iS i Arbeid adelt m Iet Oude en het Nieuwe. Redt U Zeiven Landbouwweekblad Buitengewone algemeene Vergadering Groote bosch- en heidebranden in België. _v- r §1 els F. Öepbeteping Ocm ans Üee. 3elangpijl{ Qepi^ht ZONDAG 17 JULI 1921. i Prijs 10 centiemen. 3de JAARGANG. Nr 134 fr. I. V| en vai Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Burchtstraat, 3, Aalst. Aankondigingen volgens akkoord. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. iet (Vervolg). Er bestaan dus vier afzonderlijke ma- ieren om ons te verdedigen en onze eiangen te doen eerbiedigen. De eerste manier is de reeds oude ewoonte, 't is te zeggen ons tevreden tellen met onze belangen toe te ver- rouwen aan een of ander Kamerlid of V peer leden. Sinds jaren, van af het ont- :aan van het parlement, kregen we nog iets anders te hooren of te zien, aange- ien nog geen enkel lid de Kamer bin- entraddat rechtstreeks door de boeren ras gezonden om hun te vertegenwoor- igen. Iedermaal bij kiezing kregen k dergelijke vogels te hooren en eene ïassa beloften werden op het gewillige apier gezet of in de vergaderingen uit- ebazuind. Wat er van al die woorden terecht wam, dat weet iedereen en ik geloof iet dat we moeten bewijzen aanbren- en om elkeen te overtuigen, dat we iet langer vooruitkunnen met deze ma- ier van handelen. De politiekers hebben ons dus gesta- ig bedrogen en zullen hetzelfde doen de toekomst, tenware de macht der oeren groot genoeg ware om hen de eilige vrees der kiezers op 't lijf te ja- en. Deze heeren werken, en dat is heel atuurlijk, voor hunne belangen en aarna voor deze die 't meest schreeu wen. De werklieden hebben al zooveel etempeestde boerkes zijn braaf. Ik geloof dus dat we voor 't oogen- ik. aangezien onze macht nog ver- trooid is, weinig te verwachten hebben an de woorden van de tegenwoordige amerleden, buiten eenige uitzonderin- en na. De tweede gedachte die ontstaat in de indbouwklas is het stichten van eene fzonderlijke landbouwerspartij, zooals r eene werkliedenpartij bestaat. )it schijnt de rechte weg te zijn.maar het ook voorzeker de gevaarlijkste, omdat aeer dan de helft der landbouwers, mis - chien wel de twee derden, zich vast- lampen aan hun tegenwoordig politiek edacht. Het ware bijgevolg bijna zeker at, moest er voor 't oogenblik eene ndbouwerspartij gesticht worden, de cht der boeren nog eens zou verbrok- !d worden. Voor mij is de tijd te goed voor onze s, en zou het alleen kunnen bestaan tancezr. door de schuld van ons huidig arlement, de boeren slechte zaken doen, f onrechtveerdigheden moeten gedoo- en. Op dat oogenblik misschien, zou het Bn een krachtige,talrijke en opofferende roep durvers kunnen lukken, dank aan ele moeite,eene partij tot stand te bren- en. Weliswaar zullen velen mij tegen- Heken en misschien velen onzer beste lannen ik vraag hen eens rond te zien Jm te laten weten hoeveel kloeke kerels treed zitten om veel of alles te offeren m den strijd te voeren tegen machtige Brtijen en sluwe poltiekers 1 Hoevelen hebben er niet gebeefd en en kop gebukt bij eene enkele gemeen- 'kiezing, wanneer men bedreigde met 'zeg van land of hoeve En wat een brm van dwang, bedreiging en brood- 'of zou er over ons Vlaanderen losbre- en moesten de boeren het gewagen te aggelen aan den winstgevenden en erheffenden troon van onze politieke «eren Neen, ik zeg het nog, en dit is natuur- t mijn persoonlijk gedacht, vooraleer )k- ae- ze rt- wij voor de boeren vanVlaanderen geen andere pachtwetten hebben die ons vrij maken, zoolang die vrijheid hare uit werksels niet heeft op onze klas, samen met een goed kwantum geleerdheid en ontwikkeling, die de boeren hooger stel len dan de gewone slaven, zoolang ge heel de landbouwersklas van België niet overtuigd is van dit eenige middel tot redding, zoolang zal het een ijdele droom