Arbeid adelt HOOGER OP Winterwerk Onze koestallen Vergaderingen Landbouwweekblad Brief van Nonkel Wisius Landbouwersleest en verspreidt uw blad. ZONDAG 30 JAN. 1921. Prijs 10 centiemen'. 3de JAARGANÖ. Nr 110 Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Burchtstraat, 3, Aalst. Aankondigingen volgens akkoord. Abonnementsprijs 5,00 frank jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Na aan al de geëerde lezers en leze ressen van De Koornbloem den goeien dag te hebben gewenscht, wil ik van daag nog eens mijn gedacht over som mige dingen neerschrijven. Ik wou bij zonderlijk eens onderhandelen met den schrijver van De Macht der Boeren,,. Ik stem geheel met dit artikel in en zie alle dagen, als ik mijn gebuurte en mijn dorp bezie, dat we nog veel te lee- ren hebben om oprecht in alle oogen- blikken elkander tot steun en hulp te dienen. Voor 't oogenblik is dat geheel ver keerd en vele boerkes in'talgemeen zou den eerder malkaar te kort doen als te helpen.Ze schijnen aan elkander vreemd en liegen soms tegen de sterren op, om elkander op een dwaalspoor te brengen. Zijn er verkoopingen van land of verhuringen, dan trekken ze met kop pigheid op en roepen tegen elkander, in plaats van op voorhand eens bijeen te komen en alles op zijn beste te schikken en te regelen. Maar zie dat alles moet zijnen tijd hebben en ik denk dat het op zijn hoog ste gekomen is. Wanneer ik de geschie denis der volkeren doorblader, dan vind ik dat dezelve op het toppunt hunner glorie en macht het minste verstand had den; dat ze wreedaardig zwakkere vol ken aanvielen en inpalmden. Ik zag ook dat op dit oogenblik hun val nabij was en dat ze in het bitterste hunner miserie hun koel en klaar verstand terugkregen. Zien we niet dat de Grieken, de Per sen, de Romeinen, de Spanjaards, Na poleon en nu Duitschland, om er maar eenigen te noemen, hunne macht zagen ineenstorten op het oogenblik dat ze onoverwinbaar scheen Zoo komt het eens met ons tegen woordig boerenvolk. De oorlog bracht het van zijn miseries in welstand en van den wapenstilstand tot heden bijna tot algemeen fortuin. Elkeen is sterk, heeft geld en wil voor niemand onderdoen. Wat ze meestal te kort hebben is ver stand en daardoor zijn ze veelal koppig, hoogmoedig en dwaas. Men koopt land aan alle prijzen; alleen de gedachte dat men het hebben moet is genoeg geld is van geen waarde waar koppigheid of hooveerdij de hoofdrol spelen. Ongelukkiglijk komt eens de dag dat men die dwaasheden eens zal bitter te beklagen hebben de dag dat onze stiel weinig winstgevend zal zijn en het geld niet zoo gemakkelijk zal binnenkomen. Deze tijd zal dit voordeel hebben dat er zal kunnen met verstand gewerkt worden en dat de jongeren met meer geleerdheid en breedere geest wat zul len mee te praten hebben. Want er is nog zooveel te doen, beste vrienden Wij moeten onzen stand aanzien als eene jonge natie die eeuwen lang onder den hiel lag eener vreemde macht en daardoor achteruit stond bij andere lan den. Nemen we weerom het geschiedenis- hoek in d'hand en zien we wat Japan, bijvoorbeeld, deed om zich op te heffen en op weinige jaren de plaats te winnen welke het heden in de rang der volken heeft. Japan heeft deoogen gericht naar Europa, en heeft er eenige zijner beste jongelingen heengestuurd, om er op de Hoogescholen te studeeren. Later zond bet leerlingen voor de vakscholen van moderne vooruitgang en kunst Electri- citeit, machienenbouw, staatshuishoud kunde enz. I Na eenige jaren gingen deze mannen naar Japan, hun vaderland, terug en werden de leiders, de voormannen van het volk. Japan werd op dertig jaar een der eerste mogendheden op alle gebied hun leger versloeg de Russen, hunne krijgsvlcot bevreest de Vereenigde Sta ten en hunne handelsvloot komt aan de spits der wereld. Eene les voor ons Ons boerenvolk lag diep gezonken, was arm en onwe tend. Willen we heden vooruit, laa{ ons eigen voormannen kweeken sturen