REDT ul
ZELVEN
Arbeid adelt
Losse Beschouwingen.
Hoe een boomgaard
aangelegd
Kostelijke Lessen
Landbouwweekblad
Belangrijke
Berichten
EEN PRAATJE
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Plantgoed öan
Bepstelingen.
ZONDAG 2 JULI 1922.
Prijs 10 centiemen.
4de JAARGANG Nr 183.
Abonnementsprijs t 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Met de Kermisdagen zal het ma
gazijn Aalst gesloten zijn
1° De Maandag 3 Juli heel den
dag.
2° Dinsdag 4 Juli gesloten om
11 uur.
3° Woensdag 5 Juli gesloten om
3 uur.
In ons nieuw Lokaai zal met de
Kermisdagen plaats en drank zijn
voor alle leden met hunne huisge
noten en kennissen. Extra goede
bieren Bock aan 0,50 fr. en
0,30 fr., Pilsen aan 0,30 fr. de
groote pot, Oud bier, Geuze Iam
bic, Limonade, Wijn en Likeuren.
Alleman opgepast.
In De Koornbloem van Zondag 18
Juni komen 3 artikelen voor op dewel
ke ik meen te moeten terugkomen, om te
te wijzen op de lessen die er voor de
landbouwers in 't algemeen in besloten
liggen.
Laat ons maar onmiddelijk beginnen
Ze staan juist in gepaste volgorde. Het
eerste der drie, is het hoofdartikel van
onzen vriend Klopterop. In gepaste be-
woordiging schetst hij ons den toe
stand af van den landbouw van het hui
dige oogenblik, en zooals de naaste toe
komst hem laat voorzien.
Die schets, welke ons den toestand
afschildert zooals hij zich werkelijk voor
doet, is voor ons landbouwers niet al te
zeer aanlokkend. De maatschappelijke
verhoudingen in ons land, tusschen de
verschillende standen staan niet in even
wicht, en niets laat vermoeden, dat die
zoo zeer verschillende verhoudingen, eer
lang zullen in evenwicht komen te staan.
Destrijd om het bestaan, die niettegen
staande alle geschreven programma's of
sociale formules, nog steeds blijft voort
woeden en bij alle sociale actie nog steeds
den hoogsten toon aangeeft, zal de be
handeling van de landbouwers in gelijke
mate, als elke andere stand der samen
leving, zooniet voor altijd onmogelijk
maken, dan toch nog lange jaren op het
achterplan duwen.
Als bij geen enkelen anderen stand,
ligt het lot van den landbouwer in han
den van het staatsbestuur. Het voor of
tegenwerken van den landbouw door de
regeering, brengt met zich den voor
spoed of den ondergang, de welvaart of
de miserie, de vrijheid of de verdrukking
van ons buitenvolk.
In hoeverre het Belgisch goeverne-
ment en de openbare opinie, het met
onze belangen voorhebben, werd reeds
genoeg in De Koornbloem aangetoond,
dat wij er hier verder zouden over uit
wijden.
Als tweede artikel, waaruit er voor ons
veel te leeren is, hebben wij Landbou
wers en Syndikalisme. In twee opeen
volgende artikelen, toont ons de schrij
ver, dat alleen in de vereeniging voor
ons redding besloten ligt door het
weergeven van verschillende bestaande
toestanden, toonde hij klaar de onmis
baarheid en het doelmatige van de ver
eeniging voor ons landbouwershet
eenige strijdwapen dat in ons bereik ligt.
En als derde hebben wij, den brief van
Rechtuit onzen Vlaamschen vriend
uit het Walenland. Onmiddellijk trekt
onze aandacht op de werking der
U. P. A. (Beroepsvereenigingen van
Landbouw en hun orgaan La Défense
Agricole Beige welke zoo krachtda
dig optreedt voor de verdediging der
belangen van de Belgische landbouwers.
Daarna wijst hij ons op de noodzake
lijkheid der vereenigingen van landbou
wers, deze in te richten en te houden
buiten en boven alle politiek. Zoovele
malen reeds konden wij bestatigen, hoe
onze belangen door de politiekers van
eender welke kleur worden verdedigd en
voorgestaan. Volksvertegenwoordigers
uit onze onmiddellijke omgeving gaven
onlangs daarvan nog een doorslaand
bewijs.
