BAVO EH LIEVEKEH.
Vlaamsche Beweging
Juiste dag en uur zullen inde Koornbloem ver
meld worden. Iedereen lette eens wel op het ein
digen zijner polissen, om over te gaan in onze
onderlinge maatschappij. Het is eene der schoon
ste en nuttigste inrichtingen.
Er zijn menschen die altijd vragen naar onze
politieke zienswijze. Ons eenig antwoord kan
hun verwijzen naar ons reglement die alle poli
tiek uitsluit. Wij zijn als boeren vereenigd en
kunnen onze hand leenen aan deze of gene poli
tieke groepeering.
Er zijn toch personen die den val van onzen
bond zouden willen bewerken en die beweren
dat er eene politieke streving bestaat. Zij kunnen
het niet verkroppen dat wij ons zoo goed buiten
deze zone houden en den weg niet opgaan van
vele onzer vroegere landbouwkringen die veelal
voor politieke doeleinden hadden. Wij zien noch
naar links noch naar rechts en strijden enkel om
onze landbouwbelangen.
Moest gij zulke heeren tegenkomen die bewe
ren dat wij ons moeten met eene of andere kleur
schilderen vraag hun welke kleur de vereeniging
draagt der geneesheeren, der eigenaars, der
komiteiten, waar alle kleuren bijeenzitten en
elkander de hand geven waar het hunne belangen
geld.
Wij hebben hier een nieuw bewijs van kleur-
looze tegenkanting tegen de boeren de zaak
van Oultre. Ik schreef naar den Minister van
Justicie, naar den Gouverneur van Oost-Vlaan
deren en naar de Prokureur van Oudenaarde. Er
verschenen reeds twee antwoorden in De Koorn
bloem. Ziehier de derde
Landbouwvereeniging van het
Arrondissement Aalst.
Mijne Heeren,
Ik kom van den Heer Minister den brief te
ontvangen hem den 12 dezer maand toegestuurd,
en waarbij gij zijne tusschenkomst afvraagt om
voor de voortbrengers, die in 1918 aardappelen
geleverd hebben, de betaling hunner waar aan
19 franken te bekomen.
Ik heb hoegenaamd niets te zeggen bij de
Kommissie die gelast geweest is met het op-
eischen en het vaststellen der prijzen der aard
appelen.
Het spijt mij dus geen gevolg te kunnen geven
aan uwe aanvraag.
Aanvaardt, Mijne Heeren. de uitdrukking mij
ner hoogachting.
VOOR DEN MINISTER,
De Algemeen Bestuurder,
Ge ziet allen zetten de zaak aan kant. Terwijl
alle standen en vooreerst de werklieden van de
ministers voldoening kregen, staan wij met al
ons recht nog steeds te kloppen aan doovemans
deur. 't Is een teeken dat wij nog niet krachtig
genoeg opkomen en onze stem nog te flauw
en zacht is
door Hendrik CONSCIENCE. 11.
«o»
Zij beschadigden de gebouwen en werktuigen, en
leverden zieh over aan gewelddaden, die de tusschen
komst der gewapende macht noodzakelijk maakten.
Deze tooneeien van woest geweld boezemden den
fabrikanten eenen grooten schrik of eene diepe spijt
in. Dan werden de fakrieken voor goed gesloten en de
duizenden werkmanshuisgezinnen in eene eindelooze
ellende gedompeld.
Het was bovenal in de woning van Wildenslag dat,
er nood en derving heerschte want daar waren de
kinderen talrijk, en men was er gewoon zonder voor
uitzicht en zonder zorg op voorhand alles te verteren,
wat er werd gewonnen. Moeder Wildenslag had een
wreed en bitter leven al het verdriet en al de onwil
van man en kinderen vielen op haar, en zij hoorde den
ganschen dag niets dan scheldwoorden en verwijtin
gen, als ware zij inderdaad de slavin, die in het huis
houden het natuurlijke doel moest zijn van de ontevre
denheid der anderen. Lieveken, die ook deel had in de
kwade bejegeningen harer broeders en zusters, was de
eenige troost, die bazin Wildensiag overbleef want
dit kind ten minste beminde en eerbiedigde haar, en
het weende tranen van liefde en van medelijden op
Ik wil nog een belangrijk punt aanraken en
't is wel aangaande de maandelijksche vergade
ringen der gemeentelijke bonden.
