REDT U ZELVEN Landbouwweekblad Arbeid adelt Voor de Vervlaamsing der Gentsche Hoogeschool Beetenteelt Over tandboam en Iiandboamonderaijs. Hoe een boomgaard aangelegd Stalvoeding der fJelkkoeien. moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. (O ZONDAG 23 APRIL 1922. Prijs Iü centiemen. 4de JAARGANG Nr 173. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers De strijd om Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool wordt dapper doorgezet en het wetsvoorstel Van Cauwelaert over dit belangrijk punt van het Vlaamsch programma is ter be spreking in de afdeelingen der Kamer. Onlangs heeft er nog een belangrijke meeting plaats gehad in de zaal van den Burgerskring te Antwerpen wij willen er hier een kort verslag over geven De heer Lebon, schepene van Ant werpen, opent de zitting als voorzitter. Hij herinnert er aan dat de Vervlaam sching van de Gentsche hoogeschool een der voornaamste punten is van het Vlaamsch programma Gent of niets, dat is de leus geworden met dewelke de zege zal behaald worden, want de Vlamingen zullen strijden zonder rust noch duur om ze te verwezenlijken. Er is eene Fransche hoogeschool te Luik, voor de Walen er moet eene Vlaam sche komen te Gent, en het is om dien wensch te steunen en te bekrachtigen dat deze meeting plaats heeft. Later zullen wij nog dergelijke mee tingen beleggen, waarop alle Vlaamsche groepen zullen uitgenoodigd worden. Daarna werd het woord geven aan Staatsminister Poullet. Deze is gekomen om de inleidende rede uit te spreken van deze eerste pro- pagandameeting, die er noodig is om de Vlamingen in hunne overtuiging te be houden en te versterken, want zij heb ben te doen met een vijand die niet zal toegeven en tegenover dewelke ze bij gevolg al hunne krachten moeten sa mentrekken. Eenige politiekers zouden ons naar een nieuwe hoogeschool wil len brengen nochtans besluiten de be voegdheden, die ons ontwerp hebben bestudeerd, ten voordeele van het voor stel Van Cauwelaert met algeheele en onmiddellijke Vervlaamsching van Gent. En nooit zag men in ons land een zoo flink samengestelde commissie. Dan richt spreker zich tot enkele on derbrekers, die meer kwaad, zegt hij, dan goed doen aan het Vlaamsche volk met tweedracht in de raogen te zaaien in plaats van naar de bewijsvoeringen ten voordeele van hun stelling te luiste ren. Hij zet daarna de hoogeschoolwet van 1835 uiteen, dat door het voorstel Van Cauwelaert gewijzigd wordt met het Fransch te Gent door het Vlaamsch te vervangen. Aldus eischt het de recht vaardigheid. Is er eene bestendige Fransche hooge school noodig te Gent Te Luik zijn er 81 studenten uit de Vlaamsche provin ciën. Moesten dezen nu daarom te Luik een Vlaamsche hoogeschool vragen, men zou ze goed achten om in 't kot ge smeten te worden. Moet daarom de Fransche hoogeschool te Gent behou den worden voor 42 Walen en een honderdtal Franschsprekende Vlamin gen die daar studeeren Sommigen pleiten ook voor de ont dubbeling der leergangen, voorstel dat niet te verdedigen is voor wie de zaak grondig onderzoekt. Anderen willen ons eene derde hoogeschool geven. Deze zou aan het land honderd millioen frank kosten, zonder het jaarlijks onderhoud te rekenen, dat ook meer millioenen 's jaars zou bedragen. Mag dat zijn, nu het land reeds zoo diep in de schulden zit Spreker geeft dan eene reeks cijfers op over professors en studenten van Gent en de nieuwe subsides door de hoogeschool van Luik gevraagd. Staatsminister Poullet besluit met een oproep op het gezond verstand van alle redelijke menschen, opdat zij de ver vlaamsching van Gent zouden verdedi gen tot wij ze bekomen hebben. De voorzitter