Land koopen en
nog Meer.
Landbouwweekblad
Arbeid adelt
Winterwerk.
De Engelsche landbouw
Im
i)e Sint MartensI oor
te Aalst
ZONDAG 21 NOV. 1920.
Prijs 6 centiemen.
2de JAARGANG. Nr 100
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankond gingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
3,50 frank 's jaars.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Het artikel van dezen titel van onzen
geëerden medewerker Cleman, versche
nen in De Koornbloem van verleden
Zondag, bevat harde en toch groote
waarheden.
Toch wil ik doen opmerken dat er in
de huidige omstandigheden niet altijd
land wordt gekocht zooals het artikel
vermelde uit hoogmoed of uit domheid,
het is somtijds noodzakelijk en dan
meestal eene droeve noodzakelijkheid.
Het gebeurt maar al te dikwijls dat ver
schillende partijén van eenen enkelen
pachter worden verkocht. De man die
op zijn boerderij zijn brood met zijn ge
zin moet verdienen is in dees geval dik
wijls verplicht een deel van zijn land
zelf in te koopen om niet geheel op
3traat te zitten. En zooals het gewoon
lijk gaat aan veel te hooge prijzen. Dit
zijn gevallen waar men te kiezen heeft
tusschen twee slechte wegen ofwel uit
scheiden met boeren ofwel land koopen
aan te hooge prijzen. Eene droeve zaak
waarvan ik de oorzaak en de middelen
tot verheeling wil bespreken.
Het is eene zekere waarheid dat er in
het volk in dezen tijd een ongenadige
strijdlust bestaat tot brood, tot geld en
goed. Een strijd waar men onmeedoo-
gend de zwakke aan kant smijt en waar
broederliefde en rechtveerdigheid ijdele
woorden zijn. Dit is eene maatschappe
lijke kwaal die zooals allen door eene
wet dient tegengewerkt en ingetoomd
te worden.
Zulke wet eischten de socialisten en
eenige volksvertegenwoordigers der an
dere partijen om de huurder te bescher
men tegen zijnen eigenaar en tegen on
derkruiperij van derde personen. Deze
wet, alhoewel gedeeltelijk onrechtveer-
dig, was eene noodzakelijkheid in dezen
tijd van gebrek aan woonhuizen, van
ikzucht en meedoogloosheid. De socia
listen, zeg ik, dreven ze door ten voor-
deele van de werklieden.
Evenwel is in diezelfde wet de land
bouwer uitgesloten. Hij staat bloot aan
de willekeur van eigenaars, van onder
kruipers en nijdigaards. Voor hem, wie
hoeve en land de eerste voorwaarde van
zijn bestaan zijn bestaat geene bescher
Hoe kan het zijn in een land waar
jaren na jaren de Kamerheeren de dor
pen afliepen om hunne liefde voor de
boeren te verkondigen; in een land
waar de landbouwers misschien wel de
sterkste groep zijn van 's lands inwo
ners
En toch is het zoo, toch is er niet één
kamerlid die een mager amendement
neerlegde, dat gemakkelijk door de
Kamer werd gestemd, om de landbou
wers in deze wet te omvatten. Aan hen
werd niet gedacht
Het is nochtans eene zekerheid dat
alleen eene degelijke wet kan een einde
stellen aan de ellendige toestanden. Een
spreekwoord zegtin verkoopen of
vrijen moet men niemand mijen. Dit
spreekwoord geldt als eene opperste
waarheid bijzonder op onze dagen.
Overal komen gansche kouters te
koop die door tientallen van landbou
wers worden bewerkt. Elk wil zijn par
tijtje koopen omdat het soms slecht te
missen valt. Maar er komen ook koo-
pers die dunken land te weinig te heb
ben en vandaar de strijd. Men roept tot
uitzinnige hooge prijzen, zonder elkan
der te raadplegen noch te verstaan. Pier
bewerkt het, maar Jan ligt er met een
eigendom neven beide gelooven dat ze
het hebben moeten, alhoewel ze weten
dat er maar een kooper zal zijn van
hun beide en... men ziet wie er meest
geld heeft.
