REDT U ZELVEN Arbeid adelt Het veredelen van Zaaigranen De Rupsenplaag Vrouwenbeweging Landbouwweekblad HET CREOSOTEEREN DER HOPSTAKEN Na 1 1 Julidag Hier is t ook zoo Cijnspachten. moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Qond dep talpijl^e huisgezinnen Leest en verspreidt ons Blad. ZONDAG 16 JULI 1922. Prijs 10 centiemen. 4de JAARGANG Nr 185. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schr(jft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Wanneer ik dees jaar, den uitslag van den wedstrijd van het Belgisch trek paard te lezen kreeg, en zag met welken lof de dagbladen er over schreven, met welke belangstelling hij bijna van gansch Europa gevolgd wordt, dacht ik aan deze zoo dikwijls gelezene spreuk Het wereldbefaamde trekpaard is vooral de vrucht van eene oordeelkundige keus der voortteelers. Wanneer de landbou wer met dezelfde zorgen zijne zaaizaden zal uitkiezen als zijne dierlijke voorttee lers, zullen weldra onze teelten op het hoogtepeil van onzen paardenkweek staan. Daar het juist voor oogst is, wil, ik de landbouwers aanduidingen geven om die oordeelkundige keus der voorteelers op hun zaaigraan te kunnen toepassen. Onder de voortbrengselen der natie treedt de landbouw geheel op den voor grond, hij stelt dagelijks een leger van millioenen arbeiders aan 't werk, en bracht voor den oorlog meer dan twee milliard frank op 't Zij meer dan alle nijverheden te zamen. Men merke hier bij op, dat de landbouwvoortbrengelen meestal artikels zijn van allereerste, drin gende noodzakelijkheid voor de bevol king. In het huidige moeilijke tijdperk ver trouwt het land op den landbonw, en verwacht van zijnentwege eene aanzien lijke vermeerdering van opbrengst. Deze laatste wordt bovendien eene ver- eischte voor den landbouw zelf. De landbouw moet kost wat kost, beter in gericht en gedreven worden om te kun- ken mededingen met de groote nijver heid, die zijne arbeidskrachten langsom meer opslorpt. Hoe het aanvangen Wij kunnen het samenvatten in het volgende a) oor deelkundige bemestingb) veredelen van het zaaigraan. Het eerste is verschillige malen in ons blad behandeld. Ik wil dus slechts over het laatste schrijven en wel over zaai graan. Hoe nu veredeld zaaigraan aange schaft Reeds voor en binst den oorlog zijn vele onzer verbouwde variëteiten ont aard. Dit was eene der meest gewone opmerkingen der staatslandbouwkundi- gen, wanneer zij handelden over den staat der gewassen. Dit is ook door het bestuur van onzen bond begrepen ge weest en van het begin af heeft het er voor gezorgd de leden goed zaaigraan aan te schaffen welke dan ook altijd met den besten uitslag bekroond is. Dit zaaigraan steeds van vreemden oorsprong en van soorten die doorgaans in ons land gedijen, is door onzen nadee- ligen wisselkoers altijd tegen hooge prij zen aangekochten nochtans hebben wij er alle belang bij maar dit in af wachting, dat wij het zoover brengen zelf ons zaaigoed te veredelen. Hoe kunnen wij nu ons eigen zaai graan veredelen In onze streek zijn verscheidene goede soorten, eigen of van den vreemde ingebracht. Na eenige jaren ontaarden zij en moeten vernieuwd worden. Elk landbouwer heeft kunnen bestatigen dat bijna in ieder soort uitgelezen struiken voorkomen. Wie dan zelf zijne zaaigra nen wil winnen moet 1Op het veld en voor het einde van den wasdom die planten uitkiezen, die het meest tegen de andere uitmunten, in drievoudig opzichtVan voortbrengst- vermogen (getal aren in een struik en getal korrels per aar). Van weerstands vermogen (bestand tegen legering) en van raszuiverheid (oorspronkelijke ei genschappen en soort). De aldus ge keurde planten met een goed te onder scheiden teeken aanduiden. 