hoedanig heid van voorzitter van den beheerraad der Nationale Maatschappij, onze voor stellen bijtreedt, mogen de werklieden hopen dat zij aan den arbeid zullen ge houden worden of weten onder welke voorwaarden zij gebeurlijk terug in dienst zullen geroepen worden. Duizenden ar beiders verbeiden met angst den uitslag van deze interpellatie. Stel hun gerust, mijnheer de minister, spreek woorden van hoop, verricht een goede daad houd uw belofte I Er zal dank komen van de werklieden en van de bevolking. (Zeer wel op de banken der Vlaamsche nationalisten.) M. Van op den Bosch aan het woord M. Ie président.?— La parole estè. M. Van op den Bosch. De heer Van op den Bosch. Mijne heeren, na dit bondig intermezzo over de plaatselijke toestanden te Mechelen wil len we tot den gtond der interpellatie weerkeeren. De regeling van den toestand der afgedankten. Dat de afdankingen vóór den 1 Sep tember 1926 vlug vergeten waren, bewijst ons de omzet dbrief nr5/P van den 11" Februari 1927, waarbij de toestand van de belanghebbenden wordt geregeld, ech ter op zoo'n ongelukkige en onrechtvaar dige manier, dat de klachten niet achter wege zijn gebleven en er in April 11. reeds andere onderrichtingen zijn verschenen. Die omzendbrief zegt namelijk Al de voorloopige werklieden die, na afgedankt te zijn, sedert 6 Augustus 1926 opnieuw in dienst geroepen werden, of in 't vervolg teruggeroepen worden, die nen, te rekenen van die terugroeping, be schouwd als tijdelijke werklieden. (Om het even of zij, al dan niet, eene afdan kingsvergoeding ontvangen hebben). Hun dient een vooruit vastgesteld uur- of dagloon toegekend, gelijk aan dat welk door de nijverheid van de streek betaald wordt aan de werklieden, welke door haar aangeworven worden voor een met dat van den spoorweg overeenko mend beroep. (Onder streken dient ver staan de aanwervingsomschrijvlngen, zooals deze vastgesteld zijn bij bijzonder bevel nr 132E, cijfer IX.) Belanghebbenden genieten dus gee- nerlel bijloon. Uitzondering wordt echter gemaakt voor de gezinsvergoeding, welke zij ontvangen in dezelfde voorwaarden als de vaste en vootlooplge werklieden. Dat vooruit vastgesteld loon moet, voor elke streek, door den groepsoverste bepaald worden. Hei mag, tenzij eene toelating van het Hoofdheheer, de bij den spoorweg aan de bedienden van dezelfde categorie of van hetzelfde ambacht toege kende ruwe minimumbezoldiging niet te boven gaan Deze ruwe bezoldiging om vat het vast loon, het veranderlijk bijloon het bestaat, het gewestelijk bijloon. Mochten sommige sedert 6 Augustus 1926 terug ln dienst geroepen werklieden een hooger loon dan het hiervoren voor ziene ontvangen hebben, dan behouden zij het voordeel van de getrokken som men, doch, met ingang van den 15 dezer maand Februari, wordt hunne Dezoldl- glng op het gewestelijk bedrag terugge bracht, zooals voorafgaande paragraaf is aangegeven. Te rekenen van dien datum zijn belanghebbenden niet meer deelge- rechtigd in de Werklicdenkas geenerlei afhouding ten bate van die instelling wordt dus meer op hunne bezoldiging gedaan, en bijgevolg, zullen zij niet meer genieten van de aan de aansluiting bij voormelde kas verborden voordeelen. Oms'andlger onderrichtingen zullen eerlang verschijnendeze onderrichting dient, evenwel, toegepast met ingang van voormelden datum van 15 Februari. De betrokken ambtenaars behooren onmid dellijk de noodige schikkingen te treffen». Na de oprichting van de Nationale Maatschappij zijn de toestanden al met eens veranderd en nergens bpspeurt men nog iets van de welwillendheid van den beheerraad of van de eerbiediging van de verworven rechten waarover werd ge sproken in de dagorden van den 1" Sep tember en den 30" Augustus van 't jaar 1926. Op een vraag door den heer De Backer gesteld den 23 D»cember 1926 (nr 