bedankt M. Poullet en verleent het woord aan M. Daels, pro fessor aan de hoogeschool te Gent. M. Daels begint met een grappige in leiding en vervolgt aldus Deze die de Vervlaamsching der Gentsche hoogeschool verdedigen zijn op den rechten weg. De tegenwoordig- heid van mannen als Staatsminister Poullet aan hun hoofd bewijst het ge noeg. De Vervlaamsching van Gent is maar een minimum en 't is een kwestie van rechtvaardigheid. Er zijn twee staatshoogescholen, een in 't Walen land, te Luik en een in 't Vlaamsche land, te Gent. De rechtvaardigheid zegt: Luik, Fransch Gent, Vlaamsch Neen, Gent... Fransch. Als wij ons recht vragen, dan zegt men dat wij willen afbreken. De Vla mingen die in 't Fransch willen studee ren, hebben middelen genoeg om een andere universiteit te bezoeken. Men spreekt ons voor de vreemdelingen, maar onze scholen zijn toch voor de Belgen Spreker is niet akkoord met M. Poul let, die de ontdubbeling verwerpt om dat het te veel geld zou kosten, men moet dit alles als grondbeginsel verwer pen. Hij heeft uitgerekend dat daaren boven er dan te Gent meer personeel zou zijn dan studenten. Wie heeft de gebouwen te Gent be taald Het Vlaamsche volk, dat er het recht van gebruik mag van opeischen. En de professors? Er zijn te Gent Waal- sche professors tegen hun dank, die onze gedachten deelen.Na eenige kluch tige verhaaltjes, die lachen doen, geeft hij enkele namen op van bekwame man nen die zeer wel in staat zijn van hooger onderwijs te geven in de Vlaamsche taal, hij noemt onder anderen de heeren Persyn, Vermeylen en Mac Leod. Som mige professors hebben verklaard niet in staat te zijn hun leergangen in het Vlaamsch te geven, terwijl ze voor den oorlog Hollandsche studenten in deze taal ondervroegenaan eene hooge school moeten de professors verbonden worden die er voor geschikt zijn. Holland, Noord-Nederland, zend zijne professors heel de wereld door, en wij....! Na den wapenstilstand heeft men ons plechtige beloften gedaan nu, vier jaar later zien wij geen enkele van deze be loften volbracht, dat is eene schijnhei ligheid zonder voorgaande in de ge schiedenis. En duizenden Vlamingen slapen voor eeuwig in het slijk van den Yzer, zij hebben hun leven gegeven voor onze rechten die men ons niet geven wil. De Voorzitter besluit met een dank aan M. Daels en stelt voor zijne rede voering te laten drukken in het Vlaamsch en in het Fransch, om ze ge heel het land door te verspreiden, want de meeste Walen zijn de Vervlaam sching genegen. Daarop werd de zitting gesloten. De zonne piept mijn ruitjes door Met gouden gloor Haar schijntjen op de muren blomt, Het is of zij mij zeggen komt Goê morgen 1 Het merelken, al vroeg gewekt, En zoet gebekt, Vlak vöör mijn raam zijn liedje zingt Waaruit het mij als tegenklinkt Goê morgen Mijn uurwerk, dat zijn tik-tak slaat Met regelmaat, Bij lief en leed blijft verder gaan, Laat ook een woordje mij verstaan Goê morgen Goê morgen zegt mijn vrouwtje mij, Zoo roepen zij, Ons kinderkens, met blij gemoed, En dankbaar is mijn wedergroet Goê morgen Fons Van de Maele. Evenals de andere klassen der samen leving, moeten de landbouwers strijden voor een beter bestaan. Daartoe is de vereeniging het machtigste wapen. Wij herhalen dat men bij de keus eener variëteit niet alleenlijk de bruto- opbrengst mag in acht nemen, maa- dat de samenstelling n.l. de suikergehalte van bijzonder belang is. Door de noodzakelijkheid gedwon gen heeft de verbouwer van suikerbee- ten zich bijzonder toegelegd tot het verbeteren zijner beeten door verede ling, dichter planten, rijke bemesting. De planter van voederbeeten integendeel blijft uitsluitelijk bekommerd