Arbeid adelt
De Runderpest.
Landbouwweekblad
Prijzen uoor
Landbouwwaren
De vijanden onzer Fruiftoonien
f-foe dupft gij...
Landbouwers leest en
verspreidt uw blad
ZONDAG 15 OOGST 1920.
Prijs 6 centiemen.
2de JAARGANG. Nr 86
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON,
Burchfstraat, 3, Aalst.
Aankond gingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
3,50 frank 's jaars.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
De prijzen voor de granen zijn vast
gesteld door het Ministerie van Bevoor
rading. Voor de tarwe 90 frank, voor
masteluin 85 fr. en voor rogge 80 frank.
Alle handel met graan is verboden. Er
zal, zegt men, streng toezicht uitgeoe
fend worden op den smokkelhandel.
Landbouwers die graan te veel hebben,
moeten het leveren aan kooplieden door
het Ministerie aangesteld en aan de vast
gestelde prijzen. Voor deze leveringen
zullen vervoerbewijzen afgeleverd wor
den. Volgens ingewonnen berichten zul
len deze die leveren, voorafgaan in de
bedeelingen van zemelen en zal er maïs
afgeleverd worden door genoemd Mi
nisterie aan voordeelige prijzen.
Op deze handelwijze van ons Minis
terie valt niet te kritikeeren. De prijzen
zijn ons dunkens redelijk en de boeren
zullen er intrest bij hebben hun graan en
bijzonder rogge af te leveren. Op de
groote bedrijven, waar men zoo eenige
tientallen zakken zal te veel hebben, zal
zeker een goede stuiver binnenkomen.
Van den anderen kant blijven zeme
len en kortmeel aan den ouden prijs en
zal er binnen weinige dagen kriel te be
komen zijn aan 60 frank bij de hande
laars en bonden.
In deze voorwaarden zal eenieder be
lang hebben voor alle huisdieren de gra
nen te vervangen door kriel of zemelen
en zooveel mogelijk te leveren.
Wij hebben het Ministerie van Be
voorrading bekampt zoolang hunne prij
zen onredelijk waren. Thans moeten wij
meehelpen om aan de bevolking eten te
verschaffen en het Staatsbestuur te hel
pen om zoo weinig mogelijk uit den
vreemde te moeten invoeren.
Gerst is er weinig gezaaid de prijs is
omtrent 80 frank. Daar de brouwers
Noord-Afrikaansche gerst verwachten
aan 65 frank, zijn ze niet al te haastig
om te koopen. Vandaar is de handel in
gerst beperkt tot kleine aankoopen voor
onmiddellijk gebruik.
Haver zal nogal goed aan prijs be
taald worden. Voor de nieuwe haver is
nog geen vaste prijs waar te nemen
denkelijk zal men meer bieden als voor
de gerst
Van alle kanten komen berichten van
mislukking der aardappels. De plaag zal
er vele duizenden zakken verwoesten en
alzoo de voorraad nog inkrimpen. Er
werden er min geplant dan op ander ja
ren en men mag zich aan goede prijzen
verwachten. Men spreekt reeds van
rond de 40 frank.
In Holland zijn de aardappels ook
zeer mislukt en daarbij ziek. Ons plant
goed van Eerstelingen was gedeeltelijk
goed gezond, maar sommige zakken wa
ren over de helft geplekt en rot.
Zijn de Krugers niet beter, dan zullen
vrij er geene aankoopen. Volgens inge
komen tijdingen zijn deze redelijk van de
plaag gevrijwaard en hopen we goed
plantgoed te kunnen koopen. Men zende
rap de inschrijvingen, want de voorraad
is zeer beperkt.
Koolzaad wordt heden tot 140 frank
verkocht, door de verhooging der wis
selkoersen en de toestand in Polen,sloeg
het de laatste dagen zeer op.
Lijnzaad, goed gezond en droog, gaat
van 125 tot 130 fr., volgens kwaliteit en
droogte.
Vlas is zeer afgeslagen door de over-
groote voortbrengst. De koopmans heb
ben hunne schuren vol gestoken en er
is nog veel te koop bij de boeren. Door
het groote aanbod en weinig vraag,gaan
de prijzen omlaag. Volgens algemeen
gedacht zullen ze weer opgaan in den
winter en de lente, als de voorraad in
krimpt.
De toestand in Rusland zal waar
schijnlijk niet toelaten vlas uit te voeren,
hetgeen voor ons voordeelig zou zijn.
