Wekelijkse!) Overzicht DE SMOKKELAARS VAN ST. MALO De bijzonderste vijanden van den Appelaar DE KANKER. Kenmerken. Wanneer eene wonde, in plaats van regelmatig toe te groeien, aangetast wordt door eene bijzondere zwam, de Nectria ditissima, wordt deze wonde het uitgangspunt eener voort gaande storing en eindelijk met te ver kankeren, De woekerzwam is weinig zichtbaar, haar draadnet of mycelium is verspreid in de weefsels van de boomschors die zij doodthare vruchten verschijnen, in het najaar, op de zieke gedeelten, onder den vorm van donkerroode kussentjes die een groot aantal kiemen (sporen) bevatten. De oorzaken van verwondingen, die zich in kanker kunnen vervormen, zijn uiterst talrijk. De hagel, of welkdanige mekanische werkingen voldoende om de schors te beschadigen; de vorst, die het koudvuur in de schorsweefsels doet ontstaan de steken van verschillige dierlijke vijan den, en bijzonder van de wollige bloed- luis, zijn zoovele natuurlijke oorzajcen van wonden die eindigen met te verkan keren. Maar in de boomgaarden zijn de veel- voudigste oorzaken van kanker de won den der snoeiïngen en de ontschorsingen der boomen door het grazende vee. De kankers, als zij talrijk en diep ge legen zijn, schaden zeer aan den omloop der voedende stoffen,- verzwakken de boomen en verminderen traag maar ze ker hunne levenskracht. Behandeling. De oude, verkan kerde boomen zijn ongeneesbaar. Bij het begin der ziekte kan eene krachtige behandeling er den voortgang van belemmeren. Deze behandeling bestaat in het afne men der zieke schors op de aangetaste plaatsen tot aan de gezonde deelen. Men bevochtigt deze laatste dan met een bij tend vocht samengesteld als volgtmen bereidt water bevattende 10 t. h. zwa velzuur en lost er ijzersulfaat in op tot het water verzadigd is.De zoo ontsmette wonde wordt bedekt met teer of met griffelmastik. Maar 't is vooral met voorbehoedmid delen dat men het ontstaan van den kan ker zal tegenwerken met het bestrijden der bloedluis, met de wonden, veroor zaakt door het snoeien, tegen de besmet ting te beschermen (bij middel van teer of mastik)eindelijk met de jonge boo men te beschermen tegen de beschadin- gen van het vee. WOEKERDIEREN. Het is niet altijd gemakkelijk een ze ker onderscheid te maken tusschen de verwoesters, wanneer het de schade die zij berokkenen aangaat sommige onder hen nochtans zijn de oorzaak van veel- vuldiger klachten en 't is enkel met deze dat wij ons hier zullen bezighouden. Het zijn insekten die tot drie verschillende orden behooren en namelijk Halfvleugeligen. 1° De wollige bloedluis. 2° De schelpschildluis. Schubvleugeligen. 3° De fruitmade. Schildvleugeligen. 4° De appelbloesemkever. De wollige bloedluis. Dit insekt leeft bijna uitsluitelijk op den appelaar het is er de gevaarlijkste vijand van. Men vindt dit diertje van April-Mei tot Oktober op de jonge takken in tal rijke koloniën, beschut onder een wit vlokkig dons als men deze koloniën plat drukt laten zij eene roode vlek ach ter. Deze koloniën bestaan uit talrijke vleugellooze bladluizen, die de eigen schap bezitten, zonder voorafgaande be vruchting, jongen ter wereld te bren gen, die ras opgroeien en spoedig vol wassen zijn en die zich alsdan op de zelfde wijze voortplanten als hunne ouders 't zelfde geldt ook voor hunne afstammelingen. Hunne kleur verschilt van bleekbruin tot chocoladebruin elk diertje zondert eene draadvormige was- stof af al die draden eindigen met die kolonie te omvatten en gansch te be dekken. Deze diertjes zuigen het sap der boo men op en doen