REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Het veredelen
van Zaaigranen
De Rupsenplaag
Vrouwenbeweging
Landbouwweekblad
HET CREOSOTEEREN
DER HOPSTAKEN
Na 1 1 Julidag
Hier is t ook zoo
Cijnspachten.
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Qond dep
talpijl^e huisgezinnen
Leest en verspreidt
ons Blad.
ZONDAG 16 JULI 1922.
Prijs 10 centiemen.
4de JAARGANG Nr 185.
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schr(jft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Wanneer ik dees jaar, den uitslag
van den wedstrijd van het Belgisch trek
paard te lezen kreeg, en zag met welken
lof de dagbladen er over schreven, met
welke belangstelling hij bijna van gansch
Europa gevolgd wordt, dacht ik aan
deze zoo dikwijls gelezene spreuk Het
wereldbefaamde trekpaard is vooral de
vrucht van eene oordeelkundige keus
der voortteelers. Wanneer de landbou
wer met dezelfde zorgen zijne zaaizaden
zal uitkiezen als zijne dierlijke voorttee
lers, zullen weldra onze teelten op het
hoogtepeil van onzen paardenkweek
staan.
Daar het juist voor oogst is, wil, ik de
landbouwers aanduidingen geven om die
oordeelkundige keus der voorteelers op
hun zaaigraan te kunnen toepassen.
Onder de voortbrengselen der natie
treedt de landbouw geheel op den voor
grond, hij stelt dagelijks een leger van
millioenen arbeiders aan 't werk, en
bracht voor den oorlog meer dan twee
milliard frank op 't Zij meer dan alle
nijverheden te zamen. Men merke hier
bij op, dat de landbouwvoortbrengelen
meestal artikels zijn van allereerste, drin
gende noodzakelijkheid voor de bevol
king.
In het huidige moeilijke tijdperk ver
trouwt het land op den landbonw, en
verwacht van zijnentwege eene aanzien
lijke vermeerdering van opbrengst.
Deze laatste wordt bovendien eene ver-
eischte voor den landbouw zelf. De
landbouw moet kost wat kost, beter in
gericht en gedreven worden om te kun-
ken mededingen met de groote nijver
heid, die zijne arbeidskrachten langsom
meer opslorpt.
Hoe het aanvangen Wij kunnen het
samenvatten in het volgende a) oor
deelkundige bemestingb) veredelen
van het zaaigraan.
Het eerste is verschillige malen in ons
blad behandeld. Ik wil dus slechts over
het laatste schrijven en wel over zaai
graan.
Hoe nu veredeld zaaigraan aange
schaft
Reeds voor en binst den oorlog zijn
vele onzer verbouwde variëteiten ont
aard. Dit was eene der meest gewone
opmerkingen der staatslandbouwkundi-
gen, wanneer zij handelden over den
staat der gewassen. Dit is ook door het
bestuur van onzen bond begrepen ge
weest en van het begin af heeft het er
voor gezorgd de leden goed zaaigraan
aan te schaffen welke dan ook altijd met
den besten uitslag bekroond is.
Dit zaaigraan steeds van vreemden
oorsprong en van soorten die doorgaans
in ons land gedijen, is door onzen nadee-
ligen wisselkoers altijd tegen hooge prij
zen aangekochten nochtans hebben
wij er alle belang bij maar dit in af
wachting, dat wij het zoover brengen
zelf ons zaaigoed te veredelen.
Hoe kunnen wij nu ons eigen zaai
graan veredelen
In onze streek zijn verscheidene
goede soorten, eigen of van den vreemde
ingebracht. Na eenige jaren ontaarden
zij en moeten vernieuwd worden. Elk
landbouwer heeft kunnen bestatigen dat
bijna in ieder soort uitgelezen struiken
voorkomen. Wie dan zelf zijne zaaigra
nen wil winnen moet
1Op het veld en voor het einde van
den wasdom die planten uitkiezen, die
het meest tegen de andere uitmunten, in
drievoudig opzichtVan voortbrengst-
vermogen (getal aren in een struik en
getal korrels per aar). Van weerstands
vermogen (bestand tegen legering) en
van raszuiverheid (oorspronkelijke ei
genschappen en soort). De aldus ge
keurde planten met een goed te onder
scheiden teeken aanduiden.