en een onuitvoerbaar gedacht zijn eene landbouwpartij tot stand te brengen. Het derde gedacht is het stichten van een algemeen syndikaat over heel Bel gië. Dit is voor mij de inzet, het begin van geheel onze strijd. Eendracht door de vereeniging van al onze standgenoo- ten, zal ons de eerste macht geven. Het Walenland geeft ons hierin een prachtig voorbeeld bijna driehonderd duizend staan er bijeen. Die macht heeft reeds een zegevierende uitslag gehad bij kamerleden, bij de belastings- en oor- logsbelastingskommissiën. Dat begin van macht moeten we uit breiden en in eenen bond al de Belgi sche standbroeders vereenigen. Wanneer die dag zal aangebroken zijn. dat er 800,000 of meer zullen denzelfden kreet uitgalmen, hetzelfde recht eischen, zullen die kreet of die eisch zóó krachtig zijn, dat ieder kamerlid hem zal gehoord hebben en verstaan en dat wellicht de meesten er zullen rekening van houden. Beginnen we dus eerst met eene al- gemeene propaganda voor dit syndikaat en zoo we hierin lukken, zullen we den grootsten stap hebben gedaan voor de landbouwzaak. In deze vereeniging zul len we niet alleen macht hebben tegen over de wetgevers, maar ook tegenover alle openbare besturen, tegenover de eigenaars en tegenover andere standen. De drukking van dergelijk syndikaat op de politiekers en de kamerleden zou genoeg zijn om al onze wenschen en rechten in de wetgeving en in de samen leving te doen verwezentlijken. Het vierde gedacht is het stichten van landbouwkamers, 't is te zeggen een lichaam of eene vergadering, samenge steld uit gekozenen van de landbouwers, die een officieele raad uitmaken bij het Ministerie van Landbouw. Deze instelling, zelfs al waren de an dere middelen reeds in voege, is onmis baar voor de economische, wetenschap pelijke en zedelijke opbeuring van den landbouw. Het weze van héden ons al ler streven en het eerste te veroveren recht van ons syndikaat. Nemen wij dat wij er toe komen al de boeren van België te vereenigen, dat we ondertusschen de landbouwkamers krijgen, dan mogen wij gerust op twee machten wijzen, die zonder twijfel alle voldoening zullen geven met die twee organismen veroveren wij gemakkelijk al de wetten die we noodig hebben, en regelen wij al den in- en uitvoer, zooda nig dat we aan ons brood komen en syndicaat op één dag tot deze partij, dan ook zullen we reeds de bekwaamsten onder ons kennen die ons zullen gaan vertegenwoordigen. Ziedaar mijn persoonlijk gedacht, over deze ernstige kwestie. Ik vraag niets beters dan dat andere leden ook het hunne wilden neerschrij ven uit de botsing van gedachten spruit het licht Ik wil echter nog even wijzen op een feit Wat hielp er de werklieden meest vooruit in 't veroveren van hun recht, ofwel hunne vereenigingen, ofwel hunne talrijke mannen in de Kamer Ik twijfel niet of het waren de ver eenigingen. Zij waren de macht der tweeden, de kern van allen strijd zij brachten macht en kapitalen bijeen die de werkstakingen steunden zij zetten betoogingen op touw die zeker hun in vloed hadden. De socialistische volksvertegenwoor digers hebben, twintig jaren in de Kamer geroepen en gehuild en weinig bekomen tegenover de overmacht der anderen. De werklieden danken hunne macht aan hun syndicaten, en hunne talrijke in stellingen. De landbouwers kunnen eene les ne men aan dit verleden. SANDER. we over niets hoeven te klagen. En nemen we nu dat ik me bedroog over de macht of de drukking van deze tweegenoemde instellingen, en dat de pogingen van beiden ons geen heil kun nen aanbrengen, dan is er toch veel ge wonnen Dan zal toch iedere boer die zich liet syndikeeren, die koos voor de land bouwkamers, toch wel op de hoogte zijn van zijn rechten en plichten en zal het wel gemakkelijk te regelen vallen wat men moet beginnen om te overwinnen zoo dit nu de stichting