deze laatste verkwijnen; op de plaatsen waar de koloniën zich neergezet hebben (plaatsen die 't meest belommerd en tegen den regen beschut zijn) st&rft de schors en splijt ze open welhaast verschijnen kankervormingen tot ontwikkeling derwelke de kanker- zwam het hare bijdraagtde takken of twijgen eindigen met te verdrogen, de 1 boom ontzet zich van zijne takken en brengt niet meer op. De ziekte zet zich voort van tak tot tak, van boom tot boom en van boom gaard tot boomgaarddeze verspreiding der dieren wordt teweeggebracht door gevleugelde bladluizen die verschijnen van Juli tot September. De slecht opgewassen, veronacht zaamde en slecht verzorgde appelaars worden meer gezocht door de bloedluis dan de gezonde boomen. Om het belang der bewerkingen, waarmede men de bloedluis kan bestrij den, te verstaan, moet men weten 1° Dat de koude deze diertjes doet sterven gedurende de zachte winters kunnen er nochtans een zeker getal ont snappen die zich dan verschuilen in de spleten der boomschors andere verhui zen naar de wortels om in het voorjaar terug omhoog te kruipen naar de takken. 2° Dat er voor den winter (rond Sep tember) mannelijke en vrouwelijke lui zen te voorschijn komen en dat deze laatste, na bevrucht te zijn, een enkel ei leggen onder de schors, in de spleten dezer laatste deze eieren geven in de volgende lente het ontstaan aan vleu gellooze bladluizen, die een buitenge woon groot voortplantingsvermogen be zitten en terug de koloniën zullen vor men. Voorbehoedmiddels. 1° Door goe de verzorging kloeke en gezonde boo men trachten te verkrijgen. 2° Nooit geene plantingen doen zon der zich verzekerd te hebben dat de boo men der boomkweekerijen zuiver zijn van het woekerdiertje om meer zeker heid te hebben, de takken, stammen en worstels der jonge boompjes vóór het planten goed af te borstelen met zeep- loog. 3° De kwijnende, sterk aangetaste boomen, uitroeien en vernietigen. Bestrijdingsmiddels. Om er toe te geraken, de boomen van de bloedluis te ontlasten, is het noodzakelijk deze op alle tijdstippen des jaars te bestrijden te dien einde zal men de boomen eene win- terbehandeling en eene zomerbehande- ling doen ondergaan al de bewerkin gen aangeduid voor elk dezer behande lingen zullen zonder uitzondering moe ten gedaan worden. ('t Verv.) Een telegram uit Londen meldt dat de toestand in Ierland ernstig wordt. Ten gevolge van de gevangneming van den burgemeester van Cork, zou de burger oorlog te Belfast uitgebroken zijn en er zouden reeds talrijke dooden en ge kwetsten zijn. De stoffelijke schade wordt op 750,000 p. sterl. geraamd. Onder meer hebben de Ieren de po litiekazerne belegerd. Troepen in ge pantserde auto's kwamen ter hulp en schoten in de menigte. Ook te Queen- stown hadden verwoede gevechten plaats. De koning heeft op alle verzoekschrif ten, om den burgemeester vrij te laten, geantwoord dat hij onmogelijk van zijn genaderecht kon gebruik maken daar zijn ministers daar tegen op kwamen. Terwijl de hongerstaking van den burgemeester van Cork in het zuiden en westen van Ierland een crisis onder de anti-engelschgezinde bevolking heeft veroorzaakt, ging in het noord-oosten onverzwakt den Veldtocht van de Ul- sterianen tegen de katholieke bevolking voort. De katholieken maken daar een zesde van de bevolking uit. Zij worden van het werk weggedreven; vrouwen en kinderen jaagt men de straat op en brandt hun huis af tot op den grond. Zoo weken reeds 4000 menschen uit, zonder have of goed, uit Belfast. In Queen's Island verblijft geen katholiek meer, en ook