2. Wanneer de aangeduide struiken
rijp zijn, ze voor het pikken zorgvuldig
uittrekken, ze in bundels binden en zorg
vuldig laten drogen. Ze goed kuischen
en ziften. Ze met veel zorg in een goed
bemesten grond uitzaaien en zorgvuldig
onderhouden.
In deze aldus verkregen planten nog
eens al de ongeschikte verwijderen en
zoo ben ik overtuigd dat wij eene soort
verkrijgen die voor de uit den vreemde
ingevoerde niet zal onderdoen,
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Ik geef dit ter overweging aan onze
leden omdat ik overtuigd ben, dat de
weinige moeite die hiervoor aangewend
wordt honderdmaal zal beloond worden
en het ook een middel is om de aankoo-
den in den vreemde te kunnen missen en
zoo veel geld te sparen.
Na elke kwade windvlaag zien wij
op onze rondreizen door de liefelijke
Aalstersche velden tientallen, ja honder
den hopstaken neergeveld. Telkenmale
komt dan in ons het gedacht op eenige
woorden te richten tot onze vlijtige
hopboeren, nopens het creosoteeren der
hopstaken en telkenmale schijnt ons der
gelijke poging nutteloos. Over 't creoso
teeren is reeds zooveel gezegd en geschre
ven. Sedert 14-15 jaar werden zooveel
treffende proeven aangewend, dat het
kan overbodig schijnen op die zaak nog
maals terug te komen.
Alhoewel onze meest vooruitstrevende
hopboeren sedert lang het creosoteeren
toepassen, alhoewel ze er immer uit
muntende uitslagen meê bekomen heb
ben, behoudt deze behandeling hare on
verzoenbare vijanden. Volgens de eene
heeft de creosoot een noodlottigen in
vloed op den groei der hop, volgens
anderen lokt ze de hopvlieg aan enz. enz.
Is het wel noodig te herhalen, dat dit
alles onnoozele prul is, dat de creosoot
waaruit de creoline getrokken wordt
eene ontsmettende stof is, dat ze dus
noch de vliegjes kan aanlokken, noch de
groei benadeeligen.
In 1906 reeds schreef M. Miserez, die
zoo zeer ijverde voor het verspreiden
der creosoteering Moest morgen in
den lande van Aalst en Brabant dat
goed gewicht aftrok enz. afgeschaft
zijn, overal werden vreugdevuren aan
gestoken en huppelend in 't ronde
zooals het liedje der hoppe luidt, gaven
onze hopboeren hunne vreugde vollen
toom. Welnu het vrijwaren der hopsta
ken tegen de verrotting zou hun drie,
vier maal meer voordeelen bijbrengen
Thans heeft de ondervinding over
vloedig bewezen dat de woorden van
den achtbaren heer Miserez niets over
dreven, ze heeft sedert jaren en jaren
getoond dat de creosoteering een afdoend
middel is. Anderzijds wordt op alle ge
westelijke vergaderingen over creosotee
ring gehandeld en, nochtans, hoeveel
zijn er die de creosoteering toepassen
Niet 5 op 1000
Een voorbeeldige en vooruitstrevende
hopboer, heer Louis Van Droogen-
broeck van Capelle, gebruikte reeds het
creosoteeren in 1906. Daar hebben wij
meerschpiketten gezien, over 14 en 15
jaar gecreosoteerd, die er als nieuwe
uitzagen. Men weet dat de hopstaken
steeds aan het onderste gedeelte verrot
ten. Welnu bij de wel gecreosoteerde
staken is het niet het onder- maar wel
het bovengedeelte die boven den
grond staat die eerst te niet gaat om
wille van de houtmade. Men ziet hierbij
hoezeer den duur der hopstaken door
het creosoteeren kan verlengd worden.
Zulks is eene zaak van 't grootste be
lang voor onze hopteelt.
De Hopboer gaf vroeger desaan-
gaande treffende cijfers op. Laat ons nu
veronderstellen dat er in België 1500 H.
hoppevelden met staken overblijven. De
stakenleiding vereischt gemiddeld 2600
staken per Ha., dus voor den Belgischen
hopteelt 3 millioen 900 duizend staken.
Maken wij de prijzen aan 2 fr. per stuk,
hetgeen voorzeker niet overdreven is,
wanneer het goede staken geldt en indien
men in aanmerking neemt het vervoer
der staken, het schellen enz. Dit geeft
ons 3,900,000 X 2 7,800,000 fr.
