Smokkelaars van St-Halo De Grootstad. Internationaal Overzicht Aan de Landbouwers was de uitvoer gemiddeld 54.84der opbrengst. De groote helft der afgewerkte staal- en ijzerwaren wordt dus uitgevoerd, maar het deel der opbrengst, dat niet rechtstreeksch uitgevoerd wordt, wordt gekocht door de bouwwerkhuizen. Deze verkoopen dit op hunne beurt op de uit- heemsche markten, na het omgewerkt te hebben in wagens, werktuigen, timmer werk, machienen, wapens, enz. Zij voe ren 90°/o hunner voortbrengst uit. Zij hebben te strijden met onze buren van overzee, beschermd door protectionis tische toltarieven, terwijl onze grenzen 0111 zocrte zeggen open staan. Onze metaalnijverheid moet dus tegen geringe prijzen de noodige materialen leveren aan onze bouwwerkhuizen. Den inkoopprijs dezer materialen verminde ren vergt de aanhoudende zorg onzer mctaalkundigen. Om den fabriekprijs te verminderen worden verscheidene voorwaarden ver- eischt. Wij moeten de ijzererstmijnen, die op onze grenzen gelegen zijn, trach ten te bemachtigen. Daarom alleen is het reeds te hopen dat het referendum van het üroot-Herogdom zal herzien worden Verder moeten we trachten onze oude mijnen weer bedrijvig te maken. De uit bating der mijnen moet met gemeene kosten op wetenschappelijke wijze ge daan worden. De koolmijnen en de co kesopbrengst moeten aangeschaft wor den. In de staalfabrieken moet men gaz aanwenden om de ovens te verwarmen. Het succes onzer staalfabrieken, niet tegenstaande hun ongustigen toestand hebben wij te danken aan onze bekwame ingenieurs, aan den betrekkelijken goe den koop van den handenarbeid, aan het uithoudingsvermogen onzer werklieden. BESLUIT. Julius Caesar reeds vond de ijzernijver heid zeer verspreid en betrekkelijk zeer volmaakt voor den tijd Onder de Ro- meinsche overheersching breidde zij zich uit. Gedurende de tweede eeuw onzer tijdrekening genoot ze een heerlijken opbloei in het Luiksche en vooral tus- schen Samber-en-Maas. In de twaalfde eeuw treffen wij overal in België werk huizen aan voor de ijzerbewerking. De dertiende eeuw ziet de hoogovens, die gietijzer voortbrengers, eene geweldige ontplooing nemen terzelvertijd vinden de Luikenaars het middel om gietijzer in ijzer om te werken. De Waalsche werk lieden vindt men veel in Scandinavië ge durende de veertiende en zeventiende eeuw. Van 1738 tot 1743 bezorgt Luik wapens aan heel Europa. Napoleon deed er in 1802 eene kanongieterij oprichten. De groote Coquerill ontstak in 1821 te Seraing de eerste hoogovens met cokes, die er op het vasteland was. Bijna gelijktijdig voert Michel Orban de puddlerovens in om het staal te bou teren-en de geribde pletmolens. Deze wa ren reeds in Engeland bekend. De loco motieven en de eerste riggels worden in 1835 door de Coquerill-inrichting voort gebracht. Menige ijzerfabriek wordt in het Henegouwsche geopend. De Belgen, onder de eerste,, maken gebruik van de Bessemer's uitvinding. De ijzerfabrie ken worden staalfabrieken. Onze landge- nooten brachten ook de eersten de uitvin dingenvan Martin en Thomas ten uitvoer. Gedurende de elf laatste jaren vóór den oorlog vermeerderde de ijzerarbei- dingsnij verheid met 168°/. in onze hoog ovens, 354% in onze staalfabrieken, 19°/0 in de ijzerfabrieken. Wachter. en bijzonder aan de zonen van ae LANDBOUWERS. Gelijk gij over acht dagen in de Koornbloem gezien hebt wordt te Aalst eens Vakschool voor Tuinbouw ingericht welke op Zondag 9 November om 9 ure begint. Met deze gelegenheid doe ik een beroep op al de landbouwers opdat ze met hunna zonen deze lessen zouden volgen. Er is nog zooveel te leeren in zake land en tuinbouw. De tuinbouwkunde met de bloemenkweek zijn de toekomst van Vlaanderen. Wij, in onze goede gronden, met onze dichte bevolking zijn geroepen om in de