I ms 1 Arbeid adelt \LIG NIEUWJAAR Hooger op, Vergaderingen Boeren en Leger. Onze koestallen Landbouwweekblad Winterwerk V :oeute\\teelt QNDAG 2 JAN. 1921. Prijs 10 centiemen. 3de JAARGANG. Nr 106 w ■j&M; Bureel en Redactie GROOTE M/RKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORT.URE CAUDRON, Burchtstraat, 3, Aast. Aankondigingen volgens akkoord. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. et het ingaan van 1921 is he ens aangename plicht aan al de lecrs ezeressen van De Koornbben welgemeende wensch van bil en n voor het nieuwe jaar toe e itu- /ij wenschen hun veel heil nar «iel chaatn, alsmede goede voouitgmg unne zaken. Vij wenschen hun een gesteljke ruitgang 't is te zeggen en kare t en een vrij oordeeleen aaflan- jk streven naar lotsverbeteng. Ve wenschen aan allen hetiese om meer te ontwikkelen en hune kin- en door eene goede opvodinj tot inen te maken en niet to gedweë 'en zooals velen onzer boeen ieden door verstand komt men toleenklaar deel en sterke geest. -dochten al de Lezers en Lethessen ons blad de hardnekkgestrjo mee- ren die ons blad voert, trctsvele be- ïpingen van sommige öoeren|mis)lei s, en sommige menhee.en die er all mg bij hebben de boeren ouder d de te houden. eren niet verdeele in polieke w- om alzoo de droom te verwiei- en van eenige vetbetaale drijes, schzik krijgen van de maclcer dbouwers en trachten dor poliece •deeldheid hunne macht t- breke. louden wij ons steed ond' de lere.nvlag waar het ote belifen it, daar stonden we nï- de yen ;n allen ons bekamptenjtoen uni ts- en andere heeren eikader df ind ikten en onzen onder gag zwfren, •n alle politiekers aan cfcelfdebmi- tsschotel likten Laten wij ons niet varen sclden, ar we broeders zijn, en aar willeen or een sterke verbroedring alle ïdbouwers het hoofd innen leden n onze talrijke bekamf rs. j Een goed, nuttig en reedzai jaar or onze boerenzaak DE EDACIE. Dat ons boerenvolk met offelijke rbetering.meer zedeljse waie moet :ten te veroveren, i reedsang an twijls geschreven och niflenoeg ddelen kunnen en moeteiworden ïgewend, niet te tachtigen het even zijn, om mer ontkkeling, er eigen-waarde tj ons feren in- ng te doen vinden. Evenals een scholmeest' notaris, vokaat of gelijk wlke gel'de, heb- a wij een stiel tot aroodwaing. Die :1 levert een werkerrein >or geest lichaam en naar gelang wht tetrein td of min goed rennenullen wij i stiel leeren waa deeren.a liefheb- en vooral naar die kuis zullen weten met oordeel en P ook met cht, dit terrein te bewerb- laar, tot hiertoe kend wij nog t genoeg de waarde ve den geest het lichaam, van de wanschap op werkwijze. Wij neendeiat het boe leven een leven was vovaar zwoe- van zedelijke belang<wisten we nig Boekengeleerdhl gelijk boeren plachten te zejen was miar goed voor boeren-heeren. Anders keide de boer niets dan zijn dagelijksch wirk. Ging de stal goed, hij was tevre- d<n ging hij slecht, hij wroette maar harder; maar weinig of nooit dacht hij e aan dat hij het slachtoffer was zijner egene domheid. Hetgeen wij nu en dan over hoogere lelangen te hooren kregen, kwam uit (en mond van groote mannen - boe envrienden en deze zorgden ervoor le zaken zoo te draaien en te wenden lat zij ons den indruk nalieten alsof zj ms onmisbaar waren. Wij, boerer., wisten niets beter dan hen te gelooven en we gelasten hen gaarne met onze be scherming. Die groote heeren zaten ge troond op onze onwetendheid. Het gelijk vader het deed met de ellendige sleur en slenter in huis en op den hof, waren ons als een tweede aa- tuur geworden. Nu komt er langzamerhand verbete ring. Velen onzer boeren, beginnen n te zien dat zij wat meer noodig hebbendan lezen, rekenen en schrijven. Zij lachen niet meer als er wordt gesproken aver landbouw-wetenschap. Onder poïtiek oogpunt heeft de oorlog hen