Arbeid adelt
Terugblik.
HOOGER OP
Onze koestallen
i'
V
Landbouwweekblad
'DE GIERIGAARD EN DE KOOPMAN.
ZONDAG 16 JAN. 1921.
Prijs 10 centiemen.
3de JAARGANG. Nr 108
Mie)
«A
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankondigingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel
en op alle postkantoren.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Dat na den oorlog vele maatschappe
lijke hervormingen zouden intreden, was
spoedig na den wapenstilstand voelbaar.
Maar dat die hervormingen zoo spoe
dig en zoo doelmatig zouden geweest
zijn, dierven de beste optimisten van
toen niet verhopen.
Bij massa's ontstonden vereenigingen
en de macht der syndikaten zoo groeide
geweldig en hardnekkige conservatieven
van vroeger moesten er 't hoofd bij
neerleggen, meegaan met den stroom
of,., verdwijnen.
Nieuwe hoofdprinciepen werden
vooruitgezet en splinternieuwe program
ma's uitgewerkt. De vroegere tyrannie
van 't kapitaal werd gebroken en 't be
lang van enkelingen moest buigen voor
algemeen belang.
Doch, deze drang naar ontvoogding,
deze eischen naar recht en meer gelijk
heid in de maatschappelijke verhoudin
gen, waren nauwelijks merkbaar bij den
boerenstand in België. Een Waarspre
kend bewijs daarvan werd ons geleverd
in de dagen voor Kerstdag, met hun
ellendig gesjacher, met huurprijs en op
zeg. Toen voelden we maar al te wel
hoe machteloos wij nog staan tegenover
de diktatuur van groote eigenaars, hoe
luttel het recht is waarop wij kunnen
wijzen.
Weliswaar is onze stoffelijke toestand
onze broodwinning veel beter dan voor
den oorlog, maar als leden der groote
maatschappij, als kinderen der eeuw van
recht en vrijheid staan we lager, meer
afgezonderd dan ooit. Deze verbetering
in stoffelijk materiaal, voordeel die wij
heden genieten,rust op brooze, tijdelijke
toestanden.Eens dat het financiëel even
wicht in de wereld hersteld zal zijn,
eens dat het Belgisch geld zijne volle
waarde zal bezitten, zullen de rollen
zoozeer verwisselingen dan zal voor
het boerenvolk een crisis aanbreken,
waarin wij al het recht dat ons toekomt,
alle mogelijke, wettelijke bescherming
zullen broodnoodig hebben.
Alwie een weinig kennis bezit over
land-huishoudkunde en al wat daarmee
samengaat, heeft genoeg kunnen na-
gaen, hoe verschillende maatregelen,
sinds den wapenstitstand door de ver
schillende diensten van 's lands bestuur
getroffen, er soms zoo verre van af wa
ren de Belgische voortbrengers te be-
voordeeligen.De belangen van denland-
bouw vooral hebben er zoo vaak on
der geleden.
Door het feit dat het bedrijf nu winst
gevender is dan voor den oorlog, wer
den de gevolgen dier maatregelen niet
zoo nauw berekend en gaf de mas
sa weinig aandacht aan hetgeen men
in Brussel besliste.
Doch mogen en moeten wij niet vree
zen, dat diezelfde onachtzaamheid, wil
lekeur of onwetendheid waarvan Brus
sel getuigenis gaf, zich dan ook zullen
voordoen, als de wereld weer normaal
zal zijn, als de geweldige concurrentie
van voorheen zal gevoerd worden, en
er voor ons boeren een min gunstig tijd
perk zal gekomen zijn.
En als in Brussel maatregelen getrof
fen werden, waar andere standen zelf in
t geheel geen voordeel bij hadden,maar
die heelemaal tegen de belangen van
den boerenstand indruischten, wie en
waar was dan de tolk der boeren om
tegen dergelijke maatregelen op te ko
men
Wanneer 's lands toestand soms wet
ten of maatregelen van algemeen nut,
maar die enkel landbouwvöortbrengse-
len in 't gedrang brachten, noodzakelijk
maakte, welke invloed, welkdanige
macht konden de boeren dan in de
weegschaal werpen, om voor hunne
rechten op te komen of hunne belangen
op rechtvaardige wijze te doen eerbie
digen
Geen de minste, want hunne macht is
gebroken, daar ze in handen is van per
sonen die hen vijandig zijn en die de
landbouwbelangen bij 't drinken van
een glas lekkere champagne onder hun
voetzool leggen.
