DE STALLING
Vergaderingen
Lan te
moeien
nt na
goede
onzer
t een
ls die
tijde
n den
bon-
rijven
ver
beven,
ten,
- Bla-
dunkt
'kens,
3t -'De
gele-
i ons
lar in
a, ik
Wij
trpus.
afge-
en en
staat,
boer
maar
u aan
ie sa-
beetje
and.
lat is
iden
deren
ndere
)t nu
meer
ie. Ik
n om
Lrpus.
eken,
ferm
it wij
'Orlog
en ze allen gebonden met land of geld of huis.
schijnen ze dat niet meer te weten.
Blasius Ja, ik heb ze zoo dikwijls geholpen
t hun geld te leenen, maar dat zijn ze allang
■geten, want binst den oorlog moest ik hen
ingen, met 't mes op de keel om mij wat graan
■iers te leveren, of boter of patatten.
Wycarpus. Ik denk dat wij, al de heeren,
rijken van den buiten en de stad die landen
huren, als deze die er belang bij hebben dat
ïen boerenbond kapot gaat.Dat wij allen saam
nnen en alle middelen gebruiken om tot ons
te geraken
ïïasius. Ja en allen die nu nog de gelegen-
d hebben om de boeren te exploiteeren en uit
juiten
Wycarpus. Wij beginnen met hunne gazet
;ht te maken evenals hunne koopwaren, vet-
enz.
ïïasius. Hunne gazet jongen, maar dat is
iegelijk die kan op geen enkel punt voor
ht uitgemaakt worden, daarbij de boeren
iden te veel aan hunne Koorenbloem.
hlycarpus. We waren beter konden we
r wat geld insteken,alware het voor één jaar.
kunnen de land vetten en andere waren met
ies afleveren. Vandaar krijgen de boeren
ste te koopen waar het goedkoopst is.
'lasius. Goed vriend, maar wij geraken
aan geene waren aan, terwijl bij hen alles
krijgbaar is en altijd veel goedkooper dan in
;n anderen bond. De zemelen staan veel goed-
per dan in 't komiteit de sulfaat, de nitraat,
is goedkooper. Ik versta mij uit dat spel
en het zijn maar beginnelingen.
1olycarpusZie, we zullen er eens goed op
enken dat wij weerom de bazen worden van
lie bonden, melkerijen en alle soorten van
ternijen onze coffre-fort zou het niet
toon kunnen worden.
'lasius. Tot later, vriend Polycarpus
i
it vra-
i, een
es en,
mees-
tevre-
n zijt,
ehad
in. Ik,
et be-
voor-
tig het
er te-
ïs den
onze
ij, al-
trfdeel
iggen.
het u
lat gij
ichten
r niet
Kom,
meer
Gezondheidsleer.
oelmatige voeding van het vee evenals bere-
»erde teeltkeus, moeten allen schipbreuk lij
als de gezondheidsleer niet onderhouden
'dt. Een oud spreekwoord zegt Het is
r te voorkomen, dan te genezen. Daarom
t de landbouwer zorgen eerst en vooral voor
goed ingerichten stal.
e stal moet 1) wel verlucht zijn 2) matig
ieht 3) tamelijk warm 4) proper en rein
ouden.
I De Lucht.
uitwaseming der beesten en de gisting der
irerpselen zijn aanhoudende oorzaken van
ïtbederfdaaruit volgt dat de lucht bestendig
t ververscht worden, zoo niet moeten de die
ndik zal Bavo in mijne armen nemen. Wij gaan
en
n Adriaan Damhout greep de lamp en lichtte zwij-
d zijne vrouw, die achter hem met haar zoontje de
opklom.
IV.
edert Bavo de overtuiging had bekomen, dat hij
eken zou kunnen leeren lezen, had hij geenen
den dag laten voorbijgaan, zonder uren lang haar
et spellen te oefenen. Er was iets wonderlijks in
anhoudendheid en in de vlijt vau den kleinen jon-
ja. dikwijls vermoeide hij Lieveken zoodanig,
haar hoofd er duizelig van werd en zij om verpoo
smeekte.
uiten de goedheid des harten, die Bavo aandreef
het arme Lieveken deelachtig te maken aan het
rwijs. dat zijne moeder hem had leeren aanzien
le hoogste weldaad voor een werkmanskind, be-
d er eene bijzondere reden van zijne drift en haast
zijne speelgenoote te leeren lezen. Hij wist, dat
zoohaast het mogelijk zou worden, naar de fabriek
moeten gaan, en dan, vreesde hij zou zij niet meer
nen leeren misschien zelfs zou hij niet meer of
zelden met haar kunnen spelen,
iderdaad, vader Wildenslag was een vijand van
onderwijs. Volgens zijne meening die, eilaas,
eeld werd door vele onwetende werklieden zijn
;inderen slechts op de wereld om hunnen ouders
ren ziek worden, hun gestel verzwakken en zoo
voor allerlei ziektekiemen vatbaar zijn.
