ZEI T Rond de Politiek. Bemesting en Meststoffen LANDBOUWWEEKBLAD Arbeid adelt bij irlit), rijzén jit en, Spe' mdag 3 Oogst 1919. Prijs 6 centiemen. i« Jaargang. N° 3o. ilbaai vpijn. Kiezel, ij men, tegenjy; eid. bloed VERSCHOVEN tot naaste week, een ant- Dord van Sander op het artikel Vrije 'ibuun door Ture J. D. Wij geven hier rst nog een artikel in den zelfden zin, als twoord Kaarten op Tafel ht p»r' emenf" ver n zoo ijgen fdpijn k). VRIJE TRIBUUN. Dfschoon het voor de leden der landbouwveree- ;ing Redt U Zeiven streng verboden is aan 'tij-politiek te doen, moeten wij toch niet als pfstommen toezien. Nu, alles laat voorzien dat eerstkomende kiezingen een geweldigen partij- ijd zullen uitlokken en dat haast alle standen maatschappij van nu af al 't mogelijke doen bij de aanstaande verkiezingen zooveel mo- ijk vertegenwoordigd te zijn door eigen man van woord en daad" waarop zij gerust ver- mwen mogen, ekten Doch Is dit onderwerp niet al te gewaagd igpijn,l er daardoor geen verdeeldheid komen in de ïgen van hen die zich zoo bereidwillig rond de ekens De Koornbloem" hebben geschaard, en- omdat deze zich onpartijdig hield en de klein- istige politieke knoeierij te ongezond achtte .er hare eerste grondvesten op te bouwen üeen wij landbouwers moeten ons boven alle singeestigheid houden. Wij mogen niet luiste- inaar dezen die elk woord ons door onze voor innen voorgehouden trachten verkeerd uit te ;gen. Wij moeten durven de waarheid vlak in ;ezicht zien, en moeten, zoo we ernstig zijn willen, naar middelen uitzien om de wantoe- nden waarin onzen stand tot hiertoe gedom- d was te verbreken en onzen eigen weg ;aan. Heeft de oorlog ons niet genoeg getoond dat, e zich zelf niet kon behelpen op vreemde hulp et rekenen mocht Moesten wij, boeren, niet dereen ons plan trekken om de netten veel- door ons vroegere belovers en leiders ons spannen, behoedzaam te vermijden. En zoo wij ongelukkig in terecht kwamen, bij wie moes- 1 wij gaan om geholpen te worden Bij deze of - ne kleine ambtenaar, die het deed om de mar- Korte11Maar nooit bij een politieke voorman!! Hooger heb ik gezegd dat wij moeten weten zen eigen weg op te gaan, al meenen som gen dat dit zonder politiek niet kan. Omdat de reeniging Redt U Zei ven buiten alle politiek sef,hebben wij er ons geestdriftig bij aangeslo- 1 en nu, bij de eerste botsing tusschen de ver- hillende partijen zouden wij ons zoo laf, zoo einzielig toonen van ons door valsche woorden ^an fijne politiekers te laten vaneen scheuren Zeker, de partijstrijden zooals ze in verschillen- ie landen en hier ook nog door enkelen gevoerd vorden, zijn rechtvaardig. Maar hier in België ?aat het tusschen de partijen niet omdat de voor mannen van hunne zending overtuigd zijn, noch minder omdat zij goede idealen nastreven,wel om - evenals vele Belgische regeeringsmannen, zet betaalde posten te bekleeden of aan partij- 'rienden rond te deelen. In ons land is er geen enkele klas die zoo tal- Ijk is dan de landbouwstand. En toch is er geen tand wiens belangen 't meest werden over 't Bofd gezien Wanneer in 't parlement wetten lorden voorgelegd inwelke de boeren min >f meer wat betrokken zijn, ziet ge dan niet dat sze meteen wondere vlugheid worden afgewerkt. >eft de wet op de oorlogswinsten niet genoeg- Aankondigingen volgens akkoord Abonnementsprijs 3,50 frank 's jaars. zaam aangetoond welke gedachten onze huidige regeerders er tegen ons op na houden. Als er iets op 't tapijt komt als" bijvoorbeeld de wet op de speelholen van Oostende en Spa dan hebben onze heeren volksvertegenwoordigers tijd om er zitting na zitting op terug te komen. En voor ons zouden ze 't liever afwerken met' een kleinen hoofdknik als ons regeeringsmannen iets verzon nen hebben om ons op den hals te schuiven. Het is maar al te waur dat wij alléén een ministerie van Landbouw hebben enkel omdat zulks mode is en er daarmee meer plaats is voor de talrijke vrienden. Maar weinig goeds, zoo voor land als landman, is er van daar al uitgegaan. Doch wij boeren mogen daarvan grootendeels de schuld op onze schouders laden. Indien er in ons parlement mannen waren op wie wij vat hebben, of die ons weten vóór te staan, mannen die inzien dat in t belangvan heel 't vaderland de landbouw dient meer opgeholpen en beschermd te worden, zouden onze ministers van landbouw wel op tijd worden wakker ge schud. Het is hoog tijd dat er aan dien ellendigen toe stand verandering komt. Wij boeren moeten ge- zamentlijk optreden omdat wij geeerbiedigd voor gestaan en beschermd worden. En laten wij ons niet weerom door politieke vleierij om den tuin leiden Richard BOELAERT. B. VAN DEN AKKER (5e vervolg). Het humusgehalte van den grond kan gemak kelijk