Dit is allernoodzakelijkst van ten minste alle
maanden te vergaderen. Nu dat alles wat regel
matiger begint Ie gaan met de barbel en de ver
zendingen zullen wij naar elke gemeente, als de
hoeveelheid een wéinig belangrijk is, het vet
sturen per ijzeren weg. De Secretarissen moeten
het ontvangen en oan de leden berjeelen. Daarom
is het noodig dat men dikwijls bijeenkomt opdat
elk de gelegenheid hebben te commandeeren en
op de hoogte is van prijzen der waren. Binnen
veertien dagen moet men beginnen aanvragen
voor het loof of rapen te doen. ('t Vervolgt).
Iedereen zal wellicht in een of ander blad de
ondervragingen hebben gelezen door eenige
kamerleden aan de regeering gedaan, in zake de
Vlaamsche kwestie.
Ieder Vlaming die de zaken van zijn volk kent
en verstaat, staat tegenwoordig zonder onder
scheid van politieke kleur in de gelederen om
den strijd aan te gaan voor de Vlaamsche rechten.
Menigen onzer lezers hebben zich wellicht
reeds afgevraagd of wij daar niet een handjen
toe te steken hebben. Laat ons de zaak onder
zoeken en oordeelen.
Wat vragen de Vlamingen
Er zijn verschillige denkwijzen en strekkingen,
er zijn gematigde en radicale strijders. Men
vraagt zooal bestuurlijke scheiding tusschen
Vlaanderen en het Walenland, waardoor er in
België, van alles een Vlaamsch en een Waalsch
lichaam zou bestaan twee Kamers, twee sena
ten, twee wetgevingen, in een woord twee ver
schillende gouvernementen in den naam België.
Zoo bestonden er ook voor den oorlog in Duitsch-
land verscheidene afzonderlijke staten. Men
vraagt ook Vlaamsche en Waalsche regimenten,
eene Vlaamsche Hoogeschool, eene Vlaamsche
hoogere landbouw en technieke school. Men
vraagt in België een bestuur van de eene zijde
gansch Vlakmsch in onderwijs, bestuur, enz.,'en
van de andere zijde een bestuur geheel Fransch.
Dit is een deel van het programma der radicale
Vlaamsche strijders.
Anderen zijn mineischend, en vragen dat de
Vlaamsche taal evenals de Fransche in gansch
België zou gebruikt worden, in bestuur en ge
recht, maar willen geen bestuurlijke scheiding,
noch verdeeling der regimenten.
Is het voor ons landbouwers geraadzaam dezen
strijd mee te doeh of te steunen, of is het eene
noodzakelijkheid
Voor mij is het eene noodzakelijkheid en wel
om veel verschillende reden.
hare borst, wanneer de overigen haar hadden mishan
deld of gehoond.
In de woning vrn Damhouts deed de ellende zich
zoo spoedig niet gevoelen. De winkeliers hadden in
hen meer vertrouwen, omdat zij bekend stonden als
spaarzame lieden, en gaven hun ook langer op borg.
Daerenboven arbeidde moeder Damhout, wie geen
naaiwerk ontbrak, nu van het krieken van den dag tot
elf uren des avonds zonder ophouden. Mischien wel
had de zorgende vrouw eenen kleinen spaarpot Hare
vlijt, hare zucht om te beletten, dat haar man zich ooit
over het onderwijs zijner kinderen beklaagde, laet toe
te veronderstellen, dat zij iets had bewaard tegen eenen
onvoorzienen nood.
In het eerste ten minste ontbrak er niets in haar
huishouden. Zij verzocht zelfs dikwijls de arme Gode-
lieve, die honger leed ongetwijfeld, met hen het avond
maal te nemen maar het meisje werd telkens rood
bij zulke aanbieding en weigerde, zichtbaar sidderend,
alsof het gepeins van in dit huis eene aalmoes te ont
vangen haar met schrik en schaamte sloeg.
Nog altijd dwaalden de werklieden in de staten van
Gent verhongerd en lijdend rond. Van kindsbeen af aan
eene enkele soort van arbeid, aan eene eenvormige en
beperkte beweging gewend, waren zjj onbekwaam om
tot eenig ander werk hunnen toevlucht te nemen. De
gedachte daarvan kwam zelfs niet in hen op, en zij zou
den veeleer zich met gansch hun huisgezin van honger
hebben laten sterven, dan in eenige andere bezigheid
ten minste eenen tijdelijken onderstand te zoeken.
De Vlaamsche strijd staat buiten alle politiek
en word gevoerd tot verheffing van ons volk.
