Arbeid adelt Landbouwers - Uitwijkelingen. Hoe een boomgaard aangelegd Landbouwweekblad Na Kerstdag. DE UITWLfflp JiAAR FRANKRIJK ZONDAG 15 JANUARI 1922. Prijs 10 centiemen. 4de JAARGANG Nr 159. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niét opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor den oorlog reeds trokken veel Belgische landbouwers naar den vreem de, om 't zij in Amerika, 't zij in Frank rijk vooral op zoek te gaan naar een grooter arbeidsveld voor hun werkkracht en voor hun meestal talrijke huisgezin nen. Menigvuldig zijn de andere oorza ken van deze uitwijkingen, Hoe moei lijk was het en is het nog voor de wer kers die hun bedrijf wilden vergrooten om hier te lande hun doel te bereiken en geraakten zij er welk was hun afzetge bied, hoeveel concurreerende waren kwamen niet ter^markt naast die van hunne velden Hun arbeid was in 't algemeen niet loonend, want hoe dikwijls zagen wij niet dat goeie boerenzoons, wanneer ze trouwden, met hun kruikje onder den arm, als arme daglooners hun brood moesten gaan zoeken naar de stad op tabriek of werf, tot ze na lang zwoegen ook hier en daar een plekje grond in huur kregen en er de rest van hun krach ten op verprosten, zoolang de goede God hun hondenleven wou rekken. En dan als zij, die ondernemingsgeest bezitten, te kiezen hebben tusschen een armoedig bestaan in het Vaderland of een leven naar hun stand over de grens, beslissen zij weieens voor dezen laatsten keus. Dat de nijverheid in het eigen land vele landarbeiders en kleine boeren aan onze velden onttrokken heeft, is reeds in zich zeiven een droevig feit, maar dat dikwijls de beste en vlijtigste onzer land bouwers zich genoodzaakt zien zich in den vreemde een bestaan te verzekeren dat met hunnen staat overeenkomt, dit is nog treuriger en het verraadt een grooten wantoestand, waaraan zooveel mogelijk paal en perk moet worden ge steld. Na den oorlog groeide het aantal uit wijkelingen naar Frankrijk nog meer aan. Vele boerenzoons die den oorlog 'meegemaakt hadden, toen zij weer thuis kwamen, konden een vergelijk maken van den landbouwtoestand in Frankrijk met dien in België en spraken met lof over den vooruitgang en de middelen van uitbreiding, waarvan zij bij onze Zuiderburen getuigen waren geweest. Van Belgische zijde werd er weinig of niets gedaan om door gezonde wetten of instellingen onze landbouwers hier te houden. Van Fransche zijde integendeel werd alles in het werk gesteld om de "boeren aan te lokken. Voeg daarbij dit ander factor, dat niet uit het oog mag verloren gaan, namelijk dat Frankrijk meer en meer ontvolkt en dat België, voornamelijk het Vlaamsche land mag bogen op een der dichtste bevolkingen van Europa. Onlangs kwam de kwestie van den 8 uren-werkdag in de Fransche Kamer te berde, met een overgroote meerder heid werd het voorstel verworpen, hoe wel het op eene wederlandsche land- bouw-conferentie te Geneve was aange nomen. Heel zeker zou dit voorstel, moest het in de Belgische Kamer aan de dagorde komen, eveneens verworpen worden; maar wij halen enkel dit feit aan, om aan te toonen dat, terwijl men zich in den vreemde met landbouwza ken bezig houdt, men hier aan de land bouwers niet schijnt te denken, als om te bevestigen dat men de boer slechts vóór de verkiezingen indachtig is met schoon beloften. Groote en middelmatige hoeven kwa men in Frankrijk open, vele bleven jaren onbezet en merk wel op dat daar de hoeven van 1QQ 150 Hectaren niet on der de groote worden gerekend en dat die van 300 a 400Ha in één stuk er geen zeldzaamheid zijn. Men mag zeggen dat de landbouw ginder een tekort heeft van een 22,000.000 menschelijke krachten. Voeg daarbij dat Frankrijk in den laat sten oorlog 1,400.000 landbouwers ver loor, die hun bloed gaven voor de be vrijding van hun land, zoodat de leemte nog veel grooter werd. Toen de Republiek dien dreigenden ondergang