we ons beste jongelingschap naar de hoo gescholen voor landbouw, naar alle vak scholen, naar handels- en diplomatische scholen. Die mannen kunnen we bezi gen om ons, sukkelaars, vooruit te hel pen Die mannen sturen we naar de Kamer naar t Senaatdie mannen nemen de plaats in van den tegenwoordigen, niets beteekenenden hoogeren landbouwraad, die slechts uit vijanden van ons ras be staat. Deze mannen staan aan 't hoofd van onze syndikaten. Zij onderhandelen met Ministerie en Koning over de bescherm- rechten, in- en uitvoerrechten der land- bouwwaren. Zij trekken naar Engeland, Amerika, Rusland, Afrika en Azië om onze waren te verkoopen of onze benoo- digdheden in te koopen En wij evenals Japan worden eene macht, op sterke vesten gebouwd, met eigen en bekwame mannen aan 't hoofd dan zijn we eerst menschen die kunnen zorgen voor een bestaan Er is nog zooveel te doen Wat zoudt ge denken, wanneer ik zeg dat al de gronden de eigendom moet worden der boeren dat is geheel nieuw en toch moeten we in korte jaren daartoe ko men. In Iitalië zijn onoverzienbare eigendommen door de boeren in bezit genomen en dit op een zeer plechtige wijze. Met vlaggen en kartels aan 't hoofd, trokken de boeren met hunne hoofdman nen vooraan naar die landgoederen en namen er bezit van. De priesters zegen den den nieuwen eigendom in en een plechtige dienst had plaats. Naderhand werden deze goederen aan verscheidene familiën verdeeld die er heden van in het bezit zijn en de landen bebouwen In Rusland is dit sinds lang gedaan, in Oukraïna eveneens. De grond aan den bebouwer is een nieuwe strekking ge worden Maar hoe wilt ge dat wij hier aan zulke hervorming denken met de meeste onzer tegenwoordige leiders Hoe willen we vrijstaan in ons stre ven, als we geleid worden door landei genaars, door verbruikers, door andere' standen. Het verwondert mij dan ook niet dat alle vrije boerenstrijd met alle geweld onderdrukt wordt.Vele menheeren zou den een aardig gezicht zetten, moesten we eens de felle geleerde boerenzoons aan ons hoofd hebben. Zij hebben er dan alle belang bij ons in de boeien te houden of onze mannen door politieke dweeperijen te verdeelen. Wij integen deel hebben het ten plicht ons sterker dan ooit te maken, onze felste zoons naar hoogere landbouw en hoogescho len te zenden opdat we eens meester zijn in ons eigen huis. Ik heb goede hoop in korten tijd tot daar te komen. Laten we ons verstand te werk stellen en de middelen gebrui ken om daartoe te komen. Dan zal de vriend Sander niet meer moeten klagen over de weinige macht der boeren. r Besten dank en tot later. NONKEL WISIUS IV. Het streven naar zedelijke en stoffe lijke verheffing van ons boerenvolk zal maar met goeden uitslag worden be kroond, als onze mannen van straks, onze boerenjeugd met ijver voor dat streven zal bezield zijn. Tot nog toe is het getal gering van onze boerenjongens of meisjes, die zich eenige moeite getroosten, zich in hunne jeugd-jaren wat hooger op te werken. Zijn zij kinderen van welhebbende landbouwers, wiens staat het toelaat hun eenige jaren te laten doorbrengen in eene kostschool, dan wbrden zij door vader of moeder naar zulke scholen ge stuurd, waar er wel veel te leeren is. maar waar het onderwijs, de leerstof niet van zulken aard is, dat het hun in het latere boerenleven zeer ten nutte komt. Als de zoon maar fransch kan spreken en in die taal nog enkele vakken wat heeft aangeleerd en als de dochter fransche juffer-manieren kent,als ze weet mooië strikjes te leggen en de mode na te booten, zijn de meeste ouders al heel tevreden en fier over hunne "geleerde,, kinderen. Is er een onder de kinderen, die op school eenige eerste prijzen weg haalde, dan zeggen de ouders dat deze te slim is om boer te worden, dan ge troosten zij zich graag de moeite, deze te laten voortstudeeren tot hij 'n groot man geworden is. Kunnen de kinderen maar ternauwer nood tot hun 14 jaar de dorpschool