toekomst aan de ons omliggen de nijverheidslanden groenten, fruiten en bloemen te verschaffen. Er hoeft niet op gewezen dat deze teelten veel winstgevender zijn als het gewone kleine landbouwbedrijf bijzon derlijk als ze geleid worden door een man van kennis. Die kennissen kunt gij U voor weinig geld en wat moeite aanschaffen. Landbouwers, boerenzoons, onderricht U en verzekert uwe toekomst. O. C. Voor de prachtige winkelramen die glinsterden van licht en losse tooi stonden allerlei koopwaren uitgestald, waaronder de kunstigste voorwerpen en zotste kleederdrachten. Arme oude men schel), afgetobt door ontbering en ziele- wee drentelden door die breedo straten, en bekeken mot woomoed alle die voor j hen vreemde rijkdommen na. Maar wat j baat het hen, iedereen is koud en schijnt s alleen voor zich zelf genot en wellust te j zoeken. Juffers en jonkers op de koddigste wijze aangekleed fladderden dooreen en verdrongen zich in de feestzalen en kine- mas, waar rinkelende bellen het begin der feesten aankondigden. O Groote stad, ik kan u niet begrij pen Ik ken de drang niet van uw stre ven noch uw jagen Ik begrijp niet hoe al de verkwisting kan gepaard gaan met de ellende en het wee der arme. Ik zoek bij u te vergeefs naar liefde Het ergert mij in die stad waar niets het hart verlokt dan het kwade. Ik snak alleen waar de vrije natuur, de grootsche winternatuur der dorpen, die armoe toont maar waar goedheid en liefde de zielewonden heelt Ik snak naar het land waar ontbering door goedheid wordt verzacht, die stille kalme velden waar ik vrij droomen kan en leven Ik snak naar mijn thuis waar warme vriendschap en rein# liefde heerseht. J. II. V. Belangrijk Bericht Ter gelegenheid van Sinte Martensdag 11 November, waarop het ook jaarmarkt en foor is te Aalst, zal hel magazijn niet open zijn. DE En dat hij dit meergedaan had, dat kon den duizenden elk oogenblik onder eed be vestigen. Nauwelijks een maand geleden, was hij door een troep grenswachters gevangen ge nomen en in een vertrek zonder venster op gesloten geworden voor welks eenige deur men drie sterk gespierde soldaten op post had gezet. En evenwel was Montmorillon den volgenden morgend verdwenen. Honderden malen was hij vervolgd geworden en had men hem in eene engte gedreven waarin geen uitgang was, en als men de engte doorzocht, was hij nergens te vinden. Dat alles was zeer vreemd en daar de eerlijke en rechtscha pen Pierre Fretart het ontelbare malen had hooren vertellen, gevoelde hij zich natuurlijk in dat oogenblik niet zeer op zijn gemak. Hij zag den vreemdeling strak aan, en terwijl hij hem zoo aanzag, deed hij onwillekeurig eene schrede achteruit en vergat daarbij op diens vraag te antwoorden. Komaan, herhaalde de smokkelaar la chend, zeg me eens wat uw gevoelen is. Zie ik er uit als een monster zooals men gewoon is mij af te schilderen Ik heb u nooit als een monster hooren afschilderen, antwoordde Fretart, maar wel dikwijls met veel lof van u hooren spreken, 'k Heb uw naam honderdmaal door de vis- schers van St-Malo onder zegebede hooren uitspreken. Treurig komt de herfstavond neer rond mijn stillen huis. Eene dikke mist hangt om de velden terwijlde twijgen van heesters en boomen neerhangen van wee over den pas heengevlogen tooi van bladeren en groen. Ik sta voor mijn vensterken te droomen. Altijd als ik terug ben van zoo'n tocht door de vreemde stad voel ik den avond koud en schuw. Van natuur hebben wij, landmenschen warme, naar elkander gekeerde harten, terwijl ik er vandaag zoovelen voorbijging wier harten koud waren als door zelfzucht en boosheid versteend. 