2. Wanneer de aangeduide struiken rijp zijn, ze voor het pikken zorgvuldig uittrekken, ze in bundels binden en zorg vuldig laten drogen. Ze goed kuischen en ziften. Ze met veel zorg in een goed bemesten grond uitzaaien en zorgvuldig onderhouden. In deze aldus verkregen planten nog eens al de ongeschikte verwijderen en zoo ben ik overtuigd dat wij eene soort verkrijgen die voor de uit den vreemde ingevoerde niet zal onderdoen, De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Ik geef dit ter overweging aan onze leden omdat ik overtuigd ben, dat de weinige moeite die hiervoor aangewend wordt honderdmaal zal beloond worden en het ook een middel is om de aankoo- den in den vreemde te kunnen missen en zoo veel geld te sparen. Na elke kwade windvlaag zien wij op onze rondreizen door de liefelijke Aalstersche velden tientallen, ja honder den hopstaken neergeveld. Telkenmale komt dan in ons het gedacht op eenige woorden te richten tot onze vlijtige hopboeren, nopens het creosoteeren der hopstaken en telkenmale schijnt ons der gelijke poging nutteloos. Over 't creoso teeren is reeds zooveel gezegd en geschre ven. Sedert 14-15 jaar werden zooveel treffende proeven aangewend, dat het kan overbodig schijnen op die zaak nog maals terug te komen. Alhoewel onze meest vooruitstrevende hopboeren sedert lang het creosoteeren toepassen, alhoewel ze er immer uit muntende uitslagen meê bekomen heb ben, behoudt deze behandeling hare on verzoenbare vijanden. Volgens de eene heeft de creosoot een noodlottigen in vloed op den groei der hop, volgens anderen lokt ze de hopvlieg aan enz. enz. Is het wel noodig te herhalen, dat dit alles onnoozele prul is, dat de creosoot waaruit de creoline getrokken wordt eene ontsmettende stof is, dat ze dus noch de vliegjes kan aanlokken, noch de groei benadeeligen. In 1906 reeds schreef M. Miserez, die zoo zeer ijverde voor het verspreiden der creosoteering Moest morgen in den lande van Aalst en Brabant dat goed gewicht aftrok enz. afgeschaft zijn, overal werden vreugdevuren aan gestoken en huppelend in 't ronde zooals het liedje der hoppe luidt, gaven onze hopboeren hunne vreugde vollen toom. Welnu het vrijwaren der hopsta ken tegen de verrotting zou hun drie, vier maal meer voordeelen bijbrengen Thans heeft de ondervinding over vloedig bewezen dat de woorden van den achtbaren heer Miserez niets over dreven, ze heeft sedert jaren en jaren getoond dat de creosoteering een afdoend middel is. Anderzijds wordt op alle ge westelijke vergaderingen over creosotee ring gehandeld en, nochtans, hoeveel zijn er die de creosoteering toepassen Niet 5 op 1000 Een voorbeeldige en vooruitstrevende hopboer, heer Louis Van Droogen- broeck van Capelle, gebruikte reeds het creosoteeren in 1906. Daar hebben wij meerschpiketten gezien, over 14 en 15 jaar gecreosoteerd, die er als nieuwe uitzagen. Men weet dat de hopstaken steeds aan het onderste gedeelte verrot ten. Welnu bij de wel gecreosoteerde staken is het niet het onder- maar wel het bovengedeelte die boven den grond staat die eerst te niet gaat om wille van de houtmade. Men ziet hierbij hoezeer den duur der hopstaken door het creosoteeren kan verlengd worden. Zulks is eene zaak van 't grootste be lang voor onze hopteelt. De Hopboer gaf vroeger desaan- gaande treffende cijfers op. Laat ons nu veronderstellen dat er in België 1500 H. hoppevelden met staken overblijven. De stakenleiding vereischt gemiddeld 2600 staken per Ha., dus voor den Belgischen hopteelt 3 millioen 900 duizend staken. Maken wij de prijzen aan 2 