Smokkelaars van St-Malo 2e Samenkomst veel slecht brood moeten eten. De kleine landbouwer met een talrijk gezin moest zijn eten afstaan, zijn gezond graan aan 30 frank en het slechte en stinkende meel van het komiteit gaan koopen aan 70 of 75 frank. Was dat niet gestolen En toen we vooraf moesten dorschen ren onze granen naar Aalst voeren toen stonden de wagens dor stokerij gereed om alles op te laden. Van ons graan dat wij moesten afgeven voor de volksvoe ding maakte men gene ver die in tweede hand dertig frank de liter werd verkocht. De macht der wapenen was het eenig middel om ons graan te ontnemen die dienen moest om eenige parasieten te ver rijken. Voor de volksvoeding wilden wij het geven, maar het graan voor de gene- ver te maken dat men ons aan 30 frank afnam dat was gestolen. Hoe ging men niet te werk met onzen veestapel?Eenige beenhouwers van Aalst met de zoogezegde Bevoorradingscom missies maakten zich van onze stallen meester en betaalden ons volgens wille keur. Men heeft koebeesten genomen die twintig en meer liters melk gaven en be taald aan 60 centiemen de kilo Voor kalvers betaalde men eenige drinkcenten en zoodoende werd de jeugd en de toe komst van onzen veestapel vernield M. Van Beveren (Leuven) Dit is wel de waarheid, maar wat was er aan te doen M. Caudron. Dit alles hebben we> lijdzaam moeten verdragen, we hebbesi) onze woede verkropt en gehoopt dat en- eens een dag van vergelding zou hebben aangebroken En in die tijden, toen we zagen dat een handvol komitoitsbazen of eenige been houwers die macht hadden om ons tegen alle wetten en reden in te benadeeligen, in die tijden toen dachten we aan al die vroegere landbouw vereenigingen en land- bouwleiders Waarom stonden ze niet aan de zijde der boeren om met de Duit- schers de bevoorrading en opeischingen te regelert in plaats van ons door deko- miteiten te laten uitzuigen. Waar was die machtige boerenbond van Leuven, die zooveel leiders had, zoo groote mannen als ministers en kanunnikken aan het hoofd had? Waar waren ze met hun ne machtige inrichting om ons te helpen en den Vlaamschen landbouw van den ondergang te reddenWaar waren de hoeren van Gent, de menigvuldige land- bouwcomicies om de comitciten weg te smijten en de boeren in de plaats te zet ten daar waar het hunne eigene produk- ten gold de heerVan Beveren Dit kwam om dat Leuven-hier in de Vlaanderen weinig gilden telde. Wij werden hier stelselma tig door de boerenbond van Gent bevoch ten. Deze moesten hiervoor het etappen- gebied gezorgd hebben. M. Caudron Al de vroegere boeren leiders hebben aan hunne plicht te kort gebleven gredurende den oorlog'. Heden l ijzen weer ten allen kante boeren redders op! Nu kunnen wij ze wel missen en zullen hun zeggen. Waarom kwaamt ge niet als we u noodig hadden. M. Van Beveren Ja, maar de IAuit- schers waren niet handelbaar het was niet gemakkelijk iels naar zin te regfcden. Wat ons betreft in het gouvernemt-nts gebied hebben wijs onze plicht gedaan. M. Caudron Het laatste jaar alleen begrepen wij, simpele boeren dat we ver raden en bedrogen werden. We kwamen in stilte bijeen en stichtten onzen boeren bond. We zouden zonder hoofdman^ oas zeiven trachten te redden en namen de leus - Redt U Zei ven M. Van den Haute. We vroegen ïoeiï aan het Provinciaal en gewestelijk komi teit evenalsaande bevoorradingseomrms- sie om deel te maken van deze inrichtin gen teneindeonzebelangen te verdedigen. Overal werden we buiten gehouden I Waarom mochten wij al» voortbrenger* geen deel maken, was het omdat' wijjj Boeren waren Wij vroegen ook ons graan voor eigen elen te mogen behou den en zouden danalhet andere afgeven, f M. Caudron Na herhaald schrijven kregen we van het provinciaal komrtfeit antwooi'd dateene afvaardiging zou ont- onlvangen worden te Gent. We vroegen onze passen aan den bloedhond Sangub- netto die op de muren hing de boeren te zullen ruineoren. Hij onderzocht- de kwestie van eigen rantsoen broodgraan te mogen behouden. Na twee dagen, zond hij zijne goedkeuring over deze on derwerpen en gaf ons een pas-voor Gent om de zaak aan het Provinciaal Komiteit te onderwerpen. Op deesoogenblik werd- de pas voor Gent zelf aan de hoofdman van het gewestelijk Komiteit geweigerd-, We kregen een pas van Sanguinetto, om dat hij onze voorsteilen voor eigen raitf- soeneering goedkeurde. In het Komiteit te Gent werden we zelfs niet ontvangen en gingen len huize van DeHemptinneen Senateu.rCoppietei?s, Bij deze laatste werden we ontvangen, en. hij keurde onze ontwerpen, goed. Hij be loofde dat het Komiteit hieromtrent eene beslissing Zou nemen. Veertien dagen na dien kregen we bericht dat het Provin ciaal Komiteit onzevraag had verworpen. M. Van Bever Ik druk erop (lat de landbouwersbond van Gent uwe zaak moest verdedigen. M. Caudron.Ge bedoelt M. Maenhout met deze man hebben we'persoon lijk en schriftelings onderhandelt en bekwamen geen uitslag. Alles was boter aan de galg. De Duitschers stonden dit toe ons eigen volk en onze boerenleiders weiger den ons te helpen Nochtans denk ik wel dat hot toen reeds lang de plicht wasder landbouwers bonden daaraan te denken. Wij hadden geen mandaat, we waren simpele verne derde boerkens en het schol weinig of onze zaak was gelukt. Hadden machtige bonden hunne plicht gedaan, aïies zou op heel ander manier afgeloopen hebben. Ik geloof toch wei dat een boerenbond niet mag dienen om de landbouwers achter eene politieke partij mee te sleu ren, of we[ om geld te kloppen op- hun nen rug Een boerenbond moet ten allen tijde de rechten der landbouwers verde digen M. SehoChaert. vind dat M. Caudron meer dan gelijk heeft, evenals de aanwe zige boeren. De zitting gaat uiteen. De bestuurleden vai» onzen bond be slopen samen eens naar ons lokaal te gaa-n. M. Van den Haule word door M. Cosyns teruggeroepen en- heiden zijn in de zaal in ernstige besprekingen. Na eene poos gaan de Voorzitter M. Schoc- kaert en MCaudron afscheitknerriew waar op M. Van den Haute zich tot de Voor zitter richt en zegt M. De Voorzitter gij zoudt irr de plaats van M. Caudron moe ten aanveerdeu om op de lijst te komen. M. Cosyns den eersteen gij des tweedbn, dat ware heter voor een verbond met Leuven te maken. de heer Voorzitter en beer Caudhm- kijken versteld omhoog over deze gehei me beslissing, M. Caudron; Als ik een hinderpaal ben wil ik bereidwillig achteruitgaan,, onzen heer voorzitter kan zeer goed eene- plaats bckleeden. Nochtans ware het ge- raadzaam hierover de boeren te raadple gen. M. Schockaert .-Pat kan niet zijn en ik acht me ook niet bekwaam. M. Cau dron moet dat doen. ili. Van den Haute en> Cosyns drin gen aan om den Voorzitter te aanvaar- 1 den deze belooft er eens over na te den ken. M. Wynant is mistroost en moede loos, evenals de twee boeren van Ninove. Een ilezer zegde dat men hier bezig was om de boeren eonen nieuwen ring in den neus te doen. In ons lokaal volgt eene korte bespreking. Eönige rijden per trein,, anderen per velo- dooi' den piassenden regen De ellendige politiek zal eene samen- slrijden moeie'ijk maken, heb ik gedacht na de vergadering. Waren in den bond van Leuven,.even als bij ons, de boeren meester,, de zaak. ware lang geklonken. Nu zullen we zien waar die hoogere- boerenleiders hun volk zullen heen bron gen. O-. Caudron. Aalst 15 October-1919. In het lokaal Redt U Zeiven Voorafgaandezitting van ons bestuuj* Verslag. Over de eerste samen komst met de afgevaardigden van Leu- DE 2. Ja mijnheer ging Pierre voort, lang zamerhand weer tot bedaren komende, heden nacht hebbenzehemdaaraan boord gebracht. Maar waarom hebben ze hem daarheen gevoerd Dat begrijp ik niet, zei de andere belangstellend. In den afgeloopen nacht, antwoordde, de visscher, terwijl hij zich nogmaals de tra nen uit de oogen wischte, terwijl ik en Henry bezig waren onze netten te herstellen, voer een boot van het schip af en legde hier aan Een officier steeg er uit en kwam naar de plaats waar ik me bevond hij vroeg me hoe ik heette en wat mijn beroep was en toen ik dat had beantwoord, wilde hij weten wie Henry was Ik zeide dat hij mijn zoon was, waarop hij mijn in het gezicht uitlachtte en beweerde dat hij een deserteur was, hield hij vol. Hij riep eenigen van zijn volk uit den boot, die dadelijk aan land sprongen, mijn armen Henry de handen op den rug bonden en naar den boot sleepten. Ze hadden werk genoeg met hem, voegde de oude man er bij, terwijl op dat oogenblik een zekere trots zijn gelaat verhelderde. Bij alle heiligen mijn jongen wierp zes van hen tegen den grond voor zij hem meester konden worden De vreemde luisterde met de meeste aan dacht naar dit verhaal, en toen Pierre geëin digd had, sloeg hij driftig de handen samen en staarde naar het schip. Zoo stond hij daar een geruime poos alsof hij bij zich zeiven iets overlegde, en toen hij zich weder tot den visscher richtte, schitterden zijne donkere oogen. Pierre Fretart, aldus begon hij, ik ken de bedoelingen van dien Engelschman zeer goed. Uw zoon is niet de eerste, die op dergelij ke wijze aan onze kust is opgelicht. Als de Engelscheergens een jongen, sterken zeeman aantreffen, dan zoeken ze hem zoo mogelijk te pressen. Reeds meer dan honderd arme visscherslieden hebben het lot van uw zoon ondergaan. Ongeveer twee of driemaanden geleden zijn een twaalftal Engelsche matro zen naar St-Malo gedeserteerd, en daarom hebben de Engelsche officieren, waar ze slechts konden, matrozen geprest. Ik weet het, zei Pierre- Nog geen week geleden hebben ze van de westelijke kust bij Canallebaai nog vijf man weggevoerd Maar wat moet ik doen Hoe zal ik zonder mijn armen zoon leven Hij was mijn alles zoo goed, zoo liefdevol en daarbij zoo edel moedig. O, ik kan niet zonder hem leven. We moeten hem bevrijden, sprak de vreemdeling. Wij vroeg de visscher verwonderd en den vreemdeling uitvorschend. Wij hem be vrijden Of, beter gezegd, ik moet hem bevrijden vervolgde de ander. Ik meen dat ik het beproeven zal. Ik houd niet van de Engelschen, want ze zijn sinds lang mijne vijanden, even als die mij ner landslieden, en als er mogelijkheid is om uw zoon te redden zal ik het doen. De visscher naderde den vreemdeling en vatte diens hand. Zijn gelaat had eensklaps een vroolijker uitdrukking aangenomen, door dien de zooeven gehoorde woorden een blijde hoop bij hem hadden opgewekt. O, riep hij, red hem, red mijn kind, en God zal er u voor zegenen. Ik zal voor u bid den zoolang God mij 't leven Iaat. Gelooft ge werkelijk dat gij hem redden kunt Ik zal het beproeven, en ik heb een voorgevoel dat het mij gelukken zal. In elk geval zult ge binnen de vier en twintig uren den uitslag mijner bemoeiingen kennen. Zoo spoedig vroeg Pierre. Ja! Zulkedaden moeten snel gebeuren. Morgen vroeg zult ge vernemen, of uw zoon dan niet al bevrijd is. Ik weet 't een en ander omtrent de voorgenomen koers van 't schip, want ik heb er belang bij dien te kennen. Voor morgen zal het niet onder zeil gaan, en wellicht ook dan nog niet. En zult ge mijn hulp noodig hebben Neen slechts enkele personen kunnen voor zulk werk gebruikt worden, daarom zal ik het alleen doen. Pierre Fretart beschouwde den spreker aandachtig vervolgens vroeg hij na eenige aarzeling Wilt ge mij ook zeggen wien ik voor deze deelneming dankbaarheid verschuldigd ben Hebt ge mij vroeger nooit gezien was de wedervraag van den vreemdeling. De oude visscher zag hem scher in 't ge laat, en 't was duidelijk te bespeuren, dat er eenige twijfel bij hem oprees. Ik ken u niet, mijnheer, sprak hij ten laatste, toch komt het mij voor alsof ik u reeds vroeger gezien heb. Misschien heb ik u reeds eenmaal ontmoet. Ge kent me dus werkelijk niet Neen, waarlijk niet, mijnheer Hebt ge ooit van iemand gehoord, die ven werd verslag gegeven aanhetbestuur door M. de Voorzitter, M. Wyaant, e* M O. Caudron. Volgens onrechtstreeksche berichte» van wege M. Cosyns wasbet hen niet zeer geschikt samen ter gaan met M. Ort. Gau- droH', bestuurder der Maatschappij, die» op de algemeene vergadering als eerste Kandidaat werd uitgeroepen'. De afge vaardigden van Leuven verkozen Mijn heer B. Schockaert, voorzitterder Maat schappij. De reden scheen te zijn dat- Mijnheer Caudron bekend stond als een. echten Christen Democraat. M. Caudron gaf aanstonds te' kennen dat hij: bereid was van de kandidatuur ai te zien daar hij niet wiMë de hinderpaal zijn voor het- fe- sluiten verbond. M. Caudron deed achter opmerken dat dit eene gemeene politiek was, en dat- alle1 hoeren van het arrondissement al leen een boerenlijst wilden, zonder acht te sfean op de persoonlijke gedachten van hunne verdedigers. Na eenige tegenstribbelingen en hevi-- go bekampingen van eenige bestuurleden was men bereid aan Ml Cosyns toe te geven em M. Caudron te laten begaan. Er werden ook volgend® voorstellen besproken1° De ge-kozene zou aan de2de kandidaat de helft van zijne jaren van Ka merlid afstaan. Dus éène helft voor Leu ven de andere helft voor ons. II. Er moet door de gekozene jaarlijks een 4° of 5' afgestaan worden der jaarwedde aan de samenwerkende maatschappij voor de propaganda der Koornbloem Ill De gekozenen zullen al de opgelegde punten van een door ons op te stellen program ma in de Kamer verdedigen. IV De eer ste plaats werd gegeven aan Leuven, de I tweede plaats en 1° plaatsvervanger aan lomzen bond. DE SAMENKOMST Omstreeks 12 ure kwam Mijnheer Co syns in ons lokaal Redt U Zeiven hoven, en de zitting begon onmiddelijk. De heer Voorzitter Wij zullen on middelijk de vergadering beginnen. Wel licht heeft de heer Cosyns ons- eenig goed nieuws mede te deelen. de heer Cosyns; Mijnheeren. na de vergadering met eenige onzer bestuurle den heb ik Zondag eene vergadering ge houden te Brussel met het bestuur van den Leuvenschen bond. Er is evenwel geene beslissing genomen, daar de ge dachten verdeeld zijn. Nóchtans is het noodig dat we strijden. Hebt gij u al een gedacht gemaakt aangaande de strijd ?- de heer Scheerlinch. Wij zijn van zin onpartijdig op te komen, wat de plaatsen op de lijst aangaat zal Mijnheer Caudron achteruitgaan. M. Cosyns zal: de eerste plaats hebban en' onzen Voorzitter moet de tweede aanveerden, de heer VoorzitterIk geloof niet dit te zullen doen, er zijn andere heeren be ter geschikt. Marco Montmorillon heette. Montmorillon stotterde de visscher ten hoogste verwonderd, de groote smokkelaar van St-Malo. Hem bedoel ik antwoordde de vreem deling met een kalmen glimlach. Zeker heb ik van hem gehoord, sprak Pierre terwijl hij den vreemdeling verwonderd en eerbiedig aanstaarde. Wie op de fransche kust zou niet van hem gehoord hebben, van hem, die sinds jaren, trots alle tol wetten en hare beambten, tusschen de beide koninkrij ken heeft gekruist ledereen heeft van Mont Morillon hooren spreken, mijnheer. - Dat geloof ik ook. Maar wat zoudt ge wel denken, als ik u zeide, dat die man voor u staat Wat zoudt gij dien smokkelaar zijn Gij mijnheer, zoudt Montmorillon weezen Op mijn woord, ik ben het, ik zelf, goede Pierre 1 )lu, zie ik er als een monster uit zie ik er nietuit alseen gewoon meusch? Wat is uw meening Pierre Fretart wist nietwat hij zeggen zou. De gedachte dat hij naast den man stond, die als den onverschrokkendste en koenste smok kelaar inverschiilge koninkrijken bekend stond had hem zeer doen ontstellen en inderdaad dit moest wel aan het wonderbare grenzen. Het volk fluisterde elkander toe, dat Mont morillon in verband stond met den duivel hij genoot de vrienschap en de hulp van zijne helsche majesteithij zelf verstond de zwarte kunst in alle deelen. Die vertelsels waren niet uit de lucht gegrepen, maar werden door geloofwaardige bewijzen gestaafd. Als dat toch niet het geval was, hoe zou de stout moedige smokkelaar dan door steenen muren en ijzeren deuren kunnendringenen plotseling voor alle oogen onzichtbaar kunnen worden?

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 2