w 1 m M Cf ifn/j Arbeid adelt Politieke Toestand Ovef Landelijk Reeht. Landbouwweekblad Nationaal Yerbond der Landbouwberoepskringen van België, Minimum-Programma der Landbouweischen ts.* kj fr. VAN en van ZONDAG 9 OCTOBER 1921 Prijs 10 centiemen. 3de JAARGANG Nr 146. els Bureel en Redactie OROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Burchtstraat, 3, Aalst. Aankondigingen volgens akkoord. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. mor te stellen aan de HH. Kandidaten voor de Kamer van Volksver tegenwoordigers en Senaat voor de Wetgevende Kiezing 1921. 1) Inrichting van de Landbouwkamers in den zin aangewezen door den lationalen Bond der L. B. K. (Landbouwberoepskringen van België), zijnde ia groote trekken Eene landbouwkamer voor iedere streek met dezelfde be- louwing, samengesteld uit afgevaardigden gekozen door personen die de cedu- aire belasting voor 't landbouwbedrijf betalen. Deze Kamer MOET door de Openbare Besturen geraadpleegd worden voor allen maatregel den landbouw ïetreffende en heeft het recht aan voormelde Openbare Besturen alle ontwerp van maatregelen in 't belang van den landbouw voor te leggen. 2) Toepassing op den Landbouw van de Werkrechtersraden, werkende in Jen zelfden zin als voor patroons en werklieden in de Nijverheid. Toepassing op de Landbouwwerklieden van dezelfde Maatschappelijke Wetten als op de Nijverheidswerklieden. Niet toepassing van de Wet op den Achturenarbeid in den landbouw. 3) Gezien de ontoereikendheid van de landelijke politie strenge toepassing der wetten deze kwestie aanbelangende en zoo noodig versterking der gendar merie. Dat de eenige en enkele bezigheid van de veldwachters moet zijn, hun plicht van policieagent te vervullen. 4) Verwezenlijking van de herziening der wetten op het pachtstelsel in den zin aangeduid door den Nationalen Bond der L. B. K., wezende in groote trekken a) De pacht duurt van rechtswege 6, 12, 18 jaar voor de afzonderlijke par tijen land, met voorafgaande opzeg van twee jaar. Voor eigen gebruik zou één jaar genoeg zijn. b) De pacht duurt van rechtswege 9 jaar voor hof en hofstede (landbouw- txploitatie), met voorafgaande opzeg van drie jaar. Voor eigen gebruik is twee jaar voldoende. c) Volkomene vrijheid op gebied van voortbrengst en beschikking aan gaande alle landbouwprodukten. d) Wettelijke bepaling van den pachtprijs van hoven en gronden volgens hoedanigheid en ligging. 5) Juiste toepassing van de fiskale wetten en bijzonderlijk in het bij over eenkomstig vaststellen van het belastbaar landbouwinkomen per hectare. Rechtvaardige evenredigheid van overschrijvingsrechten, wijzigingen en erfenissen van roerende en onroerende waarden met inachtneming van de be langrijkheid der roerende en onroerende fortuinen en in het algemeen, gelijkheid van alle burgers voor de belasting. 6) Onmiddellijke studie van de kwestie der herziening der landbouwwetge- ving in den geest der landbouwwetten die in andere landen bestaan. 7) Inkrimping der uitgaven in al de afdeelingen der Openbare Besturen. Meest al de kandidatenlijsten voor de aanstaande wetgevende kiezingen zijn reeds samengesteld en nu komt men den Jatum van de verkiezing weer enkele weken te verschuiven. Om aan de kie zers wat meer tijd te geven om na te denken Wel neen De reden is veel ernstiger, 't is uit vrees voor al te groote veranderingen in de vorming van een nieuwe regeering. Vóór een maand werd er veel gesproken en geschreven over het samenstellen van een demokra- tischen bloc, een soort verbond uit de democratischgezinden van de drie groo te partijen, die aldus een meerderheids- groep zouden vormen in de Kamer te genover de oude pruiken of behoudsge- zinden. Deze, die een machtige pers in handen hebben, deden dan ook al wat ze konden om dat plan te verijdelen; er werd duchtig achter de schermen ge speeld het uitstellen der verkiezingen biedt hen misschien nog een kans van zegepraal. Zouden wij, landbouwers, iets te winnen of te verliezen hebben bij een verandering van regeering In elk geval zouden wij er niet het minst bij verliezen.Negentig en meer jaar worden wij bestuurd door die mannen van den ouden tijd wat was er in ons land niet te doen op landbouwgebied en wat heb ben ze verricht Velen onder ons weten weliswaar dat er te Brussel een gebouw staat, waarop men in groote letters kan lezen Ministerie van Landbouw dat ook sommige bladen wel eens iets be richten over dat Ministerie van Land bouw maar hoeveel boeren zouden niet stom staan kijken moest men hen vragen wat dat Ministerie van Land bouw zooal verricht heeft welke groote weldaden zij van daaruit ont vangen