fr. per stuk, hetgeen voorzeker niet overdreven is, wanneer het goede staken geldt en indien men in aanmerking neemt het vervoer der staken, het schellen enz. Dit geeft ons 3,900,000 X 2 7,800,000 fr. Dus voor nagenoeg 8 millioen frank staken. Het grootste deel dezer bestaat uit épiceas, ook wat uit pijn (spar). Men is voor 't algemeen t'akkoord over het feit dat de staken gewoonlijk 7 jaar méé gaan. Onze hopboeren moeten dus jaar lijks uitgeven voor hunne staken 7,800,000 7 1,100,000 fr. Dus over 't millioen aan staken alleen en dat voor eene cultuur die maar 1500 hectaren zou bedragen, 't zij 740 fr. per hectare. Vrienden, hopboeren, is 't de moeite niet waard eenige pogingen aan te wen den om die schrikkelijke uitgave te ver minderen Welnu het geneesmiddel is gevonden, 't is bij de hand. Een doelma tig creosoteeren verdubbelt den diensttijd der staken. Veronderstellen wij maar, dat in plaats van 7 de gecreosoteerde staak 10 jaar zou duren. Men zou~reeds jaarlijks eene som van 220 fr. per heet. besparen. Inderdaad 7,800,000 10 780,000 fr. 780,000 1500 520 fr. 740 - 520 220 fr. Waarvan men alle 10 jaar de prijs eener creosotering zou moeten aftrekken en deze vereischt maar geringe uitga ven. Indien men nu nog in aanmerking neemt dat het creosoteeren den duur der staken verdubbelt, dat het toelaat ge- meener hout (spar) te gebruiken, zal men gemakkelijk beseffen welk voordeel de kleine boer uit het creosoteeren zou kun nen en moeten trekken. D. BRICOUT. Het 11 Julifeest dees jaar Is weer eens afgeloopen, Wij zagen vlaggen, wimpels en Banderollen met hoopen. Bazuineklanken, lofgezwaai. Dat hoorde men weerschallen Ter eere van die helden al Op t Groenigveld gevallen. Veel wenschen voor het komend jaar Hoorden wij menigmalen Veel eischen stellen voor ons recht, Herhalen en herhalen. Maar wat mij pijnlijk treft in 't hart En wat wij bitter laken, Dat men gebruike dezen dag, Om andren verdacht te maken. En dat men, als het feest moest zijn, De grootste onzer helden. Gevallen in den laatsten strijd, Voor lafaards durft te schelden. Dat hier geen kwaad opzet en schuilt, Willen wij graag toegeven Daar wij met al wie Vlamen zijn In vrede willen leven. Want is de dag niet in 't verschiet, Dat er zich geene Vlamen, Noch om hun streven evenmin Noch om hun vlaamsch-zijn schamen. En dat in ieder mannenbrein, Dit één gedacht mocht rijpen Na het volbrengen van hun plicht Ook naar hun recht te grijpen. En welk dan het gevolg ook zij... Al lag het al in spaandren Dan mogen alle banderollen in 't Museum van oud Vlaandren Niet lang geleden had in Frankrijk een groote bespreking plaats over Land bouwpolitiek. De huidige Minister van Landbouw werd hevig aangevallen voor de maatregelen door hem geno men ten voordeele van den Landbouw. Men verweet hem namelijk den in voer van Engelsch en Deensch vee verboden te hebben en daardoor het dure leven te bevoordeeligen. Minister Cheron antwoordde 1° Dat alswanneer men breedvoerig in de Kamers een landbouwprogramma voorlegde iedereen toejuichde, doch tel kens men overging tot de toepassing, werd er gezegd dat men de boeren wilde bevoordeeligen. 2° Dat hij den invoer van gezegd vee verbood uit hoofde van dezes gezond heidstoestand. 3° Hij bewees met cijfers en treffende voorbeelden dat binst den oorlog vele handelaars de gewoonte hadden geno men te snel hun fortuin te maken, dat ze die doenwijze wilden voortzetten en dat hierin de groote oorzaak van het dure leveu te vinden was. Helaas is zulks ook bij ons dikwijls het geval niet De boer zwoegt en ploegt maar... 