Blijft de uitvoer toegelaten van bewerkt
vlas, dan mogen wij ons nog aan hooge
prijzen verwachten.
Hooi en stroo zijn weinig gezocht
voor het oogenblik.
Het is thans bepaald vastgesteld, dat
de ziekte, welke ons vee heeft aangetast,
wel degelijk de Indische pest is.
Aanvankelijk was gezegd, dat de ze
boes niet gestorven waren en dat men
dus niet te doen heeft met builenpest.
Hier dient opgemerkt dat, bij deze die
ren, de ziekte niet noodzakelijk de dood
voor gevolg heeft. Volgens het rapport
der commissie is dat een dwaling. De
zeboes komen uit Britsch Indië zij wa
ren te Bombay ingescheept.
Men had te Antwerpen moeten ont
schepen, omdat de boot waarop zij had
den moeten doorgezonden worden nog
niet klaar was. De zeboes hebben toen
het Amerikaansch vee, dat zich daar
op weg naar Gent bevond, besmet...
Dit vee heeft op zijne beurt het Duitsche
vee besmet. De te Gent aangekochte
Duitsche beesten werden naar de mark
ten te Leuven, Aarschot en Diest ge
bracht, waar zoodoende nieuwe besmet
tingshaarden ontstaan zijn.
De Bloed- of Wollige Boomluis.
(Schiconeura lanigera Hausm) is het in-
sekt dat het grootste gevaar oplevert
voor den appelboom. Zij is oorspronke
lijk van Amerika en werd in Europa in
gevoerd in 1810. De bloedluis leeft bijna
op dezelfde wijze als de meelmen, neemt
plaats op de onderzijde der twijgen en
takken en in de schorsreten der boomen,
en doet deze knobbelig worden en
gansch misvormen. Zij legt hare winter-
eieren op de boomen in September en
in t begin van Octqber en overwintert
zelf in den grond. Na den winter klimt
zij terug uit den grond op den boom, de
vroeger gelegde eieren ontluiken en na
korten tijd is gansch de boom besmet.
Verdelgingsmiddelen. Middelen
tegen de bloedluis worden er met hon
derden aangegeven; ongelukkiglijk, geen
enkel is er dat wezenlijk doeltreffend en
beslissend is, tenzij het van in 't begin
wordt aangewend en met kracht, eiken
dag, tot de volledige vernietiging, her
haald. In alle geval, ziehier eenige der
bijzonderste.
Een eerste en misschien wel het doel
matigste middel, is een mengsel van 2
deelen lijnolie en een deel carbolineum.
Daarmede schildert men de deelen van
den boom door de bloedluis aangedaan
en bezigt te dien einde een ruwen en
stijven borstel en wrijft duchtig in.
Op 't einde van Februari schildert
men eene eerste maal en op 't einde van
Maart eene tweede maal.
In den herfst, 't zij in October of No
vember, kan men nogmaals eene duch
tige schildering op de aangetaste deelen
geven.
Anderen bestrijken de aangetaste dee
len met eene sterke zeeploog, gemengd
met 1/15 petrol.
Een derde middel bestaat in het af
borstelen van de aangetaste deelen met
een warm sop van tabaksap en alkooi,
(5 liters tabaksap en 1/2 liter alkool).
Het meest lijden aan de bloedluis de
appelboomen die in geslotene hoven
staan. Zelden komt men haar tegen op
boomen in 't open veld, en nog zeldza
mer op pereboomen. Nochtans ontmoet
-men ze wel eens op deze laatste. Per
soonlijk. o. a. ontmoetten wij ze op een
Soldat laboureur, alsmede op windelin-
gen, staande op pla; tsen waar eertijds
appelaars stonden, door de bloedluis
aangedaan wel een degelijk bewijs dat
deze in den grond overwintert.
De Schild of Schelpluis Lecanium
draagt een verschillenden naam naar den
boom waarop zij zich bevindt. Op de
perziken heet zij Lecanium persicce Lin.,
op de wijngaarden Lecanium vitis Lin.,
op de pereboomen Diapsis ostreiformis
en op de appelboomen Aspidiotus con~
chaeformis.