getcond, dat zij 't vroeger mis vóór hadden met die prachtige boerenvrienden. Zij wor den hun eigen macht bewust en villen niet langer, onwaardigen tot steur die nen. Langs eigen wegen willen zj hun recht in de maatschappij veroveren en zich zoo een menschwaardigei festaan verzakeren. Hen op den voorgenomen wegvoort- helpen, hen de noodzakelijkheid van meer ontwikkeling klaar doen inzien, en zoo meer eigen-waarde inzettenons boerenjeugd mannen maken voor de toekomst en onze toekomstige boerin nen de breede taak die zij later zullen te vervullen hebben voor oogen te bren gen, zal het dpel zijn van eese reeks zooveel mogelijk wekelijksche artikelen, die onder Hooger Op n De Koornbloem zullen verschijnen. ERPE. Op Donderdag 6 Januari, (Drie Koningen) na de vesptrs, alge- meene verplichtende vergadering. Kiezing voor nieuwe bestuurleden, inschrijving voor alle benoodigheden, belangrijke bespreking over de pachten. In het gewoon lokaal. LEDE. Zondag 9 Januari alge- meene vergadering voor de leden van den bond, om 3 ure namiddag, in het lokaal bij Jozef Van Hatwermeiren, Boschstraat. Dagorde s Herkiezing van het Be stuur. Maandelijksche inschrijving voor de te verzenden waren op Statie Lede. TERALPHENE: - Op Zondag 2 Januari vergadsring van al de leden van den bond in het gewoon lokaal, onmid dellijk na de Hoogmis. Dagorde 1Betaling der geleverde hopstaken 2. Bestelling van alle be- noodigdheden om met wagon afgestuurd te worden. 3. Aanneming van verzeke ring voor welke men enkel de oude ver zekeringsakte hoeft mede te brengen. HERDERSEM. Vergadering van de leden van den bond óp Zondag 2 Januari, om 4 ure, in het gewoon lokaal bij B. Boel. Dagorde Inschrijving voor alle be- noodigdheden, kolen en hopstaken. jLandbouwers, leest en verspreidt uw blad. Iedereen spreekt tegenwoordig over soldaten en leger en de boeren niet het minst. Iedereen klaagt er over en spijtig genoeg, dikwijls met reden. Ik, evenals de meesten onder ons, hadden daar tot over enkele dagen wei nig over nagedacht maar sedert den tijd dat ik in 't leger ben, werd ik ge dwongen tijd en geduld te hebben, om dat alles goed van dicht bij te zien, en mijn gedacht is er niet door verbeterd. Dat wij in onzen tijd van vooruitgang en beschaving, waarop alle landen als hanen gereed staan om elkander op het lijf te vliegen en er overal binnenland- sche duivels opsteken, een leger noodig hebben, nemen we gemakkelijk aan maar dat een land eerst moet leven vooraleer het moet beschermd worden, is zeker. Ons land is arm en ontredderd alles kwijnt nog, vooral de landbouw die se dert lang onbeholpen bleef en verwaar loosd werd voor den oorlog was een boer een slaaf, en velen die nu wat geld vergaard hebben, stellen zich hun toe stand al te rooskleurig voor en denken niet dat hun bedrijf meer verarmd is dan hunne beurs verrijkt. Veel werken en veel voortbrengen, is voor ons land het eenigste middel om uit zijn slechten toestand te geraken, en daarom mogen onze duizenden jongens, die het meest werk kunnen verrichten, volstrekt geen enkele dag onnoodig in 't leger teruggehouden worden. Onze legerbazen houdën bij hóóg en laag staande dat er 18 maanden noodig zijn om een goed soldaat te vormen iedereen heeft nochtans in den laatsten oorlog gezien, dat jongens die hoogstens drie tot vier maand geoefend "waren, opperbest hun vaderland verdedigden. Dat onze rekruten nu na 6 maanden dienst even goede krijgers zouden zijn dan na 12 of 18 maanden denk ik dat zij als betere burgers zouden terugkee- ren, dat verzeker ik. Het grootste deel van den tijd wordt er besteed aan parademarchen die de jongens schrikkelijk vervelen de Vla mingen mogen daarbij nog dat alles slikken in een taal die zij niet verstaan. Dat een leger zonder tucht geen cen tiem waard is, weet ik heel wel, maar