't is hij niet die de haver verdient die ze krijgt, zegt het spreek woord. Wie zou er niet gaarne een dienst bewijzen aan menschen die van 's mor gens-tot 's avonds, jaar in jaar uit, te wroeten en te slaven hebben, om de twee eindjes van 't jaar aaneen te kun nen knoopen. Zijn er eenige jaren ge weest waarop dit voor onze boeren gemakkelijker ging, toch staat er weer een krisis voor de deur en voorzien we, voor hen, een terugkeer naar de voor- oorlogsche toestanden. Wie zulks be letten kan, en prent dit vast in uw ver stand, zijt ge zelf landbouwers door u te vereenigen in een machtigen en on- breekbaren band, waar al de stempoli- tiekers voor sidderen en beven zullen op hun kamerzetel, die gij, met de leuze Redt U Zeiven in praktijk te stellen, aan 't waggelen kunt brengen. Dit gezegd zijnde, begaf ik me dus op reis naar de provincie Limburg, om daar ter plaatse, uit den mond der landbou wers zelf, te vernemen hoe ze er in ge lukt waren zich van die lastige vraat zuchtige rupsen te ontdoen. Ge moet weten menschen dat de rupsenplaag in Limburg gansch verdwenen is en de fruitboomen er nu gezonder en frisscher staan dan ooit te voren, want niet alleen de rupsen, maar ook bladluizen, snuit- kevers en andere schadelijke insecten zijn op de boomen maar weinig of niet meer te bespeuren, zoodanig dat de landbouwers uit Limburg het een geluk heeten de rupsenplaag gehad te hebben. Ge zult misschien niet weinig ver wonderd z(jn toen ik u de eigenaardige onthullingen van een mijner vrienden uit Limburg, aangaande de rupsenwe ring, ga kenbaar maken. 'k Doe het des te liever omdat 'k weet dat onze boeren thans de studie meer genegen zijn en volle vertrouwen stel len in hun eigen blad "De Koornbloem,, waarin ze, van al wat hun stand, stoffe lijke en zedelijke welvaart betreft, gansch op de hoogte worden gesteld. Ehwel beste vrienden, uit de gezeg- dens van mija vriend uit Limburg valt er iets te leeren en misschien ligt er wel een geheim in verborgen dat tot hiertoe nog niet ontsluierd is. Onder alle voor behoud dus, enkel om u dienstig te zijn, ga ik u dat alles mededeelen. De rupsenplaag heeft hier drie ja ren in al haar hevigheid gewoed. Geen enkele boomgaard is gespaard gebleven. Zoowel deze die er niets voor gedaan rebben als deze die de bestrijdingsmid delen in toepassing brachten, hebben er van te lijden gehad de laatste nochtans in geringer mate, alhoewel de moeite zich aangedaan niet in evenredigheid werd beloond. Er helpt geen bestrijden, want de verhuizing van den eenen ioomgaard naar den anderen gebeurt al zoo snel als de vernieling. Het 3' jaar zag men de rupsen met honderden dood op de bladeren zitten. Toen ik hem vroeg welke de oorzaak van die plotselinge dood mocht geweest zijn, antwoordde hij mij alsvolgt Ge durende drie jaren heeft de werking van iet blad onbeduidend of bijna nul ge weest hierdoor kan er wel een wijzi ging gekomen zijn in de samenstelling der sappen en wel zoodanig dat een ze- tere zelfstandigheid, tot heden onbe- tend, maar onontbeerlijk voor het be staan van de rups, in te geringe hoe veelheid in de bladeren nog aanwezig was en ze gestorven zijn. Voorzichtigheidshalve wachtte ik me wel hem tegen te spreken. Er is hier misschien stof tot studie voor deze die zich met de ontleding der scheikundige samenstelling der sappen onledig hou den. Verders voegde hij er nog twee an dere oorzaken aan toe De rupsen die overbleven, verpopten, om als vlinder terug eitjes te leggen, zagen hun nako melingschap gansch vernietigen door twee factoren, waarop we niet gerekend hadden. Zooals ge weet zijn de kraaien verzot op chrysaliden of poppen, deze vielen bij gansche benden in onze boom gaarden en moeten er een groot deel verslonden hebben. 