't Wordt een ware warboel in Rus land. Van den eenen kant wordt gemeld dat de bolsjevisten het zeer kwaad krijgen om Petrograd te be houden en van den anderen kant laat men weten dat ze wederom vorderin gen maken. In Noord-West Rusland vallen de bolsjevisten hevig aan met gepantser de treinen en tanks en zouden zij Gatsjina veroverd hebben. De Engel sche vloot zou opnieuw Kroonstad en Krasnaja Gorka aangevallen hebben. De bolsjevisten hebben besloten Petrograd tot het uiterste te verdedi gen en voeren groote troepenmassas naar de stad af Ook spelen de twee generaals Petjoera en Denikin goed in hunne kaart, met tegen elkan der op te rukken. In Óekraine is ook een opstand los gebroken tegen Denikin, in 't voordeel der bolsjevisten. Deze scheiden hier de Polen van de Russen, die zich op geen enkel punt van het iront kunnen vereenigen. De Duitsche regeering heeft beslo ten, dat de Duitschers die op ii No vember nog in het Balticum vertoeven zullen aanzien worden als deseteurs en de Duitsche nationaliteit verliezen. Wij gelooven dat het nog vrij eeni- gen tijd zal duren, vooraleer het in Rusland op zijn plooien zal zijn. Op de Vredesconferentie van Parijs behandelt men het in werking treden van het vredësverdrag. Het verdrag zal op ii November nog niet in wer king kunnen treden, daar vele maat regelen nog niet gereed zijn. De Raad besloot eene nota aan Duitschland te richten, haar verzoekende eene missie te zenden, om de uitvoeringen dier maatregelen vast te stellen. Duitsch land zal ook een stuk moeten onder teekenen, waarbij de niet uitgevoerde bepalingen van den wapenstilstand niet vervallen verklaard worden. In die bepalingen komt vooral voor, het in den grond boren van de Duitsche vloot te Scapa Flow, waarvoor Frank rijk eenige lichte kruisers eischt en Engeland materiaal voor havens. De voorwaarden aan Bulgarië ge steld blijven behouden, behalve eeni ge punten van ondergeschikt belang. Bulgarië krijgt eenigen tijd om ja of neen te zeggen. Ei ei riep Montmorillon, zichtbaar gestreeld door die lofspraak. Nu dat is ook geen wonder want ik heb onze arme landlie den steeds geholpen waar zij mijne hulp noo- dig hadden. Maar ge hebt mij nog niet gezegd wat uw gevoelen is. Zie ik er uit als een schurk, Zeg 't eens ronduit. Neen, waarlijk in 't geheel niet. Ik dank u, en ik zou wel willen dat al mijne landslieden zoo over mij dachten. Ja ja. ging de smokkelaar voort, terwijl in den blik en in den toon zijner stem een diep gevoel lag, ik heb nooit iemand leed veroorzaakt behalve eens dat ik me tegen een Engelsche kruiser verdedigen moest. Als ik iemand kwaad berokkend dan is het alleen de Engel sche regeering, Ik heb getracht me van haren dwang vrij te maken en ik denk dat ook voortaan te doen. De Engelschman is altijd mijn vijand en de vijand van mijn land ge weest. Meer dan honderd malen heeft hij ons schoon land geteisterd enelken penning, dien hij machtig kon worden, heeft hij ons afgezet, Doch dit zullen wij thans daar laten, Ik heb reden om te wenschen dat gij goed over mij denkt, want ik zal in 't vervolg nu en dan uw hulp noodig hebben, evenals gij de mijne zult behoeven. Ik kwam ook hier om uw zoon te zien, en ik zal hem zien. Gij wilt hem redden riep de oude man, de smokkelaar naderende. Ik zal het beproeven, antwoordde Montmorillon en toen hij dit zeide, sloeg hij nogmaals een onderzoekenden blik op het oorlogschip. Morgenochtend kom ik u hier of in uw woning opzoeken. Montmorillon keerde zich om en verliet de plaats waar dit gesprek was gevoerd. Bewon derend zag de oude Pierre hem na en de uit drukking van zijn gelaat bewees dat hij met eerbied voor hem vervuld was. Toen de smokkelaar uit zijn gezicht ver dwenen was, wierp hij nog eenen blik op het schip en ging met langzame schreden naar zijn eenvoudig hut. Daar gekomen, zette hij zich aan tafel, maar hij kon niet eten. De hut kwam hem zoo heenzaam voor, nu er zijn zoon niet meer was en de