Lisburn en Banbridge zijn "ontruimd zooals de protestanten het zeggen. Uit de berichten die tegenwoordig uit Rusland en Polen toekomen, kan weinig juistheid opgemaakt worden. In ieder geval wordt van alle zijden bevestigd, dat de Russen met aanzien lijke strijdkrachten in de richting van Brest-Litofsk oprukken, dat er verster kingen voor hen op weg zijn langs Au- gustowo en dat de Poolsche troepen, die aan het Oosten van de Duitsche grens nog bezig waren met de afgesne den Russische troepen op te vangen, door een scherpen uit het oosten geko men aanval tusschen twee vuren zitten. De aanwezigheid van nu ruim 50,000 Russen in het kleine, van het overige Duitschland afgesneden Oost-Pruisen, begint nu langzamerhand pijnlijk te wor den voor de Polen. Uit Berlijn wordt gemeld, dat de Po len bezig zijn met hun troepen tusschen de Boeg en de Duitsche grens te her- groepeeren. In den rug van het Poolsche leger verzamelen zich, volgens de bla den uit het oosten van Duitschland, nog aanzienlijke Russische strijdkrachten. De Russen bereiden eenen tegenaanval voor inde streek van Brest-Litofsk. Een nieuw leger van 30,000 man, voornamelijk be staande uit de garde van St Petersburg, moet op Lomza aanrukken. Uit Warschau woUlt gemeld, dat de bolsjevistische verliezen tot dusver ge schat worden op 107.000 gevangenen, 50,000 dooden en zwaar gewonden 30,000 over de Oostpruisische grens ge- vluchten, samen 187.000. Uit Londen wordt gemeld, dat de Poolsche legers thans het grootste ge deelte van de grenzen, die door den Oppersten Raad zijn vastgesteld, heb ben bereikt. In Galicië houden de Polen echter nog een gebied bezet, dat zich uitstrekt tot over deze grens. n.l. het ge bied om Lemberg, dat volgens de uit spraak van den Oppersten Raad aan Rusland komt. In welingelichte kringen van de En- gelsche hoofdstad wordt verzekerd, dat de Polen zich niet aan een vaste linie zullen houden bij hun militaire operaties op grond van het feit, dat de militaire toestand invloed kan hebben op de vre desvoorwaarden. Intusschen verwach ten de geallieerden, dat de Polen hun hun legers binnen deze greneen zullen terugtrekken, zoodra de vrede met Rus land geteekend is. 39. o— Isidora staarde om zich heen alsof zij droomde. Ten laatste echter begreep zij wat haar minnaar zeide, maar 't kwam haar nog ongelooflijk voor. Ach, zuchtte zij, wat ge daar zegt, is te ver blijdend om waar te kunnen zijn. Ge zult mijn va der niet goed begrepen hebben. O ja, dierbare Isidora Ja, ik heb hem goed begrepen bevestigde de jongeling. In dit oogenblik werd de deur geopend, en de markies trad de kamer binnen. Eenige oogenblik- ken zag hij met welgevallen naar de geliefden en vroeg toen schertsend Zijt ge nu gelukkig mijn kind O mijn vader, zeg mij wat Henry bedoelt. Hij zeide, hij vertelde mij... Doch zij kon den zin niet voleinden en om haar de tranen te verbergen legde zij haar aanminnig hoofdje aan de borst haars minnaars. Isidora. sprak nu de markies, terwijl de tra nen, die hij niet kon bedwingen, ook zijn wangen besproeiden, Henry heeft u gansch de waarheid gezegd. Als dit u gelukkig kan maken, moogt ge hem beminnen zooveel ge wilt, ik zal u niet van hem scheiden. Maar ge zult, hoop ik, uw vader ook nog een weinig blijven lief hebben. Verrukt van vreugde, richtte Isidora zich op. Zij zag beurteling haar vader en haar minnaar aan, en toen zij op 't gelaar haars vaders een glim lach bespeurde, ijlde zij naar hem en wierp zich in zijne armen. Mijn vader 1 fluisterde zij, bedrieg ik mij niet Drijft ge geen wreed spel