DE SMOKKELAARS VAN ST. MALO Moest ik commissaris zijn, ik zou wil len weten wat er omgaat en met den oorlog bijzonder en zou de bestuurder controleeren tot in de minste bijzonder heden. Die goed bestuurt, moet fier 1 zijn zijne boeken aan iedereen te kunnen toonen (Toejuichingen). Redevoering van den Heer Caudron. Bestuurder Mijnheeren, ik wil eenige woorden zeggen over het pachterstelsel en de pachtersrechten met betrek op de verbe tering de hoevenen der gronden. Over de onlangs door de kamers ge stemde huishuurwet is veel geschreven en gepraat geweest. De werkman wordt er door beschermd en de eigenaar van zijn huis kan hem slechts 35 doen op slaan. In deze wet is de landbouwer gansch vergeten en de pacht zijner lan den en hoeven mag met 100 of 200 en meer verhoogd worden, zonder dat hij eene wet kan inroepen Dit is eene aardige en voor de boeren noodlottige schikking, die haast moet veranderd worden.De landbouwer moet bewaard worden tegen de uitzuiging van sommige eigenaars door eene goede wet. Voor de Pachtregeling zou er moeten een stelsel ingevoerd worden, met her zien kadaster en ieder soort van grond zou moeten op prijs gesteld worden er zouden moeten 5 of 4 klassen zijn die ieder een verschillende pachtprijs beta len. Hier moet rekening worden gehou den met de rechtveerdigheid, daar de eigenaars eene verhooging mogen toe passen. Deze zal zeker niet mogen ge baseerd zijn op de vrije verkoopingen noch verpachtingen, waar de boeren elkander opjagen en schandalige prijzen bieden. Wanneer men de gronden zou schatten in 4 klassen,dan geven gronden van 3000 fr. weerde aan 4 120 fr. pacht. 2200 88 1500 60 800 32 Wanneer men land huurt zou het al tijd met een bail moeten zijn, waarin men dan alle voorwaarden zou kunnen inbrengen dan maakt men zelf wet. Nochtans zou de wet een verplichtende termijn moeten voorschrijven. Het opzeggen der pachten zou moe ten gedaan worden, voor land dat aan anderen voort verhuurd wordt 2 jaar op voorhand en als men het zelf ge bruikt 1 jaar. De lasten zouden moeten verdeeld worden en de helft gedragen door den eigenaar en de helft door den huurder. Dit zijn de bijzonderste trekken voor eene nieuwe te maken pachtwet. Boomplantingen zouden enkel mogen toegelaten worden op de helft afstand van de bereikbare hoogte der boomen. Een boom die 8 meters kan groeien, moet 4 meters van andermans eigendom en 4 meters van het bouwland staan. Het verbeteren der gronden zou den eigenaar niet mogen kunnen beletten en bij een simpele aanvraag door de re geering kunnen toegelaten worden. In Engeland bestaat eene wet, die den pachter toelaat met eigen kapitaal mits eene aanvraag aan het gou vernement de noodige verbetering aap zijne gronden te doen. De kos ten worden gedood door afkortingen op 30 jaar. Wanneer nu de pachter na 20 jaar b. v. van de hóeve afgaat, heeft hij recht nog 1/3 van zijn gebruikte ka pitaal te reclameeren, en zoo altijd vol gens het getal nog te loopen jaren heeft hij recht op teruggave. Dees stelsel zou ook heel gemakkelijk in België kunnen ingevoerd woorden, de opbrengst zou er door stijgen, en onze uitlandschen in- invoer zou verminderen. Hetzelfde geldt voor draaineering, maken van waterloopen, en alle verbe teringen aan landen en weiden. Mijnheer Ruyssinck zegde mij dat er in Meire een watermolen bestaat, waar door het water opgehouden wordt. Daar het peil van het water hooger is dan het grondvlak zijn de omliggende landen allen nat en de draaineering is onmogelijk. In zulk geval moet men de watermolen wegdoen. Alle afwaterings wegen zouden moeten goed gekuischt