Wat leeren ons nu die drie artikelen
Nummer een geeft ons het besef van
onzen toestand. Wij staan in een scher
pen Landbouw-crisis, die nog scherper
dreigt te worden en voor ons op een
nakende ramp aanstuurt. In die krisis,
hoe scherp hij ook is staat niets of nie
mand ons terzijde. Onze regeering, de
leidende standen, al wat niet boer is,
staat zoo niet vijandig dan toch onver
schillig tegenover ons.
Nummer twee toont ons den weg
naar de redding. In de vereeniging al
leen, in de moreele en economische
kracht die van haar kan uitgaan, ligt het
middel om de krisis te verzachten, ont
voogding voor de landbouwers te ver
haasten, betere broodwinnig te verze
keren en van daaruit de stoffelijke
welvaart en zedelijke vervolmaking voor
ons boerenvolk in de hand te werken.
Nummer drie wijst ons op de werking
der Landbouw-beweging in het Walen
land, de vrijheid dier beweging tegen
over politiek en politiekers, zoo nood
zakelijk voor den goeden uitslag van
den landbouwstrijd.
Voor de leiders, voormannen en voor
staanders der landbouwersvereeniging
R. U. Z. ligt er een aanstoot in om steeds
verder en verder op den ingeslagen weg
voort te gaan. Het bestuur onzer ver
eeniging, hetwelk op drie jaar tijds zoo
schoone resultaten wist te bekomen, en,
zooveel malen reeds blijk gaf van sterke
durfkracht en gecond initiatief, zal niet
moeten worden aangespoord om de
macht van onze vereeniging te doen
groeien, en voor de verdediging onzer
belangen steeds in de bres te staan.
Al de instellingen ontstaan uit het
programma en in den schoot der Land-
bouwersvereening Redt U Zeiven, en de
groote uitbreiding waarin zij zich moch
ten verheugen, leveren wel het klaarste
bewijs dat onze boerenvereeniging op
gezonde grondvesten is opgebouwd en
dat de landbouwers die haar kennen
haar hun vertrouwen hebben geschon
ken.
Met het oog op de landbouw-crisis
van tegenwoordig, de middelen om die
crisis te verzachten of af te weren, en de
uitslagen in Wallonië bekomen, zal de
Boerenbond van Aalst meer dan ooit
zijn best doen om de zedelijke als stoffe
lijke welvaart van ons volk te verzekeren
en te verhoogen.
HARD-LABOUR
Keus der Variëteiten.
PELELAARS.
I. Beurré Hardy. Deze variëteit
maakt groote, opgeschoten, hooge hoo
rnen, doch weinig prachtige kruinen van
uitzicht, takken soms wel neerhangend.
De peer is dik, smakelijk en van eerste
hoedanigheid. Ze is sprokkig en sappig.
Verleden jaar zagen we er groote ver
woestingen in gebeuren door den wind,
de peren vallen gemakkelijk aan stuk
ken. En geen wonder De boomen be
reiken soms een hoogte van 10 meter en
meer en wanneer ze daarbij gemakkelijk
klieft is 't allicht te raden in welken er-
barmelijken toestand ze worden opge
raapt. Ze rijpt in September-October,
bewaart niet lang. Ze wordt veel ge
vraagd als tafelpeer en alhoewel haar
uiterlijk niets bekoorlijk aanbiedt, wordt
ze toch gretig geëten. In Aalst en om
liggende gedijt ze goed, ge moogt ze
dan ook gerust een plaats in den boom
gaard gunnen.
II. Dubbele Pilip. De handelspeer
bij uitmuntendheid. Vroeger algemeen
gekend en gewaardeerd wordt thans,
misschien wel niet gansch ten onrechte,
als afgeleefd beschouwd. Ze werd me
reeds van voor den oorlog om dit gebrek
door een boomkweeker van Cherscamp
afgeraden. Ze maakt nochtans nog ta
melijk groote boomen en is zeer vrucht
baar. De peer is te goed gekend, om ze
hier omstandig te beschrijven. Ze is dik,
malsch als boter, fijn en aangenaam van
smaak. Wie zou ze niet begeeren Ze
rijpt in September en de vrucht, alhoe
wel dik, houdt tamelijk vast aan den
boom. Vroeger werd ze op groote
schaal gekweekt in onze boomgaarden
voor den handel, 't Is misschien wel
daarom dat velen ze versleten achten. Ik
wil nochtans niet te haastig mijn vonnis
er over uitspreken.
