REDT U
ZELVEN
Landbouwweekblad
Arbeid adelt
Voor de Vervlaamsing
der Gentsche Hoogeschool
Beetenteelt
Over tandboam en
Iiandboamonderaijs.
Hoe een boomgaard
aangelegd
Stalvoeding der
fJelkkoeien.
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
(O
ZONDAG 23 APRIL 1922.
Prijs Iü centiemen.
4de JAARGANG Nr 173.
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
De strijd om Vervlaamsching der
Gentsche Hoogeschool wordt dapper
doorgezet en het wetsvoorstel Van
Cauwelaert over dit belangrijk punt
van het Vlaamsch programma is ter be
spreking in de afdeelingen der Kamer.
Onlangs heeft er nog een belangrijke
meeting plaats gehad in de zaal van den
Burgerskring te Antwerpen wij
willen er hier een kort verslag over
geven
De heer Lebon, schepene van Ant
werpen, opent de zitting als voorzitter.
Hij herinnert er aan dat de Vervlaam
sching van de Gentsche hoogeschool
een der voornaamste punten is van het
Vlaamsch programma Gent of niets,
dat is de leus geworden met dewelke
de zege zal behaald worden, want de
Vlamingen zullen strijden zonder rust
noch duur om ze te verwezenlijken. Er
is eene Fransche hoogeschool te Luik,
voor de Walen er moet eene Vlaam
sche komen te Gent, en het is om dien
wensch te steunen en te bekrachtigen
dat deze meeting plaats heeft.
Later zullen wij nog dergelijke mee
tingen beleggen, waarop alle Vlaamsche
groepen zullen uitgenoodigd worden.
Daarna werd het woord geven aan
Staatsminister Poullet.
Deze is gekomen om de inleidende
rede uit te spreken van deze eerste pro-
pagandameeting, die er noodig is om de
Vlamingen in hunne overtuiging te be
houden en te versterken, want zij heb
ben te doen met een vijand die niet zal
toegeven en tegenover dewelke ze bij
gevolg al hunne krachten moeten sa
mentrekken. Eenige politiekers zouden
ons naar een nieuwe hoogeschool wil
len brengen nochtans besluiten de be
voegdheden, die ons ontwerp hebben
bestudeerd, ten voordeele van het voor
stel Van Cauwelaert met algeheele en
onmiddellijke Vervlaamsching van Gent.
En nooit zag men in ons land een zoo
flink samengestelde commissie.
Dan richt spreker zich tot enkele on
derbrekers, die meer kwaad, zegt hij,
dan goed doen aan het Vlaamsche volk
met tweedracht in de raogen te zaaien
in plaats van naar de bewijsvoeringen
ten voordeele van hun stelling te luiste
ren.
Hij zet daarna de hoogeschoolwet
van 1835 uiteen, dat door het voorstel
Van Cauwelaert gewijzigd wordt met
het Fransch te Gent door het Vlaamsch
te vervangen. Aldus eischt het de recht
vaardigheid.
Is er eene bestendige Fransche hooge
school noodig te Gent Te Luik zijn er
81 studenten uit de Vlaamsche provin
ciën. Moesten dezen nu daarom te Luik
een Vlaamsche hoogeschool vragen,
men zou ze goed achten om in 't kot ge
smeten te worden. Moet daarom de
Fransche hoogeschool te Gent behou
den worden voor 42 Walen en een
honderdtal Franschsprekende Vlamin
gen die daar studeeren
Sommigen pleiten ook voor de ont
dubbeling der leergangen, voorstel dat
niet te verdedigen is voor wie de zaak
grondig onderzoekt. Anderen willen ons
eene derde hoogeschool geven. Deze
zou aan het land honderd millioen frank
kosten, zonder het jaarlijks onderhoud
te rekenen, dat ook meer millioenen
's jaars zou bedragen. Mag dat zijn, nu
het land reeds zoo diep in de schulden
zit
Spreker geeft dan eene reeks cijfers
op over professors en studenten van
Gent en de nieuwe subsides door de
hoogeschool van Luik gevraagd.
Staatsminister Poullet besluit met een
oproep op het gezond verstand van alle
redelijke menschen, opdat zij de ver
vlaamsching van Gent zouden verdedi
gen tot wij ze bekomen hebben.