is van eene partij met rechtstreeksche vertegenwoordiging in de Kamer, is het maar één stap, en dan is het welgelukken verzekerd. Dan behooren al de leden van het De eene koe GEEFT winst, de andere EET winst. Vóór den oorlog hechtten onze land bouwers over 't algemeen weinig belang aan de veredeling van hun vee en nu nog is die toestand weinig verbeterd. Weliswaar, waren toen vele landbou wers er op uit hunnen veestapel zooge zegd te verbeteren; maar de verbetering langs de muil, was toen de algemeen gevolgde regel. Door het toedienen van groote hoe veelheden krachtvoeder werd het dier tot eene hoogere produceering geprik keld. Bracht het dier meer voort dan vroeger, dan was de veehouder door gaans voldaan. Of nu de hoogere produktie de uitga ven voor meerdere voeding dekte ofwel, had men na het vermeerderen van het rantsoen meer opbrengst dan men had tevoren en wel in zoo n ruime mate dat de gedane onkosten vergoed werden dat was de boer om 't even. Het voornaamste oogmerk voor tal van veehouders was veel kgr. melk met veel graden veten door overmatige voeding werd zulk resultaat veelal be reikt. Maar dezen, die op dergelijke wijze meenen aan vee-veredeling te doen, heb ben het glad mis. Voor den veehouder die vee-veredeling beoogt, moet alles hier op neerkomenZulk vee betrachten hetwelk met het minimum aan uitgaven het maximum aan opbrengst geefi We moeten ons vee als 'n soort ma- chien aanzien, welke ons voeder ver werkt om er melk, boter of vleesch van te maken. Welnu, evenals in de werk tuigkunde, de techniciërs er steeds maar op uit zijn verbetering aan hunne ma- chienen toe te brengen, om deze er toe te brengen met zoo'n geringe onkosten mogelijk de grootste opbrengst te beko men, zoo ook moeten wij landbouwers er altijd naar streven ons vee steeds en langs om meer te veredelen, omdat het ons meer en beter produkten zou afle veren. Als stelregel schreven wij hierboven de eene koe geeft winst, de andere eet winst t is te zeggen dat het voordeel door de eene koe aangebracht, door de andere soms en nog al dikwijls zelfs, wordt verslonden. Zoo hebben nauwkeurig gedane on derzoeken bewezen.dat zelf in befaamde stallen van melkkoeiën die enkel dieren bevatten met zoogezegd hooge op brengst, sommige onder die melkkoeien eene zoo arme melk hebben of eene melk geving van zoo'n beperkten duur hebben, dat zij eene oorzaak van verlies zijn en echte parasieten zijn van den botervoortbrenger. Tot staving hier iets wat gebeurde in mijne dichte omgeving Twee mijner geburen hebben eene kleine boerderij, waar zij elk eene koe ophouden. De koe van den eerste kalfde verle den jaar in Februari, deze van den an dere 8 dagen nadien. Beiden gaan naar dezelfde melkerij en houden regelmatig hunne kwijtbriefjes bijeen die zij ontvan gen met de half maandelijksche betaling. In November van verleden jaar vroeg ik aan beiden eens de bijeen gehouden rekeningen. De eerste had ontvangen 1794 fr., de tweede 1864 fr., hetwelk een mooie op brengst mag genoemd worden. Beide koeien worden ook als beste dieren genoemd. Maar de koe van nummer een die 1794 fr. opbracht, had schier niets gekost, krachtvoeder koopt de man niet en van eigen gewin kan hij schier niets geven, terwijl de tweede aan lijnmeel en gruis 420 fr. uitgaf. Moeten wij hier dus niet zeggen dat de tweede koe feitelijk 1864 420 blijft 1444 fr. opbracht, dat dus de eerste koe 1,25 fr. per dag meer opbracht dan de tweede. ('t Vervolgt.) Er zijn nog altijd lieden die hunne brandverzekering niet doen verhoogen op gevaar af van, in geval van brand, plat geruineerd te zijn. Wij maken hen dusvolgens opmerkzaam op het volgen de opdat zij het eens goed zouden over wegen 1°) Bij deze uitzonderlijke droogte is het gevaar van brand veel grooter dan in gewone jaren, want, de brand loopt gemakkelijker voort 1° door de droogte en 2° door de moeilijkheden van blus- schen door het watergebrek, 2°) Dat in 1911 (droog jaar) de brand rampen in al de Mpijen ongeveer het dmbbel bedragen hebben der gewone jaren. 