III. De callebasse a la reine, beter ge
kend onder den naam van wijnpeer,
wordt fel gezocht in Henegouwen en
gedijt ook goed in onze streken waar ze
ook niet zelden aangetroffen wordt. Ze
maakt boomen van middelmatige groei
kracht en grootte en tamelijk schoone
kruinen. De peer is dik, niet fraai van
uitzicht, doch smakelijk en van eerste
hoedanigheid. Ze wordt veel gekocht
als tafelpeer en ze is er ook niet om te
versmadenSappig, suikerzoet van
smaak, smeltend en geurig, De vorm er
van is ook maar al te wel bekend, ik ga
er dan over heenstappen. Ze rijpt in
September.
IV. De Beurré Chaboceau of Jefkens-
peer wordt veel gekweekt in de omstre
ken van Aalst en gedijt er goed. Ze
maakt prachtige boomen met bolvor
mige kruinen. Ze bezit een sterke groei
kracht. De peer is bolvormig niet te
groot, alhoewel in voordeelige voor
waarden geteeld ze soms een tamelijke
grootte bereiken die ze eerder Jeffen als
Jefkens zou doen heeten. Van smaak is
ze uitmuntend. Wanneer men daarin bijt
dan hoort men soms wel dat zoo ken
schetsend gerucht der lippen dat de be-
geerige toeschouwer wel een watertan
den doet. Ze is bovendien zeer vrucht
baar en in alle fruitwinkels sterk gezocht
en overvloedig gevraagd. Ze is vroeg
rijp, doch bewaart niet lang. Wie gaat
er naar de kweekerij zonder de Jefkens
op zijn lijst Ze verdient het, ook.
V. De Durondeau ook wel poire de
Tongres geheeten maakt nog boomen
van middelmatige grootte en groeikracht,
zonder fraai uitzicht nochtans. De peer
is prachtig, een weinig gebobbeld,
bruinrood gekleurd langs de zonzijde,
groot, Van smaak st3at ze als een der
vijf fijnste bekend, malsch, honigzoet,
zoo sappig dat 't sap langs vingers en
kin wegloopt. Als tafelpeer wordt ze
zeer gezocht. Ze bezit een groote han
delswaarde voornamelijk op onzeinland-
sche markten. Blutsen en steken verrot
ten. Ze bewaart niet lang. Ze is meer
aan te bevelen voor muur en struik dan
wel voor boomgaard, waar ze toch als
tusschenplanting goede diensten bewijst.
Ik zag wel eens bloemen en vruchten te
gelijkertijd. Sommigen zien hierin een
teeken van afgeleefdheid. Voor mij is 't
een te groote vruchtbaarheid omdat ze
er om gekend is. Ze rijpt in October-
November en bewaart ook niet zeer lang.
Men treft ze overal aan, doch doet sedert
eenigen tijd met minder lof van haar
spreken.
VI. De grauwe van Aalst een lokaal-
variëteit staat gunstig bekend in 't land
van Aalst onder de naam soms van
Stuiverspeer, Grosse Marie en Grand
Capucin. Ze verdient het. Ze maakt
prachtige boomen, hoog en schoon
pyramidaal. Het uiterlijke van de peer
heeft niets dat aanlokt maar onder die
ruwe schors zijn fijne hoedanigheden
verborgen. Sappig, sprokkig, zoet, geu
rig, aangenaam van smaak. Ze wordt
veel gezocht op de markt en is uiterst
geschikt voor den uitvoer. In 't Land
van Aalst, haar moedergrond, gedijt ze
goed. 't Is een van die lokaalvariëten die
veel andere in de schaduw zet al worden
ze soms nog fel geprezen. Kweekt ze
maar gerust in den boomgaard, ge zult
't u voorzeker niet beklagen.
VII. De Clapp's favorite maakt boo
men van middelmatige kloekte en groei
kracht. De neerhangende takken geven
aan de kruin een onregelmatigen en niet
al te sierlijken vorm. De peer heeft inte
gendeel een fraaien vorm met mooi uit
zicht, groot en dik, gansch geel met een
blozende kant naar 't zonnelicht. Ze is
van allereerste hoedanigheid, malsch en
fijn, sprokkig en geurig. Ze rijpt in
Augustus-September. Er is veel vraag
naar en gezien haar goede hoedanighe
den mag ze, en bijzonderlijk in onze
streek, warm worden aanbevolen.