De voorzitter bedankt M. Poullet en
verleent het woord aan M. Daels, pro
fessor aan de hoogeschool te Gent.
M. Daels begint met een grappige in
leiding en vervolgt aldus
Deze die de Vervlaamsching der
Gentsche hoogeschool verdedigen zijn
op den rechten weg. De tegenwoordig-
heid van mannen als Staatsminister
Poullet aan hun hoofd bewijst het ge
noeg. De Vervlaamsching van Gent is
maar een minimum en 't is een kwestie
van rechtvaardigheid. Er zijn twee
staatshoogescholen, een in 't Walen
land, te Luik en een in 't Vlaamsche
land, te Gent. De rechtvaardigheid zegt:
Luik, Fransch Gent, Vlaamsch Neen,
Gent... Fransch.
Als wij ons recht vragen, dan zegt
men dat wij willen afbreken. De Vla
mingen die in 't Fransch willen studee
ren, hebben middelen genoeg om een
andere universiteit te bezoeken. Men
spreekt ons voor de vreemdelingen, maar
onze scholen zijn toch voor de Belgen
Spreker is niet akkoord met M. Poul
let, die de ontdubbeling verwerpt om
dat het te veel geld zou kosten, men
moet dit alles als grondbeginsel verwer
pen. Hij heeft uitgerekend dat daaren
boven er dan te Gent meer personeel
zou zijn dan studenten.
Wie heeft de gebouwen te Gent be
taald Het Vlaamsche volk, dat er het
recht van gebruik mag van opeischen.
En de professors? Er zijn te Gent Waal-
sche professors tegen hun dank, die
onze gedachten deelen.Na eenige kluch
tige verhaaltjes, die lachen doen, geeft
hij enkele namen op van bekwame man
nen die zeer wel in staat zijn van hooger
onderwijs te geven in de Vlaamsche
taal, hij noemt onder anderen de heeren
Persyn, Vermeylen en Mac Leod. Som
mige professors hebben verklaard niet
in staat te zijn hun leergangen in het
Vlaamsch te geven, terwijl ze voor den
oorlog Hollandsche studenten in deze
taal ondervroegenaan eene hooge
school moeten de professors verbonden
worden die er voor geschikt zijn.
Holland, Noord-Nederland, zend
zijne professors heel de wereld door, en
wij....!
Na den wapenstilstand heeft men ons
plechtige beloften gedaan nu, vier jaar
later zien wij geen enkele van deze be
loften volbracht, dat is eene schijnhei
ligheid zonder voorgaande in de ge
schiedenis. En duizenden Vlamingen
slapen voor eeuwig in het slijk van den
Yzer, zij hebben hun leven gegeven
voor onze rechten die men ons niet
geven wil.
De Voorzitter besluit met een dank
aan M. Daels en stelt voor zijne rede
voering te laten drukken in het
Vlaamsch en in het Fransch, om ze ge
heel het land door te verspreiden, want
de meeste Walen zijn de Vervlaam
sching genegen.
Daarop werd de zitting gesloten.
De zonne piept mijn ruitjes door
Met gouden gloor
Haar schijntjen op de muren blomt,
Het is of zij mij zeggen komt
Goê morgen 1
Het merelken, al vroeg gewekt,
En zoet gebekt,
Vlak vöör mijn raam zijn liedje zingt
Waaruit het mij als tegenklinkt
Goê morgen
Mijn uurwerk, dat zijn tik-tak slaat
Met regelmaat,
Bij lief en leed blijft verder gaan,
Laat ook een woordje mij verstaan
Goê morgen
Goê morgen zegt mijn vrouwtje mij,
Zoo roepen zij,
Ons kinderkens, met blij gemoed,
En dankbaar is mijn wedergroet
Goê morgen
Fons Van de Maele.
Evenals de andere klassen der samen
leving, moeten de landbouwers strijden
voor een beter bestaan. Daartoe is de
vereeniging het machtigste wapen.
Wij herhalen dat men bij de keus
eener variëteit niet alleenlijk de bruto-
opbrengst mag in acht nemen, maa- dat
de samenstelling n.l. de suikergehalte
van bijzonder belang is.
Door de noodzakelijkheid gedwon
gen heeft de verbouwer van suikerbee-
ten zich bijzonder toegelegd tot het
verbeteren zijner beeten door verede
ling, dichter planten, rijke bemesting. De
planter van voederbeeten integendeel
blijft uitsluitelijk bekommerd voor de
bruto-opbrengst, het gewicht per dag-
wand.
