De Voeding der Huisdieren BAVO EN LIEVEKEN. Ik weet het niet, stamelde zij. In de maand Bij de Pachters. sÜTPier. Dag Wannes naar de stad geweest man. Wannes. - Ja Pier, ik heb mijnen pacht ge weest betalen, maar ik heb daar verschoten zulle! Pier. Zoo, Wannes, wat is er vriend Wannes. Wel Pier, wanneer ik mijn geld opengeteld had, zei mijnen heer heel serieus zie pachter dat is nu goed, maar van toekomende jaar gaat gij meer betalen, en dat is niet weinio- zulle Pier, 't is bijna het dubbel. Pier. En zijt gij daarmee tevreden, Wannes» Wannes. Wat kan ik doen,Pier, ik heb hem gezegd dat niet te kunnen geven, dat ik liever het land liet liggen, doch ik kreeg voor antwoord dat^ er wel tien gereed stonden, om het te huren Pier. Allemaal prullen, Wannes, ik ben juist gevaren zooals gy, ik zal u dat eens gaan vertellen, k Ging overlaast ook mijnen pacht be talen en dan eigenaar van mijn land, zegde mij dat ik moest twintig frank per dagwand opslaan' ik protesteerde natuurlijk en zegde, geenen cent meer te geven aangezien de pacht duur genoeg was. Doch niets te doen, de boeren hadden binst den oorlog geld genoeg gewonnen, zegde hij. Goed, Mijnheer, zegde ik wij gaan spoedig ak koord maken, luistert goed vóór den oorlog had ik een goed paard, nu een slecht vijf koeien, nu twee zes runders, nu een zes tot acht verkens, nu twee Ik ga u nu, al het geld geven dat ik binst den oorlog gewonnen heb tot de laatste cen tiem, en gij, koopt mij al de beesten, juist gelijk ik voor den ooplog had. Wannes. En wat zegde uwen eigenaar Pier? Pier. Wat hij zegde, Wannes, hij trok pre cies een gezicht gelijk n'en dooden schelvisch, heel zeker had hij zoo ver niet gedacht. Maar ik moest toch opslaan, zegde hij, maar geenen cent Wannes, geenen cent meer geef ik Wannes. Maar als hij dan uw land afneemt Pier. Pier. Dan han hij het zelf komen gebrui ken, Wannes. Wannes. Dat zal hij zeker niet, maar kan het verhuren aan anderen. Pier. Ja, dat zou hij kunnen maar dat spel moet nu eens voor goed uit zijn. Hebt gij nog niet gedacht, aan onze vereeniging, Wannes Denkt gij niet dat wij daar het middel hebben om ons al gelijk tegen dien opslag te verzetten, en ons onderling te verbinden, geen land te huren die om zulke reden aan anderen onttrokken word? Wannes. Ja, dat ware schoon Pier, maar uitvoeren Pier. Dat moeten wij kunnen, Wannes als wij dat niet kunnen moeten wij niet vereenigd zijn Ziet eens naar andere klassen, bijvoorbeeld de werklieden. Op een woord laten zij het werk staan, en lijden dikwijls honger en gebrek om hunne eischen te bekomen. Voor ons is het zoo moeiehjk niet, wij moeten slechts malkander verstaan. Mannes. Waarlijk, Pier, dat is een goed gedacht, dat gij hebt, maar dan zou men op alle gemeenten t zelfde moeten doen. Pier. Zeker wannes, en nu met die groote vergaderingen die er gaan plaats hebben, zou daar eens goed moeten over gesproken worden, iedereen kan zijn gedacht daar van zeggen, want Se moogt mij gelooven het is bijna overal het zelfde met dien opslag, 't is of de heeren malkan der gesproken hebben. Maar als wij malkander spreken en verstaan dan zijn wij meester. Wannes. Wat is tochwefdat wij vereenigd zyn, Pier. Anders was het gedaan met de boeren. Pier. Dat ware zeker Wannes, en nu tot zondag op de vergadering. Wannes. - Als 't God belieft. Pier. Het voeden der dieren wordt bij vele van onze andbouwers maar al te dikwijls verwaarloosd zonder voldoende en regelmatige voeding kunnen de moren geen bijzonder nut aaii den landbouwer verschaffen. De rantsoenen Alles wat een dier in de 24 uren eet, noeïnt men rantsoen. Er zijn