'k Had het wel gedacht dat 't de kraaien zouden uitbrengen. Hij ging voortDe Herfst die volgde was bui tengewoon prachtig, 't was warm en 't bleef warm tot in 't midden van De cember. De eitjes door 't wijfje rond de twijgjes gelegd, broedden uit voor hun tijd, de jonge rups vond geen voedsel en stierf den hongerdood en 't gure winterweder maaide ook vreeselijk in de rupsenrangen. Ziedaar waaraan ik het verdwijnen der rupsenplaag toeschrijf. Wat is uw gedacht Indien er bij de lezers of lezeressen van De Koornbloem lieden zijn die hierop hun gedacht willen zeggen, ik sta hun gerust het woord af. L. HAEMS, Landbouwvoordrachtgever. GOED NIEUWS Dank aan het onophoudend werken van de leiders van den Bond heeft de Heer Minister van Spoorwegen vermin dering aan de talrijke huisgezinnen toe gestaan. De Heer Minister drukte zich Vrijdag volgender wijze in den Senaat uit. De Heer Baron de Moffarts heeft mij over de talrijke huisgezinnen gesproken. Mijne inzichten zijn heden verwezent- lijkt door een wetsontwerp ter ondertee- kening aan Z, M. den Koning aangebo den. Voor alle familiën van 4 kinderen, voor 't oogenblik dat ze met twee te za men reizen, zal de eene een geheele reis kaart betalen en de andere genieten eene vermindering van 50 Ik heb de wijzigingen doen bespoedi gen, daar het oogenblik goed gekozen is, juist voor de vakantiën, om het dan in voege te brengen. Het oogenblik is dus gunstig en wij hebben alle reden om te gelooven dat met de vakantiën het ontwerp zal in voe ge zijn, daar wij op de welwillendheid van den Heer Burggraaf Berryer, minis ter van Binnenlandsche zaken mogen rekenen. Na de hierbovenstaande verklaring van den Heer Minister van Spoorwegen in 't Senaat heeft M. VanOverbergh bij den minister aandrongen, dat de gunst, door het Ministerie van Spoorwegen, aan de talrijke huisgezinnen toegestaan ontreikend is. M. Neujean heeft daarop geantwoord dat het vraagstuk open blijft, en dat hij zal zien welken uitslag dezen maatregel geeft. Wij mogen dus hopen dat in de toe komst het ministerie van ijzerenwegen voor de talrijke huisgezinnen- gunstiger maatregelen zal treffen. De eerste stap is gedaan en vele andere daden zullen vol gen. De beweging ten voordeele der tal rijke huisgezinnen is ontegenhoudelijk. In Frankrijk zijn de voordeelen der talrijke huisgezinnen groot, maar daar is de beweging ter hunnen voordeele reeds van voor 1914 begonnen. In België is deze beweging slechts begonnen, inge richt en bestuurd door den Bond der talrijke huisgezinnen. Wij dringen er bijzonder op aan, opdat alle ouders die den last van een talrijk huisgezin dragen, zich lid maken van den Bond, want het is dank aan hem dat deze eerste voor deelen bekomen zijn. Hoe meer leden den Bond zal tellen hoe machtiger hij zal zijn, en hoe gemakkelijker hij zijne eischen door de openbare besturen zal kunnen doen aanhooren. Dat al deze, die voorstaander zijn, de eischen van den Bond der talrijke huis gezinnen te zien gelukken, zich zonder langer uitstel, laten lid maken. De minimum bijdrage is gering en is bepaald op 3 fr. Daarvoor krijgt men alle drij maanden den bulletijn van den Bond, die de leden op de hoogte der werkzaamheden houdt. Voor bijtredingen en inlichtingen wende men zich tot den secretaris van het Gewestelijk komiteit, Kerkstraat, 18, Aalst. P. S. De leden van den Bond der talrijke huisgezinnen die in Frankrijk willen reizen en van den afslag op de Fransche Spoorwegen willen genieten, kunnen alle inlichtingen bij den Secreta ris, Kerkstraat, 18 Aalst bekomen. Geeft uw blad na lezing