worden, alzoo op eene vergadering in Denderleeuw heb ik vernomen dat daar eene beek is welke achter het sas, dus bij het lager peil van het water uitmondt, welnu door gebrek aan reini ging zijn goede weiden in moerassen veranderd. Dit zijn zaken die rechtstreeks door ons gouvernement zouden moeten on derzocht worden en opgelost in 't belang van dén landbouw. De boeren mogen ook het reinigen van waterloopen niet tegenwerken, zoo is er een tijd geweest dat in gemeente Moorsel al de beken goed gereinigd waren en wat ziet men nu, meestal de grachten zijn toegewerkt, en het water richt veel schade aan. De boeren zouden hier moeten het voorbeeld geven, ook zou den staat moeten tusschenkomen, en eene wet op de verbetering der gronden is noodzakelijk. De verbetering der Hoeven moet op dezelfde voet gebeuren als deze der lan den. Wanneer stallen dienen Jherbouwd, beir of mestputten gemaakt, zou de huur der dit knnnen doen met eene jaardoo- ding van 1/30 van zijn kapitaal. Het land zou bij het op- en afgaan van den pachter dienen geschat te wor den. heeft, doch hier vond ik de volle onder- dersteuning niet, wanneer ik in eene melkerij de alleenheerschappij van een bestuurder wilde doen eindigen. Heer Van Bockstael, Okegem. Ik ook ben voorzitter van eene melkerij, en bij ons heeft iedereen toezicht op alle werkingen en in alle boeken. Heer Van den Steen, Denderhau- tem. Ik denk niet dat de heer De Rop in algemeenen naam gesproken heeft. Ik ook ben bestuurder eener mel kerij geweest, en ben er eindelijk afge raakt na verschillende jaren achtereen volgens mijn ontslag gegeven te hebben. Ik denk ook dat het gedurende den oor log geen benijdenswaardige taak was, bestuurder eener kleine melkerij te zijn, wanneer maar 1/3 der voortgebrachte boter mocht overgegeven worden. Ik denk dat de boeren zullen tevreden ge weest zijn, daar waar het zoo gedaan werd. Zoo zijn er nochtans altijd nog ontevredenen, want de boeren in het algemeen zullen weinig of niets zeggen op vergaderingen of op gepasten tijd en houden niet op daarna te morren. Heer Vereecken, Meldert. Vo rige spreker bedoelde de melkerij van Moorsel. Ik denk dezen melkerijbestuur- der boven alle verdenking verheven. Deze melkerij telt 700 leden, welnu ik weet dat de boeren allen tevreden zijn, en eene goede pree trekken. De Voorzitter. Het is een per soonlijk feit dat gij aanraakt en het heeft niets gemeens met ons congres. Heer Caudron, Bestuurder. Ik heb een woordje te zeggen aan de heer De Rop. Het is zaer onjuist dat ik heb tegengewerkt, alleenlijk heb ik eene ver gadering niet willen opnemen in ons blad, die alleen door den sekretaris van den bond van Moorsel, buiten de ken nis van het bestuur bijeengeroepen was, met het doel te spreken over de melkerij. Ik moet ook zeggen aan de heeren De Rop en Vereecken en aan heel de vergadering mijn gedacht over het be stuur der samenwerkende melkerijen De bestuurder mag hun meester niet zijn, maar wel de nederige knecht van den beheerraad. Ook mag de bestuurder geen zaken doen op eigen hand, geene machienen koopen zonder de toestem ming der bestuurleden. Deze moeten waken dat alles aan de minste prijs ge kocht en aan de hoogste prijs verkocht wordt en moeten zelf nagaan of de be stuurder hunne intresten behertigt of hun niet fopt in de prijzen. De leden van den toezichtsraad moe ten het beheer en de bestuurder contro leeren en verslag geven aan de verga- gadering. In t algemeen zijn de boeren hier te gemakkelijk en doen hun plicht niet, wanneer ze aan 't bestuur zijn van zulke instellingen. Dit gebruik bestaat in Frankrijk en zou