Ons Magazijn Vergaderingen DE SMOKKELAARS VAN ST. MALO Samenspraak tusschen Jeen Wannes Zijne voor- en nadeelen. Stilaan komt weer de concurrentie in t leven en zullen de prijzen worden ge- pegeld. Vóór den oorlog ging het op eenige centiemen af, terwijl we heden omspringen met evenveel franken. Toch zal dit eens gedaan zijn en zul len we weerkomen tot een weinige nor male prijzen die meer vast zullen zijn en dagelijks met geen vijf frank ineens zul len omhoog of omlaag komen. De kans om goedkoop te koopen, is heden de hoofdzaak. Vandaag gaat het omhoog, morgen weer omlaag. Heeft men de kans de dagen te koopen als men eens laag kwam, dat zal natuurlijk ver scheidene franken schillen. In dezen moeielijken tijd heeft ook het bestuur van onzen bond lastige oogen- blikken beleefd, en soms eens het geluk en meermaals het ongeluk gehad in het koopen, alhoewel zij zich iedermaal evenveel moeite getroosten. Vele landbouwers zoeken, ten rechte, aan de beste condities mogelijk hunne waren te bekomen. Ik wil hen hier eeni ge inlichtingen verschaffen om hen te bewijzen dat dit, in meest alle gevallen, grootendeels van hen zelf afhangt. Het is aan hun zooveel mogelijk alle onkosten te vermijden die bij de koop prijs der waren komen. Dit kan alleen gebeuren wanneer de bonden maande lijks hunne gezainentlijke inschrijvingen doen, rechtstreeks naar het bureel zen den en deze waren op hunne dichtstge- legene statie doen toekomen. Komen ze om deze waren naar het magazijn, dit zal hun duurder kosten en dit zal ik hier uitleggen. Tot hiertoe was het echter moeilijk alles per wagon naar de gemeenten te sturen omdat de aankoopen nog niet be langrijk genoeg waren. Doch, nu er stil aan meer gekocht wordt, kan dit gemak kelijk gaan. Goed ingerichte bonden zul len dus op deze manier hunne waren rechtstreeks uit Antwerpen ontvangen aan den prijs van den handel met eene vermeerdering der vervoerkosten en de bedeeling en schrijfkosten van den plaat selijken schrijver. Wanneer een wagon koopwaar naar ons magazijn tot Aalst wordt gestuurd, hebben we eerst de kosten van vervoer van de statie naar magazijn. Vervolgens hebben we dagelijks twee magazijniers om de waren te bestellen en een kassier om het geld te ontvangen en de bons te geven. Al deze onkosten komen natuur lijk de prijs verhoogen der verschillende artikels. Daarbij hebben we alle gevaren op ons van te kort op de wagons, te kort in de zakken, het huurgeld van maïs-, ha ver en zemelzakken en meer andere on kosten die in tamelijke mate de waren doen opslaan, Dit zijn de nadeelen van ons maga zijn de onkosten die aan de tegenwoor dige loonen en vervoerkosten hoog op- loopen. De bonden die de waren op hunne statie krijgen, hebben het gevaar van tekort op hun waren, maar profitee- ren al de onkosten die we hier te Aalst moeten maken. Heeft ons magazijn nadeelen,het heeft wellicht nog meer voordeelen. Vooreerst is het zeer gemakkelijk voor de leden, zelfs wanneer zij maandelijks in hunne bonden hunne aankoopen doen, en voor anderen waar de bonden slapen- pe voortkruipen dat men alle dagen alle benoodigheden kan bekomen waar men anders zou moeten naar wachten tot de eerste maandelijksche aflevering. Heeft men wat te kort van vetten, van voeders enz. men hoeft slechts af te komen. Voor kleine boeren die over geen groot kapi taal beschikken is dit ook een groot voordeel. Bij de afhaling op statie moet men alles laten staan en op bepaald uur pre sent zijn. In ons magazijn komt men eens als men tijd heeft of als men toch een of ander naar de stad moet halen. In