De voorlaatste is bijzonder talrijk op
pere- en appelboomen wien lucht en
licht ontbreken en de laatste op appel
boomen, geplant tegen muren waar het
warm is. Bij voorkeur houdt zij zich op I
boomen die niet al te weeldrig groeien i
en is daar zeer moeilijk weg te krijgen. I
De mannelijke schildluis is gevleugeld en
zeldzaam om te vinden. De vrouwelijke
i
is ongevleugeld, doch met een soort van
schild overdekt. Dit schild of schelp vindt
men niet zelden op de fruitboomen. Ge
woonlijk echter is het niets anders dan
het doode lichaam der schildluis waar
onder de eitjes zijn uitgebroeid.
Een voorkomend middel tegen die
kwaal is aan de boomen, zoo binnen als
buiten de serren, veel licht en lucht te
geven. Het licht, schijnt het, is de vijand
bij uitnemendheid der schildluis.
Een ander middel is de boomen goed
te mesten en te trachten hun een regel
matige groeikracht te verzekeren.
Verdelgingsmiddelen. In den win
ter moet men de boomen,door de schild
luis aangedaan, afschuren met zeeploog.
Gereinigd zijnde, beschildert men ze
meteen mengsel van opgelosten kalk,
kopersulfaat en schouwroet, tot eene
soort van brei gevormd. Men neme de
verhouding kalk en kopersulfaat evenals
voor de Bordeauxsche pap. Heden prijst
men ook het carbolineum aan tot verdel
ging der mosselvormige schildluis.
De wijngaarden ontschorst men in den
winter, daarna schildert men ze met een
mengsel van éénen kilo kalk, eenen hal
ven kilo solferbloem en 10 gram koper
sulfaat in drie liters water opgelost.
In den zomer, in Juni en Juli, na de
ontluiking der eieren kan men de boo
men besproeien met Radical, in verhou
ding van één deel voor 20 of 30 liters
1 water.
De roode spin Tetranychus telarius
leeft op de onderzijde der bladeren en is
op zijn hoogste genomen, slechts een
halven millimeter lang. De vrouwelijke
spin hecht hare eitjes, die allerkleinst
zijn, aan de draadjes van een web dat zij
over de onderzijde der bladeren spant.
De bladeren, door de roode spin aange
tast, worden gehinderd in hun adem- en
uitzweetingsvermogen, worden geel-
blauw en vallen vroegtijdig af, waardoor
natuurlijk ook de boom heeft te lijden.
De roode spin komt vooral voor in de
wijngaard- en perzikteelt onder glas,
waar de lucht al te droog wordt gehou
den.
Verdelgingsmiddelen. Zoohaast
men de spin bemerkt, moet men de bla
deren besproeien met het insektendoo-
dend vergift, reeds boven vermeld, bij
middel van eenen fijnsproeier (pulvérisa-
teur) en die besproeiing meermaal her
halen.
In den winter moet men de aangetaste
boomen herhaaldelijk afwasschen met
sterk tabaksap.
Een afkooksel van Quassia amara le
vert ook zeer goede uitslagen. Dit af
kooksel echter weze niet te sterk men
herhale liever een keer meer de afwas-
sching. Het plaatsen in de serren of bak
ken van naphtaline poeder is een zeer
goed verdrijvingsmiddel.
Voorkomend middel. Het eenige
voorkomend middel dat wij kennen, is
te zorgen dat de lucht niet te droog wor
de in de serren. Te dien einde zal men
den grond, naarmate de warmte het ver-
eischt, een- of tweemaal per dag licht
besproeien.
Koornb
Hoe durft gij u een vlaming noemen,
Die nooit uw moedertale spreekt
Die niet uw vlag bij vlaamsche feeste
Te waaien aan uw gevel steekt 1
Die, als de vlaamsche gilden vieren,
Niet zingend medegaat in stoet,
Noch die bij onrecht, hoon versmading,
Niet voelt aan 't bruischen gaan uw bloed
Die met verachting neer durft schouwen
Op eigen zeden, eigen schoon,
Om immer vreemden na te gapen,
Uw eigen landaard tot een hoon
Die kunt gelukkig zijn en juichen
Dan als een martelaar te meer
Bekoopen moet zijn idealen
Met vrijheid, broodgewin en eer
Gij die aan prullen velerhande
Uw kostbaar geld en goed versmijt,
Doch om uw Vlaanderen groot te maken
Geen cent kunt geven voor den strijd
Hoe durft gij.... Neen, gij zijt geen Vlaming 1
Een aterling, een bastaardszoon,
Een die zijn broeders durft verraden...
Weg... ons verachting zij uw loon
Fons Van de Maele.