Wie is het Vlaamsche volk Meestal boeren of
buitenlieden, of menschen die zich bezig houden
met verwerken of verhandelen van landbouw-
artikelen. Het is dus de strijd voor ons boeren
volk.
Wat kan ons voordeel doen en wat moeten wij
helpen verwezentlijken
1° Dat er eene Vlaamsche Hoogeschool is, en
eene Vlaamsche hoogere landbouw en technieke
school waar onze zonen en broeders gemakkelijk
en min kostelijk zouden opklimmen tot bekwame
landbouwkundigen ofwel tot gelijk welk ander
vak rouden komen. Eene Vlaamsche landbouw
school zooals er eene Fransche bestaat te Gem-
blours, zou aan onze streek ongemeene voordee-
len bieden. Vlaanderen dat landbouwland bij
uitnemendheid zou zich op dees gebied ontwik
kelen en volmaken.
En eene Vlaamsche Hoogeschool waardoor we
Vlaamsche geleerden krijgen die des te gemak
kelijker hunne kennissen aan de lagere standen
over zetten eene hoogeschool waardoor
mindere begoeden zich gemakkelijker opwerken
tot bekwame geleerden.
En ik zeg het rechtuit konden wij de bestuur
lijke scheiding krijgen dit ware voor den Vlaam-
schen landbouw het grootste geluk dat hen kon
overkomen.
Weet, moest er een Vlaamsch parlement zijn,
de landbouwers de meerderheid zouden hebben
en dat er niet zou gelachen worden met bóeren-
belangen zooals nu. Dan hadden we rap goede
landbouwwetten, eene wet op de regeling der
pachten, betere tol en uitvoertarieven. In een
woord in Vlaanderen waren de boeren de mees
ters in de Kamer en waren ze 't niet ?e zouden
toch eene groote macht hebben tegenover de
andere klassen. Dus hebben groot belang dat de
Vlaamsche strijd zegeviert en is het onze plicht
hem met alle kracht te steunen.
En nu zie ik slechts langs den stoflelijken kant
en wij streven ook naar zedelijke verheffing.
Door een degelijk Vlaamsch onderwijs zal ons
volk verscheidene trappen hooger kiimmen op
de ladder beschaving, terwijl men nu de meeste
schooluren verspilt aan Fransche grammaire.
Het Fransch kan natuurlijk als eene bijtaai ge
leerd worden, zooals men het Engelsch en andere
talen kan aanleeren. Want vergeet niet dat,
moesten de Vlaamsche eischen vervuld worden,
men voor alle vakken of bedieningen in Vlaan
deren men alleen Vlaamsch zal moeten kennen.
En. werpen wij ook een blik op onze geschie
denis. Vlaanderen is een land met een roemrijk
verleden, een land waar eens een volk woonde
dat ontwikkeld was en groot, een volk die de
wereld verbaasde door Vlaamsche kunst en
Vlaamsche beschaving. Dat land dat beroemde
Door den langen duur der werkstaking werd de nood
insgelijks voelbaar voor het huisgezin der Damhouts.
Inderdaad, wat de vrouw door haren drukken arbeid
met naaien kon verdienen was niet toereikend, om de
huishuur te betalen en de voeding van vijf personen ta
bekostigen. In de winkels begon men insgelijks moei
lijkheden tot langer borgen op te werpen.
Aangespoord door den ijver zijner vrouw, die, zoo
als hij zelf zeide, zich de vingeren van de handen
werkte, poogde Damhout in de stad werk te vinden
om iets te winnen. Het gelukte hem in de eerste week
niet want schrik voor den oorlog had meer dan ééne
nijverheid verlamd, en er liepen honderden menschen
rond om werk en om brood.
Eindelijk toch, en hoezeer het hem, als spinner van
ambacht, tegenstak, nam hij aan met eenige anderen
eene slijkige gracht en eenen vijver uit te delven en te
verdiepen.
Het bedroefde bazin Damhout uitermate, dat hij zul-
ken arbeid had aanvaard, en zij poogde hem te over
tuigen, dat hij hem moest veriaten er zou wel een
middel zijn om voort te sukkelen, totdat hij wat beters
hadde gevonden, maar de man, die wanhopig was over
de werkeloosheid en niet langer al den last van het
huishouden op zijne vrouw wilde laten drukken, weer
stond haar en begon des anderen daags den voor hem
zoo ongewonen arbeid.
Gedurende de eerste week hield hij het vol hij was
wel treurig in zijn hart en tot bezwijkens toe vermoeid
in al zijne leden, maar hij toonde er niets van ge
O