Neemt het me niet kwalijk moest ik
een volgende maal weer op een zijspoor
geraken. De rupsen hebben daar, in de
onmiddellijke nabijheid van mijn huis,
zulke verwoestingen aangericht dat 'k er
zeker de aandacht van de lezers en leze
ressen van De Koornbloem zal moe
ten op vestigen.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Voor de Heeren van onzen Raad en
voor onzen Bestuurder bestaat er na
tuurlijk eene groote verantwoordelijk
heid om sommige waren voor de leden
aan te koopen.
Zij staan dikwijls voor de mogelijk
heid dat de leden niet wel of niet tevre
den zouden zijn van hetgeen voor hen
werd aangekocht, want niet alle waren
zijn door ontleding en onderzoek totaal
te onderscheiden. Zoo hebben we de za
den, de plantaardappelen.
Wanneer dan onze hoofdmans met
alle zorg, de volgens hun dunkens beste
zaden of planters gekozen hebben, zijn
zij oprecht benieuwd, en soms wel met
een weinig angst, of dat zaad of plant
goed wel beantwoorden zal aan de ver
wachtingen, en of de leden er zullen
goede vruchten van oogsten. Is de
oogst goed, dan is het maar zooals het
zijn moet is de oogst minder goed of
slecht, dan valt er eene verantwoorde
lijkheid op hun hoofd, niettegenstaande
zij met alle zorg en volgens geweten zul
len gehandeld hebben.
Die taak is dus tamelijk ondankbaar
en gevaarlijk, te meer daar de groote
massa der leden niet begrijpt hoe moei
lijk soms de zaak is.
Eene zaadkwestie is altijd eene kwes
tie van vertrouwen. De raad moet ver
trouwen kunnen hebben in de huizen die
het leveren en de leden in de hoofd mans
die het voor hun koopen.
Ongelukkiglijk bestaat dit vertrou
wen niet voor vele leden van onzen
bond die menschen denken nog altijd
dat zij af te rekenen hebben met de
vooroorlogsche bende van bedriegelijke
gasten, die niets anders deden dan aan
de boeren appelen voor citroenen ver-
koopen.
Zij hebben nog geen volledig en zelfs
nog geen beginsel van geloof in de juist
heid der handelingen van onze leiders
en sommigen hebben zelfs den mond vol
van allerlei verdenkingen en achterdoch-
tigen zeever, alhoewel de tijd en het
verleden hen moet overtuigd hebben van
het tegenovergestelde en van de onbaat
zuchtige en eerlijke kamp die onze hoof
den hebben gevoerd voor hun stoffelijk
en geestelijk welzijn.
Vele verstandige en eerlijke landbou
wers zijn van andere gevoelens en zijn
doordrongen van de beste gedachten
tegenover het bestuur.
Dit jaar wederom zullen er tal van
kostelijke lessen waar te nemen zijn voor
die soort wantrouwige en onverstandige
boeren. Ik wil hier eenige gevallen aan
halen.
In den Herfst zijn de Kruger-planters
toegekomen die de verleden Zomer op
het veld gekocht werden door het Be
stuur en die onder hun toezicht gerooid
verladen werden. Wanneer deze
en
planters toekwamen waren vele lieden
er niet tevreden over omdat ze volgens
hun dunkens te groot waren. In De
Koornbloem werd er meermaals op
gewezen dat deze velden in Friesland
zóódanig gelukt waren en dat alleen in
minder goede partijen klein goed voor
handen was. Dit alles hielp er weinig
aan de wantrouwige en best-wetende
liet het plantgoed heel den Winter in
ons magazijn liggen en wachtte totdat er
kleine planters kwamen.
We waren dus zedelijk verplicht klei
ne planters te koopen en deden een
schipken komen met zulk goed, en van
ongekeurde en bijgevolg ongekende
velden.
Dit plantgoed kost min en plantte
meer uit en dat was hun droom.
Vraagt nu eens aan de lieden hoe de
verschillende soorten er voorkomen en
ge zult eenparig vernemen dat de dikke
planters van in den Herfst veruit de
beste staan, als bewijs dat ons bestuur
wel wist wat het deed met dezelve te
koopen.
En vraag dan eens hoe de velden
staan van eigen plantgoed of door an
dere personen geleverd.
Dit alles zal U doordringen van de
gedachte dat ieder lid volle vertrouwen
mag hebben in de handelingen der
hoofdmans.
Eene kostelijke les gaf ons de Industrie.