voor de bruto-opbrengst, het gewicht per dag- wand. Nochtans is de voedende waarde van den beetenoogst niet altijd overeenkom stig met zijn gewicht, verre van daar en eene kleine variëteit kan soms meer voedende bestanddeelen verschaffen dan eene zware. De afstand der rijën dient j hier ook in aanmerking genomen, daar deze niet zonder invloed is op het sui kergehalte. In 1896 werden reeds door Garola talrijke proefnemingen aangelegd met de Jaune vóór de des Barres enz. Hierop komen we verder terug. Grond en Klimaat. Alhoewel herkomstig uit het Zuiden, geniet de beetenteelt het meeste bijval in de stre ken met matig klimaat. In warme stre ken zooals Spanje, Egypte enz. kan zij ook lukken, gewoonlijk mits bevloeïng, waarvoor de beet uittermate geschikt blijkt te zijn. Licht en warmte hebben een zeer grooten invloed op de ontwik keling der beet en hare gehalte aan voe dende stoffen. Zelfs in gunstige klima ten is de teelt nog in hooge mate afhan kelijk van de warmte en bijzonder van het getal zonnige uren binst den zomer. De vochtigheid en de vruchtbaarheid van den bodem dezelfde blijvende, is de J groei der beeten rechtstreeks in betrek met warmte en zonnelicht. De volledige i ontwikkeling van den mangelwortel vereischt van 24oo tot 27oo caloriën. 't Is bijzonder in 't late der groeiperiode dat, bij warm en zonnig weder, het sui kergehalte verbazend snel kan toene men. Van 't oogenblik dat de beet ge noeg warmte, licht en vocht ontvangt, kan ze met bijval onder de meest uiteen- loopende klimaten geteeld worden, zoo als Holland, Duitschland, Rusland, Bel gië, Algiers, Spanje, Egypte enz. Ook schier alle gronden kunnen voor de beetenteelt gebruikt worden,op voor waarde dat ze frisch en doordringbaar wezen. Doch de goede leemgronden, rijk aan kalk en aan humus zijn daartoe best geschikt. De diepte van het eigen lijke bouwland is van groot belang. Overvloedig vocht vereischt draainee- ren. Grondbewerking en Teeltzorgen. - De mangelwortel bekleedt meestal, met den aardappel, de eerste plaats in den vruchtomloop. Hij komt veelal voor en na de graangewassen, hetgeen gele genheid geeft om den akker reeds in den herfst te bewerken, zooals de beet het zoo zeer verlangt. Daar de wortel vrij diep in den bodem dringt, is een diep bewerkte, losliggende en wel ver kruimelde bodem vereischt. Meestal geeft men na den voorafgaanden oogst een diep labeur om het enkruid te ver delgen. Na eenige dagen wordt geêegd om het kiemen der onkruidzaden te be- voordeeligen. Toen ze wel geschoten zijn, wordt de grond diep omgedaan - 25 a 30 cm. en tevens wordt den stal mest ingeploegd. Is zulks onmogelijk, dan wordt den stalmest na den winter toegedienddoch de grond zal zooveel mogelijk voor den winter geploegd wor den, om rede dat het achtereenvolgend vervriezen en dooien veel bijbrengt tot het verkruimelen en zacht maken van den bodem. Na den winter wordt den akker een of meermalen geploegd en wel bewerkt met egge en bijzonder met de veer-egge. De rol en bijzonder de cross-kill (rol met tanden) komen ook dikwijls goed van pas. Wij hebben gezien dat de beeten oogst groote eischen stelt op de bouw laag. Men zal dus, beuevens eene rijke stalbemesting, eene voldoende hoeveel heid handelsmesten toedienen. Men heeft veelal bemerkt dat de stikstofmesten 't best toegepast worden onder vorm van Nitraat. Men geve dat zout in tweemaalhet eerste deel bij het zaaien der beeten, het tweede bij het dunnen. Elema raadt ook aan en niet zonder rede, nog een deel nitraat toe te passen, wanneer de planten het veld bezet hebben. Dat de stikstofmesten van groot belang zijn, staat buiten kijf. De ondervinding