76, bullèt'jn van 17 Februari 1927) wordt namelijk geantwoord dat 7 650 voorloo plge en tijdelijke werklieden zijn afge dankt. Men vraagt af hoe zulks mogelijk is geweest Valschë cijfers Volgens de statistiek die door heer is opgesteld wart n namelijk op den 1° Januari 1926, 82.412 werklieden in dienst. Dezelfde statistieken geven voor den 1" Januari 1927, 85 553 werkeenheden in dienst, 't zij 3.141 werklieden meer. Er moeten dus tusschen 1" Januari 1926 en den 1" Januari 1927, 10.791 werklieden aangenomen zijn, Immers 7.650 afgedankten 3.141 werklieden die er meer in dienst zijn, is samen 10 791 werkeenheden. De vraag door mij gesteld den 3" Maart en het antwoord daarop, gepubliceerd in het bulletijn van den 7" April, bekent dat et tusschen den 1" September 1926 en den 1" Maart 1927, 10 000 werklieden werden afgedanktterwijl de statistieken voor einde Februari aangegeven 85.389 werklieden, 't zij 250 minder dan op den 31-" Januari, terwijl er integendeel, vol gens het antwoord aan den heer De p/;ker, 2.500 minder móeten zijn. Wij binnen, Goddank, ook nog wat rekenen I Ofwel zijn de antwoorden die op onze parlementaire vragen worden gesteld on juist, ofwel zijn de statistieken valsch I Indien de statistieken onjuist zijn wij hebben alle redenen om zulks te ge- looven, wij kunnen niet aannemen dat op een lichtzinnige wijze zou geantwoord geweest zijn dat er 10.000 man zijn afge dankt als het niet waar is, moet het ons niet verwonderen dat er weer eens, op grond voor hoogerbedoelde onjuiste cijfers 10.000 man te veel zijn bevonden en op het punt staan aan de deur te worden gezet I Wij vragen dus dat de minister ons eens en voor altijd zeggen zou 1° Hoeveel werklieden er in 1914, bij het uitbreken van den oorlog, bij de spoorwegen, werkende waren Hoeveel werkuren zij jaarlijlré en gezamenlijk leverden 2° Hoeveel werklieden er op den 1" September 1926 werkend war^n en hoeveel werkuren zij jaarlijks en geza menlijk arbeidden 3° Hoeveel werklieden er den ^Augus tus e.k. na de afdanking van den 1en den 15" Juli zullen overblijven en hoe veel uren zij jaarlijks en gezamenlijk zullen aibelden 4° Door wat In een gebeurlijk verschil gewettigd en wie is desgevallend verant woordelijk voor het te veel aanwerven en ln dienst houden van het overbodig be vonden personeel Dat men ons nu toch niet trachtte wijs te maken dat de opbrengst zoodanig is verhoogd dat van 1° September 1926 tot 1" Maart 1927, 10.000 man en nu nog duizenden kunnen worden gemist 1 Het zou immers beteekenen dat de spoorwegwerklieden vroeger niets of wei nig uitgericht hebben. Moest dat waar zijn, waar bleven dan de tuchtmaatregelen tegenover het tech nisch en toezichtspersoneel, dat niets ge zien heeft en het land jarenlang schande lijk heeft bedrogen Dat men ook niet kome beweren dat het werk In zoo'n groote mate is vermin derd. Moest dit beweerd worden dan vragen wij Wordt soms het werk in plaats van door spoorwegarbeiders verricht te worden niet aan private ondernemingen gegeven Wij hebben alle redenen om zulks te gelooven. Werd den 31 Mei van dit jaar aan een groep wegwerkers te Schaarbeek niet gezeid dat zij ophielden te arbeiden voor 't beheer van spoorwegen en dat ze den volgenden dag in den dienst zouden staan van een privaat ondernemer Tegen zulke handelwijze moet verzet worden aangeteekend en geCischt, op grond van de verklaring van minister An seele, die destijds ln deze Kamer ant woordde dat de spoorwegwerkhuizen goedkooper en beter werk leveren dan de private instellingen, dat de indeeüng het werk zou worden gehandhaafd, gelijk die bestond «oen de dagorde van 1 September 1926 werd gelanceerd. Tal van kleine werkplaatsen, als deze in Muysen b. v., werden afgeschaft en saamgel rokken; locomotieven, rijtuigen en wagens moeten nu langer loopen; een