Arbeid adelt
lenige proefnemingen
over Bemesting.
WIE IS ER HEESTER
IN 'T LAND
Plantenkunde.
Landbouwweekblad
Over Burgerlijk en
Landelijk Recht.
h
lf.
ZONDAG 23 OCTOBER 1921.
1 en vai
:n
Prijs 10 centiemen.
3de JAARGANG Nr 148.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankondigingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
5,00 frank 's jaars.
!st.
/t,
etten
het
Men schrijft in op ons Bureel
en op alle postkantoren.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
'9
ld
>pe-
ze
art-
Het verleden landbouwjaar is weinig
mistig geweest voor proeven en proef-
emers. Wij bedoelen natuurlijk de
roeven over kunstmatige meststoffen,
it jaar werd inderdaad de minimum-
et toepasselijk bij gebrek aan eene stof
het water die maar al te dikwijls
oor overvloed schadelijk is. In Vlaan-
tren en in Brabant is het gezegde
droogte brengt nooit hongersnood
imers een spreuk geworden.
Alhoewel het verleden zomer ongun-
was voor de ontwikkeling der
ramziekten die over 't algemeen een
rel vochtigeren toestand verkiezen,
rbben wij nochtans kunnen vaststellen
it onze aardappelvelden op een onge-
ofelijke wijze door zwamziekten aan
tast waren krulziekte, fusarium rot,
pbint of mosaïque, ryzoctonia enz.
igiftigen waarlijk onze velden en dit
weinig geruststellend. Niets inderdaad
at ons hopen dat de toestand weldra
tu verbeteren en deze dient met veel
mst in acht genomen te worden. Het
thans buiten kijf dat de groote oor-
lak van het spoedig vervallen onzer
ijevoerde aardappels ligt in de zwam-
iten, die ze overvallen.
IVij herhalen het, onze aardappelvel-
rn zijn door allerlei plagen als vergif-
|d. Indien men er niet in lukt de uit
leiding dezer ziekten eerst stop te zet-
en dan zegepralend te bestrijden,
in zullen wij ons weldra genoodzaakt
m ieder jaar al onze plantaardappelen
tden vreemde in te voeren.
Daar helaas nog vele boeren links en
chts aardappelplantsoen koopen zon-
er er de herkomst met zekerheid van
kennen, zoo zullen ook de misbruiken
trmeerderen overeenkomstig met het
immen der aanvraag. Daarenboven
len we telkenjare onze millioenen
liten sturen. Niet alleenlijk zullen wij
kwijt zijn, maar ook zullen ze nog wat
an bijdragen tot het verflauwen van
zen wisselkoers.
Ons dunkt dat de huidige wijze van
mesting een der oorzaken is van de
igeloofelijke uitbreiding der zwam-
tkten. Bijna overal wordt de stikstof
overvloed gebruikt. Hier schijnt ons
n woordje uitleg nuttig. Wij bedoelen
rt dat er te veel stikstof gebruikt
rdt, maar wel dat de landbouwer die
stikstof aanwendt, gewoonlijk de
passing verzuimt van andere voe—
igsstoffen of vetten, waarvan het nut
ihtans uitstekend is. Het is onbe-
istbaar dat dergelijke doenwijze het
rerstandsvermogen van onze gewas-
verzwakt. Het is ongeloofelijk watal
keerde gedachten op den buiten nog
rschen nopens het gebruik van
ostvetten, niettegenstaande alle leer-
ngen, voordrachten enz.
Weliswaar werden somtijds verkeer-
gedachten aangeleerd en zelfs ge-
ireven en nog wel door deskundi-
i omdat men niet genoeg rekening
ld van de eischen van den levensleer
lysiologie) en dat men uitsluitelijk de
ieikundige kennissen in acht nam.
legen wij er bij dat de studie betrek-
ijk de werking der meststoffen veel
er ingewikkeld en veel moeielijker
dan vele menschen het wel denken.
Wij moeten bekennen dat het Beheer
Landbouw zich sedert lang bekom-
t om het spoedig vervallen der aard-
els. Om dit verschijnsel van dichtbij
runnen nagaan, heeft het ons de noo-
[e middelen verschaft om te Meire
e proefstatie op aardappelteelt in te
ten. Deze werd gesticht met de be-
ame en onvermoeibare medewerking
van onzen achtbaren vriend M. Suys,
die zooals men weet in de zaak bijzon
der bevoegd is. Dit jaar was ons doel
bijzonderlijk de werking der bemesting
na te gaan, met het oog gevestigd op
twee punten opbrengst en ziekten.
De bekomen uitslagen waren treffend,
des te meer dat de proeven ingericht
werden met echte wetenschappelijke
nauwkeurigheid. Onze vriend M. Suys
of wij hebben zorg genomen bij al de
werkzaamheden aanwezig te zijn. Daa
renboven was het opzicht der percee-
len voldoende om de bekoinene uitsla
gen te voorzien,
('t Vervolgt).