Nochtans is de voedende waarde van
den beetenoogst niet altijd overeenkom
stig met zijn gewicht, verre van daar en
eene kleine variëteit kan soms meer
voedende bestanddeelen verschaffen dan
eene zware. De afstand der rijën dient j
hier ook in aanmerking genomen, daar
deze niet zonder invloed is op het sui
kergehalte. In 1896 werden reeds door
Garola talrijke proefnemingen aangelegd
met de Jaune vóór de des Barres
enz. Hierop komen we verder terug.
Grond en Klimaat. Alhoewel
herkomstig uit het Zuiden, geniet de
beetenteelt het meeste bijval in de stre
ken met matig klimaat. In warme stre
ken zooals Spanje, Egypte enz. kan zij
ook lukken, gewoonlijk mits bevloeïng,
waarvoor de beet uittermate geschikt
blijkt te zijn. Licht en warmte hebben
een zeer grooten invloed op de ontwik
keling der beet en hare gehalte aan voe
dende stoffen. Zelfs in gunstige klima
ten is de teelt nog in hooge mate afhan
kelijk van de warmte en bijzonder van
het getal zonnige uren binst den zomer.
De vochtigheid en de vruchtbaarheid
van den bodem dezelfde blijvende, is de J
groei der beeten rechtstreeks in betrek
met warmte en zonnelicht. De volledige i
ontwikkeling van den mangelwortel
vereischt van 24oo tot 27oo caloriën.
't Is bijzonder in 't late der groeiperiode
dat, bij warm en zonnig weder, het sui
kergehalte verbazend snel kan toene
men. Van 't oogenblik dat de beet ge
noeg warmte, licht en vocht ontvangt,
kan ze met bijval onder de meest uiteen-
loopende klimaten geteeld worden, zoo
als Holland, Duitschland, Rusland, Bel
gië, Algiers, Spanje, Egypte enz.
Ook schier alle gronden kunnen voor
de beetenteelt gebruikt worden,op voor
waarde dat ze frisch en doordringbaar
wezen. Doch de goede leemgronden,
rijk aan kalk en aan humus zijn daartoe
best geschikt. De diepte van het eigen
lijke bouwland is van groot belang.
Overvloedig vocht vereischt draainee-
ren.
Grondbewerking en Teeltzorgen.
- De mangelwortel bekleedt meestal,
met den aardappel, de eerste plaats in
den vruchtomloop. Hij komt veelal voor
en na de graangewassen, hetgeen gele
genheid geeft om den akker reeds in
den herfst te bewerken, zooals de beet
het zoo zeer verlangt. Daar de wortel
vrij diep in den bodem dringt, is een
diep bewerkte, losliggende en wel ver
kruimelde bodem vereischt. Meestal
geeft men na den voorafgaanden oogst
een diep labeur om het enkruid te ver
delgen. Na eenige dagen wordt geêegd
om het kiemen der onkruidzaden te be-
voordeeligen. Toen ze wel geschoten
zijn, wordt de grond diep omgedaan -
25 a 30 cm. en tevens wordt den stal
mest ingeploegd. Is zulks onmogelijk,
dan wordt den stalmest na den winter
toegedienddoch de grond zal zooveel
mogelijk voor den winter geploegd wor
den, om rede dat het achtereenvolgend
vervriezen en dooien veel bijbrengt tot
het verkruimelen en zacht maken van
den bodem. Na den winter wordt den
akker een of meermalen geploegd en
wel bewerkt met egge en bijzonder met
de veer-egge. De rol en bijzonder de
cross-kill (rol met tanden) komen ook
dikwijls goed van pas.
Wij hebben gezien dat de beeten
oogst groote eischen stelt op de bouw
laag. Men zal dus, beuevens eene rijke
stalbemesting, eene voldoende hoeveel
heid handelsmesten toedienen.