ons magazijn betaald men ook aan de wekelijkschen prijs, anderzins heeft men de prijs voor een maand. Ge ziet er is veel gemak aan ons ma gazijn en ook voordeel dat men op alle tijdstippen het noodige kan aanschaffen. Voor deze voordeelen en gemak betaald ge natuurlijk de onkosten. Wat dunkt U. landbouwers, leden, van den bond. Het is dus aan u te koo pen naar beliefte en de prijzen zelf te maken in 't vervolg, wilt ge de laagste prijs, maak U sterk en doet alles op sta tie komen dan doet ge zelf de moeite van vervoer en verdeelen en deze voor deelen komen natuurlijk in uw zak, O. Caudron. AALST-SCHAARBEEK. - Alge- meene vergadering op Zondag 11 Juli, om 4 ure namiddag, bij Philemon De Kegel. Inschrijving voor plantgoed van eer stelingen, alsook van alle meststoffen en veevoeder. DENDERLEEUW. - Zondag 11 Juli, verplichtende vergadering, kort na de 8 urenmis, bij Richard Van Nuffel, Dorp. Bestelling van vetten voor den oogst. Toespraak door den bestuurder O. Caudron. Bijzondere tnededeelingen. Allen op post EREMBODEGEM. Inschrijving van vetten voor den oogst. ZOUTSTRAATPOORT en SINT JOB. Maandag 12 Juli, vergadering bij Louis Schouppe, om 8 ure 's avonds, voor de leden die begeeren in te schrij ven voor vetten voor den oogst. Ook zal er 1.40 fr. uitbetaald worden aan de leden die het nog niet bekomen hebben. (zich ontmoetende in volle veld). Wannes. Ha dag Jef, hoe is 't, hebt ge nog wat in de beeten gewerkt. Jef. Dag, Wannes, neen ik toch, ik heb ons laatste patatten geweest aankui- len. W. Hoe zien z'er uit, 't is al nen heelen tijd geleden dat ik ze gezien heb. J. Die van Friesland zijn bijzonder goed, maar die uit de Polders laten veel te wenschen, ze staan te ongelijk, maar ik heb ze daar nog wat nitraat gegeven voor het aankuilen, k geloof dat ze daarmee zullen beteren. W. Dat denk ik ook, de vruchten staan anders nogal wel. J, Bah ja, ik had daar een schoon partijtje vlas staan en met dat ongeluk kig onweder dat wij daar gehad hebben is het plat geslegen en nu is erjveel scha de in. W. Ja jongen, daar zijn de boeren niet vrij van, er hangt altijd iets boven ons hoofd, maar al sprekende over het onweer, 't is vreed de malheuren die er gebeuren, van donder en bliksem, de gazetten staan er vol van. J. - Ja, ik geloof het, 't zijn altijd kwade vlagen ook, maar ik lees niet veel de gazetten. W. Toet jongen, er zijn langs alle kanten al menschen verdonderd of dood gebliksemd, boomen en huizen en schu ren in stukken geslegen of afgebrand. J. Ja en 't is nu nen tijd dat het niet zou mogen branden, alles is te duur. W. Ja Jef, 't is daarvoor dat onze Onderlinge Brandverzekering gesticht is. Wat een schoone zaak, hé J. Ja ik heb daar al hooren van veel van. is eene ver- spreken, maar ik weet er niet W. Toet jongen, dat zekering, als ge een malheur hebt zijt ge zeker goed betaald te worden, en hoe min malheuren hoe meer voordeelen de winsten worden jaarlijks verdeeld, ge zijt er toch ook al met uwe vermeerde ring bij J. Bah neen ik, Wannes, ik peins daar niet veel op en daarbij wij zijn al met groote menschen, ik geloof dat het bij ons niet branden zal. W. Ja vriend, ge zegt dat g'er niet veel op peist en nochtans er is zooveel aangelegen, moest ge nu afbranden, nu dat de nieuwe oogst gaat binnen komen, ge waart zeg ik als ge niet goed per kas zijt gerenueerd tot op de beenen, en al uw werken en al uw zweet van zoovele jaren zou in rook opgaan en ge rekent er op dat ge met groote menschen zijt, heel zeker groote zijn doorgaans voor zichtiger dan kinderen, maar als er een dondervlaag