machien die vroeger 30.000kilometer weg moest afleggen moet er nu 40,000 doen. Dat alles om personeel uit te sparen. Zal d t de exploitatie der spoorwegen bevoordeelen Is men zeker dat het ma teriaal nu nog zoo lang zal kunnen wor den benuttigd alvorens door nieuw te worden vervangen Is er iemand die denkt dat het volstaat van vermetel weg te decreteeren Die machien zal 40,000 kilometer bollen I opdat zij ze bolle (Gelach). Bevoegde personen beweren dat schrik kelijke gevaren daaraan kunnen verbon den zijn. Wie is er gebeurlijk financieel en rech terlijk verantwoordelijk, indien hier fla ters worden bedreven Wij weten dat de heer minister, ge steund door technische leiders, ingenieurs alsmede door de bestuurlijke ambtenaars met jarenlange praktijk, heel dikwijls om niet te zeggen altijd, deze nieuwigheden heeft bestreden. Zal het aan de beheerders der Natio nale Maatschappij, die deze maatregelen troffen, volstaan het af tt trappen als de missluxking wordt vastgesteld of zullen zij zich voor het land hoeven te verrecht vaardigen Wij nemen niet aan dat de reeds ge dane en nog op til zijnde afdankingen zouden gewettigd zijn en verzoeken den" heer minister zulks te wiilen verklaren. Herhaaldelijk hebben wij, door het stellen van parlementaire vragen gepoogd klaarte te brengen in de toestanden. Men beantwoord de vragen ofwel ver keerd, ofwel na maandenlang wacmen wat dubbel verkeerd is omdat het wan trouwen sticht. Dat men met de waarheid vooruiikome en niet met onjuiste cijfers lijk b. v. de cijfers verschenen ln het Bulletijn van 5" Mei 1927. Daarin wordt beweerd dat er nog 1,267 voorloopige en tijdelijke werklie den bij de exploitatie zijn of 9 t. h. van het vastbenoema kader. Dat vastbenoemd kader heeft dus 14,066 arbeiders plus de 1,267 voorloo pige en tijdelijke of in 't geheel 15,333 werkkrachten. De statistieken voor Februari melden 14,485 eenhedenvan 1" Maart tot 5" Mei hadden geen aanwervingen plaatsdus... onjuist 1 Dezelfde dwalingen treffen wij aan in den dienst van wegen en werken. Ier wordt ons gezegd dat er 9,583 nletbenoemde agenten zijn, 't zij 58 t. h. van het vast kader dat dus 16,522 eenheden telt of samen 25,105 arbeiders. De statistieken van drie maand vroeger geven maar 24,935 werklieden. Dus valsche cijfers I Bij trekdienst en materiaal is het aantal voorloopige en tijdelijke arbeiders 6,800 of 17,2 t. h. van het vaste kaler. Hier zijn dus in het totaal 39,535 vast benoemde en 6,800 voorloopige en tijde lijke te samen 46,335 eenheden De statistieken zeggen 45,869. Dus gelogen I Wij trekken samen en vinden Volgens de bescheiden 15,333 en 25,105 en 46,335 Is 86,773, Volgens de statistieken14,485 en 24,953 en 45,869 is 85,307. Wat een verschil is van 1,466 arbei ders een klein leger 1 Toch een kleinig heid I... en toch mis I... De overgroote ineerderheiddezer agen ten Is of was op dat oogenblik werkend aan het onderhoud van het materiaal en de exploitatie. De klaarheid. Men moet niet beweren (lijk sommige bladen het in de laatste dagen deden), dat werkvolk overbodig Is geworden omdat het vervangen of hernieuwen van materi aal, door de Duitschers of den oorlog vernield, kon worden geschorst. Wij verlangen ingelicht te worden en hopen niet te zullen moeten wachten tol op het oogenbllk dat de beheerraad van de Nationale Maatschappij zijn jaarver slag zal opgesteld en overgelegd hebben Duizenden werklieden werden reeds ontslagen of staan op het punt afgedankt worden. Uit hun naam vragen wij ophelderin gen. De heer minister van spoorwegen is die ophelderingen aan het parlement ver schuldigd. Hij moet ons zeggen of de Nationale Maatschappij het recht heeft, zonder zich om het algemeen nut te bekommeren, stations in halten, en halten in stop plaatsen te veranderen. Of de achturige arbeidsdag nog in