er zijn verschillende wijzen om tot die tucht te geraken, en me dunkt dat ver trouwen en vrijwillig uitvoeren van de gegeven bevelen verre te verkiezen zijn boven den ijzeren knoutdaarom wordt de diensttijd, die als plicht jegens ons vaderland licht zijn kon, voor ons allen een op voorhand gevreesde en met te genzin gedragen last. Tot daar mijn gedacht daarover. Maar 't was mijn inzicht niet u te hel pen klagen, wel u te laten zien hoe som migen dien lastigen tijd zoo kort, ande ren zoo draaglijk mogelijk kunnen ma ken, en vooral u er voor te behoeden dat zij die als flinke Vlaamsche jongens hun dorp verlaten, er als bedorven, zieke en willooze wezens terugkeeren, De volgende week hoop ik u uiteen te leggen wie vermindering van dienst tijd kan bekomen en wat daartoe te doen staat, welke verloven ge kunt be komen en hoe ge die best bekomt en vooral hoe ge de ledige uren van het kazerneleven, die nu veel jongens in hun ongeluk werpen nuttig kunt door brengen. Ter gelegenheid van Nieuwjaar zal het Magazijn gesloten zijn. Dus. geen verloren reis gemaakt. ii. Een gemiddelde stalwarmte van 15 a 16° C. is voor de koeiën de beste.Onze ouderwetsche stallen met hun gemis aan ruimte, noodige verlichting, en met de warmte, die ontstaat door de gisting van het mest, zijn ook in den winter heel warm en dikwijls wordt in die stal len de gewenschte warmtegraad over troffen, doch deze warmte kan niet an ders dan ongezondheid voor de dieren meebrengen. In een te kouden stal, ziet men bij het vee de haren omhoog staan en worden ze ruw en borstelig. Een spreekwoord zegt een warme stal is de halve kost dit is eene groote waarheid en ziehier hoe dat ineenzit. Het voedsel dat de melkkoeiën nemen om te leven moet in hun lichaam voortbrengen bloed, warmte en melk. Wanneer nu de stal te koud is, wordi bijna al het voedsel ver bruikt om het lichaam tot de gewenschte warmtegraad te krijgen ten nadeele van vet en melk. Dus valt de melkkoe af van melk en wordt ze mager aangezien alles wat van het voedsel voortkomt verspilt moet worden om de warmte te geven, hetgeen niet noodig is alswanneer de stal voldoende verwarmd is. Vandaar komt het dat de meeste koeien in 't melkgeven verminderen bij vorst en winterweer. Een te hooge temperatuur in den stal heeft voor gevolg,versnelde ademhaling, zweeten, verhoogd dorstgeval en be nauwdheid; het maakt de dieren vooral meer vatbaar voor verschillende ziek ten vooral verkoudheden. Sterk zwoe gen en hijgen, hetgeen men in veel te warme meststallen kan waarnemen, werkt den groei tegen, vermindert den eetlust, terwijl veel drinken tot onnoodig stofverlies aanleiding geeft. In een goed ingerichten stal, mag daarom den thermometer niet ontbre ken, Op verschillende manieren kan men de noodige warmte in een stal bekomen: ofwel vermindert men de ruimte, ofwel verwarmt men den stal kunstmatig; doch verliezen wij niet uit het oog bij ruimte vermindering steeds de noodige lucht- verversching mogelijk te maken. De hoogte van den stal heeft veel in vloed op de heerschende warmtegraad, maar ook op de zuiverheid der stallucht en de reinheid van het algemeen. In een te lagen stal laat de reinheid vaak te wenschen overde stallucht wordt daar in spoedig slecht, door ophooping van koolzuur en slechte gassen, die ontstaan uit de gistingen van het mest. Een te hooge stal is daarentegen vaak te koud. In den koestal zal de hoogte minstens 2,40 meters bedragen, al staan er ook maar enkele dieren in, Voor stallen van 20 stuks vee mag de hoogte wel 3 meter worden gemaakt. Is de stal te warm, dan moet men daarin voorzien door de noodige lucht- ververschingen. Het is klaar dat naar mate men over min ruimte beschikt, men meer moet ververschen. Er bestaan stallen, die ook nog als modelstallen doorgaan, waarin men per koe maar