opkomt, zullen ze u dan vragen of ge met groote menschen zijt Daarbij de kinderen der geburen, fami lie, koejongens enz., nu dat de kinderen allemaal met stekskes loopen en sigaret ten smooren van als ze in de broek zit ten en ook door eigene onvoorzichtig heid, een malheur is gauw gekomen en dan is het te laat. Die Ond. Brandver zekering is eene van de schoonste zaken die er bestaan, is er brand ge wordt be taald en jaarlijks hebt ge uw paart van de winst en van in den beginne hebt gij 15 per honderd beterkoop dan bij an dere maatschappijen. Ja Jef, ik zou niet gerust durven slapen, ware mijne ver meerdering nog niet gedaan. J. Zoo, zijt ge ook al bij de Koorn- bloem of Redt U Zeiven. W. Ja, zeker jongen, want branden is gelijk sterven dat komt op 't onver wacht en er wordt nog al dikwijls gezegd ik heb zoo weinig tijd daarvoor, maar als de dood komt of 't brand, dan hebt ge veel tijd, en 't ongelukkigste van al is, als ge al uw werk dan door de vlammen ziet vernielen. Ja Jef, ik zeg het nog nu dat de nieuwe oogst gaat binnen komen, wordt het tijd daar serieus-op te denken, en ge moogt gerust zijn dat ge het alleen niet meer en zijt, want de agent is mij daar tegen gekomen en al sprekende over den goeden vooruitgang, heeft hij mij gezegd dat er reeds al meer dan elf millioen verzekerd is, ge ziet 't is al een geheel sommeken. J. G'hebt gelijk,Wannes, ne mensch is daar veel te gerust in, waar moet ge daarvoor gaan Wannes W. Ha, g'hebt dat maar tegen den 32. ~o~ Ja ik heb tot 't heil en welzijn der menschen aangewend, en er zijn in Frankrijk honderden deuren, die bij mijn nadering dadelijk en gaarne voor mij geopend worden, en honderden harten die mij toebehooren uit de dankbaarheid voor de weldaden en de hulp gie ik hun heb bewezen. Ik behoef dus niet voor gebrek te vreezen, als ik een maal de zaken geheel vaarwel zeg. Ik weet het, mompelde Maton nadenkend. Ik weet dat gij u vrienden hebt weten te verwerven, daar ge steeds werktet voor het welzijn van ande ren. Er zijn ook een aantal deuren, die op mijne nadering zullen geopend worden, maar dit zijn gevangenisdeuren Die woorden werden niet lichtvaardig, maar met diep gevoel gesproken, want in dit oogenblik scheen Maton werkelijk te beseffen welk een slecht mensch hij was. Montmorillon hield zich echter niet langer op om naar de betuigingen van Maton te luisteren. Na dat hij dezen van zijne boeien had laten be vrijden en den nog altijd hem bluft annstarende matrozen gezegd had, dat zij hun schip mochten sturen waarheen zij wilden, verzocht hij Henry hem te volgen. De jongeling stak zijn pistool bij zich en ging met zijn geheimzinnigen vriend aan boord van de andere brik. Dadelijk werden de entrenhaken los gemaakt en de zeilen geheschen, en weinige oogen- blikken daarna waren beide schepen reeds op een kanonschot afstand van elkander verwijderd. Hen ry zag naar de verrichtingen van de bemanning der brik, die hij zooeven verlaten had, en bespeur de dat zij nog altijd in een ernstige beraadslaging op 't achterdek stond. 