Men heeft veelal bemerkt dat de
stikstofmesten 't best toegepast worden
onder vorm van Nitraat. Men geve dat
zout in tweemaalhet eerste deel bij
het zaaien der beeten, het tweede bij het
dunnen. Elema raadt ook aan en niet
zonder rede, nog een deel nitraat toe te
passen, wanneer de planten het veld
bezet hebben. Dat de stikstofmesten van
groot belang zijn, staat buiten kijf. De
ondervinding en de gezonde rede zijn
het eens om zulks te bevestigen. Stikstof
heeft namelijk veel invloed op de ont
wikkeling van het bladergestel en 't is
in de bladeren dat de vorming van sui
ker en andere organische stoffen plaats
heeft.
Het gebruik van kalihoudende vetten
heeft vroeger aanleiding gegeven tot
veel besprekingen. Moet men potasch
toedienen, ja of neen en zoo ja, onder
welken vorm Zuivere of ruwe pot-
aschzouten
In veel oude boeken, die vergeten
hebben den vooruitgang na te gaan,
blijft de zaak nog onbeslist. Nochtans is
het ten huidigen dage vastgesteld dat de
potaschvetten een zeer gunstigen invloed
hebben op de suikervorming. Het volle
dig gebruik van kali in de streken van
suikerbeetenteelt komt dagelijks deze
zienswijze bevestigen. Alleenlijk wordt
een doelmatig toedienen van kali-vetten
geprezen. Dit laatste punt laat dikwijls
veel te wenschen. D. Bricout.
De landbouw is zonder tegenspraak
de voornaamste nijverheid van ons land.
Inderdaad, volgens de officieele statistie
ken houden zich ongeveer 1,2oo,ooo in
woners met den landbouw onledig, het
zij ongeveer zooveel als het totaal per
sonen in al de andere nijverheden te za
nten, en driemaal zooveel als er in de
andere handelsberoepen eene brood
winning vinden."
De totale bebouwde oppervlakte be
draagt volgens de optelling van 1908
1,773,597 hectaren. Kwam men er toe,
door eene betere bebouwing, door het
gebruik van uitgelezen zaad, van de
beste variëteiten, door de doelmatige
aanwending van scheikundige meststof
fen, enz. de opbrengst per hectare slechts
met 200 fr. te verhoogen, wat hoege
naamd niet als overdreven moet be
schouwd worden, dan zou daardoor on
ze nationale rijkdom jaarlijks stijgen met
353,719,400 fr.
Volgens dezelfde optelling zijn er in
België 912.791 melkkoeien. Zoo men er
toe kwam, door het doelmatig voederen
der dieren, slechts 0,25 fr. per dag en per
koe profijt te verwezenlijken, enkel voor
de zes wintermaanden dat de dieren ge
woonlijk op stal staan, dan komen we
tot de som van 41,075,145 fr.
Berekeningen in den zelfden aard
voor de paarden-, zwijnenkweek, de
hoenderteelt, enz. zouden tot denzelfdep
uitslag leiden.
Dit voor het stoffelijke. Onder zede
lijk opzicht zullen wij niemand verwon
deren, als wij zeggen dat den buiten niet
voor de stad moet onderdoen, en dat,
groote steden vooral, frisch bloed en
nieuwe levenskrachten bij de landelijke
bevolking vinden.
Stellen wij daarom alle middelen in
het werk, om den toestand der landbou
wers, het sterkste, het gezondste, het
belangrijkste deel der natie te verbete
ren en hun toe te laten met goed gevolg
tegen de vreemde mededinging te wor
stelen.
En onder de middelen die van aard
zijn daartoe bij te dragen, bekleedt het
onderwijs de eereplaats.
Die enkele berekeningen en opmer
kingen zullen volstaan om al het belang
van het landbouwonderwijs in een hel
der daglicht te stellen ook beschouwen
alle deskundigen de wetenschap als de
machtigste hefboom om het landbouw
bedrijf winstgevend te maken.
De heer Baron van der Bruggen zei
immers in zijn driejaarlijksch verslag van
1903-1906 De uitgaven aan het land
bouwonderwijs besteed, mogen aanzien
worden als de bestgeplaatste die een
Staatsbestuur kan doen.
Langen tijd nochtans werd het land
bouwonderwijs verwaarloosd en de kri-
sis der jaren 8o was noodig om op dit
belangrijk punt ee aandacht van 's lands
bestuur te vestigen.
Het is vooral te beginnen met dit tijd
stip dat het lager, middelbaar en hooger
landbouwonderwijs op vaste grondsla
gen werd ingericht.
