Arbeid adelt
ea
Plantenkunde.
Landbouwweekblad
WÊÊÊÊKÊÊÊ^WSÊÊÊÊSSK^^WÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊtÊÊtMM^ÊSÊÊtÊÊÊ^ÊIÊKÊÊHÊIÊÊt^ÊÊÊÊSIÊÊi^ÊÊÊÊÊÊÊÊBM
oen
bla
DÉ
Plantenziekten in den
IxandboaüD.
ZONDAG
centiemen.
3de JAARGANG. Nr 119
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller 0RTA1RE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankondigingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
5.00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel
en op alle postkantoren.
medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
De
Rond een Beknopt Kamerverslag
verschenen in La Défense Agricole
Onlangs had er in de Kamer van
olksvertegenwoordigers een interpel-
tie plaats tot den Minister van Finan-
enover de dikwijls willekeurige rechts
pleging tegenover de landbouwers in
iet schatten van hun oorlogswinsten.
M. Poncelet, volksvertegenwoordi-
er voor het Luxemburgsche, zette de
aterpellatie in. Vooraf mogen wij niet
ergeten, dat zijn vraag reeds maanden
itstel geleden had immers de achtbare
leer minister moest den tijd hebben om
en onderzoek te laten doen en voorna-
nelijk zeker wel om de wraakroepend-
te gevallen na te zien en te vereffenen.
Men is er aan gewend, telkens er in
lie eerbiedvolle zaal over landbouwers
jehandeld wordt, een wild gebrul te
ïooren opstijgen en bijzonder van wege
de uiterste linkerzijde. Na den oorlog
werd er in de vergaderingen van die
hoogedele heeren weinig goeds gezegd
over de boeren, deze werden er, zooals
le heer Jos. Danse het wel schreef in
;ijn brief (zie De Koornbloem 20 Maart
1921) uitgescholden voor dieven, ja
voor moordenaars en om die reden is
iet ons dubbel aangenaam van uit het
larlementaire gebouw eens een ander
iedje te hooren.
Ik wil alleen, aldus M. Poncelet, pro-
:esteeren tegen de willekeurige schat-
:ing. Ik ben er niet tegen dat de oor-
ogswinsten belast worden, ik zou veel
iever zien dat alle oorlogswinst in de
staatskas gestort werd, maar dan alle
oorlogswinst, doch nogmaals protesteer
ik tegen willekeur. Zoo mag het niet
gebeuren, dat zij die geen oorlogswin
sten verwezenlijkt hebben, getaxeerd
worden en betalen moeten. De schatter
moet bewijzen dat er winst gedaan
werd het tegendeel valt nu voor, men
„verplicht den landbouwer te bewijzen
'-dat hij niet gewonnen heeft. Averecht-
sche methode
Zoo gebeurde het dat de winst van
oom Een pachter geschat werd op een 140
duizend frank, waarvan hij dus 37,250
rank moest betalen, en de man beweert
ClUjaltijd nog dat zijn kapitaal nooit grooter
geweest is dan den helft van de geschat
te winstEen andere wordt getaxeerd
voor 40,000 fr., hij gaat in beroep en
op eigen gezag brengt de kontroleur der
belastingen de taxe van 40,000fr. ineens
op 15,000 fr.
Thans, ging hij voort, hebben de
kontroleurs in Luxemburg een midden
getal per hectaar vastgesteld en dit
wordt aan iedereen zonder onderscheid
toegepast.Kontroleurs zijn niet bekwaam
om dergelijke schattingen aan te pak
ken. Waarom geen inlichtingen inge
wonnen bij de bestaande boerenveree-
nigingen
Dan, middengetallen nemen, dat is
iedereen over denzelfden kam scheren,
hen die hun plicht hebben gedaan en
enho hen die gefaald hebben, Wat kunnen
zulke cijfers beduiden, als de opbrengst
apAvan ieder landbouwer heelemaal ver
schillend is volgens de werkzaamheid en
het wijs beleid van ieder. Volgens de
wet moet elk geval afzonderlijk behan
deld worden en dit vraag ik ook aan
den heer minister.
Zoo gaat hij verder en brengt nog
enkele wraakroepende feiten in 't licht.
Een landbouwer onder den oorlog had
het besluit genomen zijn opbrengsten
slechts aan den prijs van 1914 te ver-
5set. ko°Pen-
»K
ve,
eikei
of
ceeai
M. Périquet. Gelukkige uitzonde
ring
M. Poncelet. Niet zooals gij denkt.
De brave lieden zijn er talrijk op onzen
buiten. Die landbouwer hield zijn
woord.
M. Troclet. Dat 's een zeldzame
vogel.