't Is droef, 't is schandalig, hoe men
op sommige verkoopingen het geld, dat
men gewoonlijk zoo gierig bijeengaart,
met volle grepen wegsmijt in de handen
van sommige eigenaars. Gezonde rede,
rechtveerdigheid, broederliefde gelden
meestal voor sommigen als een valsche
leering Niettegenstaande al de boeren
bonden, niettegenstaande de strijd die
we reeds maanden voerden om de boe
ren te vermanen tot rede en onderlinge
verstandhouding, heeft dit alles nog
weinig geholpen, Er moet soms maar
eene onverstandige man op eene ver-
kooping zijn om 't spel in gang te ste
ken,Toch zetten we den kamp voort om
de gezonde rede bij ons boerenvolk te
doen zegevieren, opdat ze elkander
zouden verstaan en hun geschillen in
der minne zouden slechten.
Intusschen kan eene wet alleen dezen
kanker uitroeien. Eene wet die, zooals
de huishuurwet een termijn bepaalt voor
hoelang de huurder recht heeft aan zijn
huurland of hoeve en aan welke prijs.
Voor den werkman kwam zoo eene,
voor den landbouwer scheen hetniet noo-
dig.
Intusschen gaan de groote eigenaars
voort hunne landen te verkoopen en
hunne koffers te vullen met de centen
der boerkes. Intusschen woekert de haat
en nijd tusschen de boeren voort en
scheidt ze meer om meer van eene een
drachtige broederlijke werking voor
lotsverbetering
Op de Belgische volksvertegenwoor
digers weegt eene groote verantwoor
delijkheid en eene nog groote schuld.Zij
hebben de boeren en in t bijzonder de
kleine koeboeren aan hun lot overgela-
en zijn de schuld van al het gebeurde en
nog te gebeuren kwaad. Zij werkten tot
verarming der landbouwers ten voor-
deele der grondeigenaars. Zij zijn de
schuld zoo menige onderkruiper eene
schanddaad pleegt met een andermans
land te gaan onderhuren.
En met Kerstdag, als men de verjaring
vieren zal van de geboorte van Liefde
en" Rechtveerdigheidzullen de deur
waarders het werk voltrokken hebben
van Haat en Onrechtveerdigheid. On
derkruipers van land, koopers van land
zullen lachen bij de gedachte aan nieuwe
akkers rijke eigenaars, verkoopers van
de zoozeer gezochte velden zullen nog
meer lachen bij het zicht hunner gevulde
brandkast.
De arme ontnomene, de geruineerde
kleine of meerdere pachter zal zuchten
evenals de vertrapte broederliefde
En Kerstdag zal een vloek zijn voor
onze wetgevers O. CAUDRON.
II.
Vooraleer een ander onderwerp aan
te pakken, wil ik mij nog eens houden
bij onze boomgaarden.
De oorlog met zijne schaarschheid aan
brandstof, heeft op vele boomgaarden
een goede kuisch meegebracht. Oude,
versletene, niets opbrengende boomen
werden uitgesmeten om den kolennood
te verhelpen, en op vele plaatsen nog
moeten de ruimten aangevuld worden.
En wat ziet men Op diezelfde plaat
sen waar vroeger 60 a 80 jaren en soms
nog meer, een boom gestaan heeft,
heel eenvoudig een jong boompje in de
plaats gezet, net of er niets anders be
hoefde, om op die zelfde plaats, zonder
eenige zorg, een nieuwe gezonde boom
te kweeken, die dan weer voor zooveel
Jaren aan zich zelf wordt overgelaten.
Nochtans, wanneer wij eens één en
kel oogenblikje willen nadenken, zullen
wij toch moeten bekennen, dat derge
lijke plaatsen eene slecht gekozene
standplaats geven, zoo de grond er niet
vernieuwd of toch grootelijks verbeterd
wordt en dat men zonder dat, er geen
goede nieuwe boom winnen kan.
Die oude plant, die nauwelijks een
kuipje beir kreeg per jaar, heeft onver
mijdelijk den grond heelemaal aan voed
sel uitgeput. Bij het uitdoen van boomen
kan men bestatigen dat de wortels al den
grond op 2 - 3 m. rond den stam in be
slag nemen. Die wortels nemen al het
voedsel op dat zich in hun bereik be
vindt, en in dien uitgeputten grond
wordt het jonge boompje dan gezet.
Men kan toch genoeg begrijpen dat der
gelijke praktijken heelemaal verkeerd
zijn.
Daarom zullen wij steeds bij vernieu
wing, of waar zulks mogelijk is, planten
op nieuwe standplaatsen. Waar zulks
niet kan gebeuren, zullen wij steeds den
grond heelemaal af toch gedeeltelijk
vernieuwen, men kan dit gemakkelijk
met verschen grond te nemen uit den
hof of beter nog van den vethoop.