Gaat de velden af en vraagt aan de
boeren hoe de Industrie staat die wij
uit Polen invoerden. Zij zullen u verwij
zen naar de prachtigste partijen, waarte
gen deze van eigen goed of van andere
koopmans of leveraars onbeduidende en
uitstervende velden zijn.
Wat hebben we niet voor dezen In
dustrie gedaan om dezelve hier binnen
te krijgen en om hem te bekomen van
de goede streek en goede soort. En toch
hij kwam er door
Maar hoe werd hij onthaald door de
meeste leden Die aardappelen, niette
genstaande men uitdrukkelijk moest
overtuigd zijn van de soort en herkomst
derzelve, werden op geknor en wel eens
op vloeken onthaald, omdat zij niet ver
zorgd waren, omdat er stukken, kleine,
een gerapte tusschen lagen
En wat heeft de massa der leden ge
daan, niettegenstaande de woorden van
ons Bestuur en de vermaningen in De
Koornbloem Zij hebben daar simpel
hun broek aan gevaagd en hebben zich
bij Pier of Pauwel schoon uitgeraapt
plantgoed gaan koopen, waarvan zij
noch de herkomst, noch de soort ken
den. Anderen plantten van hun eigen,
versleten goed en ten slotte bleven er
een viertal wagons in ons magazijn lig
gen.
Gebrek aan vertrouwen en aan goede
rede 1
Deze die toch dit Poolsch goed heb
ben gekocht en geplant, hebben heden
prachtige aardappelvelden staan, waar
de slimmerikken, die hun plantgoed voor
ieders rekening lieten in magazijn lig
gen en aan de verkens vervoederen, met
spijt hunne slechte velden moeten be
houden
Dit is toch wel een duurbetaalde les
Gaat de velden en de dorpen af en
vraagt aan de boeren hoe het plant
goed staat door onzen bond geleverd en
men zal u antwoorden Ge moet het
niet vragen al de goede partijen die in
den kouter staan zijn met dit goed bezet.
Zoo was het toch ook verleden jaar
en over twee jaar. En niettegenstaande
dat alles heerscht er nog steeds wantrou
wen en zijn deze lessen nog niet sterk
genoeg om sommige menschen te over
tuigen.
Dit is somtijds droef voor de leiders,
die alle opofferingen getroosten, om op
alle manieren hunne leden te helpen.
Wat er troostend is voor hen dat zijn
de bewijzen die welsprekend genoeg zijn
ter hunner eere en misschien zullen
krachtig genoeg zijn om den moeielijk-
sten en wantrouwigsten landbouwer de
oogen te openen.
De les zal kostelijk zijn voor deze
die geen geloof heeft gehecht aan de
woorden hunner hoofdmans mochte in
de toekomst iedereen overtuigd zijn en
zich niet laten meeslepen door den zang
van valsche profeten of door eigen mis
trouwen.
Voor het Bestuur zal het ook eene
goede les zijn in 't vervolg geen pogin
gen te doen dan voor die leden die met
hen willen samengaan en die vertrouwen
hebben in hun streven.
En mocht ik aan onze Heeren eenen
raad geven, dan zou ik hen vragen enkel
met inschrijvingen te werken, die niet
op voorhand zijn goed vraagt die kan
maar zijn plan trekken deze zijn ge
woonlijk toch maar goed om den bond
eenige duizende franks schade te doen
door hunne domme en laffe handelwijze.
Gaat vooruit met de menschen die wil
len en laat de anderen aan hun lot over,
dan zullen ze toch wel eens hun verstand
krijgen om samen met hunne hoofdmans
hand in hand te gaan tot de verbetering
van ons stoffelijk en geestelijk goed.
O. CAUDRON.
Daar de inoogsting van Eerstelingen
in Holland eerstdaags gaat beginnen,
zouden we aan al onze leden vragen die
van dit plantgoed begeeren, zonder
wachten te laten weten hoeveel zij
schikken noodig te hebben.
De prijzen zijn nog niet gekend, doch
alles doet voorzien dat zij niet al te
hoog zullen zijn. De planters zullen aan
de beste prijzen van den dag, op tijd en
stond geleverd worden en aan de beste
condities voor de ingeschreven leden.
Niet ingeschrevenen bekomen niets.
tu%scla©ffi Pier ©a Pol.