voort aan vrienden en kennissen. Wij ontvangen het vojgend schrijven en tevens een gedicht van eene onbeken de Medewerkster. Achtbare Heer Hoofdopsteller, Het was met eene groote en tevens aangename verrassing dat ik over drie weken het hoofdartikel Vrouwenbe weging in De Koornbloem las. Reeds lang waande ik mijn schrijven in den vergeethoek geduwd en zie, als bij tooverslag komt men van de Dender- kerlinne te gewagen Waarom men op mijn voorgesteld doel niet inging is me altijd een raadsel gebleven. Wel is waar, mijn werk is voor als nu nog zeer ge brekkig. Immers 'k deed geen studie aan dichtkunst, maar wat als ccn aang^bo- ren kunstgevoel doorgaat, n. 1. 't onder scheiden van poëzie en 't genieten van schoonheid, waar anderen ongemerkt voorbijgaan, is mij niet onbekend. Misschien was ik wat te geweldig en had ik te weinig beredeneerd, maar ver geef me hierom, dat de vrouw wanneer zij eenmaal gevoelt, van meet af, een apostel wordt van haar ideaal, door de spraak en daadvaardigheid van haar ge voel. Het verheugt mij uitermate mijne ge dachten eenigszins gedeeld te zien door mijne zusters van te lande en hoop mij met alle kracht te wijden aan de princie pen die het met mijne opvatting ééns zijn en streven naar verstandelijke ont wikkeling en veredeling van onzen boe renstand. Wat me thans het meest aandrijft, waarde HeerHoofdopsteller, mij tot U te richten is wel het trachten in lezing brengen van het boek De sterke Vrouw van Vlaanderen door de Eerw. Pater Callewaert, bij onze boerenmeis jes, al ware het maar het hoofdstuk De Boerendochter Echter het is in zijn gansche geheel niet te weerleggen. Zulks ware toch niet gansch onmogelijk dunkt mij, daar er toch spraak is van een hoekje voor de vrouwen in ons landbouwweekblad bijvoorbeeld met wekelijksche vervolgen der voornaamste deelea te laten verschijnen. U veronder stelt waarschijnlijk dat het boek alleen lijk handelt over Vlaamschheid, maar kon ik uitdrukken met wat levendig woord de geëerde schrijver ons de liefde voor onzen stand en beroep inspreekt, ik zag mijn pogen reeds vooruit gewon nen. Zijn woord is zoo juist. Zijn taal zoo vlaamsch en volksch dat niets, naar mijn eenvoudige meening, beter passen zou tot ons aller zedelijk belang en tot onze eigene beschaving en zelfkultuur. Ik zal dus, indien het U, hooggachte Heer, aangenaam zijn zou eenige artikels trachten saam te vatten of sommige gansch volledig bij gelegenheid inzen den. Tevens koester ik de zoetste hoop in uwe volkomene goedkeuring van mijn inzichten en bied ik U, Achtbare Heer de verzekering mijner ware dienstvaar- vaardigheid en de blijken mijner op rechte hoogachting. De Denderkerlinne. In Vlaanderen bestaan er heel veel cijnspachters 1.1. z. menschen die 't recht hebben te bouwen, boomen te planten enz., mits n'en jaarlijkschen pacht en de belasting, op grond die aan een ander, meest aan openbare besturen, toebe hoort. De meeste cijnspachters meenen dat ze op dien grond vrij kunnen bouwen en al doen wat ze willen, dat de eige naar indien hij hun ooit 't land moest af nemen, toch alles zou moeten overnemen en betalen. Opgepast hier. want ge zijt misDe wet van 10 Januari 1824 op de cijns- pachters, zegt dat deze niet min mogen duren dan 27 jaar en niet meer dan 99, maar dat men verder vrij is onder mal kaar de voorwaarden der verpachting te regelen. Is er niets bepaald, dan heeft de eigenaar van de gronden, bij 't einde van den pachtduur het recht u alles te doen wegnemen wat 'er op staat of groeit, ofwel alles over te nemen en u te vergoeden. 'MBL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1922 | | pagina 1