van den landbouw zag,stem de zij een crediet van honderd millioen om in gelijke mate verdeeld te worden tusschen Fransche en Belgische boeren, die de hoeven in de verwoeste gewesten wilden herstellen. Een aanzienlijke pre mie werd uitgeloofd voor ieder Ha die weer in goeden staat werd gebracht. En terwijl hier te lande de landpachten, bij zonder na den oorlog steeds hooger klommen, hadden de uitwijkelingen gin der zeer lage huren te betalen. Moest mij nu iemand vragen Wat denkt ge ervan,' ik zou ook naar Frank rijk willen trekken Dan zou ik zeer ver legen zijn met het antwoord, ik zou het hem noch af- noch aanraden. Over zoo'n belangrijke vraag iemand klaar bescheid te geven is niet gemakkelijk en zoo mijn zegman door den nood of onderne mingsgeest gedwongen het ernstig op had, zou ik hem enkel den raad geven zich goed in te lichten en zich in betrek king te stellen met vrienden of kennissen die hij ginder mocht hebben, die hem misschien den besten raad zouden kun nen verschaffen. Voor menschen, die moeilijk hun dorp kunnen verlaten en zoodanig gehecht zijn aan al de dingen in de geboorte streek, zal het uitwijken en het zwerven ginder lastig vallen. Vele boomen ver dragen geen verplanting. Normandië. Picardië en het Noorden zijn de streken waar het meest Belgische boeren verblijven. Normandië is bijna zoo groot als België en bevat verschil lende departementen Seine Inférieure, Eure, Calvados en Ome. De E. H. Van Eecken, priester-aal moezenier voor de Vlaamsche boeren in Normandië, schat dat er aldaar onge veer 2000 Belgische gezinnen gevestigd zijn. In 't algemeen is de grond daar zoo als in de Belgische leemstreek. In Picar dië daarentegen treft men om zoo te zeg gen onze Coudrozstreek aan. In het Noorden verblijven ongeveer 2500 Bel gische gezinnen. Onze boeren die naar Frankrijk trek ken, als zij een talrijk huisgezin hebben, maken in 't algemeen goede zaken. Ze komen er om te werken en gebruiken de moderne stelsels, machienen enz. De Franschen kunnen tegen hen niet op. Maar degenen die werkvolk moeten ge bruiken, hebben er zich wel eens over te beklagen: men zou overal moeten bijzijn. Zij geraken er zoo gemakkelijk niet door. Onze Belgische boeren hebben in Frankrijk verstaan, wat hier bij ons nog niet genoeg begrepen wordt, dat de broederlijkheid, de vereeniging en de samenwerking noodzakelijk en uitermate voordeelig is voor den landbouw. Ze doen, zooals wij in R. U. Z. samenaan- j koopen enz. Önderkruipingen van wege sommige Belgische landbouwers zijn oorzaak ge weest dat een zekere misnoegdheid en afkeer onder de Franschen is ontstaan. In 't algemeen nochtans staan de Fran sche landbouwers niet vijandig tegen over onze landgenooten. De laagste huurprijzen treft men aan rond of ten zuiden van Parijs, omdat er aldaar min der aanvraag is naar hoeven, hoewel de grond er niet slechter is dan elders en het verkeer gemakkelijker. Doch alhoewel onze boeren ginder in 't algemeen goed vooruitgaan, droomen de meesten onder hen om niet te zeggen allemaal, van eens rijk genoeg te worden met hun arbeid, om dan op hun gemak naar België van de vruchten van hun werk te komen genieten. Kleine boer- kens, menschen die niet reeds een zeker fortuintje bezitten, doen beter van aan geen uitwijking te denken en blijven be ter in het Vaderland. H. KLOPTEROP. Van alle kanten komen weeklachten en wraakuitingen over de handelingen van landbezitters. Hier wordt land ontnomen, omdat de pachters gekend of verdacht worden eene tegenstrijdige politieke denkwijze te hebbenop andere plaatsen wordt als straf voor dezelfde feiten de pacht verdubbeld verdrie- of vervierdubbeld. Andere heeren om rede van geldzucht hebben, niettegenstaande het slechte jaar, de pachten vermeer derd, de lasten op des pachters nek geschoven en hem soms twee of drie jaar van de verloopen pachten den opslag doen bijbetalen Wie 't niet deed