Ook is het zeer aan te raden, de put
waar den boom gestaan heeft, eenigen
tijd open te lgten, om de grond eene
goede braak te geven en hem zoo te
verbeteren.
Wanneer nu de planting moet gedaan
worden, zal men deze steeds met groote
zorg doen. (Terloops weze hier gewezen
op het groot voordeel de planting te
doen zoo vroeg mogelijk in den Herfst,
zoohaast de bladeren gevallen zijn.
Daardoor staat de jonge plant voor het
in groei komen goed vast,en het is voor
al bij zacht winterweder, dat de jonge
kleine wortelen zich vormen).
Plant nooit uw fruitboomen te dicht
op elkaar. Het is droef om aanzien, hoe
sommige boomen dicht geplant staan,
ze kunnen soms moeilijk hunne halve
ontwikkeling bereiken en de boomgaard
wordt een warrelnest van takken. Het
zonnelicht kan er niet meer doordringen,
de boomen krijgen allerhande ziekten en
worden een uitgelezen slachtoffer voor
bloedluizen en kanker. Planten wij dus
op goede afstanden, 10 tot 12 meters
voor appelaars, 7 a 8 meters voor pere
laars, 5 meters voor pruimelaars. Bij de
goede, gezonde boomen die wij op die
wijze zullen kweeken, hebben wij nog
dit voordeel dat het gras dat groeit op
den boomgaard, haast zoo goed zal zijn
dan dit der weide.
Plant ook nooit dan van goede, ge
zonde en vruchtbare soorten. Variëtei
ten aanprijzen is moeilijk, hetgeen hier
goed is, gedijt soms niet op eene nabu
rige gemeente. Ziet bij uw geburen,
welke soort er best lukt en meest op
brengt, en verliest ook de soms lokale
soorten, die geen algemeene naam dra
gen, niet uit het oog.
Engeland is niet te vreden over zijne
landbouwvoortbrengst. De bijzondere
kommissie, aangesteld om dien toestand
te onderzoeken, heeft bevonden dat
Duitschland en Denemark veel meer
landbouwproducten opleveren dan En
geland en ook veel beter in hunne eige
ne voeding kunnen voorzien. In Duitsch
land wordt er in den landbouw een per
soneel van 13.8 p. h. per are gebezigd,
terwijl dit cijfer in Engeland maar 5.8 p.
h. bedraagt. Dat bewijst dat de land
bouw in Engeland nog veel vooruit
gang moet doen. Dan maar eene lesje
genomen aan Duitschland
Lloyd George heeft verklaard
Het is een schande, zegde hij, dat
Engeland verplicht is 500 miljoen pond
voedingswaren in te voeren, terwijl er
mogelijkheid is om in het land zelf onze
voeding te vinden.
Dit feest was dees jaar een groote
fiasco Kramen, cirken, molens en wat
weet ik al, waren er genoeg. Elektrieke
lampjes gloorden schilderachtig op de
Groote Markt en toch was de foor deer
lijk mislukt. De oorzaak is moeielijk te
bepalen. Weinig werk, duur leven en
meer dergelijks. Volgens mijne meening
is de schuld aan de inrichters. Deze hee-
ren schijnen nog altijd van den ouden
Aalsterschen fanatieken stempel en ver
geten af te rekenen met het volk en met
nieuwe toestanden. Zoo kan men zien,
dat menschen die hunne waren willen
bekend maken, gebruik maken van onze
Koornbloem bijvoorbeeld om aan
reklaam te doen. Met Aalst-Kermis is er
eene peerdenkampstrijd geweest, met
Sinte Marten eeis peerdenmarkt, heeft
men daarvan in De Koornbloem iets
gezien
Och wat denkt ge, die heeren kun
nen niet neerzien op dat armoedig boe-
rengedoen. De Koornbloem moet
voor hen geen reklaam maken, dat ware
te dom
Deze heeren inrichters van peerden-
concours, peerdenmarkten en meer heb
ben nochtans wel noodig van hen te be
dienen van het blad dat bijna door eiken
landbouwer van t land van Aalst wordt
gelegen om hun spel doen te draaien,
dat is logiek
Maar dat kunnen die oude peerden-
rons over hun hart niet krijgen
Jan Peerdepoot.
ming
i
.vVz'-fc':;.;-:'