LMDBOUWWEEKBLflO
De gezonds inrictning der Siaiien.
De laniouw Id Rusiralië
Arbeid adelt
T
Voor onze Boerenjeugd
Het meisje van den buiten.
Waar ga^in wij henen.
Een merkwaardige verkoop
Zondag 18 Januari 1920 i
Prijs 6 centiemen.
2C Jaargang No 55
V.
Aankondigingen volgens akkoord
Abonnementsprijs
3,50 frank 's jaars.
In nummer één, wees ik op het nut
tige van een reisje onzer boerenjeugd:
bijvoorbeeld naar Denemarken daar
zouden ze te zien krijgen wat de stu
die ginds van de boeren en hun stiel
gemaakt heeft. Maar daar gaat het er
in de jonge jaren anders toe dan hier
bij ons.
Luister maar eens wat Arthur
Coussens er in zijn pennetrekken uit
Denemarken van verteld.
Een Deensche boer is een heele*
kerel. Zijn bedrijf kent hij goed, want
hij leert het niet alleen praktisch maar
ook wetenscnappelijk aan, vooral in
de VolkshoogescholenOnbereken
baar is de "invloed dezer inrichtingen
op de vorming van den Deenschen
boerenzoon en de Deensche boeren
dochter. Grundtvig, een van Dene-
markens verdienstelijkste en begaafd
ste man ij en (f 1872), is er de stichter
van. Hijmegreep, hoe heilzaam het in
elk geval moet zijn. de landjeugd na
haar lager onderwijs nog verder alge
meen te Ontwikkelen en in het land
bouwbedrijf bijzonder te bekwamen
De eerste Volkshoogeschool werd
opgericht in 1843. Thans (1911) be
staan er over Denemarken ongeveer
80. Van 1843 tot 1896 zijn zij door on
geveer 125.000 leerlingen bezocht ge
worden. Ieder stadje, elk ietwat
belangrijk dorp heeft er eene. Het
gaat er zoo toe als de herfst aan
breekt, het werk afneemt en de avon
den langer uitvallen, worden voor de
jongelieden uit de omgeving nagenoeg
gratis lessen gegeven, meestal over
landbouw, en zoo den heelen winter
door. Alles wordt er aangeleerd wat
voor een pachter wetenswaardig is
over zijn land en zijn stal, wat voor
een pachter nuttig is te kennen over
keuken en kelder. Zoo is een Deensche
landbouwer om het inzicht in zijn vak
om het in alles overlegd uitoefenen
van zijn bedrijf, om zijn bestudeerde
gewassen en veeteelt, misschien wel
de eerste onder al zijn Europeesche
standgenooten. Vóór dit alles wendt
hij met geluk zijn wetenschap aan. Hij
sjouwt minder,heeft een menschwaar-
diger bestaan en loert ondertus-
schen goed. Ook in het boerenhuis is
het er veel netter en gezelliger als in
de meeste vlaamsche, al mag gezegd
worden dat het hier te lande ook reeds
verbeterd is. Daarbij wordt een
Deensche boer met achting bqjegend
door al zijn landgenooten zelfs een
Kopenhaagsche freule zal niet mees
muilend glimlachen, als !t gesprek
op den boer zou uitloopen
Nu kunt ge opwerpen dat wij hier
geen dergelijke Volkshoogescholen
hebben,'t is waar. Maar zoo wij ze
hadden geloof ik nog niet dat ons boe-
renvolkje daar zou veel gebruik van
maken. Lang herben onze landbou
wers een hevige aischrik gehad van
't geen ze noemden boekengeleerd
heid dat was goed voor goedzakige
menschjes die heeren uit de stad wis
ten er toch niets van en al die nieuwig
heden waren maar goed om centen
uit hun zakken te halen.
Gelukkig hebben de laatste jaren
daar veel toe veranderd, de meeste
zijn niet meer zoo onverschillig, on
der de boerenzoons vooral is eene
merkbare verbetering te bespeuren
ze beginnen zich wat meer met land
bouwwetenschap bezig te houden.
('t Vervolgt).
Willem Gijssels.
Zie ze door de straten gaan
Met haar beste kleeren aan,
Die zoo flink de leest omsluiten
Met haar hoedje vol fatsoen,
Rood van rozen en pioen
't Is het meisje, 't is het meisje,
't Is het meisje van den buiten
Ja, ze wordt het wel gewaar,
Dat er oogen hier en daar
Vriendlijk kijken door de ruiten,
't Mag wel zijn, is haar besluit,
Want zij gaat er vast op uit,
't Lieve meisje, 't lieve meisje,
't Lieve meisje van den buiten
Al de jongens van de stad
Roepen gretig welke schat
Danig dat haar ooren tuiten,
't Allenkant is 't één begeer.