heel gemakkelijk hier kunnen ingevoerd worden. Ziedaar, Mijnheeren, de bijzonderste trekken voor eene te vragen regeling. Ik verhoop dat al de leden hun gedacht over mijne zienswijze zullen uitdrukken, opdat we eensgezind aan het Ministerie van Landbouw onze wenschen kunnen voorleggen. M. Van Snick, Meerbeke. Mijn meening is dat de beste tijd om land te laten liggen, na het scheeren der vruch ten is. Het planten van boomen zou moeten geregeld worden. Algemeen worden boomen langs de noordzijde dei- landen geplant, doch als men boomen plant langs zijne noordzijde, is het langs de Zuidzijde van zijn gebuur en deze gebuur heeft dan niet alleen de schade der wortelen, maar ook deze door het lommer veroorzaakt. Men mag wel de wortels korten, ja, maar tegenwoordig dat de daghuren zoo hoog zijn, is daar niet meer aan te denken. M. Van Bavel. Ik dacht den heer Caudron een model van bail door ons opgesteld, gegeven te hebben. Daarin komen vele tot hiertoe onvoorziene ge vallen voor. Welnu wij vragen dat iedere bail van 1 hectaar voor land bouw en 1/2 hectaar voor groenten- kweek, ten minste voor negen jaar op gedrongen werd door de wet en zulks bindend voor den eigenaar, dat de ver bruiker altijd zijn opzeg doen kan; want een eigenaar kan altijd zijn land verhuren en een huurder komt niet da gelijks aan land. Wat de jacht betreft, ieder zou moeten jagen op zijn eigen land het wild eet van al de vruchten en zijn nu hier dan daar. Heden ko men slechts groote jannen jagen met pluim op den hoed en botten tot aan de kniën. De boeren zouden het wild zelf moeten vangen. M. D'Haeseleer, Welle. - Ik deel de gevoelens van M. Van Bavel, doch pachtstelsel van negen jaar is te kort en zou moeten 18 tot 20 jaar zijn. Wat betreft boomplantingen, ik stel voor dat de boomen aan den gebruiker zouden zijn. M. D'Herde. Dat ieder op zijn eigen land zou jagen, zal men nooit be komen, maar er zou moeten schadever goeding geëischt worden. Ik heb het zelf dees jaar bestatigd, bij de opening der jacht was het zeer nat. Welnu, na het afjagen waren struiken uitgerukt en vele aardappels lagen bloot. Maar meest al de jagers zijn eigenaars en de boeren durven het niet beletten. Heer Van Bavel t Ieder heeft recht schadevergoeding te vragen, maar ja het zijn meestallen eigenaars, en doet hun een proces aan toekomend jaar is men zijn land kwijt. Laat ons geduldig ieveren 41. ~o~ TWINTIGSTE HOOFDSTUK Licht en duisternis. Na het in 't vorige hoofdstuk verhaalde gingen de zaken op het slot Montgny weer den gewonen gang. Isidora kreeg als te voren les in 't teekenen en de beide minnende werden te inniger aan elkan der gehecht hoe meer zij elkaar leerden kennen. Nu en dan kwam de markies eens zien welke vorderin gen zijn dochter maakte, en dan zag hij niet alleen hoe gelukkig Isidora was, maar ook hoe de liefde voor haar vader nog scheen toegenomen, nu zij wist dat zij aan hem het grootste geluk haars levens te danken had. Isidora en Henry waren zoo gelukkig als 't hier op de aarde mogelijk is nog iets ontbréfk hun ech ter, om hun geluk volkomen te maken, en dat iets was voor Henry een zaak van groot gewichtde sluier die over het geheim zijner geboorte lag, was nog altijd even dicht als vroeger, zijn geest hield zich onafgebroken bezig met de vraag, hoe en of die sluier eenmaal zou opgeheven worden. Op den vierden morgen na het bezoek van den graaf de Montefere bij den markies, was het zacht en eerlijk weder. Na de morgendies had Isidora tot etenstijd haai vader gezelschap gehouden. Toen de maaltijd was afgeloopen, was Henry weer naar zijn kamer gegaan, om