vol gen, dan doen de meeste ouders later geene moeite om hunne kinderen naar een landbouwvoordracht te doen gaan, of ergens een leergang te doen volgen, den boerenstiel te nutte. Op vaders hoeve werken de meeste boerenzonen als knecht of dienstbode, weinigen wagen het eens te probeeren, of er met eene nieuwe doen- of teelt wijze, niets zou te winnen zijn, ze doen geen moeite vader er toe te overhalen, om de eenvoudige reden dat zij zelf niet wetenschappelijk genoeg onderlegd, en niet diep genoeg overtuigd zijn van de noodzakelijkheid en voordeeligheid der zelfde. Ik geef toe dat het voor onze boeren- jeugd niet slecht, is, wat fransch te ken nen, maar hoevelen van hen, weten met al hun fransch na eenige jaren nog een zin aaneen te knoopen. Hoeveel voor- J deel zouden ons boerenjongens er niet I bij hebben, indien zij den tijd die zij aan j 't leeren dier vreemde taal besteed heb- ben, gebruikt hadden, om zich de ver- schillende landbouwwetenschappen ei- I gen te maken. Hoeveel nuttiger zou het niet zijn,van onze boerendochters goede verstandige boerinnen te maken, hun de sociale plicht te leeren kennen die zij later in het huishouden zullen te vervul- len hebben. Het gebruikelijk onderwijsstelsel aan onze boerenjeugd verstrekt, is slecht en schadelijk, omdat het niet samenpast met de latere levensvorm van onzen stand. Dat slechte onderwijsstelsel is oorzaak der bekrompen levenswijze van ons volk. Het onderwijs in de school aange leerd moet er toch naar gericht zijn, de jeugd zooveel mogelijk voor het late- re leven ter hulp te komen in zijnen stand of beroep en daarom hoeft er toch aan onze zonen een onderwijs dat meest op landbouwwetenschap gesteund is, en voor onze dochters eene meer dere opvoed- en huishoudkundige ge leerdheid. Indien wij bij het naar school gaan slechts enkele kiemen konden leggen der wetenschappen den landbouw nut tig,dan zal de jongeling later in de prak tijk wel verder en verder willen zoeken, zoo zal hij den stiel leeren kennen en liefhebben en van Jieverlede een ver standige boer worden. Wel zegt de wet op 't openbaar on derwijs dat in den 4" graad op de bui tengemeenten landbouwwetenschap moet gegeven worden, maar hoeveel onderwijzers zijn er niet, welke van die wetenschap slechts enkele begrippen kennen en tot het geven van dergelijk onderricht volkomen ongeschikt zijn. Zoolang onze boerenjeugd niet opge leid wordt, met het oog op t geen zij later te doen zal hebben zoolang zal zij veelal onverschillig blijven en 't werk van vader en grootvader als deze voort doen. V In het heden ligt 't verleden In het nu wat worden zal V. Alles wat in den koestal niet noodza kelijk is, moet er uit gehouden worden vooral bij kleine boeren is de stal soms eene bergplaats voor allerhande ge reedschappen. Hetgeen men in den stal hangt of legt om het er te bewaren, vindt daar altijd eene slechte schuil plaats: de ademhaling der dieren brengt altijd vochtigheid mede, daardoor gaat het bederven spoediger in den koestal dan ergens anders. De schutsels tusschen de dieren moe ten altijd zoo sterk en tevens zoo een voudig mogelijk gemaakt Worden. Hou ten stijlers afgeslagen met planken, zijn daartoe niet aan te bevelen en komen altijd duurder dan gemetselde of gece menteerde afsluitingen. Daarenboven kan men gewoonlijk houten afsluitingen niet stevig genoeg maken en worden zij nog al spoedig door de dieren bescha digd en vernietigd. Voederkribben moeten altijd afge rond zijn en goed gecementeerd, zooniet kunnen zij nooit voldoende gereinigd, zoodat zuur en schimmel er niet kunnen uit verwijderd worden. Voe derkribben moeten ook zooveel moge lijk per dier afgesloten worden, dit geeft niet alleen alle gemak voor het toedie nen van verschillig voeder aan neven- eenstaande dieren, maar laat ook toe, j gemakkelijk na te gaan, of elk dier het I toegediende voeder nuttigt,hetgeen men moeilijk kan nagaan, als verschillige die ren uit