Dus voor nagenoeg 8 millioen frank
staken. Het grootste deel dezer bestaat
uit épiceas, ook wat uit pijn (spar). Men
is voor 't algemeen t'akkoord over het
feit dat de staken gewoonlijk 7 jaar méé
gaan. Onze hopboeren moeten dus jaar
lijks uitgeven voor hunne staken
7,800,000 7 1,100,000 fr.
Dus over 't millioen aan staken alleen
en dat voor eene cultuur die maar 1500
hectaren zou bedragen, 't zij 740 fr.
per hectare.
Vrienden, hopboeren, is 't de moeite
niet waard eenige pogingen aan te wen
den om die schrikkelijke uitgave te ver
minderen Welnu het geneesmiddel is
gevonden, 't is bij de hand. Een doelma
tig creosoteeren verdubbelt den diensttijd
der staken. Veronderstellen wij maar,
dat in plaats van 7 de gecreosoteerde
staak 10 jaar zou duren. Men zou~reeds
jaarlijks eene som van 220 fr. per heet.
besparen. Inderdaad
7,800,000 10 780,000 fr.
780,000 1500 520 fr.
740 - 520 220 fr.
Waarvan men alle 10 jaar de prijs
eener creosotering zou moeten aftrekken
en deze vereischt maar geringe uitga
ven.
Indien men nu nog in aanmerking
neemt dat het creosoteeren den duur der
staken verdubbelt, dat het toelaat ge-
meener hout (spar) te gebruiken, zal men
gemakkelijk beseffen welk voordeel de
kleine boer uit het creosoteeren zou kun
nen en moeten trekken.
D. BRICOUT.
Het 11 Julifeest dees jaar
Is weer eens afgeloopen,
Wij zagen vlaggen, wimpels en
Banderollen met hoopen.
Bazuineklanken, lofgezwaai.
Dat hoorde men weerschallen
Ter eere van die helden al
Op t Groenigveld gevallen.
Veel wenschen voor het komend jaar
Hoorden wij menigmalen
Veel eischen stellen voor ons recht,
Herhalen en herhalen.
Maar wat mij pijnlijk treft in 't hart
En wat wij bitter laken,
Dat men gebruike dezen dag,
Om andren verdacht te maken.
En dat men, als het feest moest zijn,
De grootste onzer helden.
Gevallen in den laatsten strijd,
Voor lafaards durft te schelden.
Dat hier geen kwaad opzet en schuilt,
Willen wij graag toegeven
Daar wij met al wie Vlamen zijn
In vrede willen leven.
Want is de dag niet in 't verschiet,
Dat er zich geene Vlamen,
Noch om hun streven evenmin
Noch om hun vlaamsch-zijn schamen.
En dat in ieder mannenbrein,
Dit één gedacht mocht rijpen
Na het volbrengen van hun plicht
Ook naar hun recht te grijpen.
En welk dan het gevolg ook zij...
Al lag het al in spaandren
Dan mogen alle banderollen in
't Museum van oud Vlaandren
Niet lang geleden had in Frankrijk
een groote bespreking plaats over Land
bouwpolitiek. De huidige Minister van
Landbouw werd hevig aangevallen
voor de maatregelen door hem geno
men ten voordeele van den Landbouw.
Men verweet hem namelijk den in
voer van Engelsch en Deensch vee
verboden te hebben en daardoor het
dure leven te bevoordeeligen.
Minister Cheron antwoordde
1° Dat alswanneer men breedvoerig
in de Kamers een landbouwprogramma
voorlegde iedereen toejuichde, doch tel
kens men overging tot de toepassing,
werd er gezegd dat men de boeren wilde
bevoordeeligen.
2° Dat hij den invoer van gezegd vee
verbood uit hoofde van dezes gezond
heidstoestand.
3° Hij bewees met cijfers en treffende
voorbeelden dat binst den oorlog vele
handelaars de gewoonte hadden geno
men te snel hun fortuin te maken, dat
ze die doenwijze wilden voortzetten en
dat hierin de groote oorzaak van het
dure leveu te vinden was.
Helaas is zulks ook bij ons dikwijls
het geval niet De boer zwoegt en
ploegt maar... 't is hij niet die de haver
verdient die ze krijgt, zegt het spreek
woord.
