Arbeid adelt
De Wet op de OoFlogsain-
sten en de Landbouutep
Landbouwweekblad
Schapenkweek
Buitengewone
A Igemeen e I ergadering
ZONDAG 3 OCT. 1920.
Prijs 6 centiemen.
2de JAARGANG. Nr 93
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankond gingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
3,50 frank 's jaars.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Samenw. Maatschappij Redt U Zeiven
der aandeelhouders op ZONDAG 10
OCTOBER, om 10 ure (zomeruur) ten
lokale Aalst.
DAGORDE
Verkoop van onroerende eigendom.
De Bestuurder, De Voorzitter,
O. Caudron. B. Schockaert.
Dikwijls reeds heb ik geschreven over
de slechte handelwijze van sommige co-
missies voor oorlogswinsten ten opzichte
der landbouwers.
Eenige dagen geleden had ik het ge
luk in onderhandeling te komen met
eene dergelijke commissie en met een
controleur der belastingen en ik heb er
veel geleerd.
Ten eerste vernam ik dat de wet
bijzonder slecht is ten opzichte der
boeren, en uit den mond van ge
noemde bediende van 's rijks belastings
wezen, vernam ik eerst de juiste termen
der wet.
Het was op een dag dat ik de verde
diging waarnam van een lid van onzen
bond die voor oorlogswinst aangesla-
geri was. Al mijne bewijsvoeringen, hoe
juist ook, konden den heer controleur
moeilijk van het genomen spoor doen
afwijken, omdat ik alleen de wet aanviel,
tegen wier kronkelsprongen geen enkel
landbouwer kan verdedigd worden.
Ik zegde dat recht te hebben en hoe
meer ik de wet kende, hoe meer was ik
overtuigd dat ze voor de landbouwers
in den hoogsten zin onrechtvaardig is.
Ik geef hier de antwoorden van den
heer controleur op de door mij gestelde
vragen
1° V. Heeft de landbouwer het recht
van zijne zuivere winst, een intrest af te
trekken van zijn kapitaal in zijn bedrijf
gebezigd
A. De Controleur Neen.
V. Mag de nijveraar en mogen de
naamlooze maatschappijen dat doen
A. De controleur Ja.
2° Heeft de landbouwer het recht
eenige vergoeding van zijne zuivere win
sten af te trekken voor het werk van
zijn eigen volk, van zoons en dochters
die heel den oorlog zwoegden en waar
van de dagloonen in vaders koffer ble
ven
A. De controleur Neen.
V. Nochtans in naamlooze maatschap
pijen is vooraf het geld weggegaan aan
beheerders, bedienden èn werklieden,
bij den landbouwer bleef het gewoonlijk
in de algemeene kas, daar hij meestal
met eigen volk werkt. Heeft de wet daar
niets voor voorzien
A. De controleur Neen, de maat
schappijen en de nijveraars hebben dat
recht, de landbouwer niet.
3° Het is dan toch alleen op de wer
kelijke winst dat de belasting kan ge
grondvest zijn. Een landbouwer die in
1914 10 koebeesten en 3 paarden had,
moet toch eerst op zelfden voet zijne
stallen bevolken. Van dat geld hiertoe
noodig kan geen spraak zijn voor belas
ting. Hij kreeg geld in plaats van vee
dit is dus enkel een omzetting van zijn
werkelijke fortuin.
Ik meen dus dat hij zijne stallen mag
bevolken als in 1914 en zijne landen in
volle opbrengstvermogen stellen.
Dit geld hiervoor te gebruiken of ge
bruikt, kan dus niet als eene winst wor
den aanzien.
A. De controleur Dit is niet toegela
ten door de wet, daarbij ik geloof dat
ieder dier die de boer heden nog bezit
3 maal de waarde heeft van 1914 en dus
hebben zijne stallen op heden meer
waarde als voor den oorlog.
Waarop ik antwoordde Gij bedriegt
U heer controleur, de beesten zijn maar
weinig in waarde vermeerderd, maar
ons geld is drij en meermaal in waarde
verminderd. Ik zeg, en ik heb het recht
te zeggen dat deze wet een aanslag is
tegen de kas der boeren en dat ik ze zal
bekampen uit al mijne krachten.
De heer controleur. Ja, zoo hebben
allé boeren gedacht. Elkeen gaf cijfers
op die geen winst aanduidden.