M. Poncelet. Ik hoor dat gij geen
ander liedje kent. Die landbouwer had
dus besloten zijn produkten te verkoo-
pen aan den vooroorlogschen prijs. De
schattingskommissie moest bestatigen
dat het waar was. De man verkocht zijn
melk aan 20 centiem zoolang de oorlog
duurde.
M. Périquet. Een decoratie voor
hem
M. Poncelet. De commissie heeft
de schatting berekend en redeneerde dat
indien die landbouwer aldus gehandeld
had, dan was het omdat hij zich die
weelde kon veroorloven en bijgevolg
dat hij moest betalen naar den grond
slag van die weelde. (Uitróepingen).
M. Destrée, minister van wetenschap
pen en kunsten. Dat is me wat te
kras
M. Poncelet. Ziehier een ander
voorbeeld Een landbouwer had zijn
opgave gedaande commissie oordeelde
dat deze veel te laag was. De boer had
boek gehouden sedert 1904 en toch werd
de echtheid van zijn verklaring niet in
acht genomen en werd er met zijn boe
ken geen rekening gehouden. Hij werd
voor meer dan 5000 fr. belast, alhoewel
hij geen de minste winst gedaan had.
Hij had namelijk geweigerd drie hoorn
beesten aan Duitsche trawanten te ver-
koopen voor 16,000 fr.,met den wapen
stilstand echter moest hij ze laten aan
4000 fr. zoodat hij op zijn beesten
12,000 fr. verlies deed de commissie
belastte hem voor de winst die hij ge
weigerd had te verwezenlijken. Het
ware wenschelijk geweest, onderbrak
hier M. Moury, dat al de leveranciers
van onderprodukten van steenkool al
dus hadden gehandeld.
Nochtans de wet spreekt duidelijk
Men wordt alleen belast voor de win
sten verminderd met het verlies.
De commissies maken echter geen
onderscheid en hierin ligt het kwaad.
Een landbouwer zag vier zijner beesten
onder den oorlog verdonderen, de com
missie kracht dat verlies niet in rekening
en een andere boer die niets verloren
had, heeft niets meer moeten betalen.
Nog een ander deed aan die heeren op
merken dat hij twaalf kinderen te on
derhouden had hem werd geantwoord
dat, als hij gedurende den oorlog twaalf
kinderen had kunnen voeden, hij flinke
winsten heeft moeten doen (Uitroepin
gen en verontwaardiging).
M. Poncelet beslootDen dag dat de
landbouwers overtuigd zullen zijn dat
de schatting en de belasting hen opge
legd rechtvaardig en wettelijk zijn, dien
dag zullen zij met veel vreugde betalen,
wat zij betalen moeten dan zal er in
't land meer rechtvaardigheid heerschen
en dan zal er over geen klassenjusticie
meer gesproken worden. (Zeer wel
zeer wel
Na M. Poncelet spraken nog enkele
andere volksvertegenwoordigers, zeer
merkwaardige dingen werden gezegd
over de commissies in kwestie en hun
dikwijls schandalige handelwijze tegen
over den landbouwer in 't algemeen.
Die heeren van de belasting blijven nog
steeds de oude spreuk indachtig De
boer zal 't al betalen en handelen uit
eigen gezag en welk gezag De boer
wordt zelfs niet ondervraagd, de open
bare meening hoe dikwijls valsch en
verraderlijk ook is het richtsnoer en
de uitspraak van die commissies.
In zijn antwoord liet de Minister zich
ontsnappen dat hij met de landbouwers-
vereenigingen had willen spreken over
het samenstellen van die commissies,
maar dat de bonden geweigerd hebben
met hem te onderhandelen.
Bij deze verklaring blijven wij, even
als M. Poncelet, van verbazing stom
staan. Zijn er bonden uitgenoodigd
Welke boerenbonden dan en waarom
wij niet Als er in België één boeren
bond bestaat, maar een boeren bond,
naar de volle beteekenis van het woord,
dan mogen wij met fierheid zeggen dat
wij het zijn, R. U. Z, van Aalst en een
dergelijke Waalsche landbouwersveree-
niging U. P. A. met haar orgaan La
Défense Agricole Zij werden niet ge
vraagd, wij ook nietwie dan, heer
minister
Over deze interpellatie mogen wij ons
nochtans verheugen, het is een flinke
stap vooruit op de goede baan. Eere
aan wien eere toekomt en dank aan al
len die in deze zitting hun genegenheid
hebben getoond voor den man van te
lande, de moderne slaaf, den landbou
wer, die oordeelt dat hij lang genoeg
genegeerd en verstooten is geweest en
zich eens voor goed ontvoogden wil.
Een ander maal wat meer daarover.
Dag, M. de Minister.
KLOPTEROP.
-
Voor een reine en
sterke Jeugd.