Het landbouwonderwijs is sedert 1884
verplichtend voor onze landelijke scho
len.
De ministerieele omzendbrief van 15
Februari 189o bepaalt het doel van dit
onderwijs in de volgende termen Bij
de leerlingen liefde aan te kweeken voor
het landleven, hun nuttige kundigheden
aan te leeren, toepasselijk op de bebou
wing van den grond en de verzorging
van het vee in hunne woonplaats hen
toe te rusten met de noodige kennissen,
om met vrucht de landbouwkonferenties
en de landbouwvoordrachten te kunnen
volgen, door de regeering ingericht ten
behoeve van de volwassenen aldus in
zekere mate bij te dragen tot de vorming
van kundige werkers, die er op uit zijn
den landbouw te beoefenen naar de
eischen der wetenschappen, in plaats
van den ouden slenter te volgen. Zie
daar in hoeverre de goed ingerichte la
gere school tot volmaking van den na-
tionalen landbouw kan medewerken,,.
Uit hetgene voorgaat blijkt dat de
hoogere overheid wil, dat de landbouw-
lessen aanschouwelijk, proef-, ondervin
dingrijk en praktisch gegeven worden.
Daar nu de kinderen verplicht zijn tot
hun 14 jaar de school bij te wonen, en
dat de twee laatste jaren besteed zullen
worden aan het voortgezet lager onder
wijs of het onderricht in den 4n graad is
het de plicht onzer gemeenteoverheden,
hunne onderwijzers de noodige middelen
ter hand te stellen om hen in staat te
stellen hun landbouwonderwijs met
vrucht te kunnen geven. Zoo doende
zullen zij bijdragen tot het welzijn onzer
landelijke bevolking en den bloei van
het land.
boomgaard aanleggen voor fruit- en
veekweek en 't gras is reeds gezaaid. Is
dat geen zonde Als men zich toch de
moeite getroost en onkosten doet, waar
om het dan liever niet heel en al goed
gedaan.
Weet wel, dat 1 Ha boomgaard, met
aan geëigende soorten en variëteiten,
ieder jaar,wanneer de boomen volgroeid
zijn, een minimum-opbrengst van 2500
franken, kan opleveren. Bovendien doet
het fokken van paarden en vee, voorna
melijk het vetmesten van dit laatste, de
waarde van den grond stijgen, doordat
het een tweede bron van inkomsten voor
den landbouwer daarstelt en eindelijk
het aanleggen van begraasde boomgaar
den vermindert den handenarbeid die
van dag tot dag duurder en duurder
wordt.
Vrienden Landbouwers, overlegt nu
eens wel al de voordeelen welke ge put
ten kunt uit 1 Ha. boomgaard in voor-
deelige voorwaarden aangelegd en ge
zult met mij bekennen dat uw geld nut
tig is geplaatst en U alle jaren een inte
rest van 30 tot 35 zal opbrengen.
Wacht van uw gras te zaaien tot uw
boomen goed hernomen, goed gezond
staan en weelderig tieren en moest ge
daarvoor nog een jaar langer wachten,
denkt dat uw boomen er u dankbaar
zullen om zijn en u ruimschoots de aan
hen besteede verzorging zullen vergoe
den. Nu moogt ge gerust uw gras
zaaien. De twee eerste jaren nochtans
zult ge uw gras niet door de paarden
of koeien laten afgrazen, om reden dat
de dieren het gras, dat nog niet goed in
geworteld is, zullen uitrukken. Ge maait
het dan en als het gras genoegzaam vast
staat en er geen vrees meer is van uit
getrokken te worden, laat er dan maar
gerust uw beesten oploopen. Drie en
twee is vijf jaren te wachten eer ge fruit
en veeteelt moogt laten gepaard gaan,
wilt ge er al de mogelijke winsten van
genieten.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Fruit- en Veeteelt gepaard.
Om in den fruitteelt goed te slagen,
moet hij oordeelkundig en met de meeste
zorgen beoefend worden. Dit is niet al
tijd het geval bij menige landbouwers,
wanneer ze fruit- en veeteelt gepaard
laten gaan.
Wat ziet men maar al te dikwijls ge
beuren Dat de landbouwers hun boo
men planten in den Herfst en in de op
volgende Lente reeds hun gras zaaien.