Wij stonden geblokkeerd door den
onwil der boeren, toen een machtige
Boerenbond ons ter zijde stond en ons de
cijfers gaf en een taksaat per hectare.
Deze heeren gaven ons de middenprijzen
voor alle vruchten, de opbrengsten, de
vermoedelijke winsten en de te bepalen
zuivere winst per hectare bewerkte
grond.
Deze heeren zeggen dat dit niet over
dreven is, gij integendeel wil beweren
dat de boeren niets moeten betalen
Dit is niet juist heer controleur, ik
wil alleen opgaan tegen de aanslagen
op boeren van onze streek en opgaan
tegen de beramingen van den bedoel
den Boerenbond, bijzonder wanneer
ik zie dat de wet veel toegeeft aan
groote kapitalisten en aan de kléine
boeren, die vroeger zoovele jaren van
miserie hebben gekend een deel hunner
met zweet gewonnen centen zou afper
sen. Ik ga op tegen de onrechtveerdige
en ongelijke voorwaarden en verschil
tusschen boeren en kapitalisten.
Alhoewel ik weet dat het land geld
noodig heeft en dat elk moet meewerken
tot heropbeuring, zal ik mij niet leenen
om de landbouwers te helpen in den
pot lappen, onder de condities van der
gelijke ongelijkheidswet.
Nijveraars wonnen voor den oorlog
duizenden, de boeren eenige centen,
daarom vraag ik u, zijt niet te ijverig om
hen deze te ontnemen door de te cor
recte toepassing van eene slechte wet.
Twee punten springen hier bijzonder
in'toog: 1° de ijver van onze kamer-
leden-boerenverdedigers, die zulke wet
hielpen stemmen 2° de houding van
eenen machtigen Boerenbond, die cijfers
geeft en beramingen om eene wet te
doen uitvoeren, die ze van den eersten
dag, om haren aanslag tegen de boeren,
hadden moeten bekampen
Schande aan deze twee soorten hee-
ren Eene wet die aan den landman het
recht ontzegt van zijne zuivere winst de
intrest van zijn kapitaal af te trekken,
die de noeste arbeid van ons groote
boerenhuishouden als winsten neemt,
die de centen voorkomende van de plun
dering onzer stallen aanslaan als winsten
voor den Staat: terwijl men van de an
dere zijde aan nijveraars en naamlooze
maatschappijen betere voorwaarden
geeft.
Waar leert men zulke boekhouding
om zuivere winsten te berëkenen en wie
noemt ze boerenverdedigers die zulke
wet stemmen of meehelpen om ze uit te
voeren
Intusschen zetten wij toch den strijd
voort op de rechte baan, en raden we
de landbouwers aan die in het geval
mochten verkeeren, te protesteeren te
gen zulke schikkingen. Wij willen ten
minste gelijkheid voor heeren en boeren,
wanneer men voor de noeste vlijt dezer
laatste, gelijk in de meeste landen, geene
voordeelen geeft. Het is nog niet te laat
om de ten onrechte betaalde sommen te
doen weer betalen en een protest wordt
hierover naar de Kamer gestuurd
Mochten alle boerenbonden en land-
bouwmaatschappijen meehelpen om ons
gelijk recht te bekomen.
Wij willen meehelpen voor 's lands
herstelling en ons deel betalen in den
tol, zoo we rechtzinnig en met gelijke
maat gemeten worden
O. CAUDRON.
De wol der schapen en hpre kenmerken.
Aangezien het verschil in de hoeda
nigheid der wol een belangrijk middel is
ter onderscheiding van de schapenras
sen, zullen wij, alvorens een overzicht
van de rassen geven, omtrent de be
langrijkste eigenschappen der wol in
eenige bijzonderheden treden.
Omtrent den bouw der haren in het
algemeen, hunne plaatsing in de huid en
hunnen groei is in het algemeen reeds
hef een en ander gezegd. Hunne ont
wikkeling en groei gaat van de haar-
papil uit. Ook de eigenlijke wolharen
zijn op een dergelijke wijze in de huid
geplaatst, hebben eene dergelijke samen
stelling en ontwikkelen zich en groeien
op gelijke wijze. Zij verschillen echter
van de gewone of stekelharen, die het
lichaam van vele zoogdieren bedekken
en van de meer met zenuwen in ver
band staande en slechts aan enkele li-
chaamsdeelen als de oogleden en de lip
pen (vooral bij knaagdieren) voorko
mende, tastharen, doordat zij min of
meer gekronkeld en veelal langer zijn.