Bij het bouwen van een stal moet men zorgen
eerst en vooral voor voldoende ruimte. Ieder
groot stuk vee heeft ongeveer 30 m3 ruimte noo-
dig. Een eenvoudig middel tot luchtverversching
is het plaatsen van een voldoende getal vensters,
die naar keus open en toe kunnen.
Bij de verluchting neme men de volgende voor
zorgen 1) Vermijdt de luchttochten. 2i De lucht
mag niet ineens in zoo groote mate toegevoerd
worden, dat de warmtegraad plotseling merk
baar verandert. De vensters moeten op eene
zekere hoogte geplaatst worden, zoo dicht moge
lijk bij het gewelf en ze moeten opengaan langs
den bovenkant, zoodat ze op den basis draaien.
Dus gelijk aan eene omgekeerde valdeur.
Schouwen, in den eenen of anderen hoek inge
bracht, zijn ook zeer doelmatige luchtverver-
schers en verdienen den voorkeur.
II. Het Licht.
De verlichting der stallen wordt bij de meeste
onzer landbouwers nog verwaarloosd vensters
kennen zij nog niet. Een of twee openingen (op
sommige plaatsen vlieggaten genoemd) dicht ge
sloten bij het naderen der eerste koude, laten
met moeite eenige lichtstralen in den stal drin
gen.
Eene wijze spreuk zegtWaar licht en lucht
binnendringen, blijft de geneesheer buiten
Professor Rachet zegt over den invloed van
het licht, het volgende De dieren die in don
kere stallen zijn opgebracht, kenmerken zich
door weekheid, bloedvcrwarming en gebrek aan
wilskracht, terwijl degenen die in volle lucht
leven, zich onderscheiden door kloekte en weer
standskracht
De vensters waarvan wij bij de verlichting
spraken, zullen op voldoende wijze den stal ver
lichten. Er dient nochtans opgelet, dat zooveel
mogelijk de dieren geplaatst worden, dat het
licht langs achter kome.
Stallen voor mestvee moeten min verlicht zijn,
daar de' groote klaarte, de dieren ongeruster
maakt en alzoo het vetten vertraagt.
III. De Warmte.
De'regeling van den warmtegraad verdient de
gansch bijzondere aandacht van den landbouwer
uit oorzaak van den belangrijken invloed, dien
hij op het dierlijk lichaam uitoefent.
De gepas le warmtegraad ligt tusschen 15° en
18° graden.
Nadeelen van te koude stallen
1De dieren gaan weinig vooruitimmers een
deel van het voeder wordt benuttigd tot het
voortbrengen der dierlijke warmte, welke door
het afkoelen der omringende koude lucht af
neemt en verloren gaat.
2) De melkopbrengt vermindert.
3) De groei der jonge dieren wordt belemmerd.
geldelijk voordeel aan te brengen, en is alle opoffering
voor hen eene domheid,zoohaast er middel bestaat om
ze te ontwijken. Alhoewel hij zijne kleine Godelieve
meer dan andere kinderen beminde, verschrikte het
hem, dat zij te huis met een boek op de knieën zat,
en door hare netheid en kiesche manieren tot eene
jufvrouw scheen op te groeien. Het was, volgens zijne
gedachte, een slecht voorbeeld in een huisgezin, waar
iedereen bestemd was om, van kindsbeen af tot aan
het graf, te werken zonder rust en zonder hoop op
verbetering.
Godelieve was te jong en te zwak om nu reeds naar
de fabriek te gaan maar er bestond in de buurt een
huis, waar men den kleinen meisjes leerde handwer
ken. Daar zou zij eerlang eiken dag eenige centen ver
dienen, en dit was toch alweder zooveel in het huis
houden gewonnen. Daarenboven zou zij gevoelen, dat
zij geboren was om te werken evenals de anderen, en
de luiheid, de jufvrouwerij. zooals hij het noemde, zou
den tijd niet hebben om in haar te groeien.
Meer dan eens reeds had hij met zijne vrouw over
zijne inzichten gesproken maar moeder Wildenslag
had hem telkens tot een uitstel overgehaald, door hem
te doen begrijpen dat Lieveken nog altijd zwak en
kwijnend was.