hebben, welke lotsverbetering en zoo meerdaarom zouden we het ook wel eens aangenaam vinden dat we eens een waarachtig Ministerie van Landbouw kregen. In den landbouw be staat nu nog wat vóór den oorlog in de nijverheid het geval was. De fabriekba- zen, daar hield men toen rekening mee, niet met die duizenden en duizenden zwoegers die hen rijk maakten. De oor log heeft die al te slechte verhouding gewijzigd en de simpelste werkman heeft nu ook zijn plaats in de maatschap pij, men bekommert zich thans ook met zijn lot en met reden, want hij is zoowel mensch met ziel en lichaam, als de schat rijkste fabrikant maar de strijd is hard geweest. Omtrent dezelfde wanverhoudingen bestaan nu nog in den landbouw er zijn boeren met een hoofdletter als ge wilt, maar er zijn ook vele, vele kleine boerkens. Beiden worden ze toch over eenen en denzelfden kam geschoren de boeren hebben het goed, zeggen ze, waarom zich verder met hen bekomme- ren. De rijken hebben het goed, maar de sukkelaars, de eenvoudige brave land bouwers mogen voortsukkelen. Dat moet veranderen. België, vooral Vlaanderen, is een land van kleinen landbouw, geen uitgestrekte landerijen en onmetelijke meerschen, wij werken om de korste brood voor ons en onze kinderen, wij zijn de sjouwers van te lande, die niet acht uren moeten wer ken op één dag, maar acht op een hal ven dag. Veel is er te doen, veel is er goed te maken op landbouwgebied en het is meer dan tijd dat ook de conservatie ven, willen ze nog een tijdje aanblijven, eens denken dat er ook nog landbou wers, boerkens bestaan en niet alleen aristokratische mijnheertjes en steedsche burgertjes, en aan al de volksvertegen woordigers en ministers die zich gaarne met den zoo modernen naam van demo- kraat laten doopen, dat het niet genoeg is om democratisch te handelen voor lotsvertering van den fabriekwerker, dat er ook nog kleine landbouwers zijn die verlangend uitzien naar een wet van ontvoogding. De werkman staat onder de hoede van den Staat en van zijn syndikaat, de boer staat als een man in het open veld, onder Gods heerlijken hemel, maar bloot voor alle gevaren. Daarom zouden de landbouwers ook te vinden zijn voor een meer democra- tischgezinde regeering, met een meer democratische heer Minister van Land bouw, wij willen ook niet langer meer de verschoppelingen blijven, het heeft nu lang genoeg geduurd. Niet omdat onze ouders en voorouders met gebo gen rug, stramme leden, en onderwor pen gelaat in het juk gingen voor uw politieken wagen, zullen wij u nog ten zegepraal voeren! Wie ons veracht, dien zullen wij misprijzen. Als wij ons woord geven, blijven wij het getrouw, maar slechts tot zoolang de tegenpartij ook haar woord niet breekt, bedriegen zullen wij niet, maar willen ook niet meer bedrogen worden. De tijd van groote veranderingen is daar H. KLOPTEROP. BELANGRIJK BERICHT. Wij herinneren onze leden dat de heer Bricourt, staatslandbouwkundige, alle Zaterdagen in ons Lokaal, Groote Markt, zetelt van 10 1/2 u. tot 11 u. waar hij kosteloos mag geraadpleegd worden over alle landbouwaangelegen- heden. Tijdens mijne praktijk als landmeter was ik meer dan eens in de gelegenheid vast te stellen dat het meerendeel onzer buitenlieden zeer weinig afweten van hunne rechten en plichten als eigenaar of pachter. Zelfs vooruitstrevende landbouwers, die zich op de hoogte houden aller ver beteringen en. nieuwe ontdekkingen op landbouwgebied, moeten hunne onwe tendheid bekennen, zoodra er spraak is van de eenvoudigste begrippen over landelijk recht. Nochtans het nut dier wetenschap hoeft geen betoogimmers, om zijn plichten stipt te kunnen volbrengen, dient men die noodzakelijk te kennen en deze alleen die weet, hoe ver zijn rech ten strekken, zal ook op tijd en stond die rechten weten te verdedigen en te doen eerbiedigen. Het is ook een van oudstijden gekend feit, dat het de groot ste onwetenden zijn in dit vak, die de beste klanten zijn onzer advokaten en rechters, en daar die onwetendheid veel al gepaard gaat met koppigheid en stijf hoofdigheid, hebben zij'die dikwijls duur te betalen. Wij meenen dus nuttig werk te ver richten met aan de talrijke lezers van De Koornbloem de noodzakelijl ste begrippen over landelijk recht op eene eenvoudige en duidelijke wijze aan het verstand te brengen. Wij beginnen heden over I. - DE AFSLUITINGEN. De wet onderscheidt drij soorten van afsluitingen de hagen, de grachten en de scheimuren. A. Hagen. Eene haag kan gemeen zijn of niet gemeen. Door gemeene haag verstaat men een haag in mede-eigendom toebehoorende aan de twee aanpalende eigenaars. Een niet gemeene haag hoort slechts aan