twee soorten van rantsoenen Onderhoudsrantsoen Een paard of een os waarvan noch werk noch vleesch gevraagd wordt moet toch eten ze heb ben eene zekere hoeveelheid voeder noodig voor het onderhouden der dierlijke warmte en het her stellen der sleet des lichaams dit rantsoen heet onderhoudsrantsoen. Voortbrengingsrantsoen Wanneer nu de landbouwer van zijne dieren melk, vleesch of kracht wil bekomen, dan moet hij hun meer voeder gevenen dat gedeelte wordt voortbrengrngsroMtsoen genoemd. Of de dieren veel of weinig voortbrengen, het onderhoudsrantsoen blijft ongeveer hetzelfde. Men heeft er dus alle belang bij het voortbren- gingsrantsoen tot zijn maximum te brengen. Doch vergeten wij niet dat er voor elk dier eene maximum opbrengst, eene grens bestaat, die men moet trachten te bereiken. Verder willen gaan ware gevaarlijk. Voor het overige moeten de rantsoenen aan de volgende grondregels voldoen. 1) Het volumvoeder moet overeenstemmen met de natuur van het dier. Eene koe die een bij zondere groote maag heeft, hoeft in evenredig heid grof voeder te ontvangen. Men rekent dat een koe van 500 kg. levend gewicht ongeveer 12 kilos drooge stof per dao- noodig heeft. door Hendrik CONSCIENCE. Reeds tweemaal, wanneer zijne ouders des Zondags volgens gewoonte hem mede wilde nemen op de wan deling, was hij alleen te huis gebleven, onder voor wendsel dat hij veel schoolwerk had af te maken. Zij ne moeder had hem eens verrast, terwijl hij met ang stige haast iets voor haar verborg. Wat mocht hem dus bezighouden Hij wilde het niet zeggen hij ontweek alle uitleggingen daarover, en bazin Damhout was niet zonder koKlmer, alhoewel zij niet juist wist wat zij vreesde. Op zekeren avond kwam Bavo te huis van de school; hij scheen uitermate blijde, liep van den eenen kant der kamer naar den anderen met zichtbaar ongeduld en deed niets dan in zich zei ven zeggen Is Lieveken nog niet gekomen Waar blijft toch Lieveken Indien zij eens dezen avond niet kwame En als bazin Damhout hem vroeg, wat hem zoo aanjaagde, antwoordde hij lachende Gij zult het straks zien, moeder lief, en dan zult gij weten, wat ik voor u hield verborgen. Ha, ha, daar is Lieveken 1 riep hij uit. Het meisje aanschouwde hem verbaasd en keek rond om te raden, wat hem zoo vroolijk maakte. Welken dag van het jaarzijn wij?» vroeg hij haar. Juli... «Welnu, zie eens in dezen almanak, daar op den zesden der maand, welke heilige staat daar Sinte-Godelieve zeide het meisje met verwon dering. ja, Godelieve, het is uw dag,» juichte hij. Ik ga u besteken ik heb een geschenk voor u. Eene maand lang heb ik in het geheim er aan gewerkt. Gij moogt er met mede lachen en moeder ook niet. Ik heb gedaan wat ik kon. Hij opende een groot schrijfboek, trok er een blad papier uit, legde dit op de tafet en riep «Zie Lieveken, zie moeder, d&èr is mijn geschenk'» Op het blad papier stonden de beelden van twee kinderen, met waterverf gekleurd, een jongen en een meisje, hand aan hamd, en houdende elk in de hand die hun vrij bleef, een open boek. Er was een breede driekleurige band rondgeschilderd, en deze bonte ver ven gaven het eenen grooten glans. Ongetwijfeld had Bavo geweld gedaan om zijne eigene beeltenis en die J?" L'e.