Maar laat ons niet langer meer over
laagheid spreken. Wie onder ons
Vlaamsche boerenvolk leeft, weet wel
dat het, buiten hier en daar een uitzon
dering, nog veel te goed is om zoover
af te zeilen. Om tot ontaarding te ko
men, zouden we eerst nog een brug
moeten overstappen mufheid en ver-
wijving. En daarom is voor ons het
meest de behaagzuchtige sirene, een
schoone, aanlokkende roos, waaronder
doornen zitten, te vreezen.
Betrekkingen met het verwijfde, zin
nelijke zuiden en onze overfijne groote
steden, gezochte bekoorlijkheid, dans-
koten, kinemas en plezierhuizen, die on
ze zwakheid streelen om er geld uit te
slaan, zijn gevaarlijke speeldingen voor
onze jeugd. Daar ligt de brug en wie er
op gaat is verloren.
Leest maar eens een beetje geschie
denis Joden, Pheniciërs, Grieken, Ro
meinen, zijn machtig en rijk geworden
en zijn het gebleven zoolang ze waren
gelijk ons volk tot nu toe is eenvoudig
en zuiver. Zij hebben zich een weg ge
baand en de wereld beheerschtmaar er
is een tijd gekomen waarop ze hun rijk
dom niet meer konden dragen en ze zijn
dezelfde vermaken gaan zoeken die men
nu voor ons oogen doet blinken van
dan af zijn ze stilaan verzwakt, over
wonnen en uitgestorven, om voor nieu
we, niet bedorven volkeren plaats te
maken. Wie spreekt nu nog over Joden,
Pheniciërs, Grieken of Romeinen.
Maar 't is zoo vervelend te spreken
over menschen die voor duizenden jaren
leefden dat waren in dien tijd zoo n
aardige tijden en wondere, fabelachtige
menschen we zullen eens zien of alles
nog toegaat zooals in den ouden tijd.
Frankrijk is door de natuur misschien
het meest begunstigde land van allen,
honderden jaren lang was het baas in
de wereld, 't had mannen en werkers te
veel en zond ze naar alle kanten uit.
Maar 't kon eok zijn rijkdom niet dra
gen en heeft zijn zuivere zeden laten
varen 't wint geen volk meer aan zoo
als andere landen en waren de duizen
den Vlamingen daar niet om zijn velden
gaan te bewerken, wat zou men er be
ginnen. Nieuwe volkeren van 't noor
den en uit Amerika komen in zijn plaats.
En met onze groote steden is het juist
hetzelfde wie gaat er 't werk doen
hoelang zouden ze bestaan indien er
niet gedurig nieuwe families van den
buiten naar toe trokken. Maar, zult ge
zeggen, kinema's, dansen, behaagzieke
kleeding zullen ons zeker tot geen volk
maken dat onbekwaam is tot stuur wer
ken en uitsterftniet ineens, maar 'tzöu
ons wel op een weg zetten die er nood
zakelijk op uitkomt.
Hoogstudent.
VIII.
De Steenbrand der Tarwe Masser
De besmetting der nieuwe plant
voortkomende van den uitgezaaiden
graankorrel op welken zich eene spore
der brandzwam bevindt, geschiedt vol
gender wijze
De spore zwelt, barst open en geeft
het aanzien aan eene korte kiembuis, die
promycelium genoemd wordt. Aan den
top van dit promycelium ontstaan een
aantal eenigzins gekromde lichaampjes,
die in een krans rond den top staan en
derhalve kranslichaampjes genoemd
worden. Zij zijn gewoonlijk twee aan
twee als het ware door een bruggetje
verbonden. Uit de kranslichaampjes
ontstaan nieuwe myceliumdraden die
zeer kort blijven en waarvan het uit
einde tot een nieuwe spore opzwelt. De
sporen die aldus gevormd worden, wor
den sporidiën genoemd.
Een enkele brandspore kan op de
hier beschrevene wijze verscheidene
sporidiën vormen deze zijn zeer licht
zij kunnen door den wind meegevoerd
worden, en aldus terecht komen op zeer
jonge korenplanten, die pas gekiemd of
het tijdperk der kieming pas voorbij
zijn.
Door hare kieming geeft iedere spo-
ridie het aanzien aan eene kiembuis, die
door de opperhuid heen in het weefsel
van het jonge blad der korenplant ge
dreven wordt. Indien de korenplant
onder is en dus reeds een betrekkelijk
taaie opperhuid heeft, kan de kiembuis
der sporidie deze opperhuid niet meer
doorboren en de besmetting der plant
wordt onmogelijk.
De kiembuis die in het weefsel der
jonge waardplant gedrongen is, ontwik
kelt zich nu tot een mycelium, hetwelk
uit zeer dunne, heldere draden bestaat,
en van binnen in de korenplant voort
woekert, terwijl deze opgroeit.