Wie zou er niet gaarne een dienst
bewijzen aan menschen die van 's mor
gens-tot 's avonds, jaar in jaar uit, te
wroeten en te slaven hebben, om de
twee eindjes van 't jaar aaneen te kun
nen knoopen. Zijn er eenige jaren ge
weest waarop dit voor onze boeren
gemakkelijker ging, toch staat er weer
een krisis voor de deur en voorzien we,
voor hen, een terugkeer naar de voor-
oorlogsche toestanden. Wie zulks be
letten kan, en prent dit vast in uw ver
stand, zijt ge zelf landbouwers door u
te vereenigen in een machtigen en on-
breekbaren band, waar al de stempoli-
tiekers voor sidderen en beven zullen
op hun kamerzetel, die gij, met de leuze
Redt U Zeiven in praktijk te stellen,
aan 't waggelen kunt brengen.
Dit gezegd zijnde, begaf ik me dus op
reis naar de provincie Limburg, om daar
ter plaatse, uit den mond der landbou
wers zelf, te vernemen hoe ze er in ge
lukt waren zich van die lastige vraat
zuchtige rupsen te ontdoen. Ge moet
weten menschen dat de rupsenplaag in
Limburg gansch verdwenen is en de
fruitboomen er nu gezonder en frisscher
staan dan ooit te voren, want niet alleen
de rupsen, maar ook bladluizen, snuit-
kevers en andere schadelijke insecten
zijn op de boomen maar weinig of niet
meer te bespeuren, zoodanig dat de
landbouwers uit Limburg het een geluk
heeten de rupsenplaag gehad te hebben.
Ge zult misschien niet weinig ver
wonderd z(jn toen ik u de eigenaardige
onthullingen van een mijner vrienden
uit Limburg, aangaande de rupsenwe
ring, ga kenbaar maken.
'k Doe het des te liever omdat 'k weet
dat onze boeren thans de studie meer
genegen zijn en volle vertrouwen stel
len in hun eigen blad "De Koornbloem,,
waarin ze, van al wat hun stand, stoffe
lijke en zedelijke welvaart betreft,
gansch op de hoogte worden gesteld.
Ehwel beste vrienden, uit de gezeg-
dens van mija vriend uit Limburg valt er
iets te leeren en misschien ligt er wel
een geheim in verborgen dat tot hiertoe
nog niet ontsluierd is. Onder alle voor
behoud dus, enkel om u dienstig te zijn,
ga ik u dat alles mededeelen.
De rupsenplaag heeft hier drie ja
ren in al haar hevigheid gewoed. Geen
enkele boomgaard is gespaard gebleven.
Zoowel deze die er niets voor gedaan
rebben als deze die de bestrijdingsmid
delen in toepassing brachten, hebben er
van te lijden gehad de laatste nochtans
in geringer mate, alhoewel de moeite
zich aangedaan niet in evenredigheid
werd beloond. Er helpt geen bestrijden,
want de verhuizing van den eenen
ioomgaard naar den anderen gebeurt
al zoo snel als de vernieling. Het 3' jaar
zag men de rupsen met honderden dood
op de bladeren zitten.
Toen ik hem vroeg welke de oorzaak
van die plotselinge dood mocht geweest
zijn, antwoordde hij mij alsvolgt Ge
durende drie jaren heeft de werking van
iet blad onbeduidend of bijna nul ge
weest hierdoor kan er wel een wijzi
ging gekomen zijn in de samenstelling
der sappen en wel zoodanig dat een ze-
tere zelfstandigheid, tot heden onbe-
tend, maar onontbeerlijk voor het be
staan van de rups, in te geringe hoe
veelheid in de bladeren nog aanwezig
was en ze gestorven zijn.
Voorzichtigheidshalve wachtte ik me
wel hem tegen te spreken. Er is hier
misschien stof tot studie voor deze die
zich met de ontleding der scheikundige
samenstelling der sappen onledig hou
den.
Verders voegde hij er nog twee an
dere oorzaken aan toe De rupsen die
overbleven, verpopten, om als vlinder
terug eitjes te leggen, zagen hun nako
melingschap gansch vernietigen door
twee factoren, waarop we niet gerekend
hadden. Zooals ge weet zijn de kraaien
verzot op chrysaliden of poppen, deze
vielen bij gansche benden in onze boom
gaarden en moeten er een groot deel
verslonden hebben.