eere is Hij gelieve ons te zeggen, of, ja dan neen, het onderhoud vaB hèt mateiiaal en inzor. derheid dat der baan te wenschen overlaat Of drie werklieden van de nu hetzelfde werk kunnen doen als vijf werklieden vroeger deden Wij weten dat geen of zeer weinig gewag wordt gemaakt van de spoorweg- ongevallen te onzent. Het publiek en inzonderheid de actionnarissen, voorai de toekomstige actionnarissen, moeten on wankelbaar blijven ln hun geloof in de Nationale Maatschappij. Voor een paar dagen liep de sneltrein Luik-Oostende tusschen Mechelen en Leuven op een goederentrein. Al de bladen zoo flink ingelicht hebben gezwegen haar briefwisselaars reizen immers omtrent gratis in eerste klasse 1 Wij kunnen dan ook onderschrijven de beschouwingen welke het Christen Vlaamsch syndicaat in zijn vakblad Plicht en Recht van den 1" November 1926 Het verschijnen Het Ch. VI. Syndikaat aan het woord. De toekomst ziet er voor ons, jongere spoorwegagecten, waarlijk alles behalve rooskleurig uit. De Winter staat Immers voor de deur, en als naar gewoonte is men in volle periode van afdanking. Reeds meer dan 2.000 werkmakkers werden doorgezonden, en niemand weet waar het ditmaal eindigen zal I Te vergeefs hebben we naar de reden dezer afdankingen gezocht. Men verze kerde ons dat het ging om besparingen. Wij noemen ze echter misdadig. Eenieder onzerdie iets van het spoor wegbedrijf afweet, is er namelijk van overtuigd dat die afdankingen gebeuren, niet zoozeer omdat er werkkrachten te veel zijn. Er moet bezuinigd worden en als naar gewoonte wordt zulks weer op den rug der kleinen gedaan, terwijl voor de grooten 't geld langs deuren en ven sters nutteloos buitengesmeten wordt. Beweert men niet dat de jaarwedde van den nieuwen Bestuurder onzer spoor wegmaatschappij op 100,009 frank werd vastgesteld De beheerraad der Belgische Spoor wegmaatschappij die overal reeds vetbe- taalde postjes bekleeden, zooals in bank en industriewezen, boerenbond en syn dikaten. Volgens we gezien hebben, zullen ze niettemin vanwege de maat schappij nog de kleine bijverdienste van 12.000 frank 's jaars bekomen, en daar ze met twintig zijn vertegenwoordigt zulks een bedrag van 12.000 maal 20 rekent maar uit, broodeloos gestelde werklieden I De bladen hebben bekend gemaakt dat er ergens een bestuurder zetelt, aan bet hoofd van een amortisatie- of del- gingskas, en dat die daarvoor het baga- telleke van 125.000 frank 's jaars oprapen zal 1 Die zal ten minste toch nog kolen in den Winter kunnen koopen. We zegden hooger, dat deze afdan kingen misdadig mogen genoemd wor den en zullen dit bewijzen. De locomotieveti. Tusschen de locomotieven waarmee de machinisten de baan op moeten, zijn er die in zulk een erbarmelijken toestand verkeeren, dat het nog echte wrakken zijn. Met die afgetobde rammelkasten kan de machinist echter maar zorgen dat hij den hem opgelegden dienst op regelma tige wijze verzekert, zooniet zijn er nog altijd tuchtmaatregelen die den nala tige straffen. Slot volgt). Werft heden nog eèn niéuwe abonnent aan. Hebt gij eene nieuwe «Etalage» te maken of begeert gij uwe oude te veranderen, te bronzen of te ver gulden Begeert gij eene Waschmachien, buaderie of wringer te koopen of hebt gij een te vermaken Hebt gij scharen, scheerzen of mes sen te slijpen of te koopen Wilt gij onroest bare lemmers op' uwe schoone ta felmessen laten zetten XS833 -LWO Voor 't koopen van hofgerief en alaam, voor alle hulsartikelen of bouwgerief. Hebt gij slot of sleutel of'wat ook te maken, te ver maken of te koo pen Moetdgij voor Paschen 'nieuwe sloten, krukken of bronzen plinten plaatsen Begeert gij er geen last van te hebben Wilt gij voor dezen Zomer "eene kookstoof of gasvuur koopen aan nog oude prijzen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1929 | | pagina 3