land kwyt. Nog andere eigenaars weten de cen ten der boerkes op eene nog behendiger manier vast te krijgen ze verkoopen hun land. De pachter heeft het hoogst noodig een andere heeft er ook goesting op men roept tegen de sterren op, tot ongeloofbare prijzen Gebrek aan land, die gebrek aan leven en bestaan is, is hiervan de oorzaak. Dit wordt op een behendige manier door sommige éigenaars uitgebaat. Overal waar men ziet, heeft de zweep van den landheer de pachters geslagen of bedreigd de zweep van de slaven handelaars tegenover hunne onderge schikte eigendom Is hij politieker dan moet de pachter dezelfde kleur aankleven, is hij joodsch, dan weet hij door overdreven pachten of verkoopingen de pachter te pluimen. En tegenover al die machtige heeren, tegenover hen eigen bedreigd bestaan, staat de landman machteloos Geen enkel wetje in België dat hem beschermt, geen enkel uitweg Hij moet land heb ben om te leven, en moet dit dus ten al len koste zien te bewaren. Het is voor hem dus een strijd op leven of dood in die strijd staat hij alleen en delft ge woonlijk het onderspit. De schoone groote feestdag, die men Kerstmis noemt, is ook ditmaal voor de landbouwers een droeve dag geweest Opzeg alhier, opslag aldaar Kerstdag zal nog vele jaren met schrik tegemoet worden gezien,zoo niet onmid dellijk eene goede pafchtwet de zwakke lingen beschermt. Eene goede pachtwet, zeg ik, en niet eene flauwe vreesachtige schim eene wet die recht geeft aan wie 't toekomt. Ook is het obsoluut noodig dat er eene pachtregeling bestaat anderzins is de pachter nog steeds de speelbal van de landheer. Het Wetsontwerp Van Dievoet is terug in de Kamer neergelegd. Wij ho pen dat de heer Van Dievoet er zal de veranderingen aan toebrengen die we hem vroegen in ons laatste polemiek over de pachtwet. Doet hij het niet, dan zullen we trachten de volksvertegen woordigers te vinden om er de noodige verbeteringen aan toe te brengen. Hieronder geven we een deel van een brief van den E. H. Van Eeck, aalmoe zenier der Vlaamsche boeren in Frank rijk. Dit schrijven toont ons ten klaarste aan dat eene regeling der pachtprijzen in de wet onontbeerlijk is. Wij zijn gelukkig zulken steun voor onze gedachten te ontmoeten. De E. H. Van Eeck aarzelt niet in onomwonden woorden zijne verontwaardiging uit te drukken over de handelingen van eigenaars. Hij plaatst zich meer op het gebied der gedwongene uitwijking. Wij zijn met hem volkomen t akkoord, maar plaat sen ons nog meer op het gebied van het deftig bestaan en de vrijheid van den inlandschen pachter, en wij zullen onze stem steeds hooger en luider verheffen, zoolang we geene wet hebben die aan onze boeren die verzekering zal geven 1 De daden die in den laatsten tijd in onze streek gebeurden, zijn eene schande voor onze eeuw van beschaving en vrij heid, eene schandvlek voor de eigenaars en eene belemmering op den weg der algemeene welvaart van ons land. Laten we hier terloops bijvoegen Zijn er vele slechte eigenaars er zijn er nog meer goede; voor dez» is dit artikel geenszins geschreven, integendeel moe ten we hen den dank betuigen van alle landbouwers. Die goede verhuurders zullen dan ook door de Wet niet het minst geschaad worden, want wij vra gen in geenendeele dat er een haar ge krenkt wordt aan het eigendomsrecht of de rechtveerdige belangen van den landheer. Wij vragen geen bolchevisme alleen lijk eerbied voor ons brood en voor on ze vrijheid En aan de pachters heb ik 't voegende te zeggen er zijn zoovele opzeggen geweest, zoovele slechte han delingen en één enkele heeft hem tot ons gericht om zijn nood te klagen en de heeren schandvlekken. Men zwijgt te veel 1 Wij vragen aan alle lieden die een pen op 't papier kunnen zetten van ons in te lichten wat er op de gemeenten is gebeurd. Dan kunnen we handelen en zullen niet nalaten de zaak der huurders te verdedigen. Hieronder geven wij een