^eken na te bootsen 1 de kleederen geleken klaarblijkend maar het geheel was een zoo gebrekkig en grof kinderwerk, dat men moeilijk het inzicht des makers hadden kunnen raden, indien hij niet onder de beelden in groote Ietteren hadde geschreven Bavo en Lieveken. Verrast en schier droef, omdat het meisje beweeg- bleef en n'et juichte, zeide hij beschaamd 1 Ja, Godelieve, het is niet goed, ik weet het wel. 2) Er moet een behoorlijke verhouding bestaan tusschen de hoeveelheid en de voedzaamheid van het rantsoen het volstaat dus niet, met beeten, met rapen of aardappelen alleen te geven zulk voeder ware te flauw, daarbij moet hooi, 'zeme len, meel enz, gevoegd worden. Zoo schat men dat eene gemiddelde melkkoe van ongeveer 500 kg. levend gewicht dagelijks in haar rantsoen moet ontvangen 1250 grammen eiwit250 tot 300 gr. vet en van 6 tot 7 gr kool hydraten. Zekere geleerde berekende het eiwit dat eene koe dagelijks noodig heeft voor eene melkgifte van 5 liters 800 gr. 10 1000 15 1200 20 liters 1400 gr. 1600 1800 De inhoud aan Vet onderzoekende van 1 liter melk, zou men op dezelfde wijze do nabijkomende vermeerdering van vet kunnen berekenen. 3) Er moet eene behoorlijke verhouding zijn tusschen de eiwitachtige en de niet eiwitachtige stoffen die verhouding moet 1/5 tot 1/7 zijn vol gens de omstandigheden. Volgens een landbouwkundige moet de voeden- verhoudmg voor eene melkkoe 1/5 zyn. Proeven gedaan gedurende drij jaren, geven de volgende uitslagen Voedende verhouding 1/8 winst per dag en per koe 0,91 fr. 1/6 ti «4 1,02 1]5 <4 u 1.-J9 ti ®Preek van zelfs dat de landbouwer de verhouding zal wijzigen naar de omstandigheden Een paard waarvan zwaren arbeid gevraagd wordt eene koe die veel melk geeft, moeten krachtiger gevoed worden dan die deze die gee- nen of lichten arbeid, weinig of geene melk le veren. 4). Het rantsoen mag niet al te veel water be vatten. Immers aldus verplicht men het dier eene te groote hoeveelheid water te nemen, meer dan het zelfs lust, en dat is schadelijk 't is beter desnoods, water te zijner beschikking te stellen. iu -j ra°tsoen moet eene genoegzame hoe veelheid aschbestanddeelen (minerale stof) bevat ten vooral bij jonge èn drachtige dieren. Niet zelden lijdt het daaraan gebrek. Met eene bijvoe- ging van phosphaatkalk bekwamen wij den bes ten uitslag op veerzen. Dit voeder kost 0,40 fr.de kg.;enkele grammen daags zijn voldoende, zoodat de uitgaven uiterst gering zyn. Daarénboven valt op volgende punten gelet te worden A. Zekere vruchten moeten geheel of gedeelte- frj-p'verkocht worden, als men in den handel ge lijkaardige afvalprodukten kan koopen van min deren prijzen. "~B7~ï)e overgang van groen maar droog voeder Ik heb het gemaakt om te lachen het is eene geden kenis van dat wij te zamen hebben leeren lezen. Godelieve boog het hoofd en begon in stilte te wee- nen de tranen rolden als parelen uit hare oogen. Wat is dit murmelde de verbaasde longen. Waarom weent gij nu Ik weet het niet.» was haar antwoord, «omdat eii zoo goed voor mij zijt. Kom kom, het is maar spel, riep Bavo' Hadde ik geweten, dat het beeldeken u moest be droeven, ik hadde het aan stukken gescheurd. Ho, aan stukken scheuren gilde Lieveken met schrik. Doe dit niet I Geef het mij, als 't u belieft!» Wel, het is voor u, Lieveken, dat ik het heb ge maakt 5 Wees gedankt, Bavo ik zal de gedenkenis uwer vriendschap zoo zorgvuldig bewaren Zij greep het blad papier van de tafel en, als ver schrikte haar de gedachte, dat het schoon geschilderd beeld haar nog k<jn worden ontnomen, liep zij er me de de deur uit, roepende dat zij het hare moeder wilde toonen. IV Eindelijk was de tijd gekomen, dat Bavo de gemeen teschool zou verlaten, om als leerjongen op een werk huis van mekaniekmakers te gaan. Hij was meer dan veertien jaar, en zijne opvoeding was voltrokken Toen de onderwijzer van dit besluit kennis gegeven was, kwam hij zelf in de woning van Damhout, om 10. -«O» 30

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 2