over 20 kubieke meters ruimte beschikt, doch deze stallen zijn bijzonder goed verzorgd voor hetgeen de verluch ting betreft. Luchtverversching kan zeer doelma tig aangebracht worden, door het aan brengen van trekschouwen. Deze trek- schouwen die boven het dak uitsteken, kunnen gemaakt worden met ijzeren of steenen buizen. Zij worden geplaatst achter de dieren, of in groote stallen, tusschen de rijën. Nog kan men verluch ten bij middel van vensters, maar in zulke gevallen kan men haast nooit de vensters op die wijze plaatsen, dat de dieren door den trok, die er door ont staat, niet te lijden hebben. Een algemeen geldend stelsel voor luchtverversching bestaat er niet om reden dat men steeds moet rekening houden met de ligging en de inrichting van den stal en het getal dieren welke er zich in bevinden. Luchtvensters naar het Noorden of Oosten of deze die op de dieren tocht kunnen veroorzaken zijn steeds zeer af te raden, toch mag men de noodzakelijk heid van gezonde versche lucht niet uit het oog verliezen. In Holland worden ook nieuwe stal len gebouwd met poreuzen steen (drijf- steen) die goed ventileert en een deel van het groote en moeilijke vraagstuk lucht geven zonder tocht oplost. Ook maakt men er met goed gevolg ge bruik van holle, dubbele muren. Van zulke muren is des winters de binnen muur warm. De in de holte, tusschen de muren zich bevindende lucht is dus war mer dan de buitenlucht en kouder dan de stallucht. Brengt men nu boven in de binnenmuur en onder in de buitenmuur holten aan dan heeft men eene gesta dige gematigde luchtverversching. ('t Vervolgd). VI BEIREN. - BEIRPUT. Alwie eenige kennis heeft over mest stoffen en hunne werking, zal zooveel mogelijk het gebruik van beir tijdens den winter trachten te voorkomen doch daar alle landbouwers over niet genoeg putruimte beschikken, zijn zij verplicht ,'s winters den put te lossen. Daarom hier eenige wenken, voor het gebruik van beir, tijdens den Win ter. Vele landbouwers geven tijdens den Winter beir aan hunne graan en klaver- akkers, en als die allen gegoten zijn, be ginnen zij aan 't gieten van hunne wei den. Die doenwijze is verkeerd. Beir die des Winters moet verbruikt worden, is voor weide veruit te verkie zen boven graan- of klavervelden. Niet dat het voor deze laatste vruchten ver loren moeite is of niets uitdoet, maar toch geeft het toedienen van beir tijdens den Winter loonender uitslagen voor weide, ten minste als het droge weiden zijn die men niet bevloeit. Beir, des Winters bovenop uitge spreid, wordt gemakkelijk door het re genwater meegevoerd, als hij niet door de planten wordt opgenomen. Graan en klaver nemen tijdens den Winter, wei nig of geen voedstoffen op, en nog door het vochtig liggen dier gronden, kan de beir niet diep genoeg in den grond drin gen en wordt des te gemakkelijker uit gespoeld door het water, dat over den grond loopt, Gras neemt tijdens den Winter nog een goed deel op der voedende stoffen in beir aanwezig en ook dringt het wa ter beter in grasgrond in, dan bij graan- of klavergronden dus wordt hij daar minder uitgespoeld. Ook geve men beir, die 's Winters moet verbruikt worden, aan braaklig gende gronden, vooraleer ze te storten of op "winterbedden te leggen. Als men op braakgrond beir toedient en deze daarna zoo gauw mogelijk stort en uit legt, wordt de beir goed met den grond vermengd, wordt daarenboven door het .,826 heeft Dp be t vet- boven re stallen jevaar- wan- binnen ,rek aan ziek. van het e huizen enster op zou voor n, vensters, het licht oogen der V'ordt nog r muren en kleur het H donkere rervolgt)' A. D'Haese Gemeente- Hoogmis. hebben op n .Kin KI r 1 07 T V 1) Y» tUsUitJ ïA.\.' fc* j'Ji-d. a-j*-z?"ij.fju'-i-i.ii-B-ü_.u^.i»gag? d. i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1921 | | pagina 1