'k Had het wel gedacht dat 't de
kraaien zouden uitbrengen. Hij ging
voortDe Herfst die volgde was bui
tengewoon prachtig, 't was warm en
't bleef warm tot in 't midden van De
cember. De eitjes door 't wijfje rond de
twijgjes gelegd, broedden uit voor hun
tijd, de jonge rups vond geen voedsel
en stierf den hongerdood en 't gure
winterweder maaide ook vreeselijk in de
rupsenrangen. Ziedaar waaraan ik het
verdwijnen der rupsenplaag toeschrijf.
Wat is uw gedacht
Indien er bij de lezers of lezeressen
van De Koornbloem lieden zijn die
hierop hun gedacht willen zeggen, ik sta
hun gerust het woord af.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
GOED NIEUWS
Dank aan het onophoudend werken
van de leiders van den Bond heeft de
Heer Minister van Spoorwegen vermin
dering aan de talrijke huisgezinnen toe
gestaan.
De Heer Minister drukte zich Vrijdag
volgender wijze in den Senaat uit.
De Heer Baron de Moffarts heeft mij
over de talrijke huisgezinnen gesproken.
Mijne inzichten zijn heden verwezent-
lijkt door een wetsontwerp ter ondertee-
kening aan Z, M. den Koning aangebo
den.
Voor alle familiën van 4 kinderen,
voor 't oogenblik dat ze met twee te za
men reizen, zal de eene een geheele reis
kaart betalen en de andere genieten eene
vermindering van 50
Ik heb de wijzigingen doen bespoedi
gen, daar het oogenblik goed gekozen
is, juist voor de vakantiën, om het dan
in voege te brengen.
Het oogenblik is dus gunstig en wij
hebben alle reden om te gelooven dat
met de vakantiën het ontwerp zal in voe
ge zijn, daar wij op de welwillendheid
van den Heer Burggraaf Berryer, minis
ter van Binnenlandsche zaken mogen
rekenen.
Na de hierbovenstaande verklaring
van den Heer Minister van Spoorwegen
in 't Senaat heeft M. VanOverbergh bij
den minister aandrongen, dat de gunst,
door het Ministerie van Spoorwegen,
aan de talrijke huisgezinnen toegestaan
ontreikend is. M. Neujean heeft daarop
geantwoord dat het vraagstuk open
blijft, en dat hij zal zien welken uitslag
dezen maatregel geeft.
Wij mogen dus hopen dat in de toe
komst het ministerie van ijzerenwegen
voor de talrijke huisgezinnen- gunstiger
maatregelen zal treffen. De eerste stap is
gedaan en vele andere daden zullen vol
gen. De beweging ten voordeele der tal
rijke huisgezinnen is ontegenhoudelijk.
In Frankrijk zijn de voordeelen der
talrijke huisgezinnen groot, maar daar is
de beweging ter hunnen voordeele reeds
van voor 1914 begonnen. In België is
deze beweging slechts begonnen, inge
richt en bestuurd door den Bond der
talrijke huisgezinnen. Wij dringen er
bijzonder op aan, opdat alle ouders die
den last van een talrijk huisgezin dragen,
zich lid maken van den Bond, want het
is dank aan hem dat deze eerste voor
deelen bekomen zijn. Hoe meer leden
den Bond zal tellen hoe machtiger hij
zal zijn, en hoe gemakkelijker hij zijne
eischen door de openbare besturen zal
kunnen doen aanhooren.
Dat al deze, die voorstaander zijn, de
eischen van den Bond der talrijke huis
gezinnen te zien gelukken, zich zonder
langer uitstel, laten lid maken.
De minimum bijdrage is gering en is
bepaald op 3 fr. Daarvoor krijgt men
alle drij maanden den bulletijn van den
Bond, die de leden op de hoogte der
werkzaamheden houdt.
Voor bijtredingen en inlichtingen
wende men zich tot den secretaris van
het Gewestelijk komiteit, Kerkstraat, 18,
Aalst.
P. S. De leden van den Bond der
talrijke huisgezinnen die in Frankrijk
willen reizen en van den afslag op de
Fransche Spoorwegen willen genieten,
kunnen alle inlichtingen bij den Secreta
ris, Kerkstraat, 18 Aalst bekomen.