Het wordt meer dan tijd dat het boe
renvolk toont dat het zijne wettelijke be
langen niet langer wil laten met de voe
ten trappen. Hard-Labour.
III.
Het is een onweerlegbaar feit, dat wij
boeren tot hiertoe maar al te onbewust
leefden en zwoegden, zonder maar eens
eventjes te bedenken of wij, onzen stiel,
niet een weinig hooger konden staan,
én als mensch, én als broodwinning.
Hoe luttel er van hoogerhand ook
werd gedaan, toch liet het ons te veel
onverschillig. Dat de oorzaak daarvan
voor een groot deel lag in de moeilijk
heid die 't bedrijf onder finantiëel oog
punt opleverde om fatsoenlijk door dé
wereld te komen, geef ik graag toe,
maar mogen we niet een goed deel van
die oorzaak voor ons nemen, om de
weinige moeite die wij ons getroosten.
Hoe lang hebben wij. boeren, niet
met minachting de schouders opgehaald,
toen men ons kwam spreken over aller
hande landbouw-wetenschap, zonder
eens door eene eenvoudige, gemakke
lijke proef, te onderzoeken of wij geen
voordeel zouden hebben bij eene nieuwe
doenwijze, met het gebruik van die of
gene meststof, of met het ons aanschaf
fen van verbeterde vrucht- en dier
soorten.
Vlaanderen's groote voorman Frans
Van Cauwelaert zegt in zijn Verhande
lingen en Voordrachten
De kracht van een volk staat niet
gelijk met zijn getal, ze ligt evenmin in
da papieren formulen van wetten en
voorschriften voor of tegen hem, maar
in zijn kunst en kunde, zijn stamgevoel,
zijn samenhang, zijn wprk en weer
standsvermogen en in zijnen wil te be
staan. De volkskracht is de uitkomst
van al de individueele deugden en zwak
heden van hen die van dat volk deel
uitmaken, maar ze gaat vooral uit van
zijn ontwikkelde standen
Ofschoon die woorden tot geheel
Vlaanderen gericht waren, passen zij
vooral op ons boerenvolk.
Kunst en kunde, stamgevoel en samen
hang zijn zoo 'n zeldzaamheid bij ons
boeren. Van daar ook dat het weten
schappelijk peil zoo laag bleef, dat het
bedrijf zoo 'n schaarsche bestaanmidde
len meebracht.
Geen enkele handelaar of fabrikant
heeft zoo'n uitgebreide kennissen noo-
dig dan een eenvoudige boer. Handelaar
en fabrikant hebben zich maar te hou
den bij enkele waren of produkten. Een
boer is handelaar en fabrikant en heeft
heel wat meer waren en produkten in
zijn bedrijf te verhandelen dan laatstge
noemde.
Als handelaar Wat heeft hij niet al
te koopen en te verkoopen, als meststof
fen, zaai- en plantgoed, dieren, graan
en menig andere.
Als fabrikant Wat heeft hij niet in
zijn bedrijf te verwerken en om te zet
ten op zijn akkers en in zijne stallen. Zijn
de dieren zijner hoeve niet zooveel ver
schillende machienen die hem met het
toegediende voeder, vleesch, melk, eie
ren of werk moeten teruggeven en moet
hij niet steeds streven tot het bekomen
van goede machienen die hem met het
minimum aan uitgaven, 't maximum aan
opbrengst geven.
Heeft de boer daarenboven nieis an
ders in 't oog te houden, dan t geen er
hem persoonlijk te doen valt. Zijn de
verschillende handelstractaten tusschen
landen gesloten, tolverbonden, in- en
uitvoervergunningen niet voor hem van
't grootste belang.
Nu laat hij steeds alles goedmoeds
gedijën wat daarover aan hoogerhand
beslist wordt, omdat hij van dergelijke
zaken weinig afweet.
Veel langer zou ik kunnen uitweiden
over allerhande wetenschap en kennis
sen, die onze landbouwers zouden moe
ten bezitten, maar dit weze voldoende
om ons, boeren, aan te toonen dat we
ons niet mogen houden bij de verouder
de en versletene doenwijze van vader en
grootvader.
IV.
REINHEID,
Willen wij een goede stal, dan is het
niet henoeg hem goed te verlichten en
te verluchten, we moeten hem ook rein
weten te houden, Stallen die réin en zui
ver gehouden worden, bevorderen niet
alleen de gezondheid der dieren in groo
te mate, maar zijn ook geen verzamel
plaatsen voor allerlei ziektekiemen.