met mij Neen, neen mijn kind En ik zal Henry toebehooren Ik mag hem beminnen en hij mij Ja, ja Isidora O, de goede God zal u daarvoor zegenen zeide zij in de vreugde over haar geluk. Ik wil u dierbaarkind blijven, en nimmer zal 't u berouwen dat ge mij gelukkig hebt gemaakt. Ik dank u, ik zal u altijd danken, geliefde vader De markies drukte zijne dochter aan zijn hart. Toen hij zijn gevoel weer eenigszins meester was geworden, zag hij Henry voor zich geknield lig gen. -- Wel Henry, zeide hij, ge behoeft voor mij niet te knielen. Sta op, mijn zoon Zie zoo, nu is het goed Geeft nu elkander de hand. In de eerste opwelling van drift meende ik u mijn huis te moe ten ontzeggen. God heeft het anders gewild. De va derliefde heeft zich luidde in mijn boezem doen hooren ik kan mijn eenig kind niet langer onge- gelukkig en in vertwijfeling zien. Ge moogt dus rijk of arm zijn, Henry, indien ge slechts eerlijk en rechtschapen zijt, schenk ik u mijn grootsten schat. Zij is alles voor mij moge zij dit ook voor wezen Weest gelukkig, mijne kinderen God ze- gene u Dit zeggende legde de markies hun handen in elkander. Daarna keerde hij zich om en verliet haastig de kamer. Eenige oogenblikken bleven de beide minnende zich zwijgend en in zalige verrukking aansta ren toen zonken zij onwillekeurig op hun knieën, en in een vurig gebed smeekten zij God, dat Hij hun liefde wilde zegenen, dat zij elkander altijd mochten beminnen, en dat zij hun goeden vader nog lang mochten behouden. Minuten en uren vervlogen, en hun gemoed werd kalmer. Henry deelde Isidora de voornaam ste voorvallen uit zijn levensloop mede zij was er niet weinig verwonderd over en opperde aller lei vermoedens. En 't had nu voor Henry eenige bekoorlijkheid, al het geheimzinnige, dat hem om gaf, na te vorschen, want hij had thans hulp daar bij, en wel de aangenaamste die hij verlangen kon. Een paar dagen waren verloopen sinds de zaken voor de beide minnende een zoo gunstige wending hadden genomen, toen op zekeren morgen, terwijl Henry juist uit den tuin kwam, een ruiter aan het slotplein opreed. Onze held had het hoefgetrappel gehoord, maar een zijvleugel van het slot onttrok den ruiter aan zijn oog. Een onverklaarbaar iets spoorde hem aan, te gaan zien wie de ruiter was, Hij sloeg den hoek om en stond tegenover den graaf de Montefere. Deze staarde hem aan alsof hij een spook zag en was gedurende eenige minu ten niet in staat om een woord te uiten. Wat zijt gij hier stotterde hij eindelijk zoo bleek als een lijk. Ja, Arnaud de Montefere, ik ben hier De graaf kon niet antwoordden. Zijn tanden klapperden alsof hij de koorts had, zijn vuisten balden zich krampachtig. Henry zag zijn ontroe ring en verwarring, en daar hij ongewapend was en niet kon weten waartoe de schurk in een vlaag van woede wellicht in staat zou zijn, ging hij het slot binnen, evenwel voortdurend zijn vijand in 't oog houdende. Toen Henry zich verwijderd had, stond de graaf verscheiden minuten als versuft en werd eerst uit zijn verdoving gewekt door den stalknecht die hem kwam vragen, of hij zijn paard naar den stal moest brengen. Ja, 't is zoo waar is hoe, in duivels naam, knaap, zeg, is het mogelijk Deze onsamenhangende taal werd stotterend uitgesproken de graaf scheen niet te weten waar en wat hij sprak. De verwonderde blik van den stalknecht deed hem weder tot zich zeiven komen, en alle krachten inspannende om zijne ontroering meester te worden, keerde hij zich om en ging het slot in.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1920 | | pagina 2