D. Bricourt.
B. DE MUREN.
Even als de hagen, dienen we de mu
ren te onderscheiden in gemeene en niet
gemeene. De beteekenis dier twee ter
men werd in een vorig artikel duidelijk
gemaakt.
Welke muren worclen door de wet
gemeen vermoed
1°) Alle muren dienende tot scheiding
tusschen gebouwen, tot aan de hoogte
van het minst verheven gebouw, b. v.
Jan en Pier bezitten elk een huis ge
scheiden door een gevel. Het huis van
Jan heeft eene hoogte van 8 m dat van
Pier heeft slechts 6 m. hoogte. Aange
zien Pier geen nut trekt uit de 2 m. ge
vel die boven zijn huis uitkomen, aanziet
de wet hem als geen gemeenschap heb
ben in dat deel. 2°) Alle muren die hoven
of koeren van elkander scheiden.
Doch, zooals voor de gemeene hagen
kunnen hoogergenoemde muren enkel
als gemeene worden beschouwd, als er
geen titel of geen teelcen van het te
gendeel bestaat.
Welke zijn de teekens van niet ge
meenheid, in andere woorden, waa
neer kan men op het zicht verklaren
of een muur gemeen is of niet ge
meen?
a) Teekens van niet gemeenheids
1°) Wanneer het bovenste van den
muur langs den eenen kant loodrecht
mét zijn voetstuk is, en langs de anderen
kant schuinsch afloopt. In dit geval
wordt de muur geacht toe te behooren
aan den eigenaar, langs wiens kant het
bovenste gedeelte schuinsch loopt, ver
mits de regendrop op zijn grond valt.
2°) Wanneer bij het bouwen van den
muur slechts aan ééne zijde steenen lijs
ten of corbeelen geplaatst werden.
(Merk wel op dat die steenen lijsten of
corbeelen in den muur dienen gemetst
te zijn tijdens het bouwen en niet later).
b) Teekens van gemeenheid
1°) Als de regendrop langs beide kan
ten van den muur valtzulks heeft plaats
wanneer de kap eindigt op twee tegen
elkander opstaande steenen of pannen,
ofwel op eene pan die den vorm heeft
van een halye rol, ook wanneer de muur
bedekt is met een waterpas liggende
arduinen steen.
2°) Als de muur langs beide zijden
wordt gebezigd.
Rechten van de mede-eigenaars
van een gemeenen muur
1 Ieder mede-eigenaar mag de hol
ten en openingen doen stoppen en de
zichten doen dooden.
2°) Alle mede-eigenaar kan tegen
een gemeenen muur doen bouwen en er
balken of ribben doen in plaatsen, door
geheel zijne dikte op 2 duim (54 mm.) na.
De eigenaar van den overkant mag de
ze balken doen verkorten, tot helft der
dikte van den muur, zoo hij op zijne
beurt van den muur wil gebruik maken
tot het insteken van balken of ribben.
3°) Het is toegelaten leiboomen te
planten langs iederen kant van den muur,
zonder eenigen afstand in acht te nemen.
Die leiboomen mag men met nagels
vasthechten.
4°) De mede-eigenaar heeft het recht
den muur te verhoogen, op voorwaarde
ajdat hij alleen de kosten der optrekking
betaleb) de herstelling van het ver
hoogde deel ten zijne laste neme c) een
vergoeding betale voor meerdere
zwaarte d) desnoods het onderdeel op
eigen kosten herstelle.
Plichten der mede-eigenaars van
den muur s
1°) De herstelling en de vernieuwing
van den gemeenen muur zijn ten laste
van al die daarin gerechtigd zijn en naar
evenredigheid van elks recht. Art.
665 B. WB.
Indien de eigenaars niet t'al koord
zijn over de noodzakelijkheid van her
stellen of vernieuwen, is het aan de
rechtbank, na raadpleging van deskun
digen, te beslissen of er wel of niet, her
stelling of herbouwing noodig is.
Men mag de herstelling eischen, wan
neer de sterkte van den muur verdacht
voorkomt, en zijne herbouwing, wanneer
hij bouwvallig is. (Micha).
2°) Alle mede-eigenaar van een ge
meenen muur kan zich echter bevrijden
van tot de herstellingen en de herbou
wingen bij te dragen, mits zijn recht van
gemeenheid te laten varen, en voor zoo
verre de gemeene muur geen aan hem
toebehoorend gebouw onderschrage.
(Art. 656).
Gemeenheid door overeenkomst
verkregen.
Alle eigenaar die aan eenen muur
paalt, heeft het vermogen om dien ge
heel of gedeeltelijk gemeen te maken,
mits aan den eigenaar van den muur te
betalen, de helft van deszelfs waarde of
de helft der waarde van het deel dat hij
gemeexi maken wil, en de helft der waar
de van den grond, waarop de muur of
het gedeelte daarvan gebouwd is.