dezelfde krib eten. Hoe oud of slecht aangelegd een stal ook zij, toch kan er met wat goeden wil aliijd veel in verbeterd worden. Reinheid, verlichting en verluchting, welke de drie hoofdfaktoren zijn, die in den koestal moeten in 't oog gehouden worden, voor wat de gezondheid der dieren betreft, kunnen altijd zooniet vol ledig dan toch in ruime mate onderhou den worden. Gewoonlijk gaan zij alle drie samen, of wordt er met geen enkel der drie rekening gehouden. Een reisje naar onze Belgische of naar Hollandsche modelstallen zou onze boeren zeer aardig doen opzien. Die stallen zijn in zake reinheid, verlichting en verluchting beter bedeeld dan vele onzer woonhuizen. Voor onze Belgische landbouwers en voor dezen uit de streek van Aalst in 't bijzonder, is er op dit gebied nog zeer veel te leeren. Het is te hoo- pen, dat deze enkele 'wenken die ik hier gaf, entwat zullen bijdragen, om ook hier eenige verbetering aan te brengen. EINDE. VIII Dat er voor een verstandige, voor uitziende boer altijd wat te doen is, hoef ik zeker niet te schrijven. Als de schuur uitgedorschen is, als er op 't veld niets meer te doen valt, is er steeds nog nen heelen boel werk van allerhanden aard. Nu, op dit tijdstip zal men al het noo- dige landbouw-alm aan een grondig on derzoek onderwerpen, om na te gaan of er niets hoeft hersteld te worden, tegen dat men het moet gebruiken. Het zaad- en plantgoed voor hof en veld moet ook goed worden nagezien en in gereedheid gebracht tegen zaai- en planttijd. Bij deze gelegenheid zal men zorgvuldig klein, vernepen en ziekelijk zaad- en plantgoed verwijderen, en slechts het beste er uit in verdere bewa ring houden. Hagen en afsluitingen rond hof en boomgaard moeten gekuischt en ver bonden worden. Straatslijk, grachtreinigingen en aller hande afval zal men zoo veel mogelijk vergaren, tot het bekomen van een goede hoop compostaarde. Aan het neerhof hoeven op dit tijd stip meer zorgen besteed dan in de Lente of Zomer. Nu immers komen er vele dagen dat de hennen niet den noodigen kost kun nen zoeken op de weide of boomgaard en men dus de voeding der dieren meer moet verzorgen. Naar aanleiding der jacht op de rup- sen, eieren en poppen die dees jaar met bijzondere zorg moet gedaan worden, en waarop reeds gewezen werd in de eerste dezer artikelen, weze hier nog maals de aandacht getrokken op dc noodzakelijkheid der opzoeking en ver nietiging der ringen van de ringrups. Op onze boomgaarden zijn die ringen te vinden bij de vleet. Zij bevinden zich op de jongste twijgen van bijna alle fruitboomen. Bij een eerste opsporen dier ringen, gedaan op een boomgaard van 30 aren groot, gelegen in den om trek van Aalst, vond men 150 dier rin gen. Rekenende dat iedere ring200 eie ren bevatte en er van 200 dier eieren 100 rupsen voortkwamen, vernietigde men daar 15,000 rupsen. Dat opzoeken duurde 1 dag. Iedereen zal genoeg beseffen dat de man die deze opzoeking en vernietiging gedaan heeft, zich vele franken gewon nen heeft door de meerdere opbrengst fruit, die hij daardoor, niet alleen dit jaar, maar ook de volgende jaren beko men zal. Men vergete ook niet de ruwe schors der fruitboomen af te krabben op zakken of wat ander dekmateriaal en dit afkrabsel te verbranden. NIEUWERKERKEN. - Bijzon dere vergadering op Zondag 30 Januari in het gewoon Lokaal, bij R. Schcpens, na de Hoogmis. Dagorde Stichting eener melkerij met kaasfabriek. Bijzonder^ besprekin- y gen en inschrijvingen voor vetten en kalk. AALST. - SINT JOB en ZOUT- STRAA TPOORT. Bijzondere ver gadering op Maandag 31 Januari, bij Frans Hofman, Zoutstraatpoort. Dagorde Inschrijvingen voor vetten, plantgoed en zaden. AALST-SCHAARBEEK. Bijzon dere vergadering op Zondag 30 Jan. in het lokaal bij Philemon De Kegel, om 4 uren namiddag. Dagorde Inschrijving voor plant- ■EMBBSABOkmFl? .XIP'grjZf-iK'aP-ra «imm-ini MBL i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1921 | | pagina 1