Eiken stap een vrijer meer
't Is het meisje, 't lieve meisje,
't Is het meisje van den buiten
Kermis, zegt ze, moet er zijn,
Anders werd ik wel begijn,
Maar ik laat de vleiers fluiten,
Als ik trouw op mijnen toer,
't Zal niet zijn dan met een boer
'k Ben het meisje, 'k ben het meisje,
'k Ben het meisje van den buiten
De meeste ziekten hebben voor
onmiddelijke oorzaken levende we
zens, dieren of planten, die men para
sieten noemt. De kleinste parasieten
worden genoemd microben.
Sommige dezer microben kunnen
slechts leven en zich vermenigvuldi
gen op levende dieren ze zijn de
factors der eigenlijke besmettelijke
ziekten wanneer zij, door afwisse
lende omstandigheden, van een dier
naar een ander overgaan, geven ze
aan dit laatste de ziekte die ze bij het
eerste veroorzaakt hadden. Deze ziek
ten kunnen slechts dan uitbreken
wanneer zij rechtstreeks of onrecht
streeks door een reeds besmet dier
worden medegedeeld, bij voorbeeld,
door hondsdolheid, de besmettelijke
hondsdolheid, de besmettelijke long
tering, het snot. Wanneer ze niet be
staan in een hoeve, zullen zij er slechts
komen indien men ze van buiten aan
brengt.
Zeer veel andere microben leven en
vermenigvuldigen zich op levenlooze
stoffen, in den grond, jn het water, op
de planten, in het stroo, de voeders,
den mest, enz zij kunnen door het
stof worden opgenomen en zich aldus
verspreiden in de lucht. Dóór het
voedsel, door den drank, door de in
geademde lucht, worden zij in het
lichaam gebracht, in den mond, de
maag, de ingewanden, den neus, de
keel, de longen, enz. Bij de aanrakin
gen met de meest verschillende voor
werpen, wordt de huid er eveneens
mee. bedekt. De meeste dezer micro
ben blijven leven op en in het lichaam
rj^r dieren zonder eenigszins te scha
den aan de gezondheid. Sommige
doen geen het minste kwaad maar
andere worden bij gelegenheid oor
zaak van ziekten. Deze gelegenheid
wordt hun verschaft door menigvul
dige omstandigheden, onder andere
die welke de weerstandskracht der
dieren verminderen.
Een gezond dier weerstaat aan het
indringen der microben maar is het
lichaam verzwakt, dan verzwakken
ook zijne verdedigingsmiddelen en de
microben krijgen de overhand.
De ziekten, welke aldus voortsprui
ten uit de toevallige werking van mi
croben, die op gezonde dieren leven,
zijn doorgaans niet besmettelijk.
Nochtans gebeurt het dat de micro
ben, die deze ziekten veroorzaakt
hebben, bijzonder bedrijvig en mach
tig worden, zoodat ze andere dieren
aantasten, zonder daft deze vooraf
verzwakt waren zooals het dier dat
het eefste ziektegeval had opgedaan.
De ziekten die op deze manier kun
nen overgebracht worden noemt men
de toevallig besmettelijke ziekten.
Deze korte uiteenzetting was noo-
dig om den lezer de belangrijkheid
aan te toonen, in de bestrijding der
ziekten, van de twee betrokken fac
tors eenerzijds het dier dat men
goed moet onderhouden om het weer
standskracht te geven tegen de micro
ben anderzijds de microben die men
moet trachten te verwijderen en zoo
weinig mogelijk werkzaam te maken.
Het veebedrijf, zooals het beoefend
wordt in onze streken, is onmogelijk
zonder stallen. Deze geven aan de
dieren een gemak dat ze met vinden
in den wilden staat, maar ze ontne
men hun het voordeel van het leven
iri de open lucht. Door de dieren bij
een te zetten in vaak ongeschikte
stallen, stelt men ze bloot aan nadee-
lige invloeden, die maar al te dikwijls
de werking der micuoben bevoordee
ligen en waarvan de veehouder zelf de
nadeelige gevolgen ondervindt.
Om de voorwaarden aan te toonen
waaraan de stallen moeten beantwoor
den, zal ik achtereenvolgens de in
vloeden bespreken die de dieren er
ondergaan of kunnen ondergaan.
Werking der Stallucht
Zuursiof. De levende dieren
ademen, d. w. z. dat zij zuurstof uit
de lucht-nemen en er koolzuur in
brengen. Door de ademhaling wordt
de lucht in de longen gebracht de
zuurstof wordt er opgeslorpt door het
bloed, dat ze verspreidt in de deelen
van het lichaam, waarvan ze de zelf
standigheid verbrandt, zoodanig dat
de eigene warmte van elk lichaam
onderhouden blijft.