Dat zulks verkeerd is, zal iedereen met
een paar woorden uitleg gemakkelijk be
grijpen. Door de ontplanting hebben de
jonge fruitboomen tamelijk veel geleden,
natuurlijk in verhouding met de min of
meer grootere zorg aan die ontplanting
besteed.Die boompjes, om terug in gang
te komen hebben warmte, lucht en
vocht noodig. Zaait ge nu uw gras on
middellijk na den Winter, dan berooft
ge die planten van den zoo onontbeer-
lijken lucht en ook van een groot deel
der warmte en van het vocht. Dat dit
een schadelijken invloed gaat uitoefenen
op het hernemen en weelderig groeien
der jonge fruitboomen is klaar als pomp
water. Bovendien zal uw gras nog met
een deel der voedstoffen weggaan die
beter te recht kwamen aan uw jonge
boomen, weggelaten dat het nog een
goede schuilplaats is voor alle slag van
larven en insecten. Het ware dus uiterst
onbehendig moest een landbouwer, na
dit gelezen te hebben, nog zijn gras
zaaien in de Lente, volgende op de plan
ting zijner fruitboomen. We vragen al
leen de meeste opbrengst op de kleinste
hoeveelheid grond, met de minste on
kosten. En weest er wel van overtuigd,
vrienden landbouwers, dat we alleen
bekommerd zijn met bovenstaanden stel
regel als we een of ander verkeerde
doenwijze willen uitroeien.
Wacht dus een drietal jaren alvorens
uw gras te zaaien en bewerkt den grond
tusschen uw fruitboomen, spit, hakt, egt,
bemestzaait allerhande veldvruchten
of groenten, maar om de liefde Gods en
zaait geen gras dat blijven moet.
Zoo ik er fel op aandring, 't is omdat
ik overtuigd ben dat 't noodig is. Nog
niet lang geleden, zag ik een jonge
Het is ontegensprekelijk dat de land-
bouwbeweging zich na den oorlog meer
en meer heeft uitgebreid en nog immer
sterker wordt. Het beste bewijs hiervoor
is dat er steeds nieuwe tijdschriften en
gazetten worden uitgegeven, die trachten
te beantwoorden aan de nieuwe eischen
om de landbouwers te steunen in hun
strijd en te ontwikkelen in hun vak om
des te gemakkelijker te kunnen concur-
reeren tegen vreemde mededingers. Wij
aanzien het als een plicht degene die dat
edel doel nastreven te doen kennen en
den lof toe te zwaaien die ze verdienen.
Hieronder een degelijk artikel uit
Land- en Tninbode maandblad-Ant
werpen. dat zijn eersten jaargang begint
Wanneer men veel melk wil bekomen,
moet men de melkkoeiën niet alleen veel
voedsel geven, maar men moet tevens
rantsoenen met een behoorlijk waterge
halte toedienen zooveel mogelijk een
weinig verwarmd. Verder moet men al
le voedermiddelen verwerpen die reuk,
smaak of kleur der melk zouden kunnen
bederven en, bovendien, moet men een
schielijken voergang van het eene voe
der tot het andere vermijden. Dit is
't geen wij hier nader zullen aantoonen.
Vooreerst, hoe meer voedsel van goede
hoedanigheid koeiën zullen verbruiken,
hoe meer zij zullen voortbrengen. Men
moet ze dus naar hartelust laten eten en
zelfs door de goede toebereiding van de
rantsoenen moet men hunnen eetlust
prikkelen.
Een kleine hoeveelheid zout, die, voor
koeiën van 500 kgr. levend gewicht,
nooit de 45 grs. daags per kop zal over
treffen, of water waarin wat melasse-
siroop is opgelost, kunnen veel bijdragen
om de gemeene voedermiddelen, (en die
zijn hedendaags maar al te veelvuldig)
waarbij ze gevoegd worden, beter te
doen benuttigen en de verteerbaarheid
dezer laatste te verhoogen, terwijl er de
melkafscheiding doot bevorderd wordt.
De voederrantsoenen moeten ook
water genoeg behelzen, aangezien er in
de melk gemiddeld 87,5 wordt aan
troffen. Wanneer eene koe 20 liters
melk per dag geeft, moet ze dus daar-
RNBL
(1) Eene zware onpasselijkheid heeft ons belet
vroeger het vervolg van ons voorgaande artikel
te geven.