voor de les van den volgenden dag een paar schetsen te ontwerpen, en Isidora ging naar den tuin, om haar jonge wijnranken te snoeien en op te binden. Nauwelijks was zij tien minuten hiermede bezig geweest, toen zij in haar nabijheid voetstappen hoorde. Het hoofd omwendend, had zij nog even den tijd, de gestalte van een haar onbekende per soon te zien, toen haar plotseling een doek over haar hoofd geworpen en tegen de mond gehouden werd, zoodat zij geen geluid kon geven. Tegelijk werd zij opgenomen en weggedragen' Weinig later bemerkte zij met behulp van nog een paar andere personen over een omheining werd getild, vervolgens werd zij op een paard ge zet iemand nam achter haar plaats en omvatte haar met zijne armen, en voorwaarts ging het in vliegende galop. Een half uur later werd de rit geëindigd en het verschrikte en bijna bewusteloos meisje werd van 't paard getild. Zij werd verscheidene trappen op gedragen en op den grond gezet. De doek werd van haar hoofd genomen en tegenover haar stond Arnaud de Montefere. Wel, liefkind, wat zegt gij van mijn beleefd heid vroeg hij op een toon die tegelijk schertsend en beleedigend klonk. —BW Wat zal mijnheer uw vader in schik zijn over mijn inval Graaf de Montefere mompelde het meisje met vragenden blik alsof zij haar oogen niet ge loofde. Ja ik ben het, lief kind, ik zelf. Een geruime poos stond Isidora daar als be dwelmd; eindelijk begon zij te begrijpen wat er met haar gebeurd was. Haar vader en Henry hadden haar het voorgevallene bij het laatste bezoek van den graaf medegedeeld, alsook de bedreigingen die hij bij zijn vertrek had geuit. Mijnheer de graaf, sprak zij eindelijk, en wel met een onverschrokkenheid waarover zij zelve verwonderd was, wat beteekent die lage verachte lijke handelwijze Och de zaak is doodeenvoudig, schoone dame antwoordde de graaf spottend. Reeds lang geleden beloofde uw vader mij uw hand. Ik heb hem aan zijn woord gehouden en mijne bruid ge haald. Kunt ge u iets eenvoudiger denken Maar mijn vader is van zijn besluit terugge komen en heeft u dit duidelijk genoeg gezegd. Och, waarde dame, er zijn twee personen noodig, om een koop te sluiten, en insgelijks zijn er twee noodig om die te ontbinden. En ik heb tot de laatste mijne toestemming niet gegeven. ik ben niet van mijn besluit teruggekomen en ik geloof dit maal gewonnen te hebben. Dit is althans zeker, dat ik den vogel heb dien ik wil behouden. Ge zult nog heden avond mijn echtgenoote zijn. Dat nooitriep Isidora ten hoogste veront waardigd. Maar ge kunt niet ernstig meenen wat •ge daar zegt. Zoo zeker als ik leef zult ge, voordat de dag ten einde is mijne vrouw zijn, en we zullen zien of uw vader u dan zal willen terugvorderen. Er lag iets in deze woorden, waarvan de beteeke- nis niet te miskennen was, en Isidora begon te vreezen dat een ontzettend onheil haar bedreigde. In haar angst blikte zij om zich heen en zag toen dat zij zich in een kamer bevond, waar geen enkel meubel stond, en dat alleen vlak aan de zoldering een venster was. Waar ben ik stamelde zij de handen wrin gend. O mijn God, waar ben ik Ge zijt goed bewaard, mijn engel, en op een plaats, van waar uw hulp geroep niemands oor kan bereiken. Maar ik zal een nog veiliger plaats voor u kiezen, waar de hitte der zon niet zoo hin derlijk is. Dit gezegd hebbende, verliet d« graaf de kamer en sloot de deur achter zich toe. Zoodra hij vertrokken was, riep Isidora zoo luide zij kon om hulp, maar zij hoorde slechts een hoonend gelach daarop antwoorden. ('t vervolgt.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1920 | | pagina 2