't Duurde nog een geruime poos eer het schip zijn koers nam, en toen het dit deed, ging het terug in de richting van waar het gekomen was. Mont morillon liet zijn brik dadelijk in de richting van StMalo sturen. Nu was onze held aan boord van een vaartuig, dat er geheel anders uitzag dan dit welke hij pas had verlaten. Het dek was helder schoon, het tuig was in de beste orde, evenals de zeilen, het ijzerwerk glom als een spiegel. De bnmanning bestond uit stevige lieden die allen goed gekleed waren. Wel waren er ook een paar woest uitziende kerels onder, maar geen van hen had het voorkomen van een schelm, 't Waren allen wakkere stoutmoedige zeelieden. Het schip voerde zes kanonnen, vier achterla ders op het tusschendek en twee op het voordek. Ik hoop dat gij niet zult denken dat ik zulke lieden in mijn dienst heb, als ge op gindsche brik hebt aangetroffen, zei Montmorillon, den jongeling naderend en op de brik wijzend, die nu met volle zeilen zuidwaarts stevende, 't Zijn overigens be kwame zeelieden, en vroeger heb ik hen menigmaal een lading naar Engeland laten overbrengen, want ik had dikwijls meer goederen dan ik met den bes ten wil zelf kon vervoeren. Ik heb hen daardoor zeker van slechter practijken teruggehouden en ben overtuigd dat zij zonder dien schurkachtigen Rougisse nooit tot dergelijke handelingen zouden zijn in staat geweest als ze nu tegen u gepleegd hebben. Henry moest erkennen dat hij van dezelfde mee ning was, na nog eenige opmerkingen over het karakter dier lieden, vroeg hij Hoe zijt ge mij op 't spoor gekomen Dat zal ik u vertellen, zei Montmorillon. Gisteren ochtend werd mij medegedeeld dat ge op het slot vermist werd, en kort daarna wist ik reeds dat men u naar de oude visschershutten aan de oostzijde der stad had vervoerd. Ook had men de signalen gezien, en uit de beschrijving die men van het signaal gaf, dat men uit de haven had gezien, besloot ik dat het van Rougisse's schip was geko men. Ik vernam tevens welke ontmoeting hij eeni- gen tijd geleden op den weg naar het slot de Beaux hadt gehad, en toen ik al deze omstandigheden met elkander in verband bracht, begreep ik al spoedig dat men u met geweld naar de brik had gevoerd. Mijn schip lag in een kleine bocht yan de Gancallebaai ik sprong te paard en voordat het negen uur was, was mijn schip reeds in volle zee. Ik wist, dat het vaartuig, waarop men u ontvoe ren wilde, een vlug zeiler, maar het tuig slecht en de bemanning te gering was en hoopte het spoe dig in te halen. Ik was daarbij overtuigd, dat het zooals ge woonte zijn koers naar de Iersche kust zou nemen, en zooals ge zult opgemerkt hebben, had ik goed geoordeeld. God zij gedankt dat ge nog juist bijtijds kwaamt, anders zou men mij over boord gewor pen hebben. Maar wie bracht u het eerst bericht van mijn verdwijning. Ho? vraagt ge dat zoo Omdat ik vermoed wie het geweest is. Wie denkt ge dan Een vrouw Ge hebt het geraden. Mijn moeder, mompelde Henry, en zag daar bij den smokkelaar met bijna smeekenden blik aan. Uw wat, vroeg Montmorillon schijnbaar verwonderd. Mijn moeder O, was zij het niet Zeg mij, was zij het niet Wat heeft u op dat dwaze denkbeeld ge bracht Die vrouw uw moeder Bij mijn ziel, als ik niet overtuigd was dat ge uw vijf zinnen bij el kaar hebt, zou ik er gaan aan twijfelen. Vertel me wie u dat in 't hoofd heeft gepraat. Hoe komt ge daaraan Mijn hart zegt het mij, het fluistert mij toe dat zij mijne moeder is. Haar gelaat, haar gestalte, haar oogen, haar lach... Zaagt ge haar lachen Ja, ik ken haar, antwoordde Montmorillon, en toen hij dit zeide, wischte.hij heimelijk een traan uit zijn oogen. Is zij eene brave, deugdzame vrouw Zij is zoo rein als de wolkelooze hemel, zei Montmorillon. Zij is mijne moeder Zeg mij, of ge niet weet of dat dit niet zoo is. Ik moet over velerlei zaken nadenken, alvo rens ik die vraag kan beantwoorden. Ik verwacht te die niet en ben thans niet in staat de mogelijk heid van uwe meening te overwegen. Maar hebt ge haar zelve daaromtrent ondervraagd ('t Vervolgt).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1920 | | pagina 2