Het gekronkeld of kroes-zijn loopt
echter zeer uiteen. Wolharen die slechts
een weinig heen- en weer gebogen zijn,
noemt men slicht. Deze zijn evenals de
stekelharen meestal merghoudend, ter
wijl de echte wolharen mergloos en
kroeser zijn. De eerste die bij gemengde
wol meer aan de oppervlakte voorko
men heeten ook naaldvormige of bokke-
haren, de laatste die bij gemengde wol
meer de onderlaag van een vlies vor
men, pluimharen.
Aan een haar onderscheidt men de
opperheid die uit platte cellen bestaat,
welke dakpansgewijze over elkander
liggen of bij de merinos, waar de schub
jes het haar als een ring omgeven, trech
tervormig in elkander sluiten. Daaronder
ligt de eigenlijke schorslaag, die bij ge
kleurde wol van pigmentkorrels is voor
zien. Waar merg aanwezig is, blijkt dit
op eene dwarsdoorsnede uit rhombische
of kubische cellen te bestaan. De door
snede van een wolhaar is meestal cirkel
rond evenwel treft men bij het Leices-
terschaap ook haren met min of meer
ovalige en vierhoekige doorsnede aan.
Door het min of meer gekronkeld zijn
der wolharen zitten de dicht bijeen
staande door elkander en zijn tot stren
gen en lokken vereenigd. Hoe regelma
tiger en hoe meer nu het haar gekron
keld is, des te regelmatiger zijn ook de
strengetjes. Regelmatige strengetjes treft
men b.v. aan bij de gekroesde merinos-
wol, minder regelmatige bij de meer
slichte-wol dragende inlandsche scha
pen. Enkele wolharen, zoogenaamde
binders, loopen echter van het eene
strengetje tot het andere en hechten deze
aaneen en vormen alzoo grootere lok
ken of stapels, en aangezien de stapels
op een dergelijke wijze vereenigd zijn,
vormen ook zij na het afscheeren een
samenhangend geheel, een vlies. Deze
binders treft men vooral aan tusschen de
wolharen dicht bij de huid. Verder naar
het uiteinde zijn de stapels min of meer
los van elkander en niet zelden min of
meer ineengedraaid. Dit is vooral het
geval bij de lammerwol. Blijkbaar zijn
hier de haren aan hun uiteinde dikker,
meer gelijk van lengte en draaien niet
zoo ineen. Vandaar dat de wol van de
eenmaal geschoren schapen een ander
uitzicht heeft dan die van lammeren.
Voor de onderscheiding en beoordee
ling der wolsoorten dient men dus te
jetten
a) Op hunne fijnheid, dat is de groot
te der doorsnede. Deze wisselt af in 1/10
deelen van een millimeter (millimillimet.)
van ruim 12 tot ruim 80. De fijnste wol
treft men aan bij de merinos, de grofste
bij de heideschapen. De fijnheid wordt
met behulp van een micrometer onder
den microscoop gemeten. Er bestaan
echter ook bijzondere wolmeters, als die
van Dollond, die de fijnheid in graden,
tienduizendste deelen van een Eng. duim
aangeeft..
b) Het min of meer gekronkeld zijn.
Behalve slichte wolharen onderscheidt
men normaal, zwak en meer dan nor
maal of bovenmatig gekronkelde wol.
Het normaal en meer dan normaal ge
kronkeld zijn komt slechts bij de wol der
merinos voor de wol der andere scha
pen is slicht of slechts zwak gekronkeld,
js de kronkeling regelmatig, dan kan
deze het best aan de strengetjes worden
waargenomen. Bij zoo'n regelmatige
kronkeling is een vlies ook wat men
noemt klaar gestapeld. De kronkelingen
zijn ook niet kurketrekkervormig maar
liggen in één vlak. Vooral bij bovenma
tig gekronkelde, maar ook bij andere
wollen komt het voor, dat de 'wolharen
niet regelmatig bijeen zitten het vlies is
dan niet klaar gestapeld maar getwijnd
en kripachtig of, als de wolharen in erge
mate door elkander zitten, viltig.
Naar de fijnheid onderscheidt men de
De Koornbloem