één eigenaar toe. Volgens art. 32 van het Landelijk Wetboek wordt alle haag, die twee erven scheidt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een der erven zich in staat van afsluiting bevindt of dat er een titel of genoegzaam bezit bestaat van het tegendeel Uit gezegd artikel mogen we beslui- ten dat een haag niet gemeen is en slechts aan één eigenaar toebehoort 1° Wanneer er een teeken bestaat, zoo b. v. als er palen staan over de haag, dan scheidt de haag de eigendom men niethet zijn de palen die ze schei den en de haag behoort toe aan den grond waarop ze geplant is. (1) 2° Wanneer er een titel bestaat, 't is te zeggen een geldig geschrift, waaruit blijkt dat de muur niet gemeen is. 3° Wanneer slechts een der erven af gesloten is en het ander niet. 4° Wanneer er een genoegzaam bezit van het tegendeel bestaat. Een genoeg zaam bezit is niets anders dan de verja ring van 30 jaren. Op welken afstand zal men eene niet gemeene haag mogen planten Het antwoord op die vraag geeft ons art. 30 Landelijk Wetboek Indien de afsluiting bestaat uit eene levende haag, moet deze bij gebrek aan een an der gebruik, geplant worden op ten min ste 50 centimeters van de grensschei ding. Alle andere afsluiting mag op de uiterste grens des eigendoms geplaatst worden Hieruit blijkt dat de gebruiken der streek boven de bepaling der wet staan; zoo volgt men nog in het meerendeel der der gemeenten van het land van Aalst de oude gebruiken, die voorschrijven dat eene levende haag op een afstand van drij voeten of 42 centimeters van eens anders grond dient geplant. Het is aan te raden, vooraleer eene haag te planten, ten gemeentehuize te gaan zien, welke afstanden voor de ge meente van toepassing zijn. Merk wel op dat er hier enkel spraak is van levende hagen doode hagen, zooals deze bestaande uit ijzerdraad, steen, houten afsluiting, traliedraad, enz. mag men zetten op de uiterste grens des eigendoms of op halfpaal, zooals onze landbouwers gewoonlijk zeggen. De hoogte welke eene geschoren haag mag hebben is niet bepaald, het is aan den Vrederechter daarover te beslissen, evenwel mag ze nooit de hoogte van twee meters overschrijden, volgens de rechtsleer (2). Indien men dus eene haag wil laten opschieten tot eene hoogte die de twee meters overtreft, moet zij op den afstand staan, die voorgeschreven is voor de hoogstammige boomen. Rechten van ieder mede-eigenaar eener gemeene haag. l°Daar de boomen, die zich inde haag zouden bevinden, zoowel gemeen zijn als de haag zelf, hebben de eige naars het recht a) Ze te doen uitroeien. b) Wanneer die boomen uitgekapt zijn, hebben beide eigenaars recht op de helft van het houtde vruchten die er op komen worden insgelijks bij de helft verdeeld, hetzij ze natuurlijk afvallen, hetzij ze geplukt worden. 2° De mede-eigenaar eener gemeene haag mag deze doen slechten tot aan de grensscheiding van zijnen eigendom, op voorwaarde eenen muur op die grensscheiding te bouwen. Plichten van de mede-eigenaars eener gemeene haag. Art. 33. Alle gemeene haag moet op gemeene kosten onderhouden wor den Aan die verplichting kan de mede eigenaar zich evenwel onttrekken, mits af te zien van de gemeenheid der haag. Recht van den eigenaar eener niet gemeene haag. Art. 31 L. Wb. De eigenaar eener niet gemeene levende haag zal het vermogen hebben, buiten den tijd dat de oogst te velde staat, om op het land van zijnen gebuur te gaan, ten einde de haag te scheren of te snoeien, het snoei sel weg te nemen. Indien dit land afge sloten is, zal dien doorgang aan den ge- buur moeten gevraagd worden, die den- zeiven naar zijne keus zal mogen aan wijzen. In geval van weigering, zal den doorgang op de minst schadelijke wijze worden genomen en mits vergoeding der veroorzaakte schade Er zijn dus verscheidene voorwaar den vereischt om op den akker zijns buurmans te mogen gaan, ten einde aan de haag de noodige werken te kunnen verrichten 1° De levende haag mag niet gemeen zijn immers in dit geval zegt de wet dat zij op gemeene kosten moet onder houden worden. Daaruit vloeit natuur lijk voort, dat er doorgang moet ver leend worden om dit onderhoud te kun nen uitvoeren. 2° De oogst mag niet te velde staan anders zou men geen doorgang hebben. 3° Indien de naburige akker afgeslo ten is, zal de eigenaar der haag aan den gebuur den doorgang moeten aanvra gen, die hem mag aanwijzen waar hij het geradig oordeelt. 4° In geval van weigering van den gebuur mag den doorgang genomen worden op de minst schadelijke plaats. Indien er schade wordt veroorzaakt, moet zij vergoed worden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1921 | | pagina 1