De ademhalingis onontbeerlijk voor-
het leven. Al de dieren hebben be
hoefte aan zuurstof. De hoeveelheid
die ze verbruiken is des te grooter
naarmate ze meer werk leveren de
dieren van kleine gestalte benuttigen
er betrekkelijk meer dan de groote
dierende veulens en de kalveren zijn
dus in dit opzicht meer eischend dan
de volwassen dieren.
Onder den invloed der koude, ver
meerdert het verbruik van zuurstof,
om het verlies van warmte dat de die
ren ondergaan, aan te vullen de ver
hooging der temperatuur heeft een
tegenovergesteld uitwerksel.
De werkzaamste organen van het
lichaam, de spieren en de klieren,
vragen het meeste zuurstof. Men ziet
aldus de noodzakelijkheid in van den
regelmatigen toevoer van zuivere
lucht voor de goede werkiffg dezer
organen, die juist een zeer belangrijke
rol te vervullen hebben, door de licha
men toe te laten zich tegen de micro
ben te verdedigen.
De lucht is een mengsel van 21 t h.
zuurstofgas en 79 t. h. stikstofgas.
Om aan te toonen hoeveel lucht de
dieren moeten hebben, zal het vol
doende zijn er aan te herinneren dat
een os van 5oo kilos ongeveer 2.5oo
liters zuurstof per dag noodig heeft,
hetgeen nabijkomend gelijk is aan 12
kubiek meter lucht
De lucht die gediend Heeft voor de
ademhaling, wordt noodzakelijk ar
mer aan zuurstof en rijker aan kool
zuur zij moet zich dus vernieuwen
door zuivere, toegevoerde luchtzoo
niet wordt zij ongeschikt om het ieven
te onderhouden. De buitenlucht heelt
een vaste samenstelling, omdat er
voortdurend nieuwe zuurstof gevormd
wordt, ten nadeele van het koolzuur,
door het leven der groene planten
maar de lucht der gesloten ruimten,
waarin onze dieren leven, kan zeer
goed zuurstof te kort hebben en zulks
is nadeêlig voor de gezondheid. In
een luchtkring die minder dan i3 t. h.
zuurstof bevat, begint de verstikking
zifch voor te doen en de dood is onver
mijdelijk na zeer korten tijd. Maar
een minder-sterke daling van de hoe
veelheid zuurstof, zonder rechtstreeks
het bestaan in gevdfar te brengen, ver
oorzaakt reeds eehe vermindering
van de levenskracht deze verminde
ring maakt het dier gevoeliger voor
de ziekte oorzaken en voor de micro
ben, omdat zij bijzonder de elementen
betreft die deze laatste moeten be
strijden.
Niemand is tevreden in zijnen
staat. Bedienden van ijzerenwegen,
posten en telegraphie. ministeriën,
banken, kosters, klokluiders, missen-
dienders en grafmakers, allen vragen
naar opslag van loon muizen en
ratten beginnen te veranderen van
haar omdat zij van geenen opslag
kunnen genieten. Eene witte muis
zal heden Zondag te zien zijn op den
toog in 't lokaal van onzen bond. Blijft
het zoo voortgaan de boeren zullen
ook met werkstaking dreigen als zij
geene voldoening bekomen.
Een correspondent der Daily
Mail geeft eenige trekken over de
uitwerksels der droogte welke gedu
rende het verstreken seizoen in Aus
tralië heerschte.
Op eene hofstede van 27.000 schapen
stierven er 22.000 van dorst in een
andere werd de kudde van 6000 tot
900 gebracht in eene andere kwam
het getal schapen van 3ooo tot 200.
In eene streek is de veestapel wel
ke voorheen i.5oo.000 koppen telde,
tot 700.000 gesmolten. Eene_ kudde
van 80.000 hoornbeesten telde er nog
i5.ooo,
Een kweeker was genoodzaakt 400
paarden te dooden om ze van honger
en dorst niet te zien omkomen, en de
ze welke hem bleven hebben nog wat
vel over de beenen
De oogst zal dees jaan slechts 40
millioen bushels tegen 179 millioen
het voorgaande jaar opleveren.
In een verkooping te Aberdeen
(Schotland) waar liefhebbers uit alle
landen waren heen gekomen werden
noemenswaardige prijzen besteed.
Een stier werd verkocht voor hon
derd negen-en dertig duizend frank
eene vaars van 7 maand 60.000 fr.
Dat zijn waarlijk prijzen voor liefheb
bers
De
oornbloem
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST.
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON
Burchtstraat, 3, AALST.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
EN DE
Besmettelijke Ziekten