Wanneer de bloeitijd der tarweplant
is aangebroken, dringt het mycelium in
het vruchtbeginsel der bloemen en ver
teert den geheelen inhoud. Aan de top
pen der myceliumtakken van binnen in
het aangetaste vruchtbeginsel, ontstaan
kleine blaasjes, die van eenen bruinen
wand voorzien wordendeze blaasjes
zijn de brandsporen waarvan hooger
sprake was.
Niet alleen de tarwe, maar ook de
spelt wordt door stinkbrand aangetast
dit is eveneens het geval met verschei
dene wilde grassoorten, die in onze wei
den en langs de wegen groeiën en dik
wijls voorkomen in onze als voederplan-
ten verbouwde gewassen.
Daar er door de brandzwammen nog
verschillende ziekten, die wij achtereen
volgens zullen behandelen, veroorzaakt
worden en de bestrijdingsmiddelen vbor
allen dezelfde zijn, zullen wij deze na
iedere ziekte behandeld te hebben, laten
volgen. ('t Vervolgt).
Onder de verschillende takken der
natuurstudie verdient de plantenkunde
bijzonder uwe aandacht, omdat elkeen
dagelijks in de gelegenheid is, zich van
de waarde van het bestaan van planten
te overtuigen.
Elke bete brood welke gij nuttigt, het
meerendeel der kleederen welke u om
hullen, ja zelfs iederen ademtocht, waar
door uw leven onderhouden wordt,kun
nen u het uitgestrekse nut van het plan
tenrijk ten opzichte van uw eigen be
staan in herinnering brengen. De plan
tenkunde heeft nog eene uitgebreidere
waarde. Zij schept den geest en veredelt
het gemoed dat heeft zij weliswaar met
iedere tak van natuurstudie gemeen,
maar toch mag dit voor haar bij uitmun
tendheid gelden, omdat de voorwerpen
met wier beschouwing zij zich onledig
houdt, zooveel bekoorlijks en tegelijk
raadselachtigs in zich vereenigen.
Gaat gij een keurig bloemenperk
voorbij zonder dat deze lieftallige schep
selen, in de geheimzinnige taal die zij u
toefluisteren, uwe aandacht trekken en
blijft gij koud en onverschillig voor de
schoonheden van het zich telkenjare
hernieuwende tooisel der gewassen, dat
zoolang onder het kale grijze winter-
kleed verborgen bleef. Veel lichter dan
menschen kan men planten lief hebben,
men hoeft ze slechts nauwkeurig te
kennen.
Die kennis heeft in de eerste plaats
betrekking tot den bouw, het maaksel,
de samenstelling der planten in 't alge
meen. Naast het meest uiteenloopend
verschil zult gij menigmaal eene bewon
derenswaardige overeenkomst in hare
inwendige gesteldheid erkennen. Voor
al zal u de eenvoudigheid en uitgebreid
heid der bouwstoffen treffen, waarmede
zooveel afwisseling is tot stand ge
bracht.
Gij zult met den regelmatigen gang
van de wording, ontwikkeling en vol
tooiing van elk plantendeel in 't bijzon
der bekend raken en zult verbaasd zijn,
ook daar waar gij naar een oppervlak-
kigen indruk oordeelende, stilstand en
rust hebt vermoed, beweging en leven
te zullen aanschouwen. Eindelijk zult gij
met wat er groeide in die ver verwij
derde tijden, toen de aarde nog niet haar
tegenwoordig aanzien bezat, niet onbe
kend zijn. Kortom deze studie zal u nüt,
voordeel en vermaak bijbrengen.
Uit welke stoffen bestaan de planten
Al wat tot den aardbol behoort, bestaat
uit eene of meer grondstoffen, enkelvoe-
dige stoffen of elementen. Met dezen
naam worden namelijk die zelfstandig
heden bestempeld, welke men niet in
staat is in andere van verschillenden
aard te splitsen. Men kent tegenwoor
dig een twintigtal elementen, waarvan
in het plantenrijk tot dusverre slechts 23
aangetroffen worden. Dat namelijk zoo
veel verscheidenheid, als er in al het
geschapene bestaat, toch door zulk een
betrekkelijk getal van grondstoffen
wordt teweeg gebracht,wordt daardoor
verstaanbaar dat die grondstoffen zich
op allerlei wijzen en in zeer verschillen
de verhoudingen onderling vereCnigen
kunnen. Dit geschiedt intusschen niet
zoo, dat men het eene element onver
schillig welk met elk ander kan ver-
eenigd vinden, ofwel, dat zich de hoe
veelheden, die van de onderscheidene
elementen te zamen vereenigd zijn, door
onbestendige en afwisselende cijfers la
ten uitdrukken.
De elementen vereenigen of verbin
den zich namelijk onderling alleen naar
zekere vaste regels of wetten. Zoowel