(Art. 661).
Om de gemeenheid van den muur te
kunnen eischen, is het bijgevolg noodig,
dat. hij onmiddelijk tegen de scheidings-
lijn der erven gebouwd zij. Een ruimte
zooals een weg, eene beek enz. tusschen
den muur en den naburigen eigendom,
zou het recht op de gemeenheid te niet
doen.
Indien echter de ruirnte, door den
eigenaar langs den buitenkant van den
muur gelaten, te smal was opdat deze er
eenig voordeel zou kunnen uittrekken,
en dit niets anders voor doel had dan
het recht, welke de gebuur bezit om de
gemeenheid des muurs te verkrijgen, te i
verijdelen, dan zou men, volgens de
rechtsgeleerden, hiervan geene rekening
moeten houden en den muur aanzien als
onmiddellijk aan het erf palende. (1)
Alhoewel het art. 664 voor onze bui
tenlieden weinig van toepassing is, wil
len wij het hier nochtans volledigheids
halve aanhalen
Wanneer de verschillende verdie
pen van een huis aaa verscheidene eige
naars behooren, moeten de her
stellingen en herbouwingen, wanneer de
wijze daarvan bij de eigendomtitels niet
geregeld is, worden gedaan als volgt
De zware muren en het dak zijn ten
laste van al de eigenaars, elk in evenre
digheid der waarde van de verdieping,
die hem toebehoort.
De eigenaar van elk verdiep maakt
den planken vloer, waarop hij gaat.
De eigenaar van het eerste verdiep
maakt den trap die daarheen leidt.
De eigenaar van het tweede verdiep
maakt te beginnen van het eerste, den
trap die ten zijnent leidt, en zoo vervol
gens. ('t Vervolgt).
In de Kamers werd overeengekomen
dat vanaf de militieklas 1920 geen ge-
heele of gedeeltelijke vrijstellingen voor
steun of gehuwden zouden worden toe
gestaan dat was een nadeel. Doch al
len zouden in een kazernestad zoo dicht
mogelijk bij huis en naar hunne keuze
gehuisvest worden, voor zoover de
noodwendigheden van den legerdienst
het zouden toelaten dat was een voor
deel. Maar de laatste woorden stonden
mij niet aan.
In een plaats zoo dicht mogelijk bij
huis uitgenomen t bezettingsleger, be
staat er geen twijfel
De twee Vlaanderen zullen de le le-
gerafdeeling uitmaken die Gent als mid
den heeft, 't Noorden van Oost-VIaan-
deren dat te veel blijft voor de le leger-
afdeeling met de provincie Antwerpen
en Noord-Limburg zal de 2e legerafdee-
ling uitmaken met Antwerpen als hoofd
punt,
De 3e legerafdeeling met Luik als cen
trum, zal de provincie Luik en Luxem
burg krijgen.
De 4e legerafdeeling met Bergen als
hoofdplaats zal Namen en Henegou
wen hebben.
De 5e legerafdeeling te Brussel zal
dari Brabant en de dichtst bijgelegen
overgebleven brokken hebben.
Dat is zoo klaar als 't klaarste pomp
water en wijl bij 's avonds zijn pijp
rookt, rekent nen boer dat gemakkelijk
uit.
Maar ik vergeet dat er bijstondvoor
zoover de noodwendigheden van den
legerdienst het toelaten. De groote le-
gerbazen moesten dat dus regelen en
wat nen boer natuurlijk en simpel vindt,
is voor hun al te ingewikkeld en te dom.
Ziehier hoe zij dat zoo dicht mogelijk
bij huis verstaan
1) De Walen van Zoningen, Door
nik en Bergen zullen naar Gent komen
soldaat spelen en de jongens van Gent
en Deynze zullen naar Bergen gaan.
2) De walen uit Luik, Borgworm en
Nijvel, met een deel Brusselaars zullen
naar Antwerpen komen en Antwerpen
en omtrek met gansch Limburg gaat
naar Luik
3) Benevens Gent en Deynze gaan
de arrondissementen Kortrijk en Oude
naarde met een deel Brusselaars en al
de gemeenten uit 't zuid-oosten van
Oost-Vlaanderen naar Bergen.
4) Te Brussel zullen Walen uit Na
men, Ath en eenige gemeenten uit het
Luiksche met enkele gemeenten uit het
Antwerpsche, de Aalstenaars en eenige
Brusselaars huizen.
Met welke leger-algebra of meet
kunde ze dat gevonden hebben, weet ik
niet misschien bij 't licht van hun ster
ren, barretten en decoraties
Zeg eens, beste lezers, als uw volks
vertegenwoordigers u vóór de kiezing
schoone redevoeringen komen opdraai
en, vraagt hun dan eens of gij hun ge
kozen hebt om 't land te besturen, of
wel die goudgesterde heeren.