Met het oog op de reinheid die er
moet gehouden worden in den koestal, is
de stalinrichting en aanleg van overwe
gend belang. Hoe degelijker de stal
wordt aangelegd en ingericht, hoe ge
makkelijker de reinheid er zal kunnen
onderhouden worden.
Verliezen wij niet uit het oog dat
reinheid steeds gepaard gaat met ge
zondheid, terwijl vuilheid en slordigheid
beste broeinesten opleveren van aller
lei ziekten.
Voor een goede gemakkelijk rein te
houden stal hebben wij dus als hoofdza
ken de inrichting en de aanleg.
Nemen wij vooreerst de vloer. Het
weze hier terloops gezegd, dat weinige
vloeren hier ter streek met den naam
van goede vloeren mogen bestempeld
worden, de meesten zijn erbarmelijk en
maken het schier eene onmogelijkheid
den stal rein en gezond te houden.
De meesten zijn vooreerst niet on
doordringbaar de vloeibare uitwerpse
len der dieren dringen gemakkelijk door
naar den ondergronddaardoor worden
vooral vele ziektekiemen meegevoerd,
die dan jaren lang leven en zich ophou
den in de groeven tusschen den vloer en
in den ondergrond en een voortdurend
besmettingsgevaar opleveren.
Zoo hebben proeven en de ondervin
ding geleerd dat besmettelijke ziekten
alsmiltvuur, boutvuur, tuberculose,
mond- en klauwzeer en nog andere kun
nen lang in besmette stallen blijven
voortbestaan. Daarenboven is eene ont
smetting van dergelijke vloeren zeer
moeilijk en kan niet volledig gedaan
worden, zonder ontzaggelijke moeite en
groote onkosten.
Dan nog zijn vele vloeren zeer onef
fen, waardoor het goed reinigen zeer
moeilijk valt en dan ook gewoonlijk niet
goed gedaan wordt.
Om een sterke, ondoordringbare
vloer aan te leggen, maakt men gebruik
van klinksteen Boomsche klampsteen
en cementmortel.In Holland bestrijkt
men daarenboven dergelijke aangelegde
vloeren met eene laag portland-cement,
waar men wat kiezel of gemalen grint
tusschen mengt om de gladheid tegen te
gaan. Men schijnt nog al op te zien te
gen de kosten die het aanleggen van
zoo n vloeren meebrengt, maar zoolang
I men de vloer niet volkomen ondoor-
1 dringbaar maakt, zal men vroeg of laat
gevoelige en veel grootere verliezen te
betreuren hebben.
Ook moet steeds de ligplaats der die
ren 10 a 15 cm. hooger zijn dan de
dienstgang en moet eene helling hebben
van minstens 1 1/2 cm. per meter. De
mestgoot moet eene breedte hebben van
15 tot 20 cm., deze moet ook ondoor
dringbaar gemaakt worden, 't beste om
ze gemakkelijk te reinigen, is ze haffrond
te maken.
Wat kan er nu in oude koestallen ter
verbetering gedaan worden, zonder al
te veel werk en groote kosten mee te
brengen
Eene eerste verbetering die zoo wat
overal zou moeten aangebracht worden,
is de verlichting. In vele stallen is er
daarvan weinig of niets te bespeuren.
Het gemis aan voldoende licht is ook
grootendeels de schuld dat de meeste
stallen zoo vuil en slordig zijn. Hoe ge
makkelijk en met welke geringe kosten
zou er nochtans niet kunnen gezorgd
worden voor meer licht in vele stallen.
Nu zien wij ternauwernood één enkel
vensterken van een halve vierkante me
ter oppervlakte, waar er wel 3 of 4 zou
den moeten zijn. Evenals wij in ons
eigen woonhuis goaag veel licht hebben,
zouden we dit ook voor onze stallen
moeten bezorgen daarom zal men dus
trachten een goed venster bij te maken,
de luchtgaten die men 's zomers open
laat zal men 's winsters afspannen met
glas, en niet met stroo zooals men op
vele plaatsen nu doet. De vensters die
in den stal zijn, zal men steeds goed
zuiver houden, ze daarom alle 14 dagen
eens afwasschen en afspoelen. De mu
ren zal men op tijd witten, daardoor zijn
ze rein, dus ook gezonder en ook draagt
de witte kleur veel bij tot de verlich
ting,
Eene tweede verbetering, die ook in
vele stallen zou moeten gedaan worden,
is deze aan de zoldering of het gewelf,
Op vele plaatsen ziet men nog dat de
zoldering bestaat uit eenige balken,
waarop men dan stroo of hooi steekt. In
't belang der gezondheid der dieren en
der zuiverheid in den stal, zijn dergelijke
gewelven ten strengste af te raden. De
stal zou moeten overal een steenen ge
welf hebben. Het beste is dat men ijze
ren poutrels aanbrengt en daar dan stee
nen tusschen metst. Er wordt hier weer
om gemopperd tegen de kosten die
zoo'n gewelf bijbrengt maar rekenden
onze boeren welke schade zij zich jaar
lijks berokkenen door het niet toewer
ken der zóldering hunner stallen, hoe
spoedig zou aan dien toestand verbete
ring worden aangebracht. Ga maar
eens goed na hoeveel schade ge u doet
door de ongezondheid die dergelijke
zolderingen uwe dieren aanbrengt door
het bederven van al wat ge boven de
dieren steekt.