bepaald worden. Verhit men een goed droog grondmonster, dan kan men het gewichts verlies ten naastenbij als het gewicht van den humus beschouwen. Ten naastenbij zeggen we, want bij de verhitting ontwijken het water en het koolzuur, dat aan kalk en magnesia gebon den is, waardoor dus een te groot gewicht voor den humus gevonden wordt, terwijl het monster bij het gloeien zuurstof uit de lucht opneemt, waardoor weder een te klein gewicht voor den humus becijferd zou worden. De laatste fout wischt dus de eerste gedeeltelijk uit. Het humus gehalte van zand- en kleigronden bedraagt in gunstige gevallen niet meer dan 10 a 15 pCt. in tuingrond alleen is het dikwijls belangrijk hoo ger. Door verhooging van het humusgehalte wordt in 't bewerken lastige kleigrond 't is reeds ge zegd meer handelbaar. De kluiten kunnen dan door eggen, enz., veel gemakkelijker tot kleinere kluitjes of poeder gemaakt worded. Hoe meer koolzure kalk een grond naast een vol doende hoeveelheid humus bevat, des te vrucht baarder is hij onder overigens gunstige omstan digheden. De humus draagt niet alleen bij 1°. tot een gewenschten natuurkundigen toe stand van den grond door zijn aanwezig heid 2°. tot verbetering van den scheikundigen toe stand door zijn ontleding 3°. ook nog tot verbetering van den eersten door en gedurende zijn ontleding. Want waaruit toch onstaat hij a. Uit'de plantenwortels, die na den oogst in den grond achterblijven b. Uit de onverteerde bestanddeelen in de vaste uitwerpselen der landbouwdieren c. Uit het stalstrooisel, dat met den mest op het land gebracht wordt d. Uit de bovenaardsche resten van den oogst, die op het land achterblijven en ondergeploegd worden e. Uit een ondergeploegde groene bemesting. Waar plantaardige zelfstandigheid ontleed wordt, ontstaan kleine gotten en nauwe kanaalt jes in den grond de grond wordt er meer poreus 'door. Hieruit blijkt dus, dat de humus den na tuurkundigen toestand des bodems niet alleen verbetert door zijn aanwezigheid, maar ook door zijn ontleding. Dit geschiedt zelfs door 't verrotten der wor tels in den bodem van afgeoogst land. Hoe meer het wortelstelsel uitgebreid en vertakt is, enz., enz., des te losser zal het land na den verbouw vaneen bepaald gewas zijn. Vandaar, dat het eene gewas het land meer los, het andere dit meer stijf achterlaat, iets wat de practische landbouwer zeer wel weet. Behoeven wij nu nog wel te zeggen, hoe de land-en de tuinbouwer het humusgehalte van hun land op peil kunnen houden Wie de hierboven genoemde punten a tot en met e nagaat, kan het antwoord op de vraag zelf geven. Waar het humusgehalte niet op peil blijft door de oanwezigheid der onder- en bovenaardsche oogstresten, moet op gezette tijden de mestwa gen komen. Kan met dezen het tekort niet wor den gedekt en dit zal vooral op vele lichtere gronden het geval zijn dan moet groene be mesting worden toegepast, die ook om andere, later mede te deelen redenen, niet alleen op zandgronden, maar op alle gronden recht van bestaan heeft niet alleen, maar dikwijls noodza kelijk is. Het is volstrekt niet altijd noodig, dat door het telen van een gewas voor groene be mesting het land gedurende een jaar geen oogst oplevert in den gewonen zin des woords. Daar over zullen wij later nog wel het een en ander zeggen. In schrale streken, waar nog veel grond meer productief te maken of te ontginnen is, behoeft men niet te zeggen Meer vee, meer stalmest, meer voeder maar Meer groene bemesting met hulpmeststoffen, meer voeder, meer vee, meer stalmest. Juist omgekeerd dus. IV. Groene bemesting. Toen wij boven een en ander vertelden over het geregeld aanvullen van den humusvoorraad in den bodem, kwamen we als vanzelf op de groene bemesting Nu wij toch van plan zijn de verschillende meststoffen de revue te laten passeeren, kunnen wij evengoed nu als later wat meer van de groene bemesting mededeelen. Vroeger hebben we reeds gezegd, dat de planten, zullen zij zich normaal kunnen ontwik kelen, in den bodem, naast water, moeten vinden stikstofverbindingen, phosphoorzuur, kali en kalk in opneembaren vorm. Deze, die door de wortelharen worden opgenomen, vormen met het koolzuur der lucht de grondstoffen, waaruit de plant haar lichaam opbouwt. Wel behoeft zij nog andere bestanddeelen, doch de hoeveelheid, hiervan in den grond aanwezig, is, in verhouding tot de geringe behoeften der plant hieraan, zoo groot, dat daarvan, menschelijkerwijze gespro- e Koornbloem lOTER i1 Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST. Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Burchtstraat, 3, AALST. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. DOOR

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 1