deel van een brief van den E. H. Van Eeck, versche nen in De Volksstem van 8-1-22 Belgische bladen hebben geschreven zegt98 t. h. onzer Vlaamsche boeren 1 in Franmft 1/laagdet.en terugkeeren, indien zijcene nofstéde kregen. Ja, dat heb ik gezeid en geschre ven, herzeid en herschreven. Ingezien de geestelijke, zedelijke en nationale toe stand, waarin mijne boeren hen hier be vinden, zou ik meer dan iemand met overtuiging wenschen dat de laatste Vlaamsche boer die in Frankrijk is naar Vlaanderen terugkeere, zoohaast moge lijk, en dat geen enkel Vlaamsche boer nog uit België naar Frankrijk kwame. Sedert vier jaar reis ik van 't eene boe renhof naar 't andere, om voor mijn ge liefde boeren, in wien ik mijne rasgenoo- ten begroet, te doen niet wat ik wil, maar wat ik kan. Maar aangezien die bladen mijne zienswijze melden, zou ik begeeren er het volgende bijgevoegd te zienindien zij eene hofstede kregen toe- behoorende aan eigenaars, bezield met kristene en menschelijke gedachten, en niet met joden- en uitbuitersgedachten, gelijk zekere eigenaars, die van hunne pachters den laatsten cent eischen, en ten hunnen bate misbruik maken van de zedelijkheid onzer Vlaamsche boeren en gebrek aan hofsteden, toebehoorende aan eigenaars die kristelijke gevoelens genoeg hebben om te verstaan dat een boer, nadat hij eenen redelijken pacht prijs betaalt heeft, iets moet overkomen, om later zijne zoons en dochters te zien boer en boerin worden. Zulke eigenaars en het verwenscht staatssocialismus, dat de Staatskas van België ledigt en op de boeren alle slach van lasten en taksen doet wegen, heb ben groote schuld aan de uitwijking der boeren naar Frankrijk en zijn een van de redens dat mijne boeren niet terug keeren. Zij doen bijgevolg onvaderlandsch werk. Ik zou daarvan voorbeelden ge ven bij de macht. Ik geef er drie van de voornaamste 1) Een boer uit de frontstreek kreeg van zijnen eigenaar volgend bericht Gij moogt uwe hofstede van voor den oorlog terug hebben, vermits de pacht van de jaren 1915, 16, 17, 18 te betalen aan den ouden prijs en van 1919 voort aan den prijs van 250 fr. de hectare voor pas effen gemaakten grond zonder ge bouwen. De boer vroeg mij wat zou ik antwoorden Ik gaf hem voor raad schrijfinge zien uw jodenvoorstel hangt uwe hof stede aan uwen nek. 2) Een boer van de omstreken van Thielt schrijft mij onlangs Mijne hof stede is verkocht zij is 14 hectaren groot, voor 14,000 fr. ik mag blijven mits een pacht van 7,000 fr. dat is 500fr. de hectare, plus de lasten 3) Een boer van de omstreken van Poperinghe schrijft mij Ik heb nog 4 jaar pacht aan 4,000 fr. 's jaars. De eige naar zegtik kan u voor 4 jaar niet doen verhuizen, maar niettegenstaande dat moet gij seffens nieuwe pacht aan vaarden aan 7,000 fr., zooniet is de hof stede na 4 jaar voor u niet meer l Uit vele gewesten van Frankrijk zon den de boeren mij zulke brieven. Ik heb er een pak liggen, groot genoeg om een vlugschrift uit te geven Het schandaal van den Yzer. Ik zou er nog bijgevoegd willen dat de boer na zijn pacht betaald te hebben, geen rekening moet houden van achter- loopers, toezieners en jachtwakers, die van hunne neuze maken, feiten welke ik zelf gehoord, gezien en gevoeld heb. Tot nu toe heeft de wetenschap nog niet uitgevonden dat men met twee of drie kan boeren op dezelfde hofstede, in eene eksternest, op eene vliegmachien, enz. enz. Welke sociale kop zal voor de dui zenden en duizenden Vlaamsche boeren zoons van 25 tot 40 jaar, die sedert 5. 