en de gezonde rede zijn het eens om zulks te bevestigen. Stikstof heeft namelijk veel invloed op de ont wikkeling van het bladergestel en 't is in de bladeren dat de vorming van sui ker en andere organische stoffen plaats heeft. Het gebruik van kalihoudende vetten heeft vroeger aanleiding gegeven tot veel besprekingen. Moet men potasch toedienen, ja of neen en zoo ja, onder welken vorm Zuivere of ruwe pot- aschzouten In veel oude boeken, die vergeten hebben den vooruitgang na te gaan, blijft de zaak nog onbeslist. Nochtans is het ten huidigen dage vastgesteld dat de potaschvetten een zeer gunstigen invloed hebben op de suikervorming. Het volle dig gebruik van kali in de streken van suikerbeetenteelt komt dagelijks deze zienswijze bevestigen. Alleenlijk wordt een doelmatig toedienen van kali-vetten geprezen. Dit laatste punt laat dikwijls veel te wenschen. D. Bricout. De landbouw is zonder tegenspraak de voornaamste nijverheid van ons land. Inderdaad, volgens de officieele statistie ken houden zich ongeveer 1,2oo,ooo in woners met den landbouw onledig, het zij ongeveer zooveel als het totaal per sonen in al de andere nijverheden te za nten, en driemaal zooveel als er in de andere handelsberoepen eene brood winning vinden." De totale bebouwde oppervlakte be draagt volgens de optelling van 1908 1,773,597 hectaren. Kwam men er toe, door eene betere bebouwing, door het gebruik van uitgelezen zaad, van de beste variëteiten, door de doelmatige aanwending van scheikundige meststof fen, enz. de opbrengst per hectare slechts met 200 fr. te verhoogen, wat hoege naamd niet als overdreven moet be schouwd worden, dan zou daardoor on ze nationale rijkdom jaarlijks stijgen met 353,719,400 fr. Volgens dezelfde optelling zijn er in België 912.791 melkkoeien. Zoo men er toe kwam, door het doelmatig voederen der dieren, slechts 0,25 fr. per dag en per koe profijt te verwezenlijken, enkel voor de zes wintermaanden dat de dieren ge woonlijk op stal staan, dan komen we tot de som van 41,075,145 fr. Berekeningen in den zelfden aard voor de paarden-, zwijnenkweek, de hoenderteelt, enz. zouden tot denzelfdep uitslag leiden. Dit voor het stoffelijke. Onder zede lijk opzicht zullen wij niemand verwon deren, als wij zeggen dat den buiten niet voor de stad moet onderdoen, en dat, groote steden vooral, frisch bloed en nieuwe levenskrachten bij de landelijke bevolking vinden. Stellen wij daarom alle middelen in het werk, om den toestand der landbou wers, het sterkste, het gezondste, het belangrijkste deel der natie te verbete ren en hun toe te laten met goed gevolg tegen de vreemde mededinging te wor stelen. En onder de middelen die van aard zijn daartoe bij te dragen, bekleedt het onderwijs de eereplaats. Die enkele berekeningen en opmer kingen zullen volstaan om al het belang van het landbouwonderwijs in een hel der daglicht te stellen ook beschouwen alle deskundigen de wetenschap als de machtigste hefboom om het landbouw bedrijf winstgevend te maken. De heer Baron van der Bruggen zei immers in zijn driejaarlijksch verslag van 1903-1906 De uitgaven aan het land bouwonderwijs besteed, mogen aanzien worden als de bestgeplaatste die een Staatsbestuur kan doen. Langen tijd nochtans werd het land bouwonderwijs verwaarloosd en de kri- sis der jaren 8o was noodig om op dit belangrijk punt ee aandacht van 's lands bestuur te vestigen. Het is vooral te beginnen met dit tijd stip dat het lager, middelbaar en hooger landbouwonderwijs op vaste grondsla gen werd ingericht. Het landbouwonderwijs is sedert 1884 verplichtend voor onze landelijke scho len. De ministerieele omzendbrief van 15 Februari 