Reken maar eens uit, hoeveel meer
tijd er moet besteed worden aan het
reinigen der dieren in stallen die niet
toegewelfd zijn en spoedig zult ge inzien
hoe voordeelig een gemetseld gewelf is.
('t Vervolgt).
Landbouwersleest
en eer spreidt air blad.
Jakobus Schrok, een gierigaard, had
[nooit genoeg,
Hij kripte en kloeg
"Daar is geen geld te winnen
Juist kwam een koopman binnen
En vroeg aan Schrok wat hij verkoopen
[kon.
De gierigaard verzon
En zeide dan Ik doe het graag,
Maar geeft gij wel den prijs,
Dit is de groote vraag
Want 't is geen alledaagsche koop,
Waarvan mij vaak de lust bekroop.
Het ding te brengen aan den man...,,
Wat is het dan
Dat u nog over is gebleven
En tot verkoop u heeft gedreven
Man, mijne ziel wat wilt gij er voor
[geven
Fons Van de Maele.
MELDERT. Zondag 16 Januari,
om 5 ure namiddag, algemeene vergade
ring voor de leden van den bond, bij de
kinderen Nieulandt, Nièvel.
Dagorde Bespreking over een hulp
magazijn. Inschrijving voor alle benoo-
digdheden, als hopstaken, landvetten,
veevoeder, enz.
Prijzen der waren in De Koorn-
bloem aangeduid, met een frank meer
voor vervoerkosten. Niet leden betalen
2 verhooging op alle waren. Men
aanvaardt nieuwe leden.
OKEGEM. Zondag 16 Januari,
vergadering voor de leden van den bond
in het gewoon lokaal, om 3 1/2 ure na
middag,
Dagorde Inschrijving voor een wa
gon maïs, lijnmeel, kriel, meersch- en
landvetten, enz.
NIEUWERKERKEN. - Algemeene
vergadering op Zondag 16 Januari, na
de Hoogmis, bij R. Schepens.
Dagorde Herkiezing van 't bestuur.
Inschrijving voor kolen, landvetten voor
de lente, bouwkalk en vetkalk.
Alleman op post I
Sint JEloi en de
iio ven m ees te rs.
Alhoewel de dag voorbij is, willen wij
toch deze regelen neerschrijven, hetgeen
ons .spijt dat wij de boeren moeten be
rispen over hunne nalatigheid en onver
schilligheid in het vieren van hunnen
feestdag of de vereering van hunnen
patroon St Eloi.
Immers St Eloi is van ouds gekend en
vereerd als patroon van smeden en boe
ren, het is waarlijk te betreuren dat op
vele gemeenten die dag zoo weinig ge
vierd wordt door de boeren, en nog-
thans de boeren zijn Christene .men-
schen, die wel weten dat al hun werken
en zwoegen ijdel en vruchteloos is, als
de zegen van den Heer er niet bij is.
Immers, aan wat ongelukken is de
boer niet blootgesteld gedurende het
jaar; in den stal, op zijn veld, op wegen
en banen met zijn gespan. En koe wei
nig zijn er nog die er aan denken hun
nen beschermheilige te vereeren gelijk
het betaamt, als echte Christenen de
dag te beginnen met de H. Mis bij te
wonen en de zegen van God zn den H.
Eligius af tè smeeken over hun werk en
hunne vereeniging. Wij, boeren, zijn
vast besloten geen duim breed te wijken
van ons voorvaderlijk geloof dat wij
voor niets ter wereld zullen prijs geven.
Laat ons toonen wie wij zijn c.n cr.be-
'I
*^^ra^-T^rt3^r«n»BriAior*«Brus'Z<w3i*
MBL
q
O 1