3°) dat de oogst kortelings zal binnen gehaald worden, dat diensvolgens het gevaarlijkste tijdstip om groot verlies te lijden in geval van brand, voor de deur staat. 4°) dat de verhooging op de brand verzekering bij ons mag en kan gedaan worden. Samenwerkende Maatschappij De heeren aandeelhouders wor den uitgenoodigd tot de der aandeelhouders op ZONDAG 17 JULI, om 2 1/2 uur (zomeruur) ten lokale Aalst. DAGORDE Goedkeuring der standregelen van de Spaar en Leenbank. De Bestuurder, De Voorzitter, O. Caudron. B. Schockaert. Maandag avond bestond er groote kans, zoo de wind gematig bleef, den reusachtigen brand te beperken, die op de Belgisch-Hollandsche grens ten ge volge van de hitte en droogte ontstaan is. Het tooneel van den brand was ont zettend. Men zag het vuur, voortge stuwd door eene flinke bries, voortloo- pen van heuvel tot heuvel. Tot Dinsdag morgend schatte men dat reeds een 1500 tal hectaren de prooi der vlammen zijn geworden. De schade beloopt verscheidene mil- lioenen. Er zijn tot hiertoe nog geene huizen aangetast. Op een uur gaans van de plaats der ramp kon men het geknetter der vlam men hooren 't geleek een echt orkaan met ratelende donderslagen, dat over de streek losbrak. Velen die op de buiten wijken der gemeente Putte wonen, gin gen op de vlucht, anderen brachten al les in gereedheid om zoo snel mogelijk te vertrekken. Een der blusschers verhaalde.dat men de groote dennenboomen in de hemel- hooge vlammen zag rondwentelen als eenen top en dan met akelig gekraak ten gronde storten. De grond zelf, be dekt met eene dunne laag spellen en klein hout wierp meters hooge vlam men op. Het wild dat door den reusachtigen brand is vernietigd, is niet te tellen, voornamelijk op het prachtig jachtdo- mein van M. Bastyns, waar men meer maals brandende hazen en konijnen vreeselijke sprongen zag maken. De prachtige dennenboomen staan daar met honderd duizenden door vlam men en rook pekzwart als reuzenstaken. Daar waar de vlammen de toppen der boomen niet konden bereiken, vertoo- nen deze een rosse kruin. In de onmetelijke streek, over enkele dagen nog zoo prachtig, is thans alleen dood en vernieling. Het mag een groot geluk geheeten worden dat de troepen van het spoor wegbataljon, onder de bevelen van ge neraal Tollen zelf, erin gelukt zijn den brand in het bosch van Houthulst af te wenden van de munitieparken, die daar ingericht zijn. De minister van landsverdediging deelt over dien brand de volgende bij zonderheden mede Het was Zondag, op den middag, dat er in het bosch, op vier verschillende plaatsen te gelijk brand uitbrak. Het droge heidekruid en de dorre takkebos- schen hadden, door de hitte der zon, vuur gevat. De vlammen liepen snel voort en hadden weldra het minutiepark, opgericht langs den kant van West- Roosebeke bereikt. De houwitsers zijn geborgen in verschillige parken, die door hooge aardewallen van elkander ge scheiden zijn, zoodat de ontploffing van het eene park het springen van het an dere niet kan veroorzaken en zoodat de houwitserscherven ook niet ver kunnen wegvliegen, daar zij doorgaans in de aardewallen te recht komen. Het vuur bereikte dus het munitie centrum langs den kant van West-Rose- beke. Vijf parken houwitsers vlogen in de lucht en ontploften met eenige knal len. De gevolgen waren gelukkig zon der erg. De troepen van het spoorwegbatal jon bestreden met kranigen moed den brand en gelukten erin hem af te snijden en ten slotte uit te dooven. Er blijft in het bosch een bijzondere waakdiers gericht. m- li K

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1921 | | pagina 1