10 jaar gemakkelijk een flinke, brave, werk zame boerin kunnen vinden, maar geene hofstede, geen bestaan kunnen uitvin den opdat onze boerenzoons niet meer verplicht zijn, fakteur in paarden, koeien, zwijns en kalvers te worden en herberg- baas, en tegen wil en dank aan de ver pesting van Vlaanderen mede te helpen. Een verstandige pastoor van Vlaande ren zei mij De groote kwaal van mijne parochie is, dat er boven de 100 boeren zoons zijn, die zouden willen boeren en geene hofsteden vinden, tenzij aan joden- prijs. KEUZE VAN DEN GROND. Niet alle gronden zijn voor den fruit teelt geschikt en ze er toe geschikt ma ken, vergt soms groote onkosten en las tig werk. Het is met de fruitboomen en de grond, evenals met de rookers en de tabak sommige lusten lichte tabak, an deren begeeren zware, maar de meeste zijn verzot op halfzware. De fruitboo men ook begeeren een grond die de goede hoedanigheden van zand- en klei grond in zich vereenigt. Men treft niet zelden in onze streek dergelijke gronden aan, doch in de meeste gevallen moet men zich vergenoegen met van natura zand- of kleigronden. Te kiezen heeft men gewoonlijk niet en de mensch laat zich gemakkelijk beïn vloeden door gemak en spaarzaamheid en hij neemt voor boomgrond een stuk grond dat 't dichtst bij zijn hofstede ge legen is en waar hij bijgevolg veel tijd gaat winnen voor verkeer, vervoer van meststoffen en opbrengsten, onderhouds- zorgen enz. In zandgronden lijden de boomen soms gebrek aan water, omdat de haarbuiskracht er niet zelden te ge ring is, doch lucht en warmte dringen er gemakkelijk in en de meststoffen ontbin den er snel. Die gronden verluchten en verwarmen dus gemakkelijk, geen won der dat men ze soms te veel mestver- slindend vindt. In zandgronden groeien de boomen trager, nemen zulk geen gr ote ontwikkeling, het fruit is er wel Wut kleiner, maar de boomen brengen vroeg en overvloedig op, het fruit is smakelijker en rijker gekleurd. Als ik dus zou te kiezen hebben tusschen zand- en kleigrond, dan ging mijn voorkeur naar den zandgrond. Kleigronden zijn killig en vochtig, lucht en warmte kunnen er moeilijk in, de meststoffen ontbinden er dus trager en hierom worden ze wel eens rijke gron den genoemd. Dat de boomen er bijna nooit gebrek lijden aan vocht is des te meer verstaanbaar gezien de haarbuis kracht er groot is en in den Zomer het water, verzameld in den ondergrond, gemakkelijk in 't bereik der plantenwor tels wordt gebracht. De opgenomene warmte verliezen ze nochtans snel en bij groote droogte barsten ze open, waar door de teedere vezelhaartjes soms bre ken. De fruitboomen groeien er weelde rig en nemen soms een-buitengewoon groote ontwikkeling, het fruit is grooter wat voorzeker niet te versmaden is,maar de boom wacht soms lang van dragen en het fruit is min gekleurd en min ge suikerd dan in zandgronden, het rijpt op een later tijdstip en 't hout rijpt soms in 't geheel niet. Kleigronden zijn dus min der te verkiezen dan zandgronden. Beide gronden kan men verbeteren met toe voeging of menging van een goede dosis kalk. Kalk verkruimelt kleigronden, maakt ze losser en meer onsamenhan gend en wonder genoeg in zandgron den aangewend, heeft hij juist het tegen overgestelde uitwerksel, hij maakt ze meer samenhangend, meer kleverig en verbindend. Proeven in zand- en kleigronden ge daan, hebben dit onomstootelijk bewe zen. Voor fruitboomen en voornamelijk voor steenfruiten is kalk bovendien on ontbeerlijk. We komen er wel eens op terug als er sprake zal zijn van de mest stoffen. Zware kleigronden tot de teelt der fruitboomen geschikt maken, vergt zulke groote onkosten aan werk en gun stig werkende meststoffen, dat een voor uitziende hovenier er met reden voor terugdienst en zich angstig afvraagt of de opbrengst wel de gedane moeite en opofferingen zal schadeloos stellen. Zandgronden integendeel zijn gemak kelijker te verbeteren en daar ze zich zoo goed laten bewerken, mag het men gen met goed geteerd stalmest, met ge teerde graszoden en grachtuitkuischeling als geringen arbeid geschat worden. Een klei-zandgrond of zand-kleigrond hoe ven niet verbeterd te worden. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. K /V; -■n^OOOCn»

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1922 | | pagina 1