189o bepaalt het doel van dit onderwijs in de volgende termen Bij de leerlingen liefde aan te kweeken voor het landleven, hun nuttige kundigheden aan te leeren, toepasselijk op de bebou wing van den grond en de verzorging van het vee in hunne woonplaats hen toe te rusten met de noodige kennissen, om met vrucht de landbouwkonferenties en de landbouwvoordrachten te kunnen volgen, door de regeering ingericht ten behoeve van de volwassenen aldus in zekere mate bij te dragen tot de vorming van kundige werkers, die er op uit zijn den landbouw te beoefenen naar de eischen der wetenschappen, in plaats van den ouden slenter te volgen. Zie daar in hoeverre de goed ingerichte la gere school tot volmaking van den na- tionalen landbouw kan medewerken,,. Uit hetgene voorgaat blijkt dat de hoogere overheid wil, dat de landbouw- lessen aanschouwelijk, proef-, ondervin dingrijk en praktisch gegeven worden. Daar nu de kinderen verplicht zijn tot hun 14 jaar de school bij te wonen, en dat de twee laatste jaren besteed zullen worden aan het voortgezet lager onder wijs of het onderricht in den 4n graad is het de plicht onzer gemeenteoverheden, hunne onderwijzers de noodige middelen ter hand te stellen om hen in staat te stellen hun landbouwonderwijs met vrucht te kunnen geven. Zoo doende zullen zij bijdragen tot het welzijn onzer landelijke bevolking en den bloei van het land. boomgaard aanleggen voor fruit- en veekweek en 't gras is reeds gezaaid. Is dat geen zonde Als men zich toch de moeite getroost en onkosten doet, waar om het dan liever niet heel en al goed gedaan. Weet wel, dat 1 Ha boomgaard, met aan geëigende soorten en variëteiten, ieder jaar,wanneer de boomen volgroeid zijn, een minimum-opbrengst van 2500 franken, kan opleveren. Bovendien doet het fokken van paarden en vee, voorna melijk het vetmesten van dit laatste, de waarde van den grond stijgen, doordat het een tweede bron van inkomsten voor den landbouwer daarstelt en eindelijk het aanleggen van begraasde boomgaar den vermindert den handenarbeid die van dag tot dag duurder en duurder wordt. Vrienden Landbouwers, overlegt nu eens wel al de voordeelen welke ge put ten kunt uit 1 Ha. boomgaard in voor- deelige voorwaarden aangelegd en ge zult met mij bekennen dat uw geld nut tig is geplaatst en U alle jaren een inte rest van 30 tot 35 zal opbrengen. Wacht van uw gras te zaaien tot uw boomen goed hernomen, goed gezond staan en weelderig tieren en moest ge daarvoor nog een jaar langer wachten, denkt dat uw boomen er u dankbaar zullen om zijn en u ruimschoots de aan hen besteede verzorging zullen vergoe den. Nu moogt ge gerust uw gras zaaien. De twee eerste jaren nochtans zult ge uw gras niet door de paarden of koeien laten afgrazen, om reden dat de dieren het gras, dat nog niet goed in geworteld is, zullen uitrukken. Ge maait het dan en als het gras genoegzaam vast staat en er geen vrees meer is van uit getrokken te worden, laat er dan maar gerust uw beesten oploopen. Drie en twee is vijf jaren te wachten eer ge fruit en veeteelt moogt laten gepaard gaan, wilt ge er al de mogelijke winsten van genieten. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. Fruit- en Veeteelt gepaard. Om in den fruitteelt goed te slagen, moet hij oordeelkundig en met de meeste zorgen beoefend worden. Dit is niet al tijd het geval bij menige landbouwers, wanneer ze fruit- en veeteelt gepaard laten gaan. Wat ziet men maar al te dikwijls ge beuren Dat de landbouwers hun boo men planten in den Herfst en in de op volgende Lente reeds hun gras zaaien. Dat zulks verkeerd is, zal iedereen met een paar woorden uitleg gemakkelijk be grijpen. Door de ontplanting hebben de jonge fruitboomen tamelijk veel geleden, natuurlijk in verhouding met de min of meer grootere zorg aan die ontplanting besteed.Die boompjes, om terug in gang te komen hebben warmte, lucht en vocht noodig. Zaait ge nu uw gras on middellijk na den Winter, dan berooft ge die planten van den zoo onontbeer- lijken lucht en ook van een groot deel der warmte en van het vocht. Dat dit een schadelijken invloed gaat uitoefenen op het hernemen en weelderig groeien der jonge fruitboomen is klaar als pomp water. Bovendien zal uw gras nog met een deel der voedstoffen weggaan die beter te recht kwamen aan uw jonge boomen, weggelaten dat het nog een goede schuilplaats is voor alle slag van larven en insecten. Het ware dus uiterst onbehendig moest een landbouwer, na dit gelezen te hebben, nog zijn gras zaaien in de Lente, volgende op de plan ting zijner fruitboomen. We vragen al leen de meeste opbrengst op de kleinste hoeveelheid grond, met de minste on kosten. En weest er wel van overtuigd, vrienden landbouwers, dat we alleen bekommerd zijn met bovenstaanden stel regel als we een of ander verkeerde doenwijze willen uitroeien. Wacht dus een drietal jaren alvorens uw gras te zaaien en bewerkt den grond tusschen uw fruitboomen, spit, hakt, egt, bemestzaait allerhande veldvruchten of groenten, maar om de liefde Gods en zaait geen gras dat blijven moet. Zoo ik er fel op aandring, 't is omdat ik overtuigd ben dat 't noodig is. Nog niet lang geleden, zag ik een jonge Het is ontegensprekelijk dat de land- bouwbeweging zich na den oorlog meer en meer heeft uitgebreid en nog immer sterker wordt. Het beste bewijs hiervoor is dat er steeds nieuwe tijdschriften en gazetten worden uitgegeven, die trachten te beantwoorden aan de nieuwe eischen om de landbouwers te steunen in hun strijd en te ontwikkelen in hun vak om des te gemakkelijker te kunnen concur- reeren tegen vreemde mededingers. Wij aanzien het als een plicht degene die dat edel doel nastreven te doen kennen en den lof toe te zwaaien die ze verdienen. Hieronder een degelijk artikel uit Land- en Tninbode maandblad-Ant werpen. dat zijn eersten jaargang begint Wanneer men veel melk wil bekomen, moet men de melkkoeiën niet alleen veel voedsel geven, maar men moet tevens rantsoenen met een behoorlijk waterge halte toedienen zooveel mogelijk een weinig verwarmd. Verder moet men al le voedermiddelen verwerpen die reuk, smaak of kleur der melk zouden kunnen bederven en, bovendien, moet men een schielijken voergang van het eene voe der tot het andere vermijden. Dit is 't geen wij hier nader zullen aantoonen. Vooreerst, hoe meer voedsel van goede hoedanigheid koeiën zullen verbruiken, hoe meer zij zullen voortbrengen. Men moet ze dus naar hartelust laten eten en zelfs door de goede toebereiding van de rantsoenen moet men hunnen eetlust prikkelen. Een kleine hoeveelheid zout, die, voor koeiën van 500 kgr. levend gewicht, nooit de 45 grs. daags per kop zal over treffen, of water waarin wat melasse- siroop is opgelost, kunnen veel bijdragen om de gemeene voedermiddelen, (en die zijn hedendaags maar al te veelvuldig) waarbij ze gevoegd worden, beter te doen benuttigen en de verteerbaarheid dezer laatste te verhoogen, terwijl er de melkafscheiding doot bevorderd wordt. De voederrantsoenen moeten ook water genoeg behelzen, aangezien er in de melk gemiddeld 87,5 wordt aan troffen. Wanneer eene koe 20 liters melk per dag geeft, moet ze dus daar- RNBL (1) Eene zware onpasselijkheid heeft ons belet vroeger het vervolg van ons voorgaande artikel te geven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1922 | | pagina 1