Pier en Pol, oude kennissen van vroe
ger zitten weer toevallig eens bijeen, na
langen tijd Uit nieuwsgierigheid zijn ze,
uit hun dorpke dat w<4~2 - 3 uur 't een
van 't ander ligt, naar Aalst gekomen
om het nieuw lokaal van den Bond te
bewonderen. Terwijl zij hunne oogen
uitkijken beginnen ze met ware voldoe
ning een praatje te doen.
Pier. Ewel, Pol jongen, me dunkt
dat gij er goed uitziet, maar hoe is
t'huis
Pol. Ba, nogal wel, maar er zijn
toch geen redens om te stoefen. De win
ter, die nu voorbij is zullen wij mijn
vrouw en ik niet dapper vergeten. Wij
hebben in ons twee koeikes veel inge
stoken. (En een diepe zucht onderlijnt
zijn gezegde).
Pier. Wij hebben er allemaal aan
toegelegd. Kon het anders Maar 't zal
toch wel eenen keer beteren
Pol. Ja, dat z'allemaal van ons ge
dacht waren om eens door te werken,
het zou wrel beteren. Zoudt ge willen
gelooven dat 'k van zin was van naar
Frankrijk te trekken. Maar van de zes
kinderen is er nog geen een om mee te
werken. Als 't zoo nog een jaar of twee
voortgaat, zegt de vrouw, weet ik niet
van wat hout pijlen te maken. En de
vrouw weet het, zij houdt de kas. Ik
voor mijn paart vraag niet beter te wer
ken en te boeren, maar als moeder de
vrouw zegt dat er niets van in de kas en
komt,dat de spaarpot eerder leeg geboerd
wordt, zie dan zou 'k ook de pijp aan
Maarten geven.
Pier. ja, man, zoude ge denken dat
het bij een ander beter gaat?
Pol. Dit is in alle geval ne magere
troost.
Pier. Maar wat zouder van voort
komen als we nu allemaal den stiel lieten
staan
Pol. Dan zoudt misschien beteren
maar wat we zouden moeten doen, dat
is dat wij, alle boeren gelijk, de koppen
eens omhoog zouden steken gelijk als
't werkvolk gedaan heeft en de groote
mannen eens 't mes op de keel zetten
wij moeten meer lawijt maken, wij moe
ten ons laten hooren, want 't zou schij
nen dat ze niet weten dat er nog boeren
bestaan.
Pier. Ze wetend 't maar al te wel,
als 't is om ons doen af te doppen.
Pol. Ha, ja En dat wij, stomme
rikken dat we zijn, dat zoo maar als zoe
te lammekes verdragen, zie dat kan ik
moeilijk verkroppen.
Pier. Pol, ge zoudt gij nog ne goei-
en zijn om op propaganda uit te gaan.
Pol. Ja 'k drommels, en ik zou der
opkloppen gelijk als Klopterop in De
Koornbloem,
Pier. Ja, dat zou 't moeten zijn,
om het boeren-evangelie te spreken van
dorp tot dorp en spreken en werken dat
er de stukken afvliegen.
Pol. 't Zou dan wel beteren. Want
kermen en klagen helpt niet, der moet
gewerkt worden. Anders, als 't zoo blijft
duren laat ik de boerderij staan en ga
'k liever mijn brood verdienen als werk
man, zoo waar als ik hier zit.
Pier. Maar gij ziet er toch nogal
zwart in ze zullen in 't kort op ons ook
wel ne keer peinzen.
Pol. Daarvoor hebben z'al okkasie
en tijd genoeg gehad z'en hebben voor
ons niets over man.
Pier. Redt U Zclven mag toch een
pluimken op zijn hoed steken omdat het
zoo wel voor de boeren zorgt. Alhoe
wel dat er nijdige menschen rondloopen
en ons zoo slecht willen maken als rot
ten visch. Zoo heb ik over tijd hooren
zeggen dat er over tijd een van die slim
merikken op ons gemeente in een her
berg op den'bond begon met alle soorten
leugens, maar ze hebben hem eens goed
gekamd en met papieren in de hand be
wezen dat hij ne groote leugeneer en ne
laffaard was en mijnheer trok al stinkend
op. Had ik daar geweest, ik had hem
zijn woorden doen intrekken of hij zou
een proces aan zijn been gekregen heb
ben.
Pol. Wel alzoo zouden we met
zulke mannen moeten te werk gaan,
kort en goed.
Pier. Ja, en dat er nog boeren zijn
die zich van handelaars en konsoorten
laten beklappen.
^RNBLOEM