Deze reden ontsnapte haar evenwel na eenige
maanden want Lieveken scheen gezond te worden
en hare leden hadden in korten tijd zeer in sterkte
toegenomen.
Dan werd op zekeren dag het vonnis over haar ge-
4) Het aanvetten wordt tegengewerkt, is kos
telijker en langduriger.
Nadeelen van te warme stallen
1) De lucht zal er snel bederven en gevolgenlijk
veel gemakkelijker ziekten veroorzaken en
voortzetten.
2) De dieren zijn aan zweeten onderhevig en
daardoor ontstaat er nog een verlies aan voeder.
3) De dieren zullen ook aan verkoudheid bloot
gesteld zijn wanneer men ze buiten brengt.
Het plaatsen van een thermometer is in alle
stallen hoogst aan te prijzen.
IV. Reinheid.
Wat bemerkt men ongelukkiglijk in vele stal
len De zoldering is met spinnewebben behan
gen zij bestaat uit een zeker getal leghouten,
waarop hooi of stroo getast is, en dat later wel
licht als voeder aan de dieren zal toegediend
worden.
De vloer heeft geene behoorlijke helling, het
vloeimest blijft staan en dringt in den grond.
Het mest wordt niet in tijds weggenomen noch
de stallen in tijds geschuurd of gewit naar de
kribben wordt zelden omgezien.
Zorgt dus 1) voor eene gewelfde zoldering
2) voor een vloer met voldoende helling (1 cm.
per m.) gelegd met kareelsteenen op kant gezet
en.de voegen met ciment toegestreken 3) het
mest regelmatig en op tijd weg te nemen 4)met
bezem en overvloedig water den stal te schuren
5) de spinnewebben weg te nemen, die stof en
microben ophouden 6) de eetbakken en kuipen
te reinigen 7) ten minste tweemaal 's jaars de
muren en het gewelf met kalkmelk witten, waar
in phenikzuur 3 °/0 is opgelost.
Ontsmetten Heeft er eene besmettelijke
ziekte geheerscht, dan dient de stal zorgvuldig
ontsmet te worden daartoe dient
1De muren, vloer, gewelf en al het stalge-
reedschap af te schuren 2) de muren en den
vloer daarna met eene kokende oplossing van
soda (5°/o) af te wasschen 3) overstrijken met
eene oplossing van 5 °/0 blauwen aluin 4) den
stal met kalk witten 5) over den vloer versch
bereide kalkmelk te gieten 6j den stal goed
verluchten.
Reinheid in de stallen geeft schoone en goede
dieren, in volle gezondheid en verhoogt aldus
de rijkdom van den landsman, terwijl vuile
koten hem tot den ondergang zullen leiden.
Gijseghem. 2de Paaschdag, 21 April, bij
P. Goen, van 3 tot 4 uren. Inschrijving voor ko
len, veevoeder en landvetten.
Hofstade. Zondag 27 April in het gemeen
tehuis, na de mis van 8 uren. Belangrijke bespre
king over aankoop van bascuul en andere benoo-
digheden. Inschrijving voor kolen, veevoederen
landvetten.
veld, en haar werd bekend gemaakt, dat zij des ande
ren daags 's morgens, te zes uren, naar het spelden
werkhuis zou gaan.
Het meisje zou zich zonder het minste verdriet
onderworpen hebben, want zij wist niet. wat haar in
dezen nieuwen toestand wachtte maar de vader deed
haar de ergste zijde van haar lot begrijpen, toen hij
haar zeide
En dan, Godelieve, is het voor altijd gedaan met
leeren lezen. Gij kent daarvan al veel te veel voor een
arm werkmanskind. Poog het liever te vergeten, want
anders zou het u gedachten kunnen geven, die u later
op den doolweg zouden brengen Geene boeken meer
in huis denk aan werken alleen.
Godelieve ging zwijgend het huis uit en bleef bij de
deur met gebogen hoofd staan. Lang overwoog zij. Zij
zou niet meer mogen leeren Dit gepeins rukte tranen
uit hare oogen, en zij ging langzaam en als dwalend
naar de woning van bazin Damhout.
Zij verscheen in de kamer met den voorschoot voor
de oogen. Adriaan damhout was rends terug naar de
fabriek maar dewijl het Donderdag en schoolverlof
was, zat Bavo nog nevens zijne moeder bij de tafel.
De jongen sprong met een gil van zijnen stoel op,
greep het meisje bij de hand en vroeg
Lieveken, gij weent, wie heeft u kwaad gedaan
Maar Lieveken begon luidde te snikken en scheen
ontroostbaar.
Nu, Godelieve, spreek, wat is u geschied Het
zal niet erg zijn zeide moeder Damhout.