Geeft uw blad na lezing voort aan
vrienden en kennissen.
Wij ontvangen het vojgend schrijven
en tevens een gedicht van eene onbeken
de Medewerkster.
Achtbare Heer Hoofdopsteller,
Het was met eene groote en tevens
aangename verrassing dat ik over drie
weken het hoofdartikel Vrouwenbe
weging in De Koornbloem las.
Reeds lang waande ik mijn schrijven in
den vergeethoek geduwd en zie, als bij
tooverslag komt men van de Dender-
kerlinne te gewagen Waarom men op
mijn voorgesteld doel niet inging is me
altijd een raadsel gebleven. Wel is waar,
mijn werk is voor als nu nog zeer ge
brekkig. Immers 'k deed geen studie aan
dichtkunst, maar wat als ccn aang^bo-
ren kunstgevoel doorgaat, n. 1. 't onder
scheiden van poëzie en 't genieten van
schoonheid, waar anderen ongemerkt
voorbijgaan, is mij niet onbekend.
Misschien was ik wat te geweldig en
had ik te weinig beredeneerd, maar ver
geef me hierom, dat de vrouw wanneer
zij eenmaal gevoelt, van meet af, een
apostel wordt van haar ideaal, door de
spraak en daadvaardigheid van haar ge
voel.
Het verheugt mij uitermate mijne ge
dachten eenigszins gedeeld te zien door
mijne zusters van te lande en hoop mij
met alle kracht te wijden aan de princie
pen die het met mijne opvatting ééns
zijn en streven naar verstandelijke ont
wikkeling en veredeling van onzen boe
renstand.
Wat me thans het meest aandrijft,
waarde HeerHoofdopsteller, mij tot U te
richten is wel het trachten in lezing
brengen van het boek De sterke
Vrouw van Vlaanderen door de Eerw.
Pater Callewaert, bij onze boerenmeis
jes, al ware het maar het hoofdstuk
De Boerendochter Echter het is in
zijn gansche geheel niet te weerleggen.
Zulks ware toch niet gansch onmogelijk
dunkt mij, daar er toch spraak is van
een hoekje voor de vrouwen in ons
landbouwweekblad bijvoorbeeld met
wekelijksche vervolgen der voornaamste
deelea te laten verschijnen. U veronder
stelt waarschijnlijk dat het boek alleen
lijk handelt over Vlaamschheid, maar
kon ik uitdrukken met wat levendig
woord de geëerde schrijver ons de liefde
voor onzen stand en beroep inspreekt,
ik zag mijn pogen reeds vooruit gewon
nen. Zijn woord is zoo juist. Zijn taal
zoo vlaamsch en volksch dat niets, naar
mijn eenvoudige meening, beter passen
zou tot ons aller zedelijk belang en tot
onze eigene beschaving en zelfkultuur.
Ik zal dus, indien het U, hooggachte
Heer, aangenaam zijn zou eenige artikels
trachten saam te vatten of sommige
gansch volledig bij gelegenheid inzen
den.
Tevens koester ik de zoetste hoop in
uwe volkomene goedkeuring van mijn
inzichten en bied ik U, Achtbare Heer
de verzekering mijner ware dienstvaar-
vaardigheid en de blijken mijner op
rechte hoogachting.
De Denderkerlinne.
In Vlaanderen bestaan er heel veel
cijnspachters 1.1. z. menschen die 't recht
hebben te bouwen, boomen te planten
enz., mits n'en jaarlijkschen pacht en de
belasting, op grond die aan een ander,
meest aan openbare besturen, toebe
hoort.
De meeste cijnspachters meenen dat
ze op dien grond vrij kunnen bouwen
en al doen wat ze willen, dat de eige
naar indien hij hun ooit 't land moest af
nemen, toch alles zou moeten overnemen
en betalen.
Opgepast hier. want ge zijt misDe
wet van 10 Januari 1824 op de cijns-
pachters, zegt dat deze niet min mogen
duren dan 27 jaar en niet meer dan 99,
maar dat men verder vrij is onder mal
kaar de voorwaarden der verpachting
te regelen. Is er niets bepaald, dan heeft
de eigenaar van de gronden, bij 't einde
van den pachtduur het recht u alles te
doen wegnemen wat 'er op staat of
groeit, ofwel alles over te nemen en u
te vergoeden.
'MBL