Vraagt hun ook of het overeen te
brengen is met de noodwendigheden
van de ouders, die met het dagloon van
hun eenigen of oudsten zoon moeten
leven, dat hij 10 maanden of meer in het
leger doorbrengt of het overeen te
brengen is met de noodwendigheden
van ons arm landeken in zijnen econo-
mischen nood, dat miljoenen en nog mil
joenen worden uitgegeven om zijn.beste
werkers weg te nemen of er een kolos
saal leger noodig is om dat land te ver
dedigen als het zal ten onder gegaan
zijn met dat leger te onderhoudeu en uit
te rusten
Zij zijn door u gekozen om u te ver
tegenwoordigen en hebben dus het recht
en den plicht alles te weten. Vraagt
hun dan eens of zij niet klaar en duide
lijk mogen weten, waarom het volstrekt
noodzakelijk is, dat onze veelal nog ar-
gelooze Vlaamsche jongens met een
troep Walen in een bedorven Waalsche
stad, verre van huis gaan leven en dat
de Walen in onze Vlaamsche steden
komen huishouden waarom het een
heilige plicht is ons jongens 10 of 12 of
13 maand in 't leger te houden
Waarom vertelt men in de Kamers
nog als een hooge wijsheid, dat zelfs 't
vaststellen van den diensttijd zaken zijn
ctie aan de legerhoofden moet overgela
ten worden Wij zien het maar al te
klaar in
Maar als ze u niet antwoorden zon
der twijfelen, zegt hun dan zelfomdat
het militarisme hier heerscht en we nog
weinig te benijden hebben aan 't Prui
sisch stelsel van voor den oorlog
Cen volgende week spreken we over
den duur van den diensttijd.
Een Oud-soldaat.
Grondslag waarop den bouw der
plantén berust.
De verschillende eigenschappen der
pksteaccPep^ch- cclve. zocdcs*saa:aa-
hang met andere cellen,kunnen het lichst
waargenomen worden, bij die planten
welke slechts uit eene enkele cel bestaan.
Zoo b.v. bij de zoogenaamde eencellige
wieren, die men in al onze zoete wateren
aantreft, ook bij rijpe vruchten van aal
beziën, frambozen enz., bij huislook en
tuinanjelier kan men ook gemakkelijk,
doch met behulp van een vergrootglas
en de toevoeging van zuren de cellen
onderscheiden. Bij de vrucht van de zoo
genaamde sneeuwbes (symforicarpus ra-
cemosa) kan men, ze van hun schil ont
doende de plantencellen waarnemen.
De cel bestaat uit het plasma, de kern
en het celsap.
riet plasma is een vloeibaar mengsel
van proteïnestoffen, dat een korrelig
slijmachtig voorkomen heeft, en zich
nimmer met andere stoffen vermengt.
De kern noemt men een ovaal
lichaampje en celsap is een grootendeels
uit water bestaande vloeistof, waarin
allerlei organieke en anorganieke stoffen
opgelost of zwevende voorkomen.
Het ontstaan van nieuwe cellen ge
schiedt gewoonlijk binnen in de reeds
voorhandene. De laatste noemt men
moedercellen en de jong gevormde doch
tercellen. De cel vorming kan geschieden
ten koste van een gedeelte van den in
houd der eerste, ofwel ten koste van
den geheelen inhoud. In het eerste geval
wordt zij vrije en in het laatste celvor
ming door deeling genoemd. In beide
gevallen ontstaat de kern het eerst, daar
omheen ploeit zich eeneplasmalaag, wel
ke ten laatste eene uit cellulose bestaande
celwand wordt afgezet. Er ontgtaan
nieuwe kernen ofwel verdeelt de oude
kern zich, en ieder levert de aanleg van
eene dochtercel. Bij vrije celvorming
blijven de oude cellen bestaan en kun
nen zich vergrooten, bij celvorming door
deeliug verdwijnen langzamerhand de
wanden der moedercellen.
Celvorming kan ook nog geschieden
door inplooiïng of afsnoering, doordat
de celwand in meerdere deelen gesplitst
wordt bij deze laatste wijze vormt ieder
afgescheiden deel eene nieuwe cel.
De cellen hebben verschillende ge
daanten en vormen. Zij kunnen veel
hoekig, gestraald of stervormig, cylin-
drisch, prismatisch enz. ziju, men vindt
er ook waarvan den vorm zeer onregel
matig is. Even verandelijk is ook de ab-
iw>a&9Bmmr«Es*m s*r mme«t?rsH»?a»uwirnsw&im&mMwwammMmÊaaKmÈammaaammmm wk-n
RNBL
l©j
iok-
(I) Demolombe 355