daad van geweld, waardoor hij van zijn eenig kind en metge zel beroofd was, hield voortdurend zijn ge dachten bezig. Evenwel gevoelde hij zich niet zoo diep ongelukkig als hij nog eenige oogen- b'ikken te voren was, want de belofte, die de smokkelaar hem gedaan had, gaf hem de hoop dat hij zijn kind zou wederzien. Nadat de oude mangeruimen tijd had zif ten te peinzen, nam hij een glas wijn zonder echter iets te eten, stond op en sloeg den weg naar de stad in. Hij had in de eenzaamheid geen lust in het werk en wilde dus het ge zelschap van een paar oude vrienden te St-Malo gaan opzoeken. TWEEDE HOOFDSTUK De vriend in nood. In een kleine herberg van St-Malo aan den zeekant gelegen, zat des avonds van dien dag Marco Montmorillon. Hij was ge heel anders gekleed dan des morgens want hij droeg nu de kleeding van een gewoon matroos. In een klein vertrek achter de groo te gelagkamer had hij aan een tafeltje plaats genomen, en tegenover hem zat een man in de uniform van een Engelsche zeeman en die ook werkelijk tot de bemanning van het en gelsche oorlogschip behoorde. Deze had op de rechterwouw van zijn buis het anker, In Duitschland is voor de rechtbank •m de oorlogschuldigen opte zoeken, verschenen von Bethman Hollweg, de rijkskanselier bij het begin van den oorlog. Ook Dr. Helferich, graaf Bernstofï en andere figuren uit den oorlogstijd waren aanwezig. Bethmann-Hollweg beweert dat zijne regeering aan Bernstoff eene vredesbede opgedragen had voor. Wilson, waarbij de deur open bleef voor verdere onderhandelingen, die opeeneconferentie konden onderzocht worden. Hij-zegt ook dat Bernstofï deze vredesbede zou tegengewerkt hebben in Amerika. Over den duikbootenoorlog ver klaarde hij. dat hij hem in 1916 tegen gehouden heeft, doc.h in 1917 niet meer kon opkomen tegen het gezag van de Al-Duitsche politiek en einde lijk moest toegeven. Hij schandvlekt de geheele Duitsche opinie, die het programma Hindenburg Ludendorfl genegen was. Op vele vragen van het hof wil hij, niet mondelings antwoorden 'en ver zoekt zijn antwoorden te mogen putten in officieele documenten. Dit wordt hem toegestaan. Ook houdt hij staan waarbovenin zilvereen kroon gestikt, 't geen hem alseen onderofficier deed kennen. Mont morillon had hem op straat aangesproken en hem verzocht als kameraad een glaasje met hem te drinken, wat de andere had aange nomen. De Engelschman was juist iemand zooals de smokkelaar noodig had en hij had hem uitgekozen onder een vijftigtal zijner scheepskameraden die van hun verlof gebruik maakten om in de havenstad van St- Malo eens rond te zien. De Engelschman was ongeveer van dezelfde gestalte als Montmorillon ook zijn knevel had in schede en kleur veel overeenkomst met dien des smokkelaars Zooals ik zeg, ik moet nu gaan, sprak de Brit. door het venster ziende en bespeurende dat de laatste zonnestralen reeds verdwenen waren. Wat hebt ge een haast, antwoordde de smokkelaar, terwijl hij den tegenover hem zittende nog een glas grog liet geven en het hem toeschoof. Ik moet te negen uren aan boord zijn, en gij weet 't gaat bij ons gestreng toe. Waarachtig ik heb weinig trek om met de kat met negen staarten kennis te maken. Nu, heb daar maar geen vrees voor. En bij den grijzen baard van Neptunes, 't is nog niet later dan acht uur, zei Montmorillon, die de Engelsche taal even zuiver sprak als een inboorling van het Britsche rijk. Maar als ge werkelijk zooveel haast hebt, dan zullen wij nog even eeneflesch wijn ledigen en daarna dadelijk opbreken. Op mijn woord, uw gezelschap bevalt mij zoo buiten gewoon, dat we ten minste nog één flesch moeten